Tot mijn verbijstering – en dus schande -, heb ik nooit opgezocht wat het islamitische offerfeest betekent/of voor betekenis heeft @isgeschiedenis.nl #islam #hieronder-mijn-conclusie

Stelling: Het is uit onderstaande verklaring duidelijk dat het Offerfeest een belangrijke gebeurtenis ia, terwijl de christelijk gelovige ermee worstelt en misschien daarom geen feestdag is. Allereerst de goddelijke opdracht aan Abraham: God beveelt Abraham om Isaak te offeren (Genesis 22)[i]

In het Bijbelboek Genesis staat dus het verhaal dat Abraham zijn zoon Isaak moet offeren. Abraham krijgt deze opdracht van God. Abraham moet naar de berg Moria gaan om zijn zoon Isaak als een offer aan God op te dragen. Nadat Isaak gebonden is en op het altaar is gelegd, houdt een boodschapper van God Abraham tegen. Zijn zoon mag blijven leven. Het geloof van Abraham heeft de test doorstaan. Vele geleerden hebben nagedacht over de betekenis van deze geschiedenis. Het verhaal roept vragen op die soms niet te beantwoorden zijn, maar het verhaal blijft voor velen van betekenis.

Ook ik heb in het verleden mezelf afgevraagd dat de betekenis van deze bijbelse opdracht kon zijn. Pas nu is mijn antwoord duidelijk geworden, omdat ik het geheim zoek ik een tweetal verschillende aspecten: Abraham was niet alleen een aartsvader en daarmee stichter van het joodse volk, maar ook een profeet en voor mij nog belangrijker: een ingewijde met een buitenaardse afkomst. In die primitieve vóórhistorische tijden waren namelijk alle grote leidslieden van de toen bestaande volkeren allemaal  buitenaardse en dus verheven Meesters, want zonder deze geestelijk gevorderden (binnen mysteriescholen op aarde zoals Egypte, Griekenland en Atlantis/Lemurië), was het niet mogelijk om een compleet volk én beschaving op te richten.

Daarom was Adam ook een verheven ziel, zoals álle Groten uit de oude antieke werelden. Ook Alexander de Grote, maar al die profeten kregen ook te maken met aardse beproevingen, omdat ook zij onderhevig waren aan goddelijke of universele levenswetten. Zij stonden daar niet ‘boven’. En daarom kreeg Abraham als eerste gepriviligeerde aartsvader ofwel eerste Zoon Gods van het volk Israël de opdracht om zijn zoon op de brandstapel te doden als symbolische toets of hij zijn Opperheer, Opperschepper, ondanks het verschrikkelijke karakter van deze opdracht, toch daadwerkelijk bereid was deze opdracht uit te voeren. Dat was het geval en dat was dus zijn Poort naar de Hemel omdat deze taak als hemelse opdracht moest worden gezien, én begrepen. Met zijn verheven inzicht en verstand moest hij vanuit zijn hart begrepen hebben dat deze opdracht uitgevoerd móest worden opdat hem het Grootse Levenswonder zou worden geschonken. En zo geschiedde: zijn zoon werd gered.

En natuurlijk betwijfel ik of de islam déze betekenis er achter zou zoeken, want het vereist mystiek inzicht. Dat hebben zij niet aangezien alle salafistische en jihadistische oorlogen die vandaag de dag – en het recente verleden – worden/werden uitgevoerd, dat bewijzen. Dat druist tegen alle universele levenswetten. Even ernstige vergrijpen als de voormalige kruistochten van de christelijke wereldlijke leiders in de Middeleeuwen. Iedere oorlog is duivels.

Daarom speelt de antieke Alexander de Grote nu in zijn rol als gereïncarneerde van één van de leiders in het Gaza van nu, zoals Hamas of Hezbollah, maar ook Netanyahu en zijn extreem-orthodoxe regeringspartners. Of een Iraanse geestelijk leider. Zo mogen allemaal hun fouten uit het verre verleden proberen te herstellen en bewijzen dat ze echt iets geleerd hebben van hun toenmalige fouten. Oude en nieuwe massamoordenaars. Dat is dus de betekenis van het Offerfeest, dat net zo goed in de christelijke geloofsbeleving gevierd mag worden als een van de grootste wonderen uit de aardse geschiedenis, zoals Kerstmis als de boodschap van Liefde die de aarde gebracht werd door de grootste profeet aller tijden en genezer, en heeft bewezen dat de dood niet bestaat, zelfs de kruisdood niet, die hij letterlijk overwonnen heeft. Daarin kunnen christendom en islam elkaar vinden.

~

HET OFFERFEEST: HERDENKING VAN DE BEPROEVING VAN IBRAHIM

Het Offerfeest is een islamitisch feest waarbij herdacht word hoe de profeet Ibrahim (Abraham) op de proef werd gesteld werd door God. Het Offerfeest wordt tijdens de tiende dag van de pelgrimstocht naar Mekka gevierd.

Abraham moet zijn zoon offeren

Net als in de joodse en christelijke geschriften, wordt er in de islamitische geloofsleer aandacht besteed aan aartsvader Ibrahim (of Abraham). In al deze tradities wordt er verteld over een man die op oudere leeftijd een kind krijgt, waarbij wordt beloofd dat Ibrahim de stamvader zou worden van een heel volk. Op een dag wordt hij echter op de proef gesteld door Allah. Ibrahim moet zijn zoon offeren aan Allah. Met pijn in zijn hart voert hij uit wat Allah van hem vraagt, totdat Allah hem op het laatste moment tegenhoudt. Ibrahim heeft de proef doorstaan en mag zijn zoon houden. In plaats van zijn zoon offert hij een dier aan Allah.

Verschillende versies

Volgens de Joden en de Christenen heette de zoon uit dit verhaal Izaäk, waaruit later het volk Israël voort zou komen. Volgens de Islam is het echter Ismaël, waaruit later de Arabieren voort zouden zijn gekomen. Er zijn overigens geen historische bewijzen voor het bestaan van Abraham of Ibrahim, waardoor deze religieuze kwestie waarschijnlijk nooit opgelost zal worden.

(…)

https://isgeschiedenis.nl/reportage/het-offerfeest-herdenking-van-de-beproeving-van-ibrahim


[i] https://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/200227-god-beveelt-abraham-om-isaak-te-offeren-genesis-22.html

Jezus en Boeddha

Eerder hier geplaatst op 8 MAART 2018

‘Het ervaren van het goddelijke bewustzijn is voor veel mensen gekoppeld aan een godsdienst, of de organisatie van een meester, leraar of goeroe. Men heeft vaak een bemiddelaar nodig om zichzelf te concentreren en af te stemmen, dat men het goddelijke werkelijk beleven kan. In vorige ervaringen had ik kunnen zien dat slechts in uitzonderingsgevallen de mens werkelijk spontaan – zonder hulp van buitenaf – het goddelijke in zichzelf kan beleven. Dat kan op allerlei manieren. Er zijn ook mensen die een dusdanig intense ervaring hebben met het goddelijke bewustzijn dat men rustig van verlichting kan spreken. Dergelijke mensen zijn weliswaar dun gezaaid, maar zijn er altijd geweest. Zij hebben het aanzien van de beschavingen en samenlevingen op aarde sterk beïnvloed. Namen die ons direct te binnen schieten zijn Jezus, Boeddha, Zoroaster, Confucius en Mohammed. De overleveringen vertellen ons dat deze mensen bijzondere gaven hadden en zeer wijs waren. Zij verlicht(t)en de mensen in hun omgeving. Uiteindelijk was hun invloed zo groot dat er nieuwe wereldreligies en filosofieën ontstonden.

Ik vond het nogal ontnuchterend om te merken dat deze nieuwe religies vaak weer nieuwe dogma’s hadden voortgebracht en dat door de eeuwen heen in naam van die religies vaak net zoveel misdaden waren begaan als in de naam van hun voorgangers.

In het verleden had ik al eens kunnen zien hoe het werkelijke Christusbewustzijn op aarde gekomen was (zie Visioenen en uittredingen). Naar aanleiding van een aantal persoonlijke ervaringen op dit vlak dacht ik na over de werkelijke waarde van de leringen van deze meesters en leraren en hoe die leringen door de geschiedenis heen waren gebruikt. Terwijl ik hiermee bezig was voelde ik hoe mijn ziel zich losmaakte uit het lichaam. Na enige ogenblikken zag ik de trouwe engel voor me die mij ging begeleiden op deze reis.

Ze glimlachte en sprak: ‘We gaan nu een reis ondernemen in het verleden. Je krijgt de geschiedenis van twee opmerkelijke mensen te zien, kijk vooral naar hun ziel. Ook ga je het gevolg zien van hun acties, hun invloed op de verschillende culturen, beschavingen en dus op de samenleving van jouw eigen tijd. Kijk maar goed, want heel veel dingen zijn anders dan mensen denken.’

We gingen op weg. Na een korte reis zag ik beneden mij het oude India. We daalden en we zweefden heel dicht boven de oppervlakte. Na korte tijd kwamen we in het gebied waar de mens leefde die als prins Gautama bekendstaat. Het eerste dat mij opviel was dat hij niet in een rijk paleis woonde, maar in een serie gebouwtjes die op fraaie wijze aan elkaar gekoppeld waren. Zijn huis was niet erg groot. De dorpjes die hier omheen lagen waren erg eenvoudig. Ook het leven van de mensen om hem heen was simpel. Mensen werden beheerst door de wetten en regels die zijn vader en andere functionarissen hadden opgesteld. De priesters uit de heersende priesterklasse, die een strakke godenhiërarchie in stand hielden, maakten veel regels. Het ging hier om een vroege vorm van het hindoeïsme. Mensen hadden geen gemakkelijk leven. Armoede, ziekte en verdriet en vreugde en vrolijke dingen wisselden elkaar af. Ik kon zien dat Gautama diep over al deze dingen nadacht. En dat de regels en wetten van de machthebbers en de priesterklasse veel onrechtvaardigheden in stand hielden. Gautama geloofde niet in de meergodenhiërarchie die zijn landgenoten aanbaden. Hij was een geleerd man en kwam tot de conclusie dat veel goden eigenlijk buitensporige of uitzonderlijke mensen waren geweest die door de eenvoudige en vaak bijgelovige bevolking tot iets werden gemaakt wat zij niet waren. Hij was erg begaan met het lot van de mens. Niet alleen uit medelijden, maar vooral om zijn eigen levensvragen te kunnen beantwoorden. Hij was erg mediamiek en had contact met het ongeziene.

Op een dag, terwijl hij nadacht over het leven, verscheen er een wezen aan hem. Het was de engel des levens die hem meenam op een uittreding en hem dingen liet zien over de werkelijkheden en de illusies van het leven. Deze ervaring betekende een ommekeer voor hem en hij besloot zich te wijden aan het ontwikkelen van zijn eigen ziel. Hij liet alles wat hij bezat en wat hem dierbaar was achter en ging de natuur in. In deze periode ontmoette hij soms mensen die hij op een eenvoudige manier hielp. Hij ontmoette ook verschillende ‘heilige’ mensen en priesters, met wie hij sprak. Terwijl hij hiermee bezig was raakte hij steeds meer in de ban van de geestelijke begeleiders die hem lieten zien wat er in het leven van belang was. Hij was in staat om dit goed te verwerken en begon ook met mensen van gedachten te wisselen en te spreken. Er vormde zich ook een kleine groep van volgelingen die zijn lessen en lezingen begrepen en die dit toepasten op hun leven.

Het bijzondere was dat hij eigenlijk geen nieuwe religie stichtte en ook geen vaststaande levensfilosofie, maar wel veel wijsheid ontwikkelde die praktisch in het leven kon worden gebruikt. Het viel mij op dat deze wijsheid gekoppeld was aan het leven van de mens in het toenmalige India. Het was mij duidelijk dat wat hij aan de mensen gaf helemaal niets te maken had met wat in sommige boeken die nu over het boeddhisme verschijnen beweerd wordt. Ook viel het mij op dat hij als mens vaak niet de dingen aanging die hem zelf problemen gaven. Het karma van zijn vrouw en kinderen bleef onopgelost [die hij, zoals bekend, had verlaten]. Als mens was hij niet volmaakt. Na een redelijk lang leven, waarin hij aan zelfrealisatie had gewerkt en leerlingen had onderricht, stierf hij en ging hij vredig over. Het beeld veranderde. Ik zag nu ook de ziel van de mens die later Boeddha genoemd werd en ik kreeg een schok van diepe herkenning.

Op aarde gebeurde er nu iets wonderlijks. De volgelingen verspreidden zijn woorden en heel langzaam begin hieruit een nieuwe geloofsvorm te ontstaan. Steeds meer mensen begonnen zich over te geven aan deze geloofsvorm en luisterden niet langer naar de heersende priesterklasse. Dit had grote gevolgen. Veel mensen moesten vluchten en konden niet langer in hun vertrouwde dorpjes blijven wonen. Zij creëerden nieuwe gemeenschappen in de bergen en woonden in grotwoningen en grottentempels die zij zelf uithakten. Zij hoopten daar veilig te zijn. De eerste boeddhistische gemeenschappen waren geboren. Het boeddhisme kreeg voet aan de grond in andere gebieden, zoals Nepal, Tibet en verspreidde zich ook naar andere Aziatische landen.

Na meerdere honderden jaren was de wijsheid van Boeddha echter vervallen tot een godsdienst. Tijdens zijn leven had hij verteld dat er geen enkele god in het leven van de mens moest zijn behalve de een-god die in de mens zelf woont. Dus geen god buiten jezelf zoeken, maar deel zijn van het goddelijke al. Hij had verteld dat alle levende wezens in deze God een zijn en dat zorg voor alles wat leefde voorop moest staan. Maar enige honderden jaren na zijn dood begonnen goden hun intrede te doen in de beleving van deze nieuwe wijsheid. Het bleek dat de meeste mensen heel erg veel moeite hadden met het afstand nemen van hun oude goden. Ik zag hoe de godin Tara (Kali!) haar intrede deed; zij had verschillende verschijningsvormen zoals de witte Tara en de zwarte Tara. Met andere goden en godinnen gebeurde iets dergelijks. Mensen voegden hun bestaande godenwereld toe aan de boeddhistische leer. Ik zag hoe mensen in Tibet er heel anders mee omgingen dan de mensen in China of later zelfs in Japan. Telkens werd de oorspronkelijke gedachte verweven met de al bestaande godsdienst; leefregels werden aangepast aan lokale behoeften. Heel langzaam werd de originele wijsheid vervormd tot een levensfilosofie of religie met strenge regels en wetten die soms erg ascetisch waren. Boeddha had ascese verworpen en juist willen uitbannen. Volgelingen sloten zich op in kloosters en probeerden bizarre dingen te bereiken zoals het een jaar lang stilstaan of stilzitten in de sneeuw. Zulke activiteiten droegen absoluut niet bij aan de ontwikkeling van de ziel, wel aan die van het ego van de mens. Elke vrolijkheid in het leven was verdwenen. Ik keek ernaar met een bepaalde vorm van verdriet.

De engel zette de ‘film’ stil en sprak: ‘Je hebt nu een stuk van het leven van de mens die later Boeddha werd genoemd kunnen zien. Je hebt ook kunnen zien hoe zijn oorspronkelijke gedachten zijn vervormd tot iets wat niets te maken heeft met goddelijke ervaring. Zijn volgelingen hebben iets van hem gemaakt wat hij nooit was. De geschiedenis wordt altijd geschreven door hen die daar het meeste belang bij hebben en de geschiedenis willen gebruiken. Zo ging het ook met de geschiedenis van Boeddha. De heilige geschriften, gebeden en voorschriften van het boeddhisme werden niet door Boeddha zelf gemaakt, maar door zijn volgelingen. Boeddha was een bijzonder mens, dat heb je kunnen zien. Maar hij was niet goddelijk. Hij was een gewoon mens met diepe inzichten en hij had de mogelijkheid om zich te verbinden met het goddelijke bewustzijn [dat heeft dus ieder mens van  nature, maar hij moet zich wel bewust zijn dat hij daarvan gebruik moet leren maken en pas dan wordt het effectief bruikbaar!], waardoor hij nieuwe inzichten had en die kon doorgeven aan mensen om hem heen. Hij heeft veel mensen kunnen bevrijden van het juk van de priesterklasse die de macht in handen had in die tijd. Hij bracht dat inzicht op een moment in de geschiedenis dat de hindoereligie niet zuiver meer was. Als mens had hij ook zijn tekortkomingen en gebreken. Hij had zijn persoonlijke leven en zijn liefdesleven verwaarloosd. Hij kon dat niet aan. De geschiedenis heeft deze feiten later vervormd tot het verhaal dat hij een keuze maakte voor het goddelijke en de zelfrealisatie. Overigens weet je dat zelfrealisatie niet losstaat van de realisatie met de medemens en jouw geliefden. Het is in ieder geval nodig om dat proces goed af te sluiten, zonder karma, en dat heeft hij helaas nagelaten.

Zijn daaropvolgende leven was een leven als een arme arbeider die juist heel hard moest werken om zijn gezin van eten te voorzien. In het daaropvolgende leven stierven zijn vrouw en kinderen aan gebrek en aan de ziekte die hij in zijn vorige bestaan had willen voorkomen. De cirkel was toen rond voor hem en hij kon verder op het pad naar het goddelijke licht. Toch was zijn opdracht daarmee niet voltooid, kijk maar eens naar het volgende beeld.

‘We verlieten India en Azië en na een korte reis kwamen we in een gebied dat men nu het Midden-Oosten noemt. Mijn aandacht werd getrokken door een beeld dat ik al eens eerder gezien had (zie Visioenen en uittredingen). Ik zag een kleine gemeenschap waar vier mannen een ervaring in het goddelijke bewustzijn kregen. Zij werden letterlijk overspoeld door deze ervaring die hen veranderde. Zij kregen de opdracht om de wereld in te gaan en de mensen van die ervaringen te vertellen. Zij voelden zich geroepen om slavernij, onderdrukking en armoede aan de kaak te stellen. Drie van de vier mannen gingen op reis naar andere continenten en kwamen nooit meer terug in hun moederland. Zij vertelden andere volkeren over de ervaringen van het goddelijke bewustzijn. De een ging naar Amerika, een ander ging naar Azië en een ander ging naar Afrika. De vierde man bleef in zijn thuisland om daar over het goddelijke bewustzijn te vertellen aan mensen die onder een zwaar bijgeloof en grote maatschappelijke druk en onvrijheid gebukt gingen. Opmerkelijk was dat ook in dit geval de boodschap was afgestemd op eenvoudige mensen die slechts hoopvolle woorden wilden horen die een uitweg boden uit hun troosteloze bestaan. Er waren geen woorden of lezingen die ook maar in de verste verte deden denken aan het nieuwe testament in de Bijbel. De meeste mensen waren al heel blij met het feit dat zijn aandacht kregen, dat zij serieus werden genomen en gehoord werden.

Ik keek zeer aandachtig naar de man die in de geschiedenis Jezus is genoemd, maar die in werkelijkheid anders heette. Ik zag zijn ziel en zag wat ik zien wilde. Ik had dit al eens eerder gezien; toch raakte het mij diep. Ditmaal zag ik ook nog iets anders. Ik herkende deze ziel als de ziel die ooit als Boeddha geleefd had in India. Hij was opnieuw geïncarneerd om een nieuwe boodschap te geven aan de mensen om hem heen. Ik zag dat hij zijn boodschap erg serieus nam, maar dat er ook een zwaar karma aan verbonden was. Hij was geen god, maar een man en mens en ook in dit leven waren zijn persoonlijke leven en liefde een bron van diepe ervaringen. Het karma dat aan dit leven verbonden was kreeg zijn vervulling in zijn sterven.

De heersende priesterklasse was erg gekant tegen zijn optreden in het openbaar en nam hem gevangen. Na een kort verhoor werd hij ter dood veroordeeld. Zijn dood bracht hem de verlossing van het zware karma dat hij droeg. Hij werd aan het kruis genageld en in zijn doodstrijd riep hij vertwijfeld uit: ’Mijn God, mijn God, waarom hebt u mijn verlaten?’ Op dat moment werd het goddelijke bewustzijn voor de laatste keer in zijn leven aan hem geopenbaard en een stem zei: ‘Ik heb je nooit verlaten, maar je hebt mij wel verlaten. Het sterven dat je nu hebt ondergaan als Christus, terwijl je in werkelijkheid gewoon Jezus bent, vervult je karma. Kijk naar je verleden.’

De man kreeg in zijn laatste moment zijn karma te zien; met ontzetting zag hij hoe hij miljoenen mensen juist de dood had gegeven [dus om het leven had gebracht] in plaats van het leven. Want miljoenen slachtoffers waarover hier gesproken wordt, was in een vorige incarnatie van Jezus op aarde technisch niet mogelijk; tenzij als incarnatie als veroveraar en Carthager generaal Hannibal (247 – 183 v.Chr.) – te vergelijken met die andere veroveraar Dzengis Khan (1167 – 1227), de Mongoolse heerser, die volgens Google 1,7 miljoen levens heeft gedood]. Hij begreep zijn leven en sprak: ‘Het is volbracht.’ Op dat moment stierf hij en ik zag hoe zijn ziel zich losmaakte en in de sferen werd opgenomen om verder te gaan. Het lichaam werd begraven en nooit meer gevonden.

[Jaap Hiddinga, Goddelijk bewustzijn in de mens, 84-95]

Leeuw doodt motorrijder @Tagtik

Tagtik, 2-1-24

Bewoners van het dorp Kwale, ten zuiden van het Keniaanse Mombasa, verwittigden de politie nadat ze een achtergelaten motorfiets hadden gevonden.

Er liepen sporen van een leeuw van de motorfiets naar een nabijgelegen bosje, nabij het natuurpark Shimba Hills National Reserve.

In het bos werden de stoffelijke overschotten van de motorrijder gevonden. De man werd verscheurd door een leeuw.

*Dit gebeurt in de natuur alleen als er sprake is van karmische achtergrond, d.w.z. dat deze motorrijder in een vorig leven zelf plezierjager is geweest  en dus voor zijn plezier en vrijetijdsbesteding op jacht ging en dus aan het moorden is geslagen.

(Tagtik/Illustration picture: Unsplash)

Het hemelrijk en het zielenrijk

[27[i]] ‘Er was een aantal wezens [uit het hemelrijk], die niet op iets geleken wat ik zou kunnen beschrijven; zij ‘waren’ er gewoon en hun stemmen klonken in mijn hoofd als een directe verbinding, maar het was geen telepathie of een andere vorm van hersenoverdracht. Zij waren ‘perfect’, maar niet op een manier zoals men zou denken. Een van deze wezens (ik kan ze geen engelen noemen, want dat is een te ‘kleine’ beschrijving voor hen) verwelkomde mij en legde uit dat ik een reis mocht maken door het hemelrijk waar nog geen mens, die in de stof verkeerde, was geweest. Ik was diep onder de indruk en verklaarde mij bereid.

We gingen nu op weg en het eerste dat mijn opviel was dat de omgeving elke mogelijke beschrijving tartte. Ales was vreemd en ik had het gevoel dat alles ‘mooi’ was, hoewel dat volstrekt niet het geval was in de aardse zin. Er waren geen paradijselijke toestanden, geen bloemen en vlinders, geen paleizen met fonteinen en geen palmstranden met een blauwe zee. Kortom, alles wat de mensen als mooi, rustig, vredig en hemels ervaren was er niet. Het geheel maakte echter een diepe indruk en gaf het gevoel als ware te bestaan uit een soort gigantisch landschap.

Wij gingen naar een ‘bergtop’ (dit was geen echte berg maar voelde zo aan) en vanuit dit punt keken we naar de omgeving. Beneden mij lag een enorm dal dat zich zo ver uitstrekte als het oog kon zien. In het dal waren vreemde energiepuntjes te zien die leken op kleine trillende bolletjes en die gonsden. Het dal was opgedeeld in twee helften, de ene helft was gevuld met witte ‘bolletjes’ en de andere helft was gevuld met zwarte ‘bolletjes’. Het wezen dat de leiding had van de expeditie sprak: ‘Dit is het land der zielen. Wat je hier ziet zijn pure ongedeelde zielenvonken, (volledige zielen) die zich in het absolute hemelrijk bevinden. En dus niet in de neutrale zone. Deze zielen volgen niet de evolutiestadia zoals jij die kent en hebben geen lessen te leren zoals jij. Zij hebben andere bezigheden en zij “zijn”. 

Het wezen vervolgde: ‘Zoals je ziet is de ene helft wit en de andere helft zwart; dit is om aan te geven wat er in werkelijkheid gebeurt en het heeft niets te maken met positief en negatief  of goed en kwaad te maken, zoals sommige mensen misschien zouden kunnen veronderstellen. Alle zielen zijn hier volledig goddelijk en hebben alles in zich. Er zijn geen karma’s of herinneringen meer, want die bestaan hier niet. De zwarte zielen zijn identiek aan de witte, maar dan tegenovergesteld georiënteerd. Zij behoren tot de antikrachten.

Het absolute hemelrijk bestaat namelijk uit twee systemen die elkaars inversie [omgekeerde] zijn. De absolute Bron beheert deze allebei en staat boven deze systemen. De systemen houden elkaar in evenwicht en hebben interactie met elkaar om de absolute evolutie naar de Bron toe te doen plaatsvinden. Zonder deze, beperkte, interactie tussen het ene, je bekende, systeem en het inverte systeem zou er geen evolutie kunnen beginnen.

Ik zweeg, want ik begreep dat de werkelijkheid erg gecompliceerd was, en het wezen vervolgde: ‘We zullen je nu laten zien hoe een ziel eigenlijk in de neutrale zone terechtkomt en waarom dit gebeurt.’

We ‘zweefden’ naar het dal toe en boven de grenslijn tussen het systeem en het inverte systeem hielden we halt. Ik zag de individuele zielen aan beide kanten en zag hun bestaan en ‘leven’. ‘Let nu goed op’, zei het wezen dat mij begeleidde, ‘je kunt nu iets zien bijzonders waarnemen.’ Ik zag dat de zielen die zich het dichtst bij de grens van het inverte veld bevonden een vreemde invloed ondergingen, waardoor er een soort nieuwsgierigheid bij hen ontstond. Er was als het ware een ‘natuurlijke’ beweging of drang van deze zielen in de richting van dit inverte veld. De ziel was nieuwsgierig en wilde zich eigenlijk ‘verzetten’ tegen beter weten in dat dit inverte veld niet bij hem behoort. Op het moment dat een ziel besloten had om te onderzoeken wat er aan de andere kant gebeurde, werd hem een eenvoudige vorm van bewustzijn geopenbaard [dat onderdeel van deze ziel op dat moment werd] en begon de ziel zich ‘tegen de norm te verzetten’. Dit gevoel bespoedigde zijn reis naar het inverte veld tot het moment dat hij ‘wezenlijk’ in het inverte veld was aangekomen. Dit was bijzonder, want de ziel ervoer nu dat hij zich niet langer tussen beide gelijke soortgenoten bevond, maar dat hij uniek was ten opzichte van de omgeving, die tegenovergesteld georiënteerd was. Dit was eeen geweldige openbaring voor de ziel en een nieuw bewustzijn was aan zijn ervaringswereld toegevoegd. De ziel kon, doordat hij nu uniek wasin het inverte veld, zichzelf waarnemen en zichzelf meten. De ziel wilde vervolgens groter en ‘machtiger’ worden, maar dat kan natuurlijk niet. Op dat moment greep een controlefunctie in en werd de ziel die nu definitief in het inverte veld was vastgeraakt, meegenomen naar een soort van opvangstation waar alle zielen die dit overkomen was, zowel van het ene veld als het inverte veld, werden opgevangen. Ik keek diep onder de indruk naar dit gebeuren en stelde in gedachte een vraag.

Wordt vervolgd


[i] Jaap Hiddinga, Visioenen en uittredingen. Openbaringen van goddelijke wijsheid. Ankh-Hermes, 2003/2006