Oók nog een vierde feit te weten de dag des oordeels’

Die dag des oordeels is wellicht het grootste misverstand (en volgens Dan Brown door de RK-kerk bewust gecreëerd om de afhankelijkheid van het kerkvolk van de pastors en andere voorgangers te accentueren!), maar valt te vergelijken met de eindejaar procedures in het bedrijfsleven. Het evaluatiegesprek over het afgelopen jaar heeft tot doel om de vraag te beantwoorden of er nog een verhoging van de loonschaal of een functionele promotie erin zit. 

Het evaluatiegesprek na dit leven op het ‘tussenstation’ tussen het afgesloten aardeleven en de volgende, nog nader te bepalen, bestemming zal inhouden dat er tussen de ‘overledene’ en zijn gidsen en begeleiders een gesprek plaatsvindt over de levensvragen: wie ben je?, wat heb je in het afgelopen leven bereikt?, Waar kom je vandaan? En waar ga je heen? Wat zijn je overige wensen?

Dat gesprek is – na een warm welkom – heel pittig omdat het blijkt dat de gemiddelde ziel nauwelijks tot niet heeft nagedacht over het volgende leven, dat tijdens het aardeleven zelf simpelweg werd ontkend of genegeerd. Dat blijkt dus bij deze overgang van het oude naar het nieuwe leven een enorm misverstand omdat de persoon in kwestie geestelijk helemaal is blijven stilstaan. Geen grotere schol is denkbaar als de  ware ogen worden geopend in het volgende leven waar verder niets zichtbaars is vanuit het oude fysieke bewustzijn gesproken. Was dus ook niet voorbereid op een volgend leven in de geestelijke sferen, want dat betond ‘helemaal niet’. Deze ziel of geest komt er dus achter dat het leven ‘overgedaan’ moet worden. Alles wordt minutieus doorgesproken en dat betekent ook dat alle beelden op de holografische schermen zijn terug te zien.

En nu de kern van deze opzet of levensles: de mens moet op aarde dus zelf zien uit te vinden hoe dit Leven in elkaar zit en zal zich daarbij tijdens zijn eerste aanpassingslevens op aarde kunnen laten begeleiden door de geestelijke raadslieden die in dat leven ook aanwezig zijn en waar die levensvragen aan gesteld kunnen en mogen worden. Maar uit verslagen van het verre verleden blijkt dat die geestelijke raadslieden ook meestal geen idee hadden hoe het leven in elkaar zit.

Maar dat maakt ook uiteindelijk niet veel uit. Want als je braaf de zondagsschool of lessen godsdienst op de basis- en middelbare school hebt gevolgd, krijg je alleen het onderscheid te horen tussen verschillende religies te horen maar meer ook niet. Je kunt dus beter zelf op onderzoek uitgaan, zoals ik zelf heb gedaan, zoals eerder beschreven. Mijn conclusie is dat je met kerken niets opschiet en dat je beter alles kunt op bibliotheken kunt inzien en lezen. Ik stel ook niet dat ik de waarheid in pacht heb en ik laat iedereen in zijn eigen geloofsovertuiging, maar meestal kom ik terecht in gesprekken waarbij ik mijn eigen onorthodoxe ideeën nader moet uitleggen en rechtvaardigen. Dat krijgt dan vanzelfsprekend nog een vervolg omdat al dat leed en dus ‘alles’ hersteld zal moeten worden. Dat is een loodzware opdracht.

Maar dan nu dat 4e punt. Uit de tekst is gebleken dat er een ‘terugblik’ plaatsvindt en dat betekent ook dat alle autocraten en tirannen maar ook de zware criminaliteit zien wat ze veroorzaakt hebben en dan stort hun leven ter plekke in elkaar, maar suïcide plegen is daar niet mogelijk is omdat het leven oneindig en eeuwig is.

Op deze wijze geformuleerd betekent ook dat alle begane misdaden allemaal en dus stuk voor stuk in opvolgende levens op aarde goedgemaakt moet worden tot het geweten helemaal is ‘verwerkt en gecompenseerd doordat soortgelijke situaties zich weer voordoen en dat dan het ‘geweten’ een grote rol krijgt toebedeeld. Maar denk niet dat de mensen die permanent kiezen voor een monastiek of kloosterleven sneller in de hemel komen, aangezien iedere ziel alle archetypen van de aardse mensheid moet hebben doorlopen. Je kunt bij wijze van spreken niet wegvluchten in een klooster of als kluizenaar. Je kunt immers alleen groeien als je communiceert met je medemens en dat is ook de belangrijkste handeling in het leven. Je gaat dus leren als je bij wijze van spreken een geestelijk leraar op straat wordt: zoals de oud-Griekse filosofische aartsvader Socrates ook zijn gesprekken op het dorpsplein tot zijn levensopdracht maakte en daarmee de dorps- of stadsgemeenschap zijn diensten bewees.

De beruchte ‘dag des oordeels’ geldt dus alleen de massamoordenaars; maar het omgekeerde geldt ook: geen mens wordt ‘levensmeester’ ofwel verlicht zonder zelf een of meer levens met duizenden slachtoffers (in oorlogsomstandigheden) te hebben volbracht. Dat geldt dus ook voor alle historische profeten in alle wereldreligies en geloofsovertuigingen. Iedereen heeft die ervaringen achter de rug en daarmee is eenmaal bij het laatste vertrek van de aarde ook gegarandeerd dat je tegen alle verassingen in de geestelijke sferen bent opgewassen. En zo blijkt dit model volkomen logisch en consequent en consistent/coherent, want rechtvaardig te zijn.

Tot slot: Naast het feit dat mijn hypothese luidt dat de schepping bestaat uit twee delen, zoals in deze serie beschreven, speelt er een andere factor mee die multidimensionaal kan worden genoemd: namelijk dat onze huidige beschaving van de 21e eeuw, zoals we die nu kennen, niet de enige beschaving is op aarde. Er zijn eindeloos veel beschavingen op deze planeet aanwezig, zonder dat we dat kunnen zien, aangezien ze op verschillende trillingsfrequenties aanwezig zijn zoals dat we dat ook kennen van de radio die op vele frequenties van radiogolven kan uitzenden.

Datzelfde verschijnsel kennen we ook op aarde wat betreft beschavingsfrequenties: wij zijn geboren op deze aarde in een golfstroom van een mensengroep in de gemiddelde levensfase van de 20e en 21eeeuw, maar er bestaan ook vóórgaande golven/stromingen die voor ons al geschiedenis zijn en dus in ons bewustzijn op dit moment niet aanwezig zijn, zoals WO2 en de prehistorie om maar twee maximaal verschillende voorbeelden te noemen, maar wat weten wij niet; maar in die andere radiofrequenties wel degelijk aanwezig. Op deze wijze bestaan er mensen die nu op aarde leven (in onze golf) die terug kunnen reizen naar de genoemde WO2 of de prehistorie. En zelfs naar de toekomst.

Dit betekent overigens niet dat als een ‘golf’ is opgehouden te bestaan op aarde, omdat onze golf in de 20e en 21eeeuw hier is verdwenen, het daarmee afgelopen is. Nee, zo zit dat niet. Wij als ‘20/21e-eeuwers’ worden opnieuw opgevolgd door een nieuwe 20/21e-eeuwers (maar met andere geboortenamen natuurlijk). Dat blijft dus doorgaan, tot in de eeuwigheid en daarmee is er dus een oneindig potentieel aan nieuwe volmaakte zielen die uiteindelijk opgaan in het letterlijke Godenrijk. Want alle zielen die op dit moment in welke fase dan ook op aarde leven, worden allemaal in de toekomst een scheppende godsziel die hier bewust heeft leren scheppen, op welk vlak of terrein dan ook. Dáárom is het scheppend potentieel van de Bron ook oneindig groot. Dit staat beschreven in de boeken van Jaap Hiddinga.

Hieruit blijkt dus óók dat er hier veel méér gaande is ‘;en mogelijk is dan we denken – en ooit zouden hebben kunnen denken – dat de zichtbare feiten ons suggereren te zijn. Dit denken van ons is in alle opzichten erg relatief. Ik hoop dat dit de lezer duidelijk is geworden.

Deze onzichtbare wereld (voor onze ogen) schept kortom veel meer aan mogelijkheden dan wij op dit moment denken feitelijk het geval te zijn. Amen.

Passen aardse verslavings- en ziekteverschijnselen bij een perfect Kosmisch Plan?

Antwoord: Jazeker passen die bij elkaar!

Als de lezer durft uit te gaan van een ‘uitspansel’ of ‘schepping’ die uit twee delen bestaat: een geestelijk (nonduaal of multidimensionaal en dit betekent dat alles mogelijk is maar wel overeenkomstig alle kosmische wetten, die te onbekend zijn op onze planeet terwijl er wel boeken over bestaan) heelal én een stoffelijk (duaal) heelal of kosmos.

Deze tweedeling heeft – geen paradox! – niets met tweedeling of afsplitsing(en) of afgescheidenheid te maken, want in dit model hangen ze samen: alléén op basis van deze volmaakt kosmische ‘constructie’ binnen het grote Plan is het mogelijk dat de oneindige geestelijke sferen (ofwel de hemelen) kan blijven groeien, evolueren en uitbreiden (vandaar het werkwoord uitdijen). Dit wordt veroorzaakt door het feit dat binnen de stoffelijke en dus materiële werelden nieuwe goden worden geschapen vanuit alle oorspronkelijke entiteiten die in het engelenrijk bestaan, kiezen voor een bewustwordingstraject omdat die engelen en gelijksoortige wezens of entiteiten, en die dus worden geplaatst – lees: geboren – op die planeten die daarvoor en daartoe geschikt zijn bevonden, om daar hun bewustzijn te gaan ontwikkelen en verder te laten uitgroeien tot de functies in de hemelen waartoe zij bestemd zijn omdat de Bron alle namen van alle wezens op hun eindfunctie aankomen en daarin eeuwig zullen blijven functioneren en bestaan.

Bij dit model hoort nog een ander feit of factor: de oneindigheid van de schepping maakt dat alle wensen van eenheidszielen – de oorspronkelijke oercel(len) – dienen te kunnen worden verwezenlijkt. Daarom zijn de stoffelijke sterren en planeten allemaal geschapen om alle bezielde levens te kunnen herbergen en naar hun doelstelling in die levens op die planeten (ook wisselende planeten), terwijl er per universum één aparte planeet bestaat die de hoofdrol speelt waar het  ‘eindexamen’ van de dualistische school wordt afgelegd. Alle mensen(zielen) die voor dat examen slagen, zijn bevrijd van het verplichte leven op fysieke planeten, die dan voorbij zijn omdat een volgende reïncarnatie zinloos zou zijn. Het bewustwordingstraject is namelijk succesvol afgesloten.

Metafysische geheimen wat betreft verslavingsverschijnselen @vrij_nederland

Stelling: Oneindig veel ouders in deze generatie – vanaf Flower Power de jaren ’60 van de vorige eeuw – hebben te maken met de eigen kroost die hun eigenwaarde proberen te ontdekken door op te gaan in de massa van school- of sportvrienden en andere ‘jeugdige’ collectiviteiten; een soort eigentijdse ‘gang’ of ‘clan’. Deze tijdverschijnselen hebben altijd door de generaties heen bestaan en er zit dus een natuurlijke cyclus in. Het past kortom in de kosmische cycli die in vele boeken staan beschreven.

Dat zijn verklaringsmodellen die de een wel zal aanspreken en de ander niet. Omdat dit een universeel verschijnsel is, kan gezocht worden naar de dito kern ervan en dat is de leerschool aarde, omdat deze duale wereld (zoals alle duale, ofwel stoffelijke planeten, met een menselijke beschaving) ervan kunnen leren om hun zelfbewustzijn te ontwikkelen en vervolgens te verdiepen. Die spirituele literatuur leert ons ook dat ‘niets onmogelijk’ is en dat alle en dus iedere (levens)ervaring nuttig is en vooral nodig (én noodzakelijk) om het meesterschap van het leven te bereiken en daarmee los te komen van het Pad van Evolutie; en dan niet de Darwin-evolutietheorie, maar de kosmische evolutie van de persoonlijke ziel die in ieder mens huist.

Dit gezegd zijnde kan ook worden toegevoegd dat ieder nieuw leven die op aarde met de geboorte van een nieuw lichaam wordt gestart en begonnen, dus een doel heeft. In onderstaand artikel is het gemeenschappelijke kenmerk het universele kenmerk van verslaving aan stoffelijke producten, zoals vandaag alle uiteenlopende vormen en soorten drugs. Het zijn dus geen fouten in het kosmische Plan, maar doelbewust in gang gezet omdat iedere ziel nu eenmaal alle levensomstandigheden moet leren kennen en meemaken om het boven genoemde ‘levensdoel’ te bereiken en dat betekent bij verslavingsverschijnselen waarvoor je uiteindelijk zelf hebt ‘gekozen’ – al dan niet onder druk van de eigen vriendengroep -, nadat je hebt ontdekt dat je in een eigen gebouwde gevangenis bent terechtgekomen, jezelf daaruit moet zien te bevrijden.

Dat proces overkomt dus iedereen omdat je er gewoonweg mee te maken krijgt want geen mens die geen verslavingsverschijnselen te maken heeft gehad. Kosmisch gesproken hoort dat er dus allemaal bij en het zijn/bestaan geen scheppingsfouten. En juist dit laatste weten alleen maar die – weinige – mensen die actief hebben gezocht – en bleven zoeken – naar de geheimen van het  verschijnsel verslaving, omdat je er anders niet vanaf kwam, dan alléén door ontwenningskuren en veel geld. Maar het ‘rechtvaardige’ van de leercyclus of leerschool is dat niemand aan deze (levens)ervaringen ontkomt. Het enige waar je invloed op hebt is je eigen (zwak of sterk) karakter en (in)stabiliteit, omdat die bepalend is de vraag ‘hoe snel’ je van je eigen verslaving afkomt of KUNT afkomen.

Zo geformuleerd en uitgelegd denk ik dat iedereen nu gaat beseffen dat er geen scheppingsfouten bestaan maar dat alles wat je tegenkomt en tegenkwam op aarde, ook bewust zo gepland en geprogrammeerd was door de kosmische Bron, want daar is jouw naam en alle namen van aardbewoners bekend! Dat weet niemand, althans ‘bijna’ niemand aangezien maar 1% van de hele mensheid de moeite heeft genomen om dit antwoord te zoeken, én te ontdekken; ook al is dat ontdekkingsproces eindeloos zwaarder dan ‘je scholingstrajecten te doorlopen’ en je diploma te behalen.

Hiervoor – in mijn geval – is alleen een soort van ‘stugge halsstarrigheid’ (in modern jargon: ‘doorzettingsmacht’) nodig om maar ‘eindeloos’ lang te blijven zoeken TOT het moment dat je écht tegen je gewenste eindresultaat aanloopt en dus voelt/weet waardoor je dus ECHT tevreden mag zijn; vanuit je eigen hart wel te verstaan. Want in jouw hart woont je ziel en die weet hoeveel levens op aarde je nodig had om dit geheim van de stoffelijke of duale werelden nodig waren om dit op ‘eigen houtje’ en eigen kracht te ontdekken. Ik ben een van de gelukkige uitzonderingen die, nu het gelukt is, al weet ik niet – geen idee zelfs – hoeveel levens ik worstelend heb doorgemaakt. Maar nu heb ik het recht om te beweren dat deze loodzware opdracht zal slagen als je NOOIT van ophouden weet en dus ook door iedereen voor gek wordt verklaard (‘wat een zwever!). Het geheim is te vinden en ik ben niet de enige die daartoe in staat ben gebleken want op de 8 miljard van de wereldbevolking lopen er symbolisch gesproken het getal van 144.000 mensenzielen rond (zoals in allerlei heilige geschriften genoemd worden).

Ieder mens is dus – logisch – gesproken óók in staat om die sleutels van de geheime kluis te vinden én die (ziel) zelf te openen. Die zal dat met dat met diezelfde doorzettingsmacht’ ook lukken zoals het bij mij is gelukt. Blijf dus zoeken én blijf dus doorzettingsvermogen ontwikkelen, zodat je uiteindelijk ontdekt dat je alle antwoorden op levensvragen KUNT vinden. Ik ben er zelf het levende bewijs van. Ik durf nu sinds kort te beweren – en dus uit te spreken – dat ik op alle levensvragen een antwoord heb. Ik schaam me daar niet voor.

Wat mag een schrijver opschrijven? (Dieuwertje Mertens, Vrij Nederland, 25-9-23)

Interview

Het gezin van de Britse schrijfster Julie Myerson kwam in de schijnwerpers te staan nadat ze had geschreven over haar drugsverslaafde oudste zoon. In Nonfiction: A Novel keert ze bij het onderwerp terug.

In de anonieme column Living with teenagers in The Guardian schreef Julie Myerson jarenlang over de uitdagingen van het ouderschap in een gezin met drie kinderen. Vooral met haar onhandelbare oudste zoon had ze de nodige problemen. Toen uitkwam dat Myerson de auteur was van de column, leidde dat tot een schandaal in de Britse pers. Tegen betaling vertelde haar aan cannabis verslaafde zoon zijn kant van het verhaal aan The Daily Mail – hij kon het geld goed gebruiken voor zijn verslaving. Het leidde tot de nodige ellende in het gezin van Myerson.

In 2009 verscheen haar non-fictieboek The Lost Child, waarin ze haar machteloosheid en wanhoop over haar verslaafde zoon beschreef. Wat kun je als ouder doen? Hoe houdt een gezin met een verslaafd kind zich staande?

*Door eindeloos veel geduld uit te oefenen en begrip te blijven tonen. Ook een oefening zelfbeheersing onder moeilijke omstandigheden die je nodig hebt om die verslaving te verslaan!

Ook dit boek leidde tot de nodige ophef. Critici waren verdeeld. De recensente van tabloid The Sunday Times schreef dat het boek niet alleen ‘verraad aan liefde en intimiteit was, maar ook aan het moederschap’. In The Observer werd het boek geroemd vanwege Myersons moed en eerlijkheid. Lezers vroegen zich af of je als ouder wel zo openhartig over je kind mag schrijven. Welke schade breng je het daarmee toe?

‘Twee van mijn drie kinderen zijn schrijver geworden,’ zegt Myerson, die ik spreek via Zoom. ‘Mijn man (scenarioschrijver en regisseur Jonathan Myerson, DM) is ook schrijver. Mijn gezinsleden begrijpen hoe het werkt met schrijvers en wat ze van hun privéleven meenemen in een roman. Wat me echt pijn heeft gedaan, is dat door alle negatieve berichten in de pers een beeld is ontstaan van mijn gezin dat niets met de werkelijkheid van doen heeft. Wij zijn een heel grappig gezin, we hebben gevoel voor humor. Mijn gezin kent me als schrijver en ze zijn daar altijd erg tolerant over geweest. Maar naar de buitenwereld toe lijkt het nu alsof we een hekel aan elkaar hebben. Ik weet niet hoe je zoiets herstelt. Daar voel ik me verantwoordelijk voor. Ik heb dat over ons afgeroepen.’

Toch verscheen vorig jaar Nonfiction: A Novel, dat (nog) niet is vertaald in het Nederlands. Een roman, inderdaad, die gaat over de grenzen tussen fictie en non-fictie. Weer is er een verslaafd kind in het spel, ditmaal een heroïneverslaafde dochter. De roman is geschreven in de vorm van een brief van een moeder aan haar dochter.

Ik las het met een brok in de keel. De verschillende verhaallijnen zijn prachtig met elkaar verweven. Myerson stelt de juiste vragen over de (morele) complexiteit van het schrijverschap, vragen waar geen eenduidig antwoord op is. ‘Het was heel moeilijk om een uitgever te vinden voor dit boek,’ zegt Myerson. ‘Niemand wilde zijn vingers eraan branden. Toen het boek er eenmaal was, kreeg het ook niet al te beste recensies. Maar ik heb niet eerder zoveel positieve reacties ontvangen van collega-schrijvers en van lezers. Mensen waren echt geraakt door het boek.’

U heeft zoveel ellende over u uitgestort gekregen toen u eerder over dit onderwerp schreef. Wat maakte dat u zich er toch weer aan wilde wagen?

‘Ik kies niet waar ik over schrijf. Ik begin gewoon met schrijven. Ik volg de woorden en zie waar ze me brengen. Toen ik de eerste pagina van het boek had geschreven, raakte ik helemaal opgewonden. Dat had te maken met de manier waarop de woorden bij elkaar kwamen en een soort eerlijkheid die de tekst uitdrukte.’

[JULIE MYERSON

Julie Myerson (1960) is auteur en literatuurcritica en woont in Londen. In 1994 debuteerde ze met de roman Sleepwalking. Inmiddels heeft ze elf romans en een aantal non-fictiewerken op haar naam staan. Ook schreef ze lange tijd de anonieme column Living with Teenagers voor The Guardian, gebaseerd op haar eigen gezinsleven.

ONGEMAKKELIJK

De eerste zinnen van het boek luiden: There’s a night – I think this is in the middle of June – when we lock you inside the house. We don’t want to do it, but – or so we tell each other – we seem to have no choice.]

‘Ik houd van het soort literatuur dat je direct de adem beneemt,’ zegt Myerson. ‘Ik zei tegen mijn oudste zoon: ik ben een roman aan het schrijven, maar ik denk dat het weer over hetzelfde onderwerp gaat als The Lost Child. Hij zei: “In godsnaam, mam. Schrijf erover!” Dat vond ik heel belangrijk. Ik schrijf om bepaalde waarheden te onderzoeken. In deze roman schrijf ik over mijn ervaringen als schrijver: waar mag je over schrijven? Wat is toegestaan door lezers en critici? En heel belangrijk: wat staat de schrijver zichzelf toe? Iedereen in het boek is fictief, maar de moeder van de vertelster is mijn moeder tot in het kleinste detail. Haar karakter en haar dood zijn uit het leven gegrepen.’

Hoe zouden critici autofictie moeten benaderen?

‘Voor mij draait het om de stijl. Is het fantastisch geschreven of niet? Ik ben gek op het werk van Karl Ove Knausgård (de Noorse schrijver, bekend van zijn zesdelige autobiografische romanreeks Mijn strijd, DM). Het interesseert me eigenlijk niet of het echt gebeurd is of niet. Het gaat erom: raakt het me of niet? Maar nu ik er zo over nadenk, is er misschien toch een deel van mij dat het opwindend vindt dat het waargebeurd is. Als ik eerlijk ben, nodig ik de lezer uit om mee te gaan in de gedachte dat mijn roman autobiografisch is. Dat is niet zo. Maar ik wil wel dat de lezer denkt dat het allemaal echt is gebeurd, dat ik een affaire had met een oude geliefde. Achteraf baal ik dan weer van mezelf, want journalisten willen graag geloven dat ik een affaire had. Ik heb mezelf in de nesten gewerkt. Ik wil dat de lezer me gelooft, maar tegelijkertijd wil ik natuurlijk niet dat iedereen écht denkt dat ik een affaire heb gehad.’ ~ Julie Myerson

Is die geloofwaardigheid geen voorwaarde voor een overtuigende roman?

‘Ik ben eraan gewend geraakt dat mensen niet heel goed op mijn werk reageren omdat het ongemakkelijk is. Ik wil lezers het gevoel geven dat het kleed onder ze vandaan wordt getrokken. Ik weet niet precies waarom. Als lezer wil ik me ook graag ongemakkelijk en bezorgd voelen. Maar daarmee schrijf je geen bestsellers.’

De auteur doet er niet toe, zeggen literatuurwetenschappers. Tegelijkertijd is er vaak meer aandacht voor de auteur dan voor de tekst. Ook in dit interview ontkomen we daar niet aan.

‘Iemand als Karl Over Knausgård daagt je uit om naar de context te kijken. Je kunt niet aan lezers vragen om een boek te lezen als waarachtig en dan van ze te verwachten dat ze niets willen weten van de auteur. Natuurlijk zijn ze nieuwsgierig.

‘Schrijven speelt zich voor een groot gedeelte op een onbewust niveau af. Er speelt zich iets af in mijn hoofd waar ik in het echte leven niet bij kan.’

Ik vind interviews ingewikkeld, want alles wat ik te vertellen heb, staat in mijn roman. Daarin heb ik de dingen precies zo verwoord als ik ze wilde zeggen. Het is lastig om over het boek te praten. Als ik een schrijver zou interviewen, zou ik niet willen weten waarom die heeft geschreven wat hij heeft geschreven, maar hóé hij dat heeft gedaan.’

Heeft een schrijver precies door wat hij doet? Kunt ú dat onder woorden brengen?

‘Schrijven speelt zich voor een groot gedeelte op een onbewust niveau af. Er speelt zich iets af in mijn hoofd waar ik in het echte leven niet bij kan. Schrijven legt dat bloot. Ik ga naar een andere kamer in mijn hoofd. Het is zo bevredigend om daarheen te kunnen gaan, en het is onderdeel van wie ik ben. Het is op de een of andere manier ook belangrijk voor mijn geestelijke gezondheid. Je zou kunnen zeggen dat het een egocentrische daad is: ik moet die boeken schrijven om een gelukkig leven te kunnen leiden.’

In Nonfiction komen vier verhaallijnen bij elkaar. De verteller beschrijft de geschiedenis van de verslaving van haar tienerdochter, de moeizame relatie met haar moeder en een toxische affaire met een oude liefde. Daarnaast zijn er overpeinzingen en gesprekken over literatuur, waarin de verteller haar literatuuropvattingen onderzoekt. Hoe bent u tot deze opzet gekomen?

‘Ik schrijf een zin en daarna een volgende zin. Als iets onecht of saai is, stop ik. Een goede roman heeft een draad die door het verhaal heen is gespannen. Die draad moet tot het einde strakgespannen blijven en zorgt ervoor dat je in het boek blijft en het uit wil lezen. Ik lees regelmatig romans waarin de draad slap of gebroken is. Dan zakt het verhaal in. De thema’s of verhaallijnen zijn instinctief met elkaar verknoopt geraakt. Ik heb me een paar keer afgevraagd of de verhaallijn over die affaire wel in het boek moest blijven, maar de reden dat ik die van belang vind, is dat het anders te makkelijk is om met het hoofdpersonage te sympathiseren. Anders denk je: die arme vrouw heeft het zo moeilijk met haar kind. Maar nu laat ik ook een foute en egoïstische kant van haar zien. Ik vind het sowieso aantrekkelijk om personages op te voeren die de verkeerde beslissingen nemen in het leven.’ ~ Julie Myerson

Het heeft ook een symbolische functie. Het is een destructieve daad: ze verwoest het gezin.

‘Ja, maar later suggereer ik ook dat die toxische affaire gewoon onderdeel is van het verhaal dat ze aan het schrijven is, zodat de lezer zich gaat afvragen: is dit echt gebeurt of is dit fictie? Ik wil de lezer laten zien dat je de schrijver nooit kunt vertrouwen.’

Wanneer wordt een verhaal onwaar?

‘De dingen die het meest waar zijn over mijzelf heb ik geschreven in fictie. Het wordt onwaar als de schrijver dingen opschrijft waarvan hij weet dat die – hoewel ze goed klinken – niet waar zijn. Als ik mezelf daarop betrap, haal ik de zinnen weg. Dan moet ik mezelf tot de orde roepen en strenger zijn voor mezelf. Ik vraag me steeds af: wil de lezer dit lezen? Zou het personage hier nu werkelijk aan denken? Is het van belang? Als ik schrijf, ben ik voortdurend aan het snoeien. Als je dingen weglaat, kom je dichter bij de waarheid.’

De verteller beschrijft een gelukzalige vakantie met haar dochter en man in een mediterraan oord. De zon schijnt, het is vredig. Er zijn gestolen uurtjes in de middag waarin ze loom de liefde bedrijven terwijl hun dochter een dutje doet. Maar de herinnering die overheerst, is het beeld van een oude zwerfster die met veel aandacht sigarettenstompjes tussen de straattegels vandaan peutert.

‘Onze herinneringen zijn selectief en onbetrouwbaar. Wat verkiezen we ons te herinneren? Wat willen we vertellen? Deze herinnering is overigens uit het leven gegrepen, maar het laat ook zien hoe ik over schrijven denk. Als je naast schoonheid niets lelijks plaatst, gebeurt er te weinig op de pagina. Ik houd ervan om de situaties te verstoren met ongemakkelijke of lelijke momenten. Dat legt ook een waarheid over de wereld bloot: tegenover elk prettig moment dat jij beleeft, staat een minder prettig moment van een ander, zoals dat van die oude vrouw. Wat is haar verhaal?’

De vertelster doet mee aan een panelgesprek op een literair festival. De moderator vraagt: is het waar dat vrouwen voor hun verhalen uit het dagelijks leven putten en mannen hun verbeelding gebruiken? Hoe zou u op zo’n vraag reageren?

‘Ik ben het daar natuurlijk niet mee eens. Hoewel deze situatie helemaal fictief is, is hij wel levensecht. Het gebeurt nog steeds vaak dat mannelijke auteurs op literaire evenementen twee keer zoveel spreektijd innemen dan hun vrouwelijke collega’s. Dat is niet alleen vervelend, maar vaak ook buitengewoon saai. Vrouwen zijn over het algemeen bescheidener; ze willen niet te veel tijd en ruimte innemen. Ik heb het personage van deze mannelijke moderator gebaseerd op eerdere ervaringen met mannelijke interviewers. Ik mag dit personage eigenlijk heel graag en heb ook een beetje met hem te doen.’ ~ Julie Myerson

Een schrijver zei eens tegen me: ‘Probeer geen dingen te verzinnen. Schrijf gewoon over de mensen en situaties die je kent.’

‘De dochter in mijn roman lijkt op geen enkele manier op mijn eigen dochter en ook niet op mijn zoons. Ze is helemaal verzonnen. Toch is ze voor mij levensecht. Ik heb boeken geschreven die zich in een andere eeuw afspelen, maar ze bevatten een centrale waarheid over mij. Laura Blundy (2000) was mijn vierde boek over een Victoriaanse vrouw. Het is een emotioneel spookverhaal over haar zoon die ze moet opgeven. Het gaat over de band tussen een moeder en een zoon, maar het gaat vooral over verlies. Hoe laat je mensen los? Mijn zoon was zeven toen ik dit boek schreef, maar achteraf bezien leek het alsof dit boek al over de situatie met zijn verslaving ging. Onzin, natuurlijk, want dan zou ik als schrijver een soort voorspellende gave hebben. Toch bevat dat boek een grote emotionele waarheid over mij als persoon.

Als je een boek schrijft, sluit je een verbond met de lezer. Je zegt: geef mij je aandacht, lees mij. Je vraagt best veel van een lezer. Daar staat tegenover dat je ook veel moet geven. Dat doe je natuurlijk al door je op te sluiten in een kamer en een boek te schrijven, maar dat is niet genoeg. Je moet vriendschap sluiten met de lezer. Omwille van die vriendschap moet je je kwetsbaar opstellen, ook als je pure fictie schrijft. Je bent het de lezer verplicht terreinen te verkennen die je misschien angst aanjagen.’

Welke prijs heeft u voor dit boek betaald?

‘Ik had al zoveel narigheid over me uitgestort gekregen dat ik dacht: kom maar op. Daar kwam bij dat ik, vlak voordat ik klaar was met het boek, gediagnosticeerd werd met borstkanker. Dat was twee jaar geleden. De avond voor mijn borstamputatie maakte ik het boek af. Ik heb in korte tijd twee heel zware operaties gehad. Inmiddels ben ik kankervrij. Dat droeg eraan bij dat ik totaal onbevreesd was. Het gaf me een ander perspectief. Ik ben blij dat ik nog leef. Daardoor heeft het verhaal me minder gekost dan het anders had gedaan. Kanker zorgt ervoor dat je je beperkt tot wat er echt toe doet in het leven.’ Ze lacht. ‘Ik voelde me een soort strijder. De pers laat me nu koud. Het is heerlijk: ik ben nu aan een volgend boek bezig. Dat wordt het beste boek dat ik tot nu toe heb geschreven. Alles wat een schrijver overkomt, is brandstof voor de verbeelding. Ik schrijf precíés wat ik wil schrijven, zonder me druk te maken over wat mensen denken. Daar moest ik blijkbaar eerst 63 voor worden.’

Julie Myerson zal op 29 en 30 september optreden op het International Literature Festival Utrecht (ILFU).

https://www.vn.nl/julie-myerson-interview/

De kop van deze recensie klopt niet omdat er geen uitleg wordt gegeven waarom het ‘leven iets onmogelijks is’ @trouw

Stelling: Geen uitleg of toelichting van het waarom, maar hooguit dat de Franse samenleving redelijk onmogelijk is, maar dat geldt ook voor alle andere landen en dus n iets bijzonders. Maar deze kop bij een filosofisch ingestelde chroniqueur, volksschrijver die naam begint te ontwikkelen in zijn land als gearriveerd bestsellerauteur, die het leven als ‘iets onmogelijks’ beschouwt is uit zichzelf al een paradoxale persoonlijkheid. Er wordt niets door dit boek opgelost, geen probleem aangesneden behalve de klassenmaatschappij die Frankrijk is. Dat stelt teleur, voor hemzelf als zijn lezers.

Leven is iets onmogelijks (Sander Becker, Magazine Tijdgeest/Trouw, 23 september 2023

Nicolas Mathieu laat zijn personages worstelen in het gedeïndustrialiseerde noordoosten van Frankrijk, waar de kloof tussen het volk en de elite diep is. ‘Het drama ligt hier voor het oprapen.’i

Sociale onvrede, klasseverschillen, deïndustrialisatie, armoede, werkloosheid, drankverslaving, drugshandel, bendegeweld, immigratie, racisme, afgunst, stress op de werkvloer, moeizame ouder-kindrelaties. Maar ook: nostalgie, verbroedering, tederheid, ambitie, verlangen, seks, liefde. De romans van de populaire Franse schrijver Nicolas Mathieu kun je nauwelijks samenvatten. Ze zijn als het leven zelf: ongrijpbaar groot.

“Dat is het mooiste compliment dat u me kunt geven”, zegt Mathieu tijdens een videogesprek vanuit Hayange in Noordoost-Frankrijk, waar hij aan een nieuwe roman werkt. “Mijn boeken zijn dik, er staat een heleboel in. Tegelijk zitten ze vol leegte: ik laat veel oningevuld. Ik nodig lezers uit om hun eigen gedachten erop te projecteren, om zelf de gaten in te vullen. Zo ontstaat er een wereld op zich die hopelijk inderdaad voelt als het leven zelf.”

In Frankrijk kun je geen boekwinkel binnenlopen of je stuit op Mathieus romans, vaak meteen al bij de ingang, op hoge stapels. De schrijver wordt bejubeld als chroniqueur van het moderne Frankrijk, dat hij ironisch en tegelijk liefdevol beschrijft. In de media krijgt hij als links orakel volop de ruimte om kritiek te spuien op de neoliberale president Macron.

Zijn doorbraak kwam in 2018. Toen won hij de Prix Goncourt met De uitzichtlozen (Leurs enfants après eux), een aangrijpend boek over smachtende pubers in het noordoosten van Frankrijk. Zijn nieuwste bestseller, Connemara (2022), verscheen deze zomer in vertaling. Opnieuw een liefdesverhaal, nu niet met pubers maar met gedesillusioneerde veertigers. Het decor bleef hetzelfde: het arme noordoosten, de regio Vogezen-Lotharingen met zijn kerkhof van roestige, afgedankte staalfabrieken.

In Frankrijk bent u in korte tijd uitgegroeid tot een literaire superster. Hoe bevalt dat?

“Uiteraard is het mooi als je ineens gunstige kritieken krijgt, goed verkoopt en veel lezers bereikt, maar ik heb er lang op moeten wachten. Het succes kwam pas op mijn veertigste, met de Prix Goncourt, terwijl ik al vanaf mijn kindertijd schrijf. In de beginjaren was het financieel lastig, nu hoef ik niet meer per se te werken, maar heb ik weer andere zorgen.

“Mijn grootste angst is nu dat ik verburgerlijk. Dat ik vervreemd raak van het bestaan. Dat ik niet meer weet hoe het echte leven werkt.

“Ik vond het moeilijk om na het succes van de Prix Goncourt een nieuw boek te schrijven. Zo’n prijs legt een enorme druk op je. En dan is er nog de media-aandacht. Alles wat ik zeg, heeft ineens groot gewicht. Vroeger was ik een roepende in de woestijn, nu sta ik met een megafoon midden in de massa. Het went langzaam.”

Uw boeken spelen in het verarmde noordoosten van Frankrijk. Wat fascineert u zo aan die regio?

“Het is niet zozeer fascinatie, ik kén die regio gewoon heel goed. In mijn boeken wil ik de werkelijkheid beschrijven. Dat gaat makkelijker als je zelf uit zo’n gebied komt. Ik ben geboren in Épinal, waar Connemara zich afspeelt.

“Hayange, waar ik nu zit, was de inspiratiebron voor het fictieve Heillange uit De uitzichtlozen. Ik ken de geuren, het licht, de problemen en vooral de mensen uit deze streek.” ” ” Leent zo’n perifere regio zich goed voor literatuur?

“Absoluut. De arbeiderswereld is er ten einde gekomen, de sociale verhoudingen zijn gespannen, veel mensen willen weg: het drama ligt voor het oprapen. Mijn interesse gaat vooral uit naar de machtsverhoudingen tussen degenen die aan de touwtjes trekken en degenen die worden overheerst. Dat is iets universeels wat je overal ter wereld terugziet, niet alleen in achtergebleven gebieden.”

Bedoelt u dat u schrijft uit engagement?

“In het publieke debat neem ik soms krachtig stelling, zoals tegen de verhoging van de pensioenleeftijd, maar mijn romans zijn niet geëngageerd. Ik heb eerlijk gezegd moeite met de term engagement, omdat die suggereert dat ik er bij de lezer een eenduidige boodschap probeer in te hameren, dat ik een bepaald partijprogramma zou promoten. Dat is niet zo.

“Welgestelden zijn in mijn boeken niet altijd klootzakken, arbeiders niet altijd lieverdjes. Ik breng complexiteit in de personages aan, net als in het echte leven.

“Tegelijk zijn mijn boeken niet neutraal. Ik deel soms een sarcastische klap uit, bijvoorbeeld aan harteloze human resources-adviseurs die de werknemer beschouwen als een nummer, niet als een mens van vlees en bloed. Dat maakt mijn boeken wel degelijk politiek, in die zin dat ze gaan over menselijke verhoudingen op het werk, binnen de familie en in de liefde.

“Ik beschrijf hoe bevolkingsgroepen elkaar kunnen verscheuren en tijdens een voetbalwedstrijd ineens weer verenigd zijn. Dus politiek já, geëngageerd néé.”

Toch spreekt uit uw boeken een onmiskenbare sociale woede, onder meer over globalisering, die hele bevolkingslagen heeft lamgeslagen.

“Boosheid is voor mij inderdaad een krachtige drijfveer. Mijn woede komt voor een deel voort uit sociaal onrecht, maar heeft ook betrekking op het menselijk lot in het algemeen. Leven is iets onmogelijks. Mensen van wie je houdt, zie je oud worden en sterven. Je ouders zie je steeds verder verzwakken. Meisjes op wie je verliefd wordt, moeten niks van je hebben. Je staat doodsangsten uit vanwege je kinderen.

“Dat alles roept bij mij een verschrikkelijke woede op. Die laat ik donderen in mijn boeken. Er zit ook existentiële woede bij: ik kan het maar niet verkroppen dat de tijd verglijdt. Daarom hebben mijn boeken zo’n melancholiek karakter. Ik probeer iets vast te leggen van al die momenten die voorgoed voorbijgaan.”

Hélène uit Connemara maakt carrière en ontsnapt uit het milieu van haar jeugd. Zo’n pad heeft u ook bewandeld, als zoon van een liftmonteur en een boekhoudster.

“Dat klopt. Ik heb me cultureel ontwikkeld door boeken te lezen, films te kijken en me te verdiepen in de geschiedenis. Daardoor ontstond er een afstand tussen de wereld van mijn ouders en die van mijzelf. Zo hoog ben ik niet eens geklommen. Ik kwam ook niet van extreem laag. Maar het verschil is wel zo groot dat ik me nu nergens meer echt op mijn gemak voel.

“Het idee dat je via school aan je milieu ontsnapt, is een typisch Franse utopie. Vroeger hadden we de aristocratie: je bloedlijn bepaalde je waarde. Dat systeem hebben we vervangen door het onderwijs: als je op school goede cijfers haalt, beland je op de hoogste maatschappelijke posities.

“Dat is uiteraard een leugen. Het zijn toch meestal de kinderen van de heersende klasse die goed terechtkomen. Heel af en toe glipt er een mazzelaar doorheen, zoals ik. Onderwijs is zowel een belofte als een leugen.”

De kloof tussen het volk en de elite is een belangrijk thema in uw romans en komt terug in de titel Connemara, naar de meezinger van Michel Sardou. Kunt u dat uitleggen aan een Nederlands publiek?

“Het lied gaat over Ierland, maar dat doet er niet zo toe. Waar het om draait, is dat het aan de ene kant een ontzettend populair lied is, ordinair zelfs, geliefd bij het volk, vaak gedraaid tegen het einde van bruiloften en partijen, als iedereen dronken is en wil dansen.

“Aan de andere kant is het een ronduit elitair lied, bijna episch, want het klinkt altijd op de eindejaarsfeesten van de Hec, de prestigieuze business school van de Franse economische elite. Daar geldt het als camp. Het bevindt zich precies op de scheidslijn waar ik als schrijver probeer te werken: ik kijk wat ons als land bindt en wat ons uit elkaar drijft.”

In uw boek werkt het lied als de beroemde madeleine van Proust: het roept bij de hoofd-personen een hele reeks herinneringen op.

“Precies, dat is iets wat me enorm ontroert aan populaire muziek. Net als een geur of een beeld kan muziek in een klap je geheugen activeren en een wereld van vroeger terugroepen. Dan hoor je Connemara op je veertigste en dan ben je ineens terug op dat feestje waar je als tiener met iemand stond te flirten. In een lied is zoveel kennis over het bestaan vervat, zoveel wijsheid, zoveel gevoel. Het blijft je hele leven bij je, je komt het steeds weer tegen naarmate je ouder wordt. Dat vind ik schitterend.

“Daarom heb ik aan de vier grote delen van De uitzichtlozen elk de titel van een popsong gegeven. Het begint met Smells like teen spirit van Nirvana. Dan ben je meteen terug in de jaren negentig.”

Uw werk staat ook dichtbij cinema, met toegan-kelijke scènes en cliffhangers. Maakt u dankbaar gebruik van uw studie filmwetenschap?

“De dramaturgische wetten van de cinema hebben mij sterk beïnvloed. Ik wil boeken schrijven die de lezer grijpen en meevoeren, óók de lezer uit de volksklasse. Met verteltechnieken probeer ik iedereen in de trein te krijgen. Zodra dat is gelukt, kun je aan zaken als literatuur en stijl gaan doen.

“Als ik een ontroerende scène schrijf, hoop ik dat de lezer ontroerd raakt. Literatuur kenmerkt zich net als film, muziek en andere kunsten door het vermogen om het publiek te raken. Dat doel heb ik ook met mijn seksscènes, ja. Ik hoop dat de lezer er opgewonden van raakt. Hoewel, het is ook weer geen pornografie, je hoeft jezelf er niet bij te betasten. Maar wat ik schrijf, moet de lezer in elk geval niet koud laten.

“Een van de belangrijkste lessen heb ik geleerd van The Sopranos. Die tv-serie is dramaturgisch zó knap gemaakt dat ze tegen het eind complete afleveringen konden maken waarin letterlijk niets meer gebeurde. Je zat alleen nog maar te kijken naar mensen die zich verveelden, terwijl je je als kijker totaal niet verveelde.

“Dat is mijn ideaal: zulke sterke en klassieke vertelmiddelen inzetten, nog uit de tijd van Aristoteles, dat je het leven kunt laten zien zoals het is, inclusief de lang-dradigheid en de verveling.”

Het leven vervatten in literatuur.

“Dat blijft mijn uitgangspunt, het is iets heel ouds. De eerste mensen bedachten al mythes om orde te scheppen in de overstelpende chaos.

“Zelf heb ik voortdurend het gevoel dat het leven mijn krachten te boven gaat. Als ik erover schrijf, wordt het iets doenlijker. En ik maak het op die manier deelbaar. Lezers kunnen dan zeggen: precies, dat heb ik ook! Ik probeer in mijn romans de tijd vast te leggen. Alles is zo vluchtig. De band met je kinderen, met je ouders… Ik pin het allemaal vast, zodat het leven me niet totaal door de vingers glipt.” “

Nicolas Mathieu Connemara

(Connemara)

Vert. Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre Meulenhoff; 416 blz. € 24,99

De uitzichtlozen

(Leurs enfants après eux)

Vert. Jan Pieter van der Sterre en Reintje Ghoos

Meulenhoff; 416 blz, € 23,99

over de schrijver

Nicolas Mathieu (Epinal, 1978) debuteerde in 2014 met Aux animaux la guerre, een meervoudig bekroonde detective. In 2018 volgde de roman Leurs enfants après eux (vertaald als De uitzichtlozen), waarmee hij de Prix Goncourt won. Het boek wordt nu verfilmd. Zijn derde roman, Connemara (2022), verscheen deze zomer in het Nederlands.

Mathieu is geboren in noordoost-Frankrijk, studeerde geschiedenis, filmwetenschap en kunstgeschiedenis in Metz. Hij verhuisde naar Parijs, maar keerde vijftien jaar later terug naar zijn geboortestreek, die het decor vormt van al zijn boeken. Hij woont in Nancy.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1978/pages/130/articles/1899247/130/1

De oorzaak – en het gevolg – van de ontzuiling, tot aan de complete verdwijning van de kerken, met uitzondering van de kleine ultrakerkjes zoals de gereformeerden-vrijgemaakt @trouw

De katholieken staan zichzelf in de weg (Column Stephan Sanders, Katern religie&filosofie/Trouw, 19-9-23)

Hoe een stevige, zelfverzekerde meerderheid in relatief korte tijd een minderheid kan worden. Ik heb wat uitslagen nagekeken van Tweede Kamerverkiezingen van het CDA: in 1981 kreeg die partij nog 31 procent van de stemmen, in 1989 was het meer: 35 procent, en voor de laatste Kamerverkiezingen in 2021 staat er een magere 9,5 procent. Dat percentage zal voor de komende verkiezingen nog weer een heel stuk lager zijn: peilingen voorspellen 2,6 procent.

In 1980 werd dat CDA opgericht, bestaande uit twee protestants-christelijke partijen en een katholieke. Die laatste, de KVP, was de grootste en zou vanaf 1946 tot aan die samensmelting in 1980 al die tijd deel uitmaken van een zittend kabinet. Vanuit het centrum van de macht nu naar de marge: vooral de katholieken moeten na de oorlog het idee gekregen hebben dat zij politiek onmisbaar waren.

Ik overdenk dit alles bij een bezoek aan Ons’ Lieve Heer op Solder, het Amsterdamse museum met schuilkerk, waar eeuwen geleden de katholieken zich ook gedeisd moesten houden. Vanaf 1579 was de Nederduits Gereformeerde kerk (later de Nederlands Hervormde kerk) de staatskerk van de Republiek.

Katholieken werden niet massaal afgeslacht, maar hun kerken en kloosters werden wel geconfisqueerd, en hun erediensten moesten in het verborgene gehouden worden. Vandaar deze schuilkerk, in het hart van het oude Amsterdam.

Vanaf 1853, na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, mochten de katholieken weer kerken bouwen. Nu, dat hebben ze dan ook voluit gedaan, iets langer dan een eeuw. De ironie van de geschiedenis wil dat niets een verdere uitbreiding van het katholieke kerkennet in de weg staat, behalve dan de katholieken zelf. Er zijn er steeds minder van, en als kerkgangers hebben de meesten afgehaakt.

Maar in haar boek Katholiek in de republiek dat drie jaar geleden verscheen laat Carolina Lenarduzzi zien hoe machtige katholieke patriarchen en patriciërs vanaf 1570 vanuit het centrum naar de zijbeuken werden gedreven. En nogmaals, in die zijbeuken mochten ze geen aanstoot geven. In een keer: van machtig naar nauwelijks gedoogde minderheid.

Nee, de geschiedenis herhaalt zich niet, de huidige afkalving van het CDA als exponent van christelijke politiek is door kiezers zo gewild en gekozen. Er geldt geen verbod, maar de aantrekkingskracht van de ‘K’ (katholiek) en zelfs die van de ‘C’ (christelijk) is ernstig teruggelopen.

“We rule this country” is een uitspraak die vaak wordt toegeschreven aan J.P. van Iersel, afkomstig uit christelijke werkgeverskringen, om de almacht van het CDA weer te geven. Dat heeft de man nooit gezegd, de quote luidt: “We just run this country”. Van Iersel beschreef daar de feitelijke gang van zaken, al kan enige hoogmoed hem niet ontzegd worden.

Er zijn kleinere partijen als de ChristenUnie en de SGP, die hun christelijke beginselen nog steeds fier in het vaandel voeren. Maar minstens zo fascinerend is de nieuwe marketingtechniek, waarmee delen van wat vroeger bekendstond als ‘christelijke politiek’ nu naar de kiezer wordt gebracht. Zowel de BBB als de NSC van Pieter Omtzigt is een seculiere partij, waar een forse dosis christelijke of zelfs katholieke inbreng niet geschuwd wordt. Maar zeg het niet hardop, want dat stoot de kiezer af. Het christelijke erfgoed kent opnieuw ‘schuilkerken’, nu om electorale redenen.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1974/pages/28/articles/1896320/28/2

De spirituele les die Musk aan ons gewone mensen zichtbaar heeft gemaakt, omdat iedereen een leven als moordenaar of keizer, dan wel klootzak-visionair heeft of zal meemaken; want dat is de opleidingsroute naar het volmaakte bewustzijn van de Verheven Meester @volkskrant

Stelling: Ieder mens die heeft gekozen voor levens op planeten en dus ook de aarde (als eindexamenklas), heeft alle archetypische levensvormen meegemaakt, óf is eraan bezig, dan wel ergens halverwege. Dit zit besloten in ons kosmische plan dat in ons hart ligt opgeborgen en dat door onszelf geopenbaard kan worden als wij intensief en met doorzettingsmacht blijven zoeken naar dat zielengeheim. Daarom zijn alle levens die we meemaken ‘parallel’ aan elkaar en kun je ook spreken van een toneelspel, dat in de ‘werkelijkheid van ons realiteitsbesef’ als werkelijk ‘aandoet’, maar kosmisch niet zo is. Daarom kunnen wij nu dit boek kennis maken van wat wij al hebben meegemaakt of nog zullen gaan meemaken.

De klootzak-visionair (Laurens Verhagen, Boeken/de Volkskrant, 16-9-23)

Recensie | Elon Musk

Deze week verscheen de biografie van Elon Musk, en dat leidde meteen tot ophef. Biograaf Walter Isaacson, die de rijkste man ter wereld twee jaar lang volgde, dist een smakelijk verhaal op. Maar zijn fascinatie voor gemankeerde genieën zit hem in de weg.

In 2021 raakt Elon Musk geobsedeerd door een nieuw strategisch spel voor meerdere spelers op zijn iPhone: Polytopia. Net als eerder bij andere games gebeurde, bij Civilization bijvoorbeeld, kan hij zich daar totaal in verliezen om stoom af te blazen en zijn strategische ideeën voor zaken aan te scherpen. Tijdens een bezoek aan de Tesla-fabriek in Berlijn gaat hij zo op in het spel dat hij besprekingen met managers uitstelt.

De anekdote is typerend voor ’s werelds rijkste man. Volgens zijn biograaf Walter Isaacson, die de afgelopen dagen al het nieuws haalde met de passage dat Musk een Oekraïense droneaanval op de Krim saboteerde, kan diens complexe karakter misschien beter worden begrepen aan de hand van zijn levenslange enthousiasme voor strategische videogames. Bij Polytopia kiezen de spelers een personage en strijden ze om technologieën te ontwikkelen en een monopolie in grondstoffen te verwerven en voeren ze veldslagen om een rijk te vormen.

Isaacson, die eerder al lijvige biografieën over onder andere Steve Jobs en Albert Einstein publiceerde, schrijft dat zulke games voor Musk een manier zijn om te ontsnappen aan het ‘emotionele drama dat hij doorgaans aantrok’. Maar misschien nog wel belangrijker: Musk denkt beter te functioneren door het spelen van games. Samen met zijn broer stelt hij zelfs een aantal levenslessen op aan de hand van Polytopia.

Speel het leven als een game, is een ervan. Een ander: wees niet bang om te verliezen. In Musks eigen woorden: ‘De eerste vijftig keer doet het pijn. Als je gewend raakt aan verlies, speel je elk spel met minder emotie. Je wordt onverschrokkener, neemt meer risico’s.’ En wat te denken van deze les: empathie is geen pluspunt.

Het is Musk ten voeten uit. De topman van X, Tesla, Neuralink, SpaceX, the Boring Company en xAI wordt sowieso niet geplaagd door een overschot aan empathie of een tekort aan het nemen van risico’s. Hij wordt zelfs zo goed in Polytopia dat hij de bedenker verslaat. ‘Het komt erop neer dat ik gewoon ben voorgeprogrammeerd voor oorlog’, geeft Musk als verklaring voor zijn talent.

Wat heet. Zijn privéleven en zijn zakelijke avonturen worden gedomineerd door fysiek en mentaal geweld en het nemen van absurde risico’s. Dat begint al vroeg, in het Zuid-Afrika van de jaren zeventig, waar Elon opgroeit. Het is een extreem gewelddadige omgeving, schetst Isaacson.

Musk is sociaal onhandig en wordt gepest op school. Tijdens een zomerkamp is het normaal dat de jongste deelnemers in elkaar worden gebeukt, wat Musk ondergaat. Tot overmaat van ramp heeft hij een vader die ‘een schurk en charismatische fantast is’. Die vader, Errol, schept er plezier in Elon voortdurend te kleineren. ‘Hij leerde angst uit te schakelen’, vertelt Musks eerste vrouw, met wie hij vijf kinderen kreeg. ‘Als je angst uitschakelt, moet je misschien ook andere dingen uitschakelen, zoals vreugde of empathie.’

Terecht staat Isaacson uitgebreid stil bij Musks jeugd, die deels een verklaring biedt voor zijn vreemde gedrag en onsympathieke karakter. En volgens Isaacson ook voor Musks weinig rationele besluit Twitter, nu X, te kopen. ‘Hij werd als kind geslagen en gepest op de speelplaats’, schrijft de biograaf. De speelplaats is zijn hele leven een ‘buitengewoon pijnlijk oord’ gebleven. Nu kon hij eigenaar worden van de grootste speelplaats ter wereld, Twitter. Met Musk zelf als grootste pestkop, maar dat zegt Isaacson er dan weer niet bij.

Het heeft natuurlijk ook iets tragisch: Elon Musk die op zijn 17de naar Canada vertrekt omdat hij moet vluchten van zijn vader, maar niet kan voorkomen dat hij toch wel erg op zijn vader lijkt. ‘Soms was Errol joviaal en grappig, maar op andere momenten werd hij duister, deinsde hij niet terug voor verbaal geweld en was hij in de ban van fantasieën en complotten.’ Het lijkt wel over Elon te gaan. Overigens betitelt Musk zichzelf als bipolair en iemand met asperger.

Musk gaat niet van nature relaties aan, noch persoonlijk, noch professioneel. Bij zijn eerste bedrijven (Zip2 en PayPal) laat hij zien dat hij collega’s kan inspireren door knoerthard te werken en een duidelijk einddoel te formuleren. Maar hij treitert ze ook en maakt ze bang. ‘Collegialiteit was niet zijn sterkste punt’, schrijft Isaacson eufemistisch.

Dat is nooit veranderd. Tegelijk wekt het bewondering hoeveel Musk voor elkaar heeft gekregen en hoeveel ballen hij tegelijk in de lucht kan houden, zowel privé (voor zover dat lukt althans; Musk heeft tien kinderen bij drie vrouwen) als professioneel. Wat ook bewondering wekt, is Isaacsons beschrijving van Musks bedrijven, de successen en de conflicten.

De biograaf volgde Elon Musk twee jaar lang, woonde besprekingen bij en kreeg toegang tot mails en appjes. Ook praatte hij met vrienden, exen, collega’s, familieleden en vijanden. Musks dochter Jenna, die na haar transitie ieder contact met haar vader verbrak, zit daar niet bij. Volgens Musk is de breuk een rechtstreeks gevolg van het ‘virus van het woke-denken’, maar wat Jenna zelf denkt, hoort de lezer helaas niet.

Er wringt nog iets. Isaacson lijkt een fascinatie te hebben voor gemankeerde genieën. Bij Musk staat bij voorbaat vast dat hij een held is en het hele boek staat in het teken van deze drietrapsraket: problematische jeugd leidt tot complex karakter leidt tot heldendaden. Isaacson dist het allemaal smakelijk op, maar het clichébeeld van klootzak-visionair is ook wat gemakzuchtig.

*Zoals uit de stelling blijkt : iedereen heeft een archetypisch leven meegemaakt en wat Musk in dit boek laat zien, heeft een gevorderde spirituele ziel ook meegemaakt.

[NON-FICTIE : Walter Isaacson, Elon Musk. Spectrum; 704  pagina’s; € 29,99.]

https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1977/pages/74/articles/1895101/74/1

‘Wijs worden uit’ – of in – ‘de chaos?’ 0f wijsgeworden via de chaos? @volkskrant

Stelling: Deze recensie bewijst nog maar eens dat de psychiatrie een volkomen overbodige wetenschap is, waarnaar te snel wordt doorverwezen door machteloze collega-artsen. Maar dit boek levert wel mensenkennis op, zo valt uit dit verslag te lezen én af te leiden.

Wijs worden uit de chaos (Ranne Hovius, Boeken en wetenschap/de Volkskrant, 16-9-23)

Recensie | Vreemden voor onszelf

Zonder oordeel schrijft Rachel Aviv, zelf ooit behandeld voor anorexia, over mensen die hulp zoeken voor hun psychische pijn. Genuanceerd brengt ze alle standpunten bij elkaar, van patiënt tot psychiater.

De Amerikaanse journalist Rachel Aviv was als kind van 6 de jongste anorexiapatiënt in de geschiedenis van het kinderziekenhuis van Detroit. Op een dag weigerde ze op school haar lunch. En dat bleef ze doen, ook steeds vaker thuis. Waarom? Misschien omdat ze tijdens de Joodse feestdag Jom Kippoer ontdekt had dat je ‘nee’ kon zeggen tegen eten en dat dat een aura van martelaarschap had. En misschien ook omdat ze, toen ze dat nee zeggen op school uitprobeerde, een bijzondere aandacht kreeg (de gezichtsuitdrukking van haar juf, schrijft ze, leek een frons en een glimlach tegelijk). In elk geval bleef ze ermee doorgaan tot ze duizelig en vermagerd werd opgenomen op de anorexia-afdeling van een ziekenhuis.

In haar non-fictiedebuut Vreemden voor onszelf beschrijft Aviv hoe de omgang met de door haar bewonderde oudere meisjes van deze afdeling het verblijf tot een leerschool in afvallen maakte. Ze leerde gymnastische ‘jumping jacks’ maken en staande te lezen of tv te kijken. Maar de lessen beklijfden niet: op de twaalfde dag in het ziekenhuis at ze vrijwel gedachtenloos haar ontbijt en lunch op. Als beloning mocht ze voor het eerst haar ouders ontvangen en daarmee was de betovering verbroken.

Had ze werkelijk anorexia gehad? Ze weet het dertig jaar later nog steeds niet. Ze had er misschien talent voor, maar ze maakte er, schrijft ze, geen ‘carrière’ in. Was ze een paar jaar ouder geweest, dan had het anders kunnen lopen. In Vreemden voor onszelf vergelijkt ze haar eigen ervaring met die van een van de oudere meisjes van de anorexia-afdeling, Hava, op wie ze erg leek en met wie het uiteindelijk niet goed afliep.

Ze hield aan de anorectische episode wel een grote gevoeligheid over voor de psychische pijn van anderen. Vreemden voor onszelf is daar de uiting van. Het gaat over de chaos aan emoties en ongerief waarmee mensen naar de psychiater gaan, over de diagnose waarin de psychiater die chaos probeert te kanaliseren en over wat die diagnose vervolgens met hen doet. Dat kan gunstig uitpakken en structuur geven aan het eigen verhaal. Maar ook ongunstig, als de diagnose en het gevoelde ongerief zo ver uit elkaar liggen dat de patiënt zich niet gehoord en begrepen voelt.

In vier mooie gevalsbeschrijvingen laat Aviv zien hoe met name dat laatste kan uitpakken: bij de Amerikaanse arts Ray, die instort als hij zijn succesvolle carrière zelf verziekt heeft en die de inrichting waar ze hem behandelen een proces aandoet, omdat ze hem alleen maar verder het schip in hebben geholpen; bij de Indiase Bapu, die zichzelf (net als mensen in haar omgeving) als mystica ziet en niet, zoals haar psychiaters, als schizofreen; bij de zwarte Naomi, wier achtervolgingswanen door haar psychiaters geen moment worden gekoppeld aan het racisme dat daarvoor deels een verklaring biedt; en bij de geprivilegieerde student Laura, die bijna bezwijkt onder het voorgehouden ‘bravemeisjesmodel’ en alleen volhoudt dankzij de aanzwellende stroom medicatie waarmee de psychiaters haar uiteindelijk vervreemden van wie of wat ze zelf is.

Het zijn gevalsbeschrijvingen zoals je ze zelden leest. Wat maakt ze zo bijzonder? Misschien nog het meest dat Aviv zonder oordeel schrijft. Het is, wat je op het eerste gezicht zou verwachten, geen kritiek op de kortzichtigheid van de psychiatrie. Ze brengt met eindeloos geduld alle standpunten bij elkaar: van de patiënt (alle vier hielden dagboeken bij of schreven memoires), van familieleden en bekenden (om de cultuur, de visie van uiteenlopende naasten en het ontstaan en verloop van de ziekte in kaart te brengen) en van psychiaters. Ze las medische dossiers en relevante literatuur en vanuit die mix van gedetailleerde gegevens schetst ze genuanceerd en met inlevingsvermogen de complexiteit van een ziekte, waarvan veel buiten het gezichtsveld van psychiaters ligt. Ook zij hebben hun culturele blikvernauwing. En dat kan gaan botsen.

Aviv verwerkt haar eigen ervaringen in de tekst, niet alleen de anorexia maar ook het latere gebruik van antidepressiva, dat haar leven aanzienlijk aangenamer maakt (‘mijn hersenen voelden opeens als een leuke, frisse plek om te verblijven’). Maar over het goede of foute daarvan is ze niet stellig. Ze wil niks stellen. Ze wil laten zien. Door de vele invalshoeken en de rijkdom aan verhalen doet ze dat soms misschien wat rommelig, maar vooral met indrukwekkende zeggingskracht.

[NON-FICTIE: Rachel Aviv, Vreemden voor onszelf. Atlas Contact; 288 pagina’s; € 24,99.]

https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1977/pages/78/articles/1895101/78/2

ChatGPT speelt een vals spel zonder ‘eigen intelligentie’

AI en de zoektocht naar waarheid

[door Emy Ten Seldam,, in BRES #341, sept/okt 23, 35 e.v.]

De zoektocht naar de waarheid is een intrigerend concept dat al eeuwenlang denkers fascineert. Waarheid is de basis van ons begrip van de wereld en onze plek daarin. Maar hoe kunnen we waarheid onderscheiden te midden van verschillende perspectieven en overtuigen? Om dit raadsel op te lossen, moeten we de wereld van bewustzijn, valse waarheden en de ongrijpbare aard van de ware waarheid verkennen.

Bewustzijn, het besef van ons bestaan en de externe wereld, vormt de basis van onze perceptie van waarheid. Het stelt ons in staat om betekenis te geven aan onze ervaringen. Echter, bewustzijn is subjectief en wordt gevormd door onze perspectieven, vooroordelen en beperkt begrip. Deze subjectiviteit maakt de zoektocht naar waarheid complex, omdat het beïnvloed kan worden door emoties, culturele conditionering en persoonlijke overtuigingen.

Tijdens deze zoektocht komen we vaak valse waarheden tegen, misvattingen of vervormde versies van de werkelijkheid die overtuigend kunnen lijken. Valse waarheden kunnen ontstaan  uit verschillende bronnen, zoals misinformatie, propaganda en cognitieve vooroordelen. Ze kunnen bewust of onbewust verspreid worden, wat verwarring veroorzaakt en ons vermogen om het echte te onderscheiden belemmert.

Het onderscheiden van valse waarheden van de ware waarheid is een uitdaging. De ware waarheid overstijgt persoonlijke vooroordelen en culturele conditionering. Het is een objectief begrip van de werkelijkheid dat losstaat van onze subjectieve interpretaties. Het verkrijgen van de ware waarheid vereist rigoureus onderzoek, kritisch denken en openheid voor alternatieve perspectieven. Het vraagt ons om onze aannames in twijfel te trekken en ongemakkelijke realiteiten onder ogen te zien.

In de zoektocht naar de ware waarheid is het essentieel om te erkennen dat onze kennis beperkt is en herzien kan worden. Wat vandaag als waarheid wordt beschouwd, kan morgen veranderen door nieuwe informatie. Deze erkenning maakt ons nederig en stimuleert een dieper begrip van de complexiteit en onderlinge verbondenheid van de wereld.

Om dit doolhof van bewustzijn, valse waarheden en de ware waarheid te navigeren, moeten we ons richten op intellectuele integriteit. Dit betekent een toewijding aan het zoeken naar bewijs, het in twijfel trekken van aannames en betrokken zijn bij doordachte discussies. Het vereist ook bewustzijn van onze eigen cognitieve vooroordelen en de bereidheid om deze uit te dagen.

Bewustzijn vormt onze perceptie van waarheid, terwijl valse waarheden ons begrip kunnen vertekenen. De ware waarheid is een objectief begrip dat intellectuele integriteit en voortdurend onderzoek vereist. In onze zoektocht naar waarheid moeten we de complexiteit van subjectiviteit navigeren, intellectuele bescheidenheid omarmen en ons inzetten voor grondig onderzoek. Op die manier kunnen we de complexiteit van onze wereld ontrafelen en de basis leggen voor een verlichte toekomst.

OpenAI en ChatGPT

Vindt u niet dat ik tot hier toe een intelligent artikel heb geschreven? Niet gek, toch? Alleen … ik moet eerlijk toegeven dat ik het niet zelf was die dit schreef, maar ChatGPT van OpenAL.com. ik gaf de volgende opdracht: schrijf een artikel in 400 woorden over waarheid; moet bewustzijn, valse en ware waarheid bevatten.

Binnen een minuut kwam deze tekst naar voren. Misschien denkt u: nou, ze  kan wel inpakken en ze laat BRES in het vervolg zeker door deze ChatGPT schrijven.

Maar als u goed leest, dan ziet u ook dat de tekst een samenraapsel is van ideeën en niet dieper gaat dan wat algemeen bekend is. Het is kennis, maar niet meer dan dat [omdat er geen verbanden aanwezig zijn tussen begrippen en zinnen]. Het geeft wel ergens een hint aan naar datgene wat buiten de kennis ligt, zoals in deze twee zinnen: Het onderscheiden van valse waarheden van de ware waarheid is een uitdaging. De ware waarheid overstijgt persoonlijke vooroordelen en culturele conditionering. Niettemin is het knap dat dit zo kan.

Tja, als ik zelf dit artikel van de chatbot lees, ontkom ik ook niet aan de indruk dat het blablabla is. ChatGPT zal zeker door veel mensen gebruikt gaan worden: scholieren, sollicitanten, schrijvers. Maar iets ontbreekt. De chatbot snapt heel goed welk woord na een vorig woord komt, maar snapt de tekst die het zelf schrijft vervolgens niet. Dat moeten we terdege beseffen.’

Uitspraak ‘Niemand is god’ is een levensgroot misverstand: we zijn allemaal leerlinggoden; dus geen mens uitgezonderd en daarom moeten we die verantwoordelijkheid ook dragen @volkskrant

Nederlandse volleyballers zetten telkens stappen, ziet bondscoach Piazza na de EK-zege op Duitsland (Lisette van der Geest, Sport/de Volkskrant, 11-9-23) ANP / EPA

Nederlandse volleyballers zetten telkens stappen, ziet bondscoach Piazza na de EK-zege op Duitsland

Interview: Roberto Piazza

De volleyballers plaatsten zich zaterdag voor de kwartfinale van het EK. Bondscoach Roberto Piazza analyseert de prestatie, nu grootmacht Italië wacht.

Een baby die zijn eerste stappen zet loopt ook niet direct perfect, stelt volleybalbondscoach Roberto Piazza via de telefoon. Het is de dag na de winst van de achtste finale op het EK van Duitsland. Nederland haalde zaterdagavond in een thriller van ruim twee uur in het Italiaanse Bari na vijf sets (25-20, 25-23, 22-25, 18-25, 15-12) de kwartfinale van het toernooi, maar het team moet wel stabieler worden, beaamt Piazza.

‘Met de tijd gaat een baby steeds beter lopen. Dat geldt nu ook. Elke keer dat we spelen kunnen we een beetje verbeteren, dat is het doel en het gebeurt ook, kijk maar naar vier jaar geleden’, zegt de bondscoach.

In het voorjaar van 2019 werd de Italiaan aangesteld als bondscoach van Nederland, een half jaar later maakte hij in die rol zijn eerste grote kampioenschap mee. Destijds trof Nederland ook al de Duitsers in de achtste finale van het EK dat deels in eigen land gespeeld werd. Maar in Apeldoorn waren de Duitsers met 3-1 te sterk en werd Nederland uitgeschakeld. Piazza: ‘Nu winnen we van de Duitsers, en zijn we een ronde verder. Dat betekent dat er iets gebeurt.’

Bang om te leiden

Makkelijk kwam die overwinning niet tot stand. Er klinkt een korte zucht aan de andere kant van de lijn. ‘Het was spannend. Al verwachtte ik vooraf al dat we zouden moeten vechten tot het einde, Duitsland is een sterk team. En hoe verder je komt in een toernooi, des te zwaarder de tegenstanders.’ De poulefase in Skopje had Nederland afgesloten als tweede, achter Polen, nummer één van de wereldranglijst.

Nederland begon voortvarend in de eerste set, al oogden beide teams nerveus. Met goede servicedruk liep de ploeg van Piazza zelfs uit tot 15-7. Uiteindelijk werd de set met vijf punten verschil gewonnen.

Ook in de tweede set wist Nederland lange tijd te domineren en uiteindelijk te winnen, al werd het aan het einde van de set spannend toen Duitsland de stand een achterstand van vijf punten omboog naar een gelijke stand. Piazza wisselde sterspeler Nimir Abdelaziz, de man die zo vaak het verschil maakt. ‘Maar het was even niet goed genoeg, dat kan. Niemand is god’, zegt Piazza over zijn aanvoerder die eerder in de week nog een bal met 137 kilometer per uur serveerde.

De derde en vierde set gingen naar Duitsland, dat de wedstrijd in balans bracht door efficiënter te spelen. Daar tegenover stonden tien punten door fouten van de Nederlanders . ‘Ik had het gevoel dat we bang waren om te leiden in de wedstrijd’, zegt Piazza. In de beslissende vijfde set bracht hij Abdelaziz terug. Nu wist de hoofdaanvaller wel het verschil te maken.

‘Waarom dat eerder niet lukte, daar heb ik geen antwoord op’, zegt Piazza. Zonder Abdelaziz is Nederland een ander team. ‘Maar zo wil ik niet praten’, zegt de bondscoach ook. ‘Hij is een van de belangrijkste spelers ter wereld, maar uiteindelijk is het heel simpel: hij is heel belangrijk voor het team, maar zonder anderen kan hij ook niet de ster zijn. Alleen kun je niet spelen. Zijn teamgenoten hebben hem nodig, en hij hen. En ook zonder hem kunnen we een hoog niveau halen.’

Vertrouwen

In de kwartfinale van dinsdag wacht Italië, het volleyballand bij uitstek en de nummer drie van de wereldranglijst. Dat land is bovendien de regerend Europees kampioen en speelt in eigen huis. ‘Een van de beste teams van Europa dus. Het wordt weer een stap moeilijker dan hiervoor. Maar wij hebben in de poulefase ook een geweldig team getroffen’, zegt Piazza, doelend op Polen. Nederland wist toen een set te winnen, en verloor er een nipt. ‘Daar speelden we niet alle sets ons niveau, maar dat we dat een paar sets wel deden, geeft vertrouwen. Waarom zouden we niet gewoon denken: waarom niet?’

Hij bekijkt wedstrijd voor wedstrijd, stelt de coach. En tegelijkertijd kijkt het team al het hele seizoen verder vooruit. Naar de Olympische Spelen van volgend jaar in Parijs. Na deelname jarenlang als een ver-van-mijn- bedshow te zien, liggen er nu kansen. Door de mogelijke uitsluiting van Rusland en Frankrijk dat als gastland al geplaatst is. En door een nieuw plaatsingssysteem waarbij, naast een paar startbewijzen die te winnen zijn via drie olympische kwalificatietoernooien, vervolgens de wereldranglijst de laatste plaatsen bepaalt.

‘We hadden hier wat de wereldranglijst betreft alles te verliezen, maar niet veel te winnen, doordat Duitsland achter ons staat op de wereldranglijst’, zegt Piazza. ‘Maar bij elke gewonnen wedstrijd stop je punten in je zak. Dat hebben we nu dus ook gedaan.’

https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1972/pages/42/articles/1891489/42/6

Bespreking van auteur Lammert Kamphuis in een serie blogs over zijn net gepubliceerde boek ‘Verslaafd aan ons eigen gelijk’ [1]

Inleiding

Als oud-cursist/deelnemer van een ‘Vogelvlucht door de filosofie’ via een Zoom-verbinding met ‘The School of Life’ in Amsterdam van twee jaar geleden heb ik Lammert leren kennen als een begenadigd spreker en filosoof (en ook theoloog maar dat terzijde omdat ik ver van die wereld afsta), maar nadat ik direct het boek had besteld via een digitale vriend, en gisteren per post ontving.

ik ben er direct in gaan bladeren, zoals je dat met een gloednieuw boek doet. Het bleek een totaal ander boek te zijn dan ik verwachtte en mijn eerste indruk is dat het verrassend was dat ik zeker weet dat wij beide, hoewel totaal anders opgevoed, samen een uitstekend gesprek zullen kunnen voeren en nooit met elkaar in bizarre scherpslijperij zullen belanden, maar te allen tijde in een in een redelijk en genuanceerd gesprek zullen raken, omdat wij beide het type van oude Oervader van de filosofie Socrates gewoon blijven doorvragen vanwege het feit dat iedere uitgesproken zin of bewering per definitie incompleet is en dus is diepgang gegarandeerd.

In die ‘aangeleerde’ socratische ‘doorvraging’ komt er spontaan een eind aan een dialoog omdat er nadere ‘overwegings-momenten’ ontstaan en dus ‘huiswerk’ om die thuis nader te overdenken en overwegen. Daarover kun je elkaar informeren en elkaar bevragen of het vervolggesprek de moeite loont om op deze golflengte door te gaan en bezien waar we dan op uitkomen.

Samenvattend luidt mijn eerste stelling: niet iedereen is verslaafd aan zijn eigen gelijk’. Er is hier duidelijk sprake van een generalisatie. Wij zijn allebei in Lammerts eigen woorden a; lenig genoeg voor het houden van een boeiend en leerzaam gesprek en ruzie zal ons nooit overkomen.

Maar ik blijf in ‘Vooraf’ wel hangen in een calvinistisch, dan wel reformatorisch (ik heb geen idee of dat onderscheid wel bestaat of dat het twee identieke begrippen zijn): als ik op blz 9 lees: ‘We zijn te klein om boven alles uit te stijgen.’ Kortom de nevenvraag “Wat is er ‘waar’ of ‘werkelijkheid’? ik ben onkerkelijk opgevoed en ben op zelfonderzoek uitgegaan dat mijn hele (huidige gestart in 1947) leven geduurd heeft, maar sinds ik ben begonnen aan het schrijven van een manuscript (ca. 10 jaar geleden en nu pas in dit voorjaar ingeleverd) voelde ik mij rijp genoeg om over mezelf te kunnen zeggen dat ik geen geloof meer heb, maar de aanwezigheid van mijn goddelijke ziel heb leren kennen en ik mij via die weg ook laat influisteren. Dus geen ‘geloof’ meer, maar een ‘innerlijk weten’. Onder die omstandigheid ben je ook nooit meer ‘verslaafd’ aan mijn ‘eigen’ gelijk, want een typisch aards-duale expressie, vanuit ‘ons’ stoffelijke taalgebruik uitgedrukt. Een totaal andere situatie dan zoals jijzelf bent opgevoed in een orthodox gezin, want dan heb je nog niets anders geleerd dan dat er maar één Waarheid bestaat vanuit je eigen beschermde, maar streng-christelijke of fundamentalistische opvoedingsomgeving waarin de dominee (of pastor in een katholieke omgeving) op voorhand de Waarheid in pacht hebben. Ik zie en beschouw jouw ontwikkelingen in dit huidige leven en uittreden uit jouw kerkelijke omgeving als een ‘evolutieproces’, dat voortvloeit uit jouw voorgaande levens toen je die stap nog niet durfde te zetten. Ik weet van mezelf namelijk dat ik veel levens als monnik doorgebracht en dus ook bijbels heb overgeschreven en daarom ben ik daarin redelijk ‘thuis’. Ik kom dus later terug op een aantal bijbelse uitspraken waarvan ik graag de bronvermelding wil kennen om te ontdekken waar de verschillen wat betreft het NBG liggen, die ik wel in huis heb (vanuit mijn jeugdjaren: zeilkampen van de Nederlandse Christen-Studenten Vereniging[i] !

Daarom Lammert, op iedere bladzijde van jouw boek tref ik voor mezelf uiterst boeiende uitspraken en stellingen aan waarover ik graag in ‘gesprek’ met je ga, maar als je een te drukke agenda hebt, neem je tijd, of als je daartoe mogelijk helemaal niet geroepen voelt, kun je alles onaangeroerd laten. Ik blijf op deze golflengte doorschrijven omdat het ook mijn gedachten verder zal brengen (als ik ergens was blijven steken) en daarvoor ben ik je dankbaar!

Met een hartelijke groet,

Jan Willem


[i] https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_Christen-Studenten_Vereniging