Alle berichten door aquariusmetafysica

Jan Willem Jongejans heeft politieke filosofie (politieke wetenschappen) gestudeerd maar vanwege onvrede met het huidige politieke bestel met zijn 'vertegenwoordigende' democratie via partijen die incapabel zijn gebleken om goede politieke analyses te maken, een partijloos politiek blogger. Maar sinds de oprichting van de hervormingspartij Nieuw Sociaal Contract overweeg ik om lid te worden van deze Omtzigt-partij. Dat is een mooi alternatief om zonder 'stemmenstaking' bij toekomstige Kamerverkiezingen (dus na 22/11/23) tot een nieuw en goed functionerend bestel te komen.

Zoeken naar de Bron als nonduale commentator of dito tegenspreker @trouw

Zoeken naar God als tegenspreker (Stephan Sanders, Religie En Filosofie, Katern de Verdieping/Trouw, 14-5-24)

Ik sprak Marianne Thieme een paar dagen geleden, met microfoons en al. Aanleiding was de nieuwe podcast Van alles de waarde, die ze maakt met haar man, publicist en financieel geograaf Ewald Engelen. Ik kende Thieme natuurlijk nog als oud-leider en oprichter van de Partij voor de Dieren, en ook wist ik uit mijn hoofd dat zij gelovig was – lid van de Adventkerk.

Nu hoorde ik dat ze vorig jaar is afgestudeerd als theoloog: tijdens de covidperiode stampte ze de oud-Griekse vervoegingen in haar hoofd, want zo’n studie richt zich op bronteksten. Ik herinnerde haar aan het wereldwijze gezegde dat gelovigen na hun studie theologie veel geleerd hebben, maar vaak ook iets kwijt zijn geraakt: hun geloof. Was niet het geval, integendeel, de opgedane kennis had juist geleid tot meer zelfrelativering, meer zicht op het grotere geheel. Minder ik, meer aarde, natuur, schepping.

Er zijn die twee, duidelijk te onderscheiden posities: je studeert religiewetenschappen, en kijkt van buitenaf naar de godsdienstfenomenen, zonder daar zelf noodzakelijkerwijs deel van uit te maken. Van binnenuit gaat het anders. In de woorden van de theoloog Marcel Poorthuis: “Juist het eigen perspectief ‘van binnenuit’ is onontbeerlijkheid voor de theologie en bepaald geen bewijs van onwetenschappelijkheid. Het gaat immers om een radicale zelfverantwoording van het eigen geloof ten overstaan van de eisen van de rede, van de wereld en van andere overtuigingen.”

Van buiten naar binnen, dat is de weg die ik zelf de laatste jaren ook heb afgelegd. Als agnost mocht ik graag over God spreken, zonder dat het implicaties had voor mijzelf. Het binnen-perspectief maakt kwetsbaarder, omdat je nu ook als gelovige vatbaar bent voor kritiek.

Als ik nu ‘God’ zeg is dat altijd relationeel, ik probeer me te verhouden tot God, of ik nu bid of een godgeleerd boek lees. Mijn God is onontkoombaar een persoonlijke God, waarbij het bezittelijke voornaamwoord ‘mijn’ verraderlijk is, omdat God zich niet laat bezitten en ook al niet tot mijn kennissenkring behoort.

Het kan anders, ook als theoloog. Klaas Hendrikse, overleden in 2018, was bij leven een vrijzinnig hervormde dominee in de gemeente Zierikzee, en stond ook bekend als de ‘atheïstische dominee’. Hij schreef het boek Geloven in een God die niet bestaat (2007). Tijdens kerkdiensten had hij het over ‘degene die wij God noemen’.

Ik sprak hem toen dat boek net verschenen was als presentator van het radioprogramma Met het Oog op Morgen. Als niet-gelovige vond ik het een gebbetje: de dominee die niet in God gelooft. Hendrikse liet zich trouwens niet van zijn stuk brengen, de grap viel dood op zijn ernst.

Meer hout snijdt de kritiek van theoloog en dominee Aarnoud van der Deijl, die een Zeeuwse collega was van Hendrikse. Over ‘degene die wij God noemen’ zei van Deijl tegen Hendrikse in een discussie: “Dat doe je in een toneelstuk toch ook niet? Dan spreek je de acteur tegenover je toch ook niet aan: ‘Jij, die nu King Lear speelt’, terwijl je dan toch drommels goed weet dat het niet King Lear zelf is.” Van Deijl maakt nog de vergelijking tussen de voetbalcriticus en de voetballer: de eerste beschouwt, de tweede is altijd ook deelnemer.

De Godzegger van binnenuit zoekt God, niet als materiaal maar als aangesprokene en vooral, en misschien wel het meest: als tegenspreker.

*Prachtige, want leerzame column!

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2172/pages/28/articles/2039229/28/2

Het Jozef Rulof Naslagwerk 1 Ons hiernamaals; ivm suïcide

Auteur: Ludo Vrebos Taal: Nederlands

Nederlands Paperback 9789493165786 23 juni 2020 492 pagina’s

Alle productspecificaties

Samenvatting

Het Jozef Rulof Naslagwerk Deel 1 Ons Hiernamaals Bronnen van de toelichting In de ‘toelichting bij de boeken van Jozef Rulof’ beschrijven we als uitgever de kern van zijn zienswijze in 140 artikelen. De vier delen van ‘Het Jozef Rulof Naslagwerk’ bevatten naast deze artikelen ook de bronteksten uit de 27 boeken van Jozef Rulof (1898-1952) waarop deze artikelen gebaseerd zijn. In dit eerste deel komen de volgende onderwerpen aan bod: Ons Hiernamaals * Bijnadoodervaring * Uittreding * Sferen in het hiernamaals *Lichtsferen * Eerste lichtsfeer * Tweede lichtsfeer * Derde lichtsfeer * Zomerland – vierde lichtsfeer * Vijfde lichtsfeer * Zesde lichtsfeer * Zevende lichtsfeer * Mentale gebieden * Hemel * Gene Zijde * Kindersferen * Weide * Overgang Sterven als overgaan * De dood * Geest en geestelijk lichaam * Crematie of begraven * Balseming * Orgaandonatie en transplantatie * Aura * Fluïdekoord * Euthanasie en zelfmoord * Schijndood * Geesten op aarde * Duistere sferen * Schemerland * Land van haat en hartstocht en geweld * Dal van smarten * Hel * Dante en Doré * Engel * Lantos * Meesters * Alcar * Zelanus * Boeken over het hiernamaals

Paperback

Oorspronkelijke releasedatum: 23 juni 2020

Aantal pagina’s 492

Hoofdauteur: Ludo Vrebos

Hoofduitgeverij: Stichting de Eeuw van Christus

Editie 2

EAN 9789493165786

https://www.bol.com/nl/nl/p/het-jozef-rulof-naslagwerk-1-ons-hiernamaals/9300000003084408/

Vragen te over wat betreft psychische stoornissen @trouw

Stelling: Onderstaande analyse is een uiterst vruchtbaar thema om het onderwerp bespreekbaar te maken waarbij de kerkelijke dogmatiek buiten beschouwing kan blijven, omdat dat een ‘gebed zonder einde’ wordt. Filosofisch behoort de vraag of de mens zijn eigen levensloop mag of kan bepalen namelijk wel besproken te worden en dan staan de kerkelijke dogmata tegenover de seculiere opvattingen van respect betonen tegenover het besluit om suïcide te mogen plegen, want je bent ‘de baas over het eigen leven’. Het is alleen de dwingende filosofische vraag of dat een oplossing brengt, aangezien bijna niemand inzicht heeft in de eeuwige vraag of het leven wel of niet doorgaat. Laat staan waar je voor komt te staan dat als eenmaal de daad gepleegd is, er grote verassingen kunnen bestaan, waar niemand mee rekening heeft gehouden, namelijk dat je zonder fysiek lichaam verder door een ander leven zult moeten gaan. Daarop is geen antwoord te geven, maar de bedoeling van deze opmerking is wel om duidelijk te maken dat dit probleem onbeantwoordbaar is onder de huidige fixaties aan beide kanten.

Hoe gaan we dus met deze onbekende vraagstukken om? Of beter: hoe zou het advies moeten luiden? Er bestaan namelijk genoeg boeken over ‘gesprekken met genezijde’ – met als voorbeeld de oude boeken van Jakob Lorber [i] en anderen, op Google te vinden –  waaruit blijkt dat het ‘leven’ wel degelijk doorgaat, maar in een andere vorm. En de enige die hierover meer inzicht kan vinden en de ‘probleempersoon’ zelf, die geen contact met zijn eigen ziel heeft (kunnen) ontwikkelen. En daaruit zou kunnen blijken dat je ook je eigen oude problemen van jouw lichamelijke ongemak ‘meeneemt’. In dat geval schiet je er niets mee op en mag je het opnieuw in een volgend leven op een planeet – al dan niet de aarde – weer mogen uitproberen.

Niet elke tobbende jongere heeft direct een stoornis (Jan Warndorff, Opinie/Trouw, 10-5-24)

‘Recent besprak de Tweede Kamer een voorstel om suïcidebeleid te verankeren in wetgeving. Want de gevallen van (pogingen tot) zelfdoding lopen op tot zorgelijke hoogten, vooral in de leeftijdscategorie tot dertig jaar.

Deze ontwikkeling hangt samen met de toenemende mentale en emotionele problematiek onder jongeren, wat vooral in verband wordt gebracht met de giftige werking van sociale media en met kwesties als de klimaatcrisis, het woningtekort en bestaansonzekerheid, school- en prestatiedruk.

Maar de wachtrijen bij de geestelijke gezondheidszorg zijn inmiddels ‘gigantisch’, met meer dan 97.000 wachtenden eind vorig jaar.

*Dit alles moet dus in komende kabinetten geregeld worden, maar dan zonder dogma’s.

‘Waar je echter nooit iets over leest is existentiële problematiek: de worsteling met klassieke levensvragen als ‘wie ben ik’ en ‘wat zal ik doen’? Hoe kan het dat er leven bestaat, wat is hiervan de zin of de bedoeling?

*Te vrezen valt dat zelfs psychiaters en psychologen onkundig zijn met dit type vraagstukken.

‘Ik kan mij nog goed herinneren hoe sterk deze existentiële vragen zich juist tijdens de puberteit aan me opdrongen, en hoe ik soms het gevoel kon hebben er inderdaad gek van te worden. Terwijl de volwassenen om me heen daar nauwelijks last van leken te hebben, die draaiden schijnbaar fluitend met de maatschappij mee – alsof het leven alleen maar leuk en gemakkelijk is.

Je wordt als jongere dus heel erg alleen gelaten met je existentiële vragen, met vaak alleen popliedjes als bron van herkenning en soelaas.

Maar als hier geen aandacht en erkenning voor is, en je krijgt bovendien al die deprimerende kwesties van deze tijd op je bord, dan is het goed voorstelbaar dat dit tenminste bijdraagt aan mentale problematiek, of dat het tot gedragingen leidt die je zo kunt labelen. Zo worden de problemen echter gepsychologiseerd en geïndividualiseerd – alsof de jonge persoon een stoornis heeft die in principe door de ggz kan worden verholpen.

Maar nog afgezien van de lange wachtlijsten: jongeren die met existentiële problematiek kampen, zijn na tien of vijftien sessies bij de ggz nog niet gefikst. We kunnen ze beter verwijzen naar geestelijke verzorgers (of raadspersonen) die worden opgeleid door bijvoorbeeld de Universiteit voor Humanistiek.

*Als meer ‘onafhankelijke’ instantie wellicht ’n nuttige suggestie!

Daar kunnen ze vaak terecht zónder wachtlijsten. Want als we hun vragen niet herkennen, is dat een ernstige en tragische blinde vlek in de hele samenleving.

*Dit is een zeer terechte conclusie!

[Jan Warndorff is humanisticus en filosofisch schrijver]

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2169/pages/22/articles/2036948/23/1


[i] https://www.lorber.nl/htm/wiewas.htm

‘In de ontologie is de grens tussen mens en techniek vervaagd’ @trouw

(Tjesse Riemersma, Katern Religie En Filosofie/Trouw, 8-5-24)

Denken boekrecensie: Object georiënteerde ontologie

Een nieuwe theorie van alles Graham Harman

Vert. Niels Hexspoor en Michiel Poorthuis Boom; 272 blz., € 24,90

De auteur

De Amerikaanse filosoof Graham Harman is verbonden aan het Southern California Institute of Architecture. Zijn denken is geïnspireerd door Martin Heidegger en Bruno Latour, over wie hij verschillende boeken schreef.

Het boek

Er kleeft iets onzorgvuldigs aan de socratische bescheidenheid die Graham Harman predikt. ‘Het enige wat ik weet, is dat ik niets weet’, verklaarde de oud-Griekse denker enkele eeuwen voor Christus. ‘De realiteit is de rots waarop onze schepen altijd stuklopen’, voegt de Amerikaanse metafysicus daaraan toe.

Harman begint dit boek met Donald Trump, die kort voor de publicatie van de Engelstalige versie in 2016 verkozen werd. In dat jaar werd post-truth het woord van het jaar en maakten stemmingsmakers als astrofysicus Neil deGrasse Tyson zich van de weeromstuit hard voor ‘objectieve feiten’ binnen de politiek, zo niet voor een volledig technocratische staat. ‘Waarheid en kennis worden op deze manier naar voren geschoven als het tegengif voor een relativisme dat naar believen ‘alternatieve feiten’ bedenkt’, aldus Harman.

In dit vlot geschreven boek introduceert hij zijn ‘objectgeoriënteerde ontologie’, naar eigen zeggen ‘één van de meest uitdagende filosofische theorieën’. Met deze metafysische theorie wil Harman iets zeggen over de fundamentele eigenschappen van de realiteit. Kort door de bocht: alles in de wereld, van de VOC tot een sneeuwscooter en ook de mens, is in zijn ogen een object.

Harman behoort daarmee tot de filosofen die de grenzen tussen mens, dier en techniek proberen te vervagen. Objecten bezitten volgens Harman een essentie die ondoorgrondelijk is voor andere objecten. Ze zijn niet te reduceren tot hun effecten, zoals relationele denkers als Bruno Latour weleens stellen, noch tot een substantie, zoals voor de moderne tijd vaak gedacht werd. Deze inzichten tellen op tot een soort vuistregel: denk niet dat je de realiteit volledig kunt begrijpen.

Het is een prima vuistregel, maar oppervlakkig is hij ook. Ik vraag me af of je er een metafysische theorie voor nodig hebt.

Tussen Neil deGrasse Tyson en Donald Trump lijk je al snel een baken van nuance en bescheidenheid. Maar door het boek met die tegenstelling te beginnen, geeft Harman een lang en bij vlagen prikkelend antwoord op een saai en uitgekauwd probleem.

Juist in de ruimte tussen objectieve zekerheid en losgeslagen relativisme liggen de moeilijke vragen. Hoe kan het bijvoorbeeld dat, wanneer je zowel Geert Wilders als het KNMI een gooi laat doen naar de weersvoorspelling, het KNMI het vaakst in de buurt komt van het daadwerkelijke weer? Hoe maakt democratie ruimte voor zulke statistische feiten, zoals in het geval van klimaatscenario’s en stikstofmodellen, waarmee niemand stelt een absolute claim op de realiteit te hebben, maar die desondanks robuuste voorspellingen geven?

En wat als onzekerheid juist een excuus wordt om bestuurlijk optreden uit te stellen? De Nederlandse staat en de gasbedrijven wisten het dichtdraaien van de Groningse gaskraan daarmee lang te rekken. Eerst goed onderzoek, zei Henk Kamp toen de relatie tussen de gasboringen en de bevingen allang bekend was. Wat is socratische bescheidenheid dan nog waard?

Typerende passage

‘Waarheid is niet het juiste woord om aan te voeren tegen Donald Trump. Er is geen waarheid: niet omdat niets reëel is, maar omdat de realiteit zo reëel is dat elke poging om die in letterlijke termen te vertalen gedoemd is te mislukken.’

Reden om het boek te lezen

Harman doet zijn theorie uit de doeken door de contrasten met andere denkers op te zoeken. Naast Heidegger, Derrida en Foucault komen ook hedendaagse denkers als Timothy Morton en Jane Bennett aan bod. Soms doen die vergelijkingen aan als een academisch spelletje, maar het boek is hierdoor erg rijk aan verwijzingen.

Reden om het boek niet te lezen

Harman is daarbij niet altijd eerlijk. Zo drukt hij de Nederlandse medisch antropoloog Annemarie Mol in het hoekje van de ‘radicale relativisten’ – ieder zijn eigen werkelijkheid – om haar daar vervolgens op af te rekenen. Die stroman past slecht bij haar werk. Mol laat juist zien dat verschillende werkelijkheden op praktische wijze samenhangen; dat er niet één waarheid is, maar ook niet oneindig veel.

*Boeiende slotzin, maar de hele recensie is ook interessant, maar te complex om al kanttekeningen bij te plaatsen, zodat dat t.z.t. nog zal plaatsvinden.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2168/pages/32/articles/2036037/33/1

‘In de houdgreep van de Ayatollah’ voor de duale denker, maar niet in spiritueel opzicht @doorbraak.be

Paul Cliteur, doorbraak.be, 7/5/2024

‘Waarom Salman Rushdie ver weg blijft van zijn aanvaller én de ideologie die de man inspireerde. En hoe wij dat juist niet moeten doen.’

*Niets geen houdgreep, aangezien de beroemde Salman Rushdie dat probleem zelf heeft gecreëerd door iets te schrijven waarvan aangenomen mag worden dat hij wist hoe de islamitische landen erop zou(den) (kunnen) reageren. Volkomen vergelijkbaar met Wilders met zijn uitbrengen van zijn toenmalige film Fitna (2008).

https://renzoverwer.wordpress.com/2024/05/06/in-de-houdgreep-van-de-ayatollah-salman-rushdies-knife/

Ook de politiek is en blijft een illusie vanwege de geïnformeerdheid dat noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de hypercomplexe samenleving zonder letterlijke ‘samen-leven’ gestalte te [kunnen] geven; het tegenovergestelde van constante strijd @fd

Stelling: In de woorden van Kees Verhoeven:  En kan niet van “(…) burgers en bedrijven de verantwoordelijkheid [worden gevraagd] om niet het onmogelijke te vragen. Wie maatwerk eist, kan niet tegelijk eenvoud verwachten; wie het ene moment pleit voor een gelijk speelveld, moet niet bij de volgende gelegenheid een specifieke uitzondering verzoeken.”

Beter bestuur bereik je niet met een quick fix (Kees Verhoeven, Opinie/fd, 7 mei 24)

Symboolpolitiek en bestuurlijke veranderingen hollen de slagkracht van de rijksoverheid uit. We komen alleen uit de negatieve spiraal als we collectief in de spiegel kijken, schrijft oud-Kamerlid Kees Verhoeven.

Na twee jaar vleugellam te zijn geweest toont het kabinet in demissionaire staat plotseling daadkracht door miljarden vrij te maken voor ASML, Groningen, boeren en Oekraïne. Intussen worstelen de verkiezingswinnaars al maanden over de rechtsstaat, de kabinetsvorm en de staatsfinanciën. In plaats van de ooit zo gebruikelijke radiostilte kiezen de partijleiders nu voor tweets en talkshowoptredens.

Deze samenloop laat zien dat beeldvorming een toenemende barrière vormt voor besluitvorming. Uit angst voor de publieke opinie durven de formerende partijen hoofdpijndossiers niet aan te pakken, terwijl het gevallen kabinet zich eindelijk vrij voelt om knopen door te hakken.

Dat symboolpolitiek meer en meer in de weg staat van realpolitik is niet de enige oorzaak van een rijksoverheid die steeds machtelozer wordt.

Slagkracht uitgehold

Afgelopen decennia heeft ook een aantal bestuurlijke veranderingen de slagkracht van de rijksoverheid uitgehold. Mede door liberalisering en privatisering kwam eind vorige eeuw de problematische scheiding tussen beleid en uitvoering op gang. Deze eeuw kwam daar het massaal uitbesteden van taken bij: veel bevoegdheden op het gebied van energie en veiligheid gingen naar de Europese Unie, terwijl de ggz, jeugdzorg en ruimtelijke ordening gedecentraliseerd werden.

Een reeks polderakkoorden (zoals het Nationaal Preventieakkoord en het Klimaatakkoord) gaven maatschappelijke organisaties extra verantwoordelijkheid. Terwijl ook wetenschappers (het OMT tijdens corona) en rechters (denk aan de Urgendazaak) steeds meer invloed op nationaal beleid uitoefenden. Hierdoor werd voor burgers en bedrijven minder duidelijk bij welk loket ze moeten aankloppen. Terwijl de speelruimte van zowel kabinet als parlement dus afneemt, neemt de prestatiedruk toe. Zo wijst het Sociaal en Cultureel Planbureau erop dat Nederlanders een laag vertrouwen in de overheid koppelen aan hoge verwachtingen van diezelfde overheid. Deze cocktail is een recept voor een kater. Te meer omdat de overheid het zo moeizaam tot stand gekomen beleid steeds minder effectief uitvoert.

‘Nederland is geen bv, en we moeten de overheid niet beschouwen als een bedrijf’

PwC becijferde dat de productiviteit van uitvoeringsorganisaties daalt en achterblijft bij de markt. Nu is Nederland geen bv en moeten we de overheid niet beschouwen als een bedrijf. Publieke dienstverleners kampen in toenemende mate met complexe besluitvorming en wetgevingscompromissen. Wat ook veel tijd kost, is dat de overheid zich in dit tijdperk van toenemend wantrouwen en radicale transparantie over elke tegenvaller vergaand moet verantwoorden. Dit compliceert projecten zoals de Omgevingswet of de Tweede Kamer-verbouwing.

Naast deze externe oorzaken spelen interne factoren een rol, zoals een logge organisatieschaal, verouderde ICT en een hoog personeelsverloop. Om verschraling van publieke taken te voorkomen, zal hier serieus werk van gemaakt moeten worden.

Kettingreactie

Alles bij elkaar zijn we verwikkeld geraakt in een kettingreactie met de volgende schakels. De negatieve stemming onder burgers en bedrijven leidt tot populisme en symboolpolitiek. Na kortstondige bevrediging staan deze een realistische aanpak van complexe vraagstukken in de weg. Dit maakt de rijksoverheid machteloos en minder betrouwbaar. Hetgeen het wantrouwen verder aanwakkert.

Zowel de verkiezingsuitslag als de formatie valt niet los te zien van dit schurende samenspel tussen beslisangst, beleidsarmoede en uitvoeringskramp. Bij menigeen leidt dit tot de passief-agressieve gedachte dat PVV, VVD, NSC en BBB het nu maar waar moeten maken. Naast serieuze risico’s voor de rechtsstaat, dreigt dit experiment op teleurstelling uit te draaien. Een eventueel hoofdlijnenakkoord en programkabinet zullen snel stuiten op de grondwet, begrotingsregels, rechterlijke uitspraken en internationale verdragen.

Het doorbreken van de negatieve spiraal kan niet met quick fixes zoals een kiesdrempel tegen de versnippering of een bindend referendum voor meer burgerinspraak. Een duurzame bestuurs- én uitvoeringscultuur komt enkel tot stand als alle betrokkenen hun ingesleten gedragspatronen doorbreken.

Allereerst moeten politici geen dingen beloven die ze niet waar kunnen maken. Bestuurders moeten duidelijk zijn over de taaie aard van problemen en realistischer zijn in het aandragen van oplossingen.

Uitvoeringsinstanties moeten zich op hun beurt pro-actiever bemoeien met wetgeving om de uitvoerbaarheid van politieke plannen te vergroten. De oekaze-Kok, die het contact tussen politici en ambtenaren eind vorige eeuw inperkte, moeten we daadwerkelijk doorbreken. Andersom dienen politici na het vaststellen van beleid oplettend te volgen hoe de uitvoering uitpakt.

Tot slot hebben burgers en bedrijven de verantwoordelijkheid om niet het onmogelijke te vragen. Wie maatwerk eist, kan niet tegelijk eenvoud verwachten; wie het ene moment pleit voor een gelijk speelveld moet niet bij de volgende gelegenheid een specifieke uitzondering verzoeken.

Alleen als we collectief bereid zijn in de spiegel te kijken, kunnen we uitzien naar een beter bestuur van ons land.

[Kees Verhoeven was van 2010 tot 2021 Tweede Kamerlid voor D66 en is eigenaar van Bureau Digitale Zaken.

https://fd.nl/opinie/1515219/beter-bestuur-bereik-je-niet-met-een-quick-fix

‘Logisch excuus-bericht, maar spiritueel ligt dat anders @volkskrant

Stelling: Binnen de spiritualiteit bestaat een vast feit/veronderstelling-in-de-ogen-van-seculieren, te weten dat ieder doodsmoment van alle mensen vastligt, en dat het er dus ook niet toe doet wat de oorzaak ervan is. Het maakt dus geestelijk niet uit hoe en waarom iemand overlijdt, maar wel dat het gebeurt, zoals in dit geval, mag er dus niet van een tragisch misverstand worden gesproken, maar het tegenovergestelde: het was de aangewezen tijd voor dit ‘slachtoffer’, de herder, dat hij vanwege een misverstand is getroffen door een drone; omdat zijn (noodzakelijke) zielsverhuizing aan de orde was en nergens anders om. Dit persbericht is daarom en daardoor een uiting van materieel denken van de mensheid die geen idee heeft van de geestelijke wetten die bepalen dat deze herder zijn tijd op aarde dus op het ‘juiste moment’ kon ‘afronden’ en afsluiten. Zo denkt natuurlijk niemand over dat incident, maar dat zijn wel de geestelijke feiten. De mens kam nog een en ander leren. Ondertussen ligt er wel een opdracht aan de Amerikaanse krijgsmacht om dit soort misverstanden onmogelijk te maken en dat is het mooie contrast tussen materiaal ofwel ‘duaaldenken’ tegenover ‘nonduaal’ denken.

VS geven pijnlijke fout toe: niet Al Qaida-leider werd gedood, maar Syrische herder (Kort,  Ten Eerste/de Volkskrant, 6-5-24)

Hoe Lotfi Hassan Masto (56) kon worden aangezien voor een belangrijke terrorist, is nog altijd onduidelijk. Masto werd wekenlang door drones gevolgd op zijn boerderij in het noordwesten van Syrië. Precies een jaar geleden vuurde een Predator-drone een Hellfire-raket op hem toen hij zich achter zijn huis bevond.

De VS geven de fout toe na een maandenlang onderzoek. Direct na de aanval rezen al twijfels over de vraag of er wel een ‘hoge Al Qaida-leider’ was gedood, onder andere door onderzoek van The Washington Post. Zijn familie omschreef Masto in de krant als een eenvoudige man die zijn hele leven in het dorp Qorqanya woonde en de kost verdiende met zijn schapen en kippen.

‘Als ze beweren dat hij een terrorist is, of dat ze iemand van Al-Qaida te pakken hebben, dan zijn het allemaal leugenaars’, aldus de broer van Masto. Kort voordat de Predator toesloeg, hadden de broers nog thee gedronken. Buren omschreven Masto als een ‘ouderwetse’ man die elke dag hetzelfde deed. ‘Wij ontbeten met het gezin en daarna ging hij zijn schapen hoeden’, aldus zijn zoon Hassan.

De erkenning dat er geen terrorist maar een burger is gedood, is pijnlijk voor de Amerikaanse president Joe Biden. De droneaanvallen in Syrië, Irak en Afghanistan worden al jaren bekritiseerd door mensenrechtenorganisaties vanwege burgerdoden, onder andere door verkeerde inlichtingen. Biden nam in 2022 maatregelen tegen dit soort incidenten, mede nadat bij de terugtrekking uit Afghanistan tien burgers werden gedood bij een omstreden droneactie.

https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/2171/pages/8/articles/2034642/9/1

De mens is een aangeboren heelmeester, alleen weet hij dat niet

[109[i]] Jullie zijn allemaal heelmeesters, hier om jezelf te helen en om de helende trilling tevoorschijn te brengen, zodat planten, dieren en de aarde te kunnen voelen hoe die trilling door het land gaat. Vele zogenaamde heksen van vroeger waren gewoon mensen die werden gekozen als vroedvrouw en kruidendeskundigen omdat zij wisten welke planten een bepaalde kwaal zouden verlichten. Als je naar planten luistert, zul je leren dat zij de verschillende delen van het lichaam symbolisch vertegenwoordigen. (…)


[i] Barbara Marciniak, Familie van Licht, 1999

Het woord ‘illusie’ is een dubbelzinnig woord: 1. Hersenschim;  2. en als werkwoord ‘zich illusies maken’: ‘te hoge verwachtingen hebben’ volgens het prismawoordenboek @trouw

Stelling: Aanleiding tot deze beschouwing of ‘overweging’ is de schitterende recensie van het nieuwe boek van Michal Citroen, Een adres. De geschiedenis van de joodse onderduik, uitgegeven door Alfabet. Zij laat optekenen: “Ik zie het daarbij als mijn plicht om hierover te schrijven. De kennis van de Holocaust verwatert. Het is toch te erg dat deze verhalen uit brieven en dagboeken, van Joden die echt hebben bestaan, nu door een generatie worden weggezet als mogelijke mythes. Ik vind dat onvoorstelbaar. Deze mensen hebben het recht om gezien te worden.” Welnu, ik voel het als mijn plicht om de dubbelzinnige betekenis die niet in het woordenboek voorkomt, nader te duiden in spirituele zin.

Door deze recensie kan ik ook een andere betekenis aan het woord/begrip ‘illusie’ toevoegen omdat deze ofwel volkomen onbekend, dan wel over het algemeen gesproken nooit toegepast wordt. Daartoe de volgende overweging. Het woord illusie heeft 2 betekenissen, te weten:

a. ‘fysiek en dus stoffelijk onbestaand’; en

b. non-fysiek een ‘noodzakelijke’ tussenfase in de groei van ‘het onbewustzijn’ van de startende zielen die op fysieke planeten in ons zonnestelsel aan een evolutiepad beginnen om tot een volledige bewustzijnsontwikkeling te komen. Dus op een doorgaande cyclus van levens op bewoonde planeten bezig zijn om hun bewustzijn die potentieel aanwezig is, maar nog tot ontwikkeling moet worden gebracht en daarvoor zijn meerdere – duizenden – levens noodzakelijk. Dus geldt dat voor alle zielen die in hun oerwezen een geestelijk DNA hebben om die te volgen en zo ‘uiteindelijk’ ook onderdeel van de goddelijke schepper te worden. Dat DNA is dus anders dan potentieel dier-DNA, of een plant-, dan wel een mineraal-DNA, omdat een ‘dier altijd dier’ zal blijven, terwijl een menselijk DNA als enig levend wezen tijdelijk doorbrengt in een dierlijk wezen om óók die ervaring op te doen en dat geldt in het planten- en mineralenrijk ook zo. Etc. En welbeschouwd zijn dit denkmodellen die alleen in systemen als de theosofie en soortgelijke alternatieve evolutietheorieën bestaan buiten de bekende neodarwinistische evolutieleer. De wetenschapswereld gaat natuurlijk alleen uit van deze laatste tak van het materiële denken omdat zij daarin ‘gevangen’ zitten. Deze wetenschappers zullen dus tot een volgend leven op aarde moeten wachten om hun materiële denken om te zetten tot een nondualistisch denken ofwel een uiteindelijk multidimensionaal denken, dat het volmaakt goddelijke denken is. We gaan over tot de tekst van de recensie.

‘Wilhelmina heeft Joden in de steek gelaten’ (Rianne Oosterom, Tijdgeest/Trouw, 4 mei 24)

Interview

Het leed van Joden die onderdoken tijdens de Tweede Wereld is ondergesneeuwd, zegt Michal Citroen. ‘Wat zij meemaakten viel wel mee, vonden veel mensen.’

Het is een beeld dat historica Michal Citroen (65) niet loslaat. Hoe de Joodse Fifi de Zoete iedere zondag even hoopvol als angstig door een raam op de zolder van een Rotterdamse kerk naar buiten kijkt. Het is oorlog en ze hoopt een glimp op te vangen van haar dochter Hadassah, van wie ze gescheiden is nu de Duitsers alle Joden deporteren.

Het breekt haar op dat ze haar drie dochters niet om zich heen heeft. Fifi is van een vrolijke moeder veranderd in een angstige vrouw die leeft op slaappillen. Op haar onderduikzolder leidt niets haar af van het piekeren over het lot van haar dochters. Alle drie wonen ze ergens anders, vanwege de veiligheid.

Haar jongste, Hadassah, bezoekt op zondag de kerk met haar onderduikfamilie. Die neemt haar iedere week na afloop van de dienst mee naar de pastorietuin. Zogenaamd om de kippen en konijnen die daar scharrelen te bewonderen. Dat haar moeder haar dan gadeslaat en steeds verder instort, dat weet het meisje niet.

Citroen: “Het raakt me elke keer: de ongelofelijke moed en opoffering die Joden toonden door hun kinderen mee te geven aan iemand die zei: ik weet een veilige plek. Terwijl je als ouder zelf niet mee kan. Terwijl alles in je zegt: ik kan het beste zélf voor mijn kind zorgen.”

De historica, die jarenlang voor het radioprogramma OVT werkte, publiceerde onlangs haar boek Een adres. De geschiedenis van de joodse onderduik. Volgens historicus Jacques Presser was de term adres in de oorlog ‘ietwat magisch geladen’ omdat voor Joden ‘hun simpele lijfsbehoud van het vinden van zulk een adres afhing’.

Citroen schreef eerder een boek waarin ze de kille ontvangst van Joodse overlevenden na de Tweede Wereldoorlog in Nederland belichtte. Eenzelfde kritische blik legt ze aan de dag in het boek Een adres, met name als het gaat om de houding van de Nederlandse gezagsdragers: van de landelijke overheid, de politie en burgemeesters, tot en met koningin Wilhelmina.

Vaak, tijdens die drie jaar dat ze aan het boek werkte, drong zich bij Citroen een gedachte op: wat zou ik doen? Zou ik mijn kinderen aan vreemden meegeven? Hoe zou ik de situatie inschatten? “Ik denk eerlijk gezegd dat ik ze niet los zou durven laten. Ik ben argwanend, maar ben ik argwanend genoeg?”

U bent drie jaar bezig geweest met de Holocaust. Hoe heeft u dat volgehouden?

“Ik ben in een soort roes gekomen. Ik schreef soms tien tot twaalf uur per dag. Omdat ik wilde begrijpen hoe mensen de onderduik beleefd hebben, moest ik alles lezen wat daarover bewaard is gebleven. En dat was, om het zacht uit te drukken, intensief. Tegelijk dacht ik vaak: nu begrijp ik het beter. Dat hield me op de been.

“Ik zie het daarbij als mijn plicht om hierover te schrijven. De kennis van de Holocaust verwatert. Het is toch te erg dat deze verhalen uit brieven en dagboeken, van Joden die echt hebben bestaan, nu door een generatie worden weggezet als mogelijke mythes. Ik vind dat onvoorstelbaar. Deze mensen hebben het recht om gezien te worden.”

Is onderduiken door Joden volgens u onderbelicht gebleven?

“Ik vind van wel. Het is toch raar dat er tachtig jaar na de oorlog geen boek is dat de geschiedenis van de Joodse onderduik in z’n geheel bespreekt. Het idee na de oorlog was: iedereen heeft het erg gehad, en de mensen die terugkeerden uit de kampen hadden het het ergst. Wat onderduikers hadden meegemaakt viel in de ogen van de mensen nog wel mee.

“Onderduiken stond onder aan de hiërarchie van leed. Je had ergens verstopt gezeten, je had eten gekregen, het was daar veilig en je kon de oorlog rustig uitzingen – dus je had geluk gehad. Ja, er zijn natuurlijk mensen die het goed hebben gehad, maar voor heel veel Joden was óók de onderduik traumatisch. Daar is heel lang niet over gepraat.”

Ook uw eigen, Joodse vader zat ondergedoken.

“Het ging op een gegeven moment, na de oorlog, heel slecht met hem. Ik dacht: dat komt omdat mijn moeder is overleden. Tot zijn psychiater zei: hij heeft een concentratiekampsyndroom. Dat is een aandoening waarmee het psychisch lijden van kampoverlevenden werd omschreven. “

” Ik dacht: waar haal je dat vandaan? Ik kon me er zelf weinig bij voorstellen. Het leed van mensen zoals mijn vader, is veel te laat erkend.”

U heeft voor dit boek talloze getuigenissen, interviews en dagboeken doorgespit. Wat viel u op aan de onderduikervaringen van Joden?

“Ik stoor mij altijd aan het bekende liedje van Claudia de Breij: ‘Als de oorlog komt en als ik dan moet schuilen, mag ik dan bij jou’. Het is naïef om te denken dat Joden op zoek naar een adres zomaar aanspraak konden maken op hun vrienden: dat was veel te riskant. De verhoudingen waren in de oorlog ontzettend broos geworden.

De werkelijkheid van het onderduiken is veel minder rooskleurig dan dit lied. Ons beeld van onderduiken wordt ook bepaald door het verhaal van de familie Frank en het Achterhuis: Duitse vluchtelingen die heel goed voorbereid waren. Die een unieke gelegenheid kregen, als gezin bij elkaar bleven met andere mensen die elkaar goed gezind zijn. Ondanks de vreselijke afloop is dit verhaal atypisch.

Joden vonden niet zomaar een adres, helaas. Gezinnen werden gescheiden. En ze hadden het er heel vaak ook niet fijn, er waren spanningen en ze waren afhankelijk, er werd misbruik van ze gemaakt, ze leefden in constante angst dat ze gepakt zouden worden, wisten niet hoe het hun geliefden verging.

“Ik moet denken aan een moeder en een zoon die in een veel te kleine ruimte zaten, twee jaar lang. Ze konden niet staan, zelfs niet goed zitten. Toen ze eruit kwamen konden ze niet meer goed bewegen, en alleen maar fluisteren. Of de Joodse onderduikers die duizenden guldens moesten betalen, terwijl de onderduikgevers gewoon gratis bonnen van het verzet kregen.”

Onderduiken gaf de beste overlevingskansen, maar naar schatting dook één op de zes of zeven Joden onder. Hoe verklaart u dat lage animo?

“Achteraf zou je de geschiedenis in willen schreeuwen: ga onderduiken! Maar die mogelijkheid was er simpelweg niet voor iedereen. Onderduiken betekende dat je relaties moest hebben met niet-Joden, dat hadden veel Joden − die inmiddels geïsoleerd waren in Amsterdam − niet. En dan moest je het nog durven vragen. Zo makkelijk was dat niet, want je liep direct het gevaar om verraden te worden. En vaak had je geld nodig. Er zijn veel voorbeelden van Joden die geld moesten betalen om ergens onderdak te krijgen.

Georganiseerde hulp aan onderduikers door het verzet kwam pas laat op gang, toen veel Joden al gedeporteerd waren. Lang was er niemand die zei: we regelen het voor je. Dat gebeurde pas in de loop van 1943, toen óók Nederlandse mannen moesten onderduiken, vanwege dreigende tewerkstelling in Duitsland. Dan kun je afvragen: waarom werkt het wel als het om niet-Joden gaat? Maar goed, dat is niet helemaal een eerlijke vraag. Het had er ook mee te maken dat mensen op grotere schaal met de noodzaak om onder te duiken in aanraking kwamen. Het raakte ineens alle gezinnen.”

De Joodse Raad, die bemiddelde tussen de Joden en Duitsers, raadde onderduiken ook af.

“Ja, dat was ook een reden waarom veel Joden ervoor kozen om zich te melden in plaats van onder te duiken. De Joodse Raad waarschuwde: als je gepakt wordt, dreigt strafkamp Mauthausen. Waarvan duidelijk was: daar kom je niet levend uit.

“Daar kwam bij dat veel Joden het idee hadden dat ze naar een werkkamp vertrokken. Wat er gebeurde in Auschwitz of Sobibor wisten ze absoluut niet. Naar een werkkamp vertrekken leek voor veel Joden een veiliger keuze dan Mauthausen riskeren. Want dan was er helemaal niemand meer om voor je kinderen te zorgen.

“Wat ik hiermee duidelijk wil maken: het is echt een mythe dat Joden zich als makke schapen hebben laten afvoeren, zoals wel geïmpliceerd is in het verleden. Joden kónden op dat moment niet goed inschatten wat het beste was. En wie koos voor onderduiken, ging dwars in tegen wat iedereen zei.”

Hoe beoordeelt u de houding van Nederlanders ten opzichte van Joden die ‘een adres’ zochten?

Door het wereldberoemde verhaal van Anne Frank, heeft Nederland misschien het imago van onderduiknatie gekregen. Dat is niet helemaal correct. Ja, duizenden kwamen op voor Joden en riskeerden hun leven om hen te helpen. Maar dat de hulp traag op gang kwam, is veelzeggend.

Toch is het helemaal niet verwonderlijk als je naar de Nederlandse samenleving in de oorlog kijkt: gezagsgetrouwheid speelde een grote rol. De overheid was bureaucratisch, formalistisch, afstandelijk − wat dat betreft is er weinig veranderd. De regering had het hele ambtenarenapparaat op een presenteerblaadje aan de Duitsers overhandigd. Mensen waren afhankelijk van die autoriteiten. Kéken naar die autoriteiten in een tijd van crisis. Daarom heb ik niet zozeer kritiek op gewone Nederlanders, maar wel op bijvoorbeeld Wilhelmina. Je taak als vorst is toch om het land bij elkaar te houden. Om op te komen voor álle Nederlandse burgers.

*Een uiterst pijnlijke opmerking vanwege het Toeslagenschandaal die nog steeds niet achter de rug is.

“Maar ze heeft in al die toespraken op Radio Oranje geen enkele oproep gedaan om Joden in huis te nemen. Het waren gewoon Nederlandse burgers, hè. En niet pas net − Joden woonden al anderhalve eeuw in Nederland. Ze heeft hen in de steek gelaten. Ik weet dat historici moeten oppassen met wat-als-geschiedenis, maar al had ze er maar één kunnen redden.”

Bedoelt u met dit voorbeeld te zeggen: leiders hadden meer kunnen doen om het goede voorbeeld te geven?

“Ja, op de plekken waar dat wél gebeurde, had dat een groot effect. In Enschede bijvoorbeeld was een kleine, geassimileerde Joodse gemeenschap. Toen daar honderd Joodse mannen werden opgepakt en naar Mauthausen afgevoerd, klonk het: dit nooit meer. De Enschedese Joodse Raad moedigde onderduiken wél aan.

“Bijzonder daarin was de samenwerking met dominee Leendert Overduin. Er werd vanuit de kerken een organisatie opgebouwd om ervoor te zorgen dat de Joden konden onderduiken, wat ook lukte.

Als je vindt dat je de kwaliteiten hebt om een hoge positie in het bestuur van een land of stad aan te kunnen, moet je daar ook de consequentie van aanvaarden. Namelijk dat het jouw taak is om op te komen voor álle mensen. Je kunt geen groep − in dit geval de Joden − links laten liggen.”

*Ook dit is een volkomen terechte kritiek op de Nederlandse ambtenarij. Maar dat speelt natuurlijk wereldwijd.

U kon niet meer achterhalen waar uw vader ondergedoken zat in de oorlog. Begrijpt u hem wel beter na het schrijven van dit boek?

“Ik denk vooral: had ik dit boek maar eerder geschreven, dan had ik hem toen al beter begrepen. Hij is alweer twintig jaar geleden overleden. Wat ik gedurende zijn leven deed is misschien wel symptomatisch: ik hield me niet bezig met zijn verhaal, vroeg niet door naar waar hij ondergedoken had gezeten. Dat was misschien té dichtbij.

“Nee, ik richtte me op het verhaal van mijn grootvader, die in een kamp zat. Die na zijn terugkeer in Nederland slecht behandeld werd. Had meer kennis over onderduiken mijn jeugd makkelijker gemaakt? Dat weet ik niet. Maar ik had daardoor wel beter met mijn vaders leed kunnen omgaan.” “

[Over de schrijver: Michal Citroen studeerde geschiedenis en was lange tijd redacteur van het VPRO-geschiedenisprogramma OVT. In 1999 verscheen haar boek U wordt door niemand verwacht. Nederlandse joden na kampen en onderduik.

Michal Citroen: Een adres. De geschiedenis van de joodse onderduik. Alfabet; 608 blz. € 39,99]

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2165/pages/130/articles/2033671/130/1

‘Boeddhisme kan lichaam en geest genezen’ en dus zijn alle profeten genezers

(Redactie Boeddhistisch dagblad, 28 september 2022)

Het boeddhisme heeft een panacee voor vele kwalen van de moderne industriële en marktmaatschappijen. De razendsnelle groei, de concurrentie en het consumentisme in deze samenlevingen creëren niet alleen een conflict tussen groei en duurzame ontwikkeling, maar leiden ook tot allerlei geestelijke en lichamelijke ziekten.

In de boeddhistische soetra’s wordt ‘Boeddha’ beschreven als een ‘genezer’ en de kennis van ‘dharma’ als een voorzorgsmaatregel en medicijn tegen ziekte. In zijn eerste preek te Sarnath lichtte Gautama Boeddha de vier Edele Waarheden toe – er is lijden; er is begeerte of onwetendheid; het is mogelijk het lijden te overwinnen, en dit kan worden gedaan door het Achtvoudige Edele Pad te beoefenen.

Pandemie

Er is een verscheidenheid aan ziekten die verschijnen en opnieuw verschijnen in moderne samenlevingen, ondanks de enorme medische vooruitgang in de afgelopen eeuw. Nieuwe ziekten blijven verschijnen en nemen de vorm aan van pandemieën en endemieën.

*Vanwege de enorme toename aan internationaal toerisme en handelsverkeer wordt het ontstaan van pandemieën en endemieën bijna kenmerkend voor hoogindustriële samenlevingen.

De ziekten vinden hun oorsprong in ‘workaholisme’ en een sedentaire levensstijl en gebrek aan discipline en vervuiling en overexploitatie van essentiële natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht. Stress is een essentieel onderdeel van het moderne leven geworden, dat zelf de oorzaak is van veel ernstige ziekten. Veel van de geestesziekten kunnen worden toegeschreven aan het gebrek aan vriendelijkheid, empathie en mededogen in moderne samenlevingen die ‘individualisme’ en ‘hebzucht’ vieren boven ‘gemeenschapsleven’ en ‘geven’.

Het boeddhisme biedt een effectieve en langdurige oplossing voor de ziekten waarmee de huidige samenlevingen te kampen hebben. De Medicijn Boeddha, Bhaisajyaguru, Yakushi Nyora, of de Boeddha van de Genezing is beschreven in Mahayana boeddhistische teksten. Hier wordt Boeddha zittend voorgesteld met zijn rechterhand opgeheven in Vadra Mudra (het hand- en vingergebaar dat ‘geven’ en ‘mededogen’ symboliseert en zijn linkerhand rustend in zijn schoot, met daarin een potje met medicijnen).

Dat biedt een normatief doel, waar elke moderne samenleving en wetenschappelijke gemeenschap naar moet streven. In feite is het boeddhisme ontstaan uit het mooie idee van het voorkomen van menselijk lijden. Volgens de filosofie van het boeddhisme is de oorzaak van het lijden (dukkha) ‘gehechtheid’ en onwetendheid (dukkha Samudaya). Volgens het boeddhisme is het mogelijk het lijden (dukkha nirodha) te overwinnen door de beoefening van het Achtvoudige Edele Pad (dukkha nirodha marga). Het boeddhisme richt zich zowel op preventie als op verlichting van het lijden. Het boeddhisme gelooft dat het optreden van de ziekte nauw samenhangt met iemands geestelijke, lichamelijke en spirituele gezondheid, maatschappij, cultuur en omgeving.

Achtvoudige pad

De genezing van lichamelijke en geestelijke ziekten vereist in het boeddhisme de beoefening van het Edele Achtvoudige Pad, namelijk juiste kennis, juiste gedachte en besluit, juiste spraak, juist gedrag, juist levensonderhoud, juiste inspanning, juiste opmerkzaamheid en juiste meditatie. Het boeddhisme gelooft dat het beoefenen van het edele pad het lijden geneest. Het achtvoudige pad helpt niet alleen bij het opgeven van de oorzaak van ziekte, maar ook bij het verbeteren van onze lichamelijke en geestelijke toestand en helpt ons in harmonie te zijn met onszelf en de natuur. Als dit pad wordt gevolgd, kan het een grote stap voorwaarts betekenen in ons leven naar welzijn.

In het boeddhisme neemt een individu zijn toevlucht tot de Drie Juwelen – de Boeddha (de spirituele gids), de dharma (de praktijk) en de sangha (de gemeenschap). Het boeddhisme benadrukt de rol van de sangha (gemeenschap) om een gelukkige en gezonde samenleving op te bouwen waarin wetenschappers, psychologen, familieleden, buren, vrienden, het maatschappelijk middenveld, instellingen en de overheid samen moeten komen om problemen met betrekking tot gezondheid en menselijke ontwikkeling op te lossen.

Bron BNN.