Categorie archief: proza

De kop van deze recensie klopt niet omdat er geen uitleg wordt gegeven waarom het ‘leven iets onmogelijks is’ @trouw

Stelling: Geen uitleg of toelichting van het waarom, maar hooguit dat de Franse samenleving redelijk onmogelijk is, maar dat geldt ook voor alle andere landen en dus n iets bijzonders. Maar deze kop bij een filosofisch ingestelde chroniqueur, volksschrijver die naam begint te ontwikkelen in zijn land als gearriveerd bestsellerauteur, die het leven als ‘iets onmogelijks’ beschouwt is uit zichzelf al een paradoxale persoonlijkheid. Er wordt niets door dit boek opgelost, geen probleem aangesneden behalve de klassenmaatschappij die Frankrijk is. Dat stelt teleur, voor hemzelf als zijn lezers.

Leven is iets onmogelijks (Sander Becker, Magazine Tijdgeest/Trouw, 23 september 2023

Nicolas Mathieu laat zijn personages worstelen in het gedeïndustrialiseerde noordoosten van Frankrijk, waar de kloof tussen het volk en de elite diep is. ‘Het drama ligt hier voor het oprapen.’i

Sociale onvrede, klasseverschillen, deïndustrialisatie, armoede, werkloosheid, drankverslaving, drugshandel, bendegeweld, immigratie, racisme, afgunst, stress op de werkvloer, moeizame ouder-kindrelaties. Maar ook: nostalgie, verbroedering, tederheid, ambitie, verlangen, seks, liefde. De romans van de populaire Franse schrijver Nicolas Mathieu kun je nauwelijks samenvatten. Ze zijn als het leven zelf: ongrijpbaar groot.

“Dat is het mooiste compliment dat u me kunt geven”, zegt Mathieu tijdens een videogesprek vanuit Hayange in Noordoost-Frankrijk, waar hij aan een nieuwe roman werkt. “Mijn boeken zijn dik, er staat een heleboel in. Tegelijk zitten ze vol leegte: ik laat veel oningevuld. Ik nodig lezers uit om hun eigen gedachten erop te projecteren, om zelf de gaten in te vullen. Zo ontstaat er een wereld op zich die hopelijk inderdaad voelt als het leven zelf.”

In Frankrijk kun je geen boekwinkel binnenlopen of je stuit op Mathieus romans, vaak meteen al bij de ingang, op hoge stapels. De schrijver wordt bejubeld als chroniqueur van het moderne Frankrijk, dat hij ironisch en tegelijk liefdevol beschrijft. In de media krijgt hij als links orakel volop de ruimte om kritiek te spuien op de neoliberale president Macron.

Zijn doorbraak kwam in 2018. Toen won hij de Prix Goncourt met De uitzichtlozen (Leurs enfants après eux), een aangrijpend boek over smachtende pubers in het noordoosten van Frankrijk. Zijn nieuwste bestseller, Connemara (2022), verscheen deze zomer in vertaling. Opnieuw een liefdesverhaal, nu niet met pubers maar met gedesillusioneerde veertigers. Het decor bleef hetzelfde: het arme noordoosten, de regio Vogezen-Lotharingen met zijn kerkhof van roestige, afgedankte staalfabrieken.

In Frankrijk bent u in korte tijd uitgegroeid tot een literaire superster. Hoe bevalt dat?

“Uiteraard is het mooi als je ineens gunstige kritieken krijgt, goed verkoopt en veel lezers bereikt, maar ik heb er lang op moeten wachten. Het succes kwam pas op mijn veertigste, met de Prix Goncourt, terwijl ik al vanaf mijn kindertijd schrijf. In de beginjaren was het financieel lastig, nu hoef ik niet meer per se te werken, maar heb ik weer andere zorgen.

“Mijn grootste angst is nu dat ik verburgerlijk. Dat ik vervreemd raak van het bestaan. Dat ik niet meer weet hoe het echte leven werkt.

“Ik vond het moeilijk om na het succes van de Prix Goncourt een nieuw boek te schrijven. Zo’n prijs legt een enorme druk op je. En dan is er nog de media-aandacht. Alles wat ik zeg, heeft ineens groot gewicht. Vroeger was ik een roepende in de woestijn, nu sta ik met een megafoon midden in de massa. Het went langzaam.”

Uw boeken spelen in het verarmde noordoosten van Frankrijk. Wat fascineert u zo aan die regio?

“Het is niet zozeer fascinatie, ik kén die regio gewoon heel goed. In mijn boeken wil ik de werkelijkheid beschrijven. Dat gaat makkelijker als je zelf uit zo’n gebied komt. Ik ben geboren in Épinal, waar Connemara zich afspeelt.

“Hayange, waar ik nu zit, was de inspiratiebron voor het fictieve Heillange uit De uitzichtlozen. Ik ken de geuren, het licht, de problemen en vooral de mensen uit deze streek.” ” ” Leent zo’n perifere regio zich goed voor literatuur?

“Absoluut. De arbeiderswereld is er ten einde gekomen, de sociale verhoudingen zijn gespannen, veel mensen willen weg: het drama ligt voor het oprapen. Mijn interesse gaat vooral uit naar de machtsverhoudingen tussen degenen die aan de touwtjes trekken en degenen die worden overheerst. Dat is iets universeels wat je overal ter wereld terugziet, niet alleen in achtergebleven gebieden.”

Bedoelt u dat u schrijft uit engagement?

“In het publieke debat neem ik soms krachtig stelling, zoals tegen de verhoging van de pensioenleeftijd, maar mijn romans zijn niet geëngageerd. Ik heb eerlijk gezegd moeite met de term engagement, omdat die suggereert dat ik er bij de lezer een eenduidige boodschap probeer in te hameren, dat ik een bepaald partijprogramma zou promoten. Dat is niet zo.

“Welgestelden zijn in mijn boeken niet altijd klootzakken, arbeiders niet altijd lieverdjes. Ik breng complexiteit in de personages aan, net als in het echte leven.

“Tegelijk zijn mijn boeken niet neutraal. Ik deel soms een sarcastische klap uit, bijvoorbeeld aan harteloze human resources-adviseurs die de werknemer beschouwen als een nummer, niet als een mens van vlees en bloed. Dat maakt mijn boeken wel degelijk politiek, in die zin dat ze gaan over menselijke verhoudingen op het werk, binnen de familie en in de liefde.

“Ik beschrijf hoe bevolkingsgroepen elkaar kunnen verscheuren en tijdens een voetbalwedstrijd ineens weer verenigd zijn. Dus politiek já, geëngageerd néé.”

Toch spreekt uit uw boeken een onmiskenbare sociale woede, onder meer over globalisering, die hele bevolkingslagen heeft lamgeslagen.

“Boosheid is voor mij inderdaad een krachtige drijfveer. Mijn woede komt voor een deel voort uit sociaal onrecht, maar heeft ook betrekking op het menselijk lot in het algemeen. Leven is iets onmogelijks. Mensen van wie je houdt, zie je oud worden en sterven. Je ouders zie je steeds verder verzwakken. Meisjes op wie je verliefd wordt, moeten niks van je hebben. Je staat doodsangsten uit vanwege je kinderen.

“Dat alles roept bij mij een verschrikkelijke woede op. Die laat ik donderen in mijn boeken. Er zit ook existentiële woede bij: ik kan het maar niet verkroppen dat de tijd verglijdt. Daarom hebben mijn boeken zo’n melancholiek karakter. Ik probeer iets vast te leggen van al die momenten die voorgoed voorbijgaan.”

Hélène uit Connemara maakt carrière en ontsnapt uit het milieu van haar jeugd. Zo’n pad heeft u ook bewandeld, als zoon van een liftmonteur en een boekhoudster.

“Dat klopt. Ik heb me cultureel ontwikkeld door boeken te lezen, films te kijken en me te verdiepen in de geschiedenis. Daardoor ontstond er een afstand tussen de wereld van mijn ouders en die van mijzelf. Zo hoog ben ik niet eens geklommen. Ik kwam ook niet van extreem laag. Maar het verschil is wel zo groot dat ik me nu nergens meer echt op mijn gemak voel.

“Het idee dat je via school aan je milieu ontsnapt, is een typisch Franse utopie. Vroeger hadden we de aristocratie: je bloedlijn bepaalde je waarde. Dat systeem hebben we vervangen door het onderwijs: als je op school goede cijfers haalt, beland je op de hoogste maatschappelijke posities.

“Dat is uiteraard een leugen. Het zijn toch meestal de kinderen van de heersende klasse die goed terechtkomen. Heel af en toe glipt er een mazzelaar doorheen, zoals ik. Onderwijs is zowel een belofte als een leugen.”

De kloof tussen het volk en de elite is een belangrijk thema in uw romans en komt terug in de titel Connemara, naar de meezinger van Michel Sardou. Kunt u dat uitleggen aan een Nederlands publiek?

“Het lied gaat over Ierland, maar dat doet er niet zo toe. Waar het om draait, is dat het aan de ene kant een ontzettend populair lied is, ordinair zelfs, geliefd bij het volk, vaak gedraaid tegen het einde van bruiloften en partijen, als iedereen dronken is en wil dansen.

“Aan de andere kant is het een ronduit elitair lied, bijna episch, want het klinkt altijd op de eindejaarsfeesten van de Hec, de prestigieuze business school van de Franse economische elite. Daar geldt het als camp. Het bevindt zich precies op de scheidslijn waar ik als schrijver probeer te werken: ik kijk wat ons als land bindt en wat ons uit elkaar drijft.”

In uw boek werkt het lied als de beroemde madeleine van Proust: het roept bij de hoofd-personen een hele reeks herinneringen op.

“Precies, dat is iets wat me enorm ontroert aan populaire muziek. Net als een geur of een beeld kan muziek in een klap je geheugen activeren en een wereld van vroeger terugroepen. Dan hoor je Connemara op je veertigste en dan ben je ineens terug op dat feestje waar je als tiener met iemand stond te flirten. In een lied is zoveel kennis over het bestaan vervat, zoveel wijsheid, zoveel gevoel. Het blijft je hele leven bij je, je komt het steeds weer tegen naarmate je ouder wordt. Dat vind ik schitterend.

“Daarom heb ik aan de vier grote delen van De uitzichtlozen elk de titel van een popsong gegeven. Het begint met Smells like teen spirit van Nirvana. Dan ben je meteen terug in de jaren negentig.”

Uw werk staat ook dichtbij cinema, met toegan-kelijke scènes en cliffhangers. Maakt u dankbaar gebruik van uw studie filmwetenschap?

“De dramaturgische wetten van de cinema hebben mij sterk beïnvloed. Ik wil boeken schrijven die de lezer grijpen en meevoeren, óók de lezer uit de volksklasse. Met verteltechnieken probeer ik iedereen in de trein te krijgen. Zodra dat is gelukt, kun je aan zaken als literatuur en stijl gaan doen.

“Als ik een ontroerende scène schrijf, hoop ik dat de lezer ontroerd raakt. Literatuur kenmerkt zich net als film, muziek en andere kunsten door het vermogen om het publiek te raken. Dat doel heb ik ook met mijn seksscènes, ja. Ik hoop dat de lezer er opgewonden van raakt. Hoewel, het is ook weer geen pornografie, je hoeft jezelf er niet bij te betasten. Maar wat ik schrijf, moet de lezer in elk geval niet koud laten.

“Een van de belangrijkste lessen heb ik geleerd van The Sopranos. Die tv-serie is dramaturgisch zó knap gemaakt dat ze tegen het eind complete afleveringen konden maken waarin letterlijk niets meer gebeurde. Je zat alleen nog maar te kijken naar mensen die zich verveelden, terwijl je je als kijker totaal niet verveelde.

“Dat is mijn ideaal: zulke sterke en klassieke vertelmiddelen inzetten, nog uit de tijd van Aristoteles, dat je het leven kunt laten zien zoals het is, inclusief de lang-dradigheid en de verveling.”

Het leven vervatten in literatuur.

“Dat blijft mijn uitgangspunt, het is iets heel ouds. De eerste mensen bedachten al mythes om orde te scheppen in de overstelpende chaos.

“Zelf heb ik voortdurend het gevoel dat het leven mijn krachten te boven gaat. Als ik erover schrijf, wordt het iets doenlijker. En ik maak het op die manier deelbaar. Lezers kunnen dan zeggen: precies, dat heb ik ook! Ik probeer in mijn romans de tijd vast te leggen. Alles is zo vluchtig. De band met je kinderen, met je ouders… Ik pin het allemaal vast, zodat het leven me niet totaal door de vingers glipt.” “

Nicolas Mathieu Connemara

(Connemara)

Vert. Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre Meulenhoff; 416 blz. € 24,99

De uitzichtlozen

(Leurs enfants après eux)

Vert. Jan Pieter van der Sterre en Reintje Ghoos

Meulenhoff; 416 blz, € 23,99

over de schrijver

Nicolas Mathieu (Epinal, 1978) debuteerde in 2014 met Aux animaux la guerre, een meervoudig bekroonde detective. In 2018 volgde de roman Leurs enfants après eux (vertaald als De uitzichtlozen), waarmee hij de Prix Goncourt won. Het boek wordt nu verfilmd. Zijn derde roman, Connemara (2022), verscheen deze zomer in het Nederlands.

Mathieu is geboren in noordoost-Frankrijk, studeerde geschiedenis, filmwetenschap en kunstgeschiedenis in Metz. Hij verhuisde naar Parijs, maar keerde vijftien jaar later terug naar zijn geboortestreek, die het decor vormt van al zijn boeken. Hij woont in Nancy.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1978/pages/130/articles/1899247/130/1