- ‘De mens is drieënig, maar die drieënigheid is nooit gescheiden, zij is altijd een. Je begrijpt al de attributen van de mens, als je de Mens begrijpt. De Grieken wisten dit en drukten het uit in hun uitspraak: ‘Mens, ken uzelf.’ Het is heel duidelijk dat we onszelf nog lang niet kennen, onze belangrijkheid, onze Goddelijkheid; Goddelijk natuurlijk in de betekenis van de Mens een deel is van het geheel en als zodanig alles weet en het Al in manifestatie IS.’
Wordt vervolgd
[p.516]