‘Dieren zijn intelligent en flexibel en beleven veel meer avonturen dan mensen. (…) Denk je dat dieren zich ooit vervelen? Denk je dat dieren zich ooit afvragen wat ze nu eens zullen gaan doen? Ze beleven vele, vele avonturen die jullie niet helemaal kunnen begrijpen, maar eens zul je dat wél begrijpen.
Insecten en kikkers bijvoorbeeld, openen met hun geluiden de multidimensionale toegangswegen. Anderen kunnen met behulp van geluid reizen. Alles droomt, waarbij een reis naar vele realiteiten wordt gemaakt. De beste benadering van het droomconcept is weten dat als je slaapt, je een andere wereld ingaat die echt bestaat. Alles bestaat omdat het verbonden is, of de herinnering nu wel of niet intact is. Kevers, aardwormen en kikkers weten dat zij van de ene realiteit naar de andere gaan. Ze gaan andere werelden in, en toch zijn ze hier in deze wereld [dit is het geheim van de multidimensionale realiteit! Voor mens, dier en insect].
Insecten zijn in griotere aantallen op jullie planeet vertegenwoordigd dan alle andere soorten, en ze nemen minder ruimte in. Zij handhaven een evenwicht, want zonder insecten zou jullie planeet niet kunnen bestaan. Insecten zijn multidimensionaal [zou de bioloog dit weten?] en vervullen de rol van onzichtbare bewaarders voor vele werelden. Sommige scheppende goden lijken uiterlijk en qua aard op insecten. Er zijn mensen die wezens gefotografeerd en ontmoet hebben die er uitzien als half mens, half insect. De scheppende goden hebben zich in vele vormen gedupliceerd om hier als stille vertegenwoordigers van hun eigen soort aanwezig te zijn.
Insecten werken met je samen op een manier die je je niet kunt voorstellen. Je denkt dat ze per ongeluk op je gaan zitten of over je heen kruipen, terwijl ze feitelijk je elektromagnetische trilling controleren. Voor insecten zie je er heel anders uit. Je bent een krachtveld en je hebt delen die voor insecten erg aantrekkelijk zijn, vanwege de geurstoffen die je afgeeft. Wellicht raak je gewend aan hun identiteit als ze je hier en daar een prikje geven.
Er zijn vele levensvormen die tot bewustzijn zullen komen en zullen gaan leven. Jullie zullen die levensvormen willen vangen en ze in een dierentuin willen stoppen. Voor hen zitten júllie in de dierentuin, als in een gevangenis, opgesloten achter tralies. Zij willen je helpen, en de communicatie tussen de soorten herstellen. Ze wachten af om te zien of je kunt omgaan met bepaalde dieren of levensvormen. Naarmate je laat zien dat je intelligentie in alle levensvormen erkent, kom je in aanmerking om op te treden als ambassadeur of diplomatiek afgevaardigde voor die verschillende soorten. Het leven zal dan heel wonderlijk worden.’
Wordt vervolgd
[Bron: Barbara Marciniak, aldaar, 150-151]