Categorie archief: Reptielachtigen

update: Debat over de ‘reptielen’ [4]

Het tweede wortelras plantte zich voort door knopvorming. In plaats dat een deel van de ouder zich afsplitste, zoals in het eerste wortelras, was het proces in het tweede wortelras als volgt: een klein deel van het lichaam, een knop, scheidde zich van de ouder af of viel van de hoofdstam, en begon zich daarna te ontwikkelen tot een wezen zoals zijn ouder. Ongeveer halverwege de levenscyclus van dit tweede wortelras werden deze knoppen talrijker en werden wat zoölogen waarschijnlijk menselijke sporen of zaden zouden noemen, of wat H.P. Blavatsky ‘levend zweet’ noemde. Op die manier verlieten veel van deze knoppen in bepaalde seizoenen het ouderlichaam, nadat de ouderentiteit volwassen was geworden, zoals de sporen of zaden van planten nu doen. Daarna zorgde de natuur voor deze zaden, op een manier waarop tegenwoordig voor de zaden van planten wordt gezorgd. Miljoenen zijn misschien omgekomen, maar miljoenen anderen konden met succes tot wezens uitgroeien met lichamen soortgelijk aan die van de ouders die aan hen het leven hadden geschonken.

Vervolgens ontwikkelde zich na verscheidene miljoenen jaren het derde wortelras uit het tweede wortelras. De geleiachtige substantie van het tweede wortelras was nu geworden tot wat men zacht vlees zou kunnen noemen, dat uit cellen bestond en beenderen begon te bedekken, en huid en haar begon te krijgen, en dat ook rudimentaire of tamelijk goed ontwikkelde fysieke organen ging bevatten. De manier van voortplanting van dit verder gevorderde ras was hermafrodiet of tweeslachtig, dat wil zeggen, de twee geslachten bestonden in de begin- en middenperiode van dit derde wortelras in elk individu daarvan. Met andere woorden, gedurende het grootste deel van de tijd die het derde wortelras duurde, was de hermafrodiete of tweeslachtige gesteldheid die van een dubbel functioneren van de organen die geschikt waren voor tweeslachtige voortplanting, enigszins zoals nog altijd kan worden waargenomen bij bepaalde lagere vertegenwoordigers van het dierenrijk en bij bepaalde planten. Gedurende het laatste deel van het derde wortelras wijzigde deze dubbele functie of tweeslachtige gesteldheid zich echter langzaam naar een gang van zaken waarin in ieder individu de bijzondere kenmerken van het ene of het andere geslacht gingen overheersen, wat op zijn beurt ten slotte resulteerde in de geboorte van individuen van een duidelijk eenslachtig type uit een baarmoeder.

De psychomagnetische activiteiten in die ‘menselijke’ individuen uit dit lang vervlogen geologische verleden brachten een vruchtbare kiem voort die als een ei uit het lichaam werd geworpen, enigszins overeenkomend met het proces dat nu bij vogels en bepaalde reptielen plaatsvindt. Precies zo was het bij het vroege tweeslachtige, eierleggende derde wortelras van ongeveer twintig miljoen of meer jaar geleden. Het ei ontwikkelde zich, maar in die dagen duurde het een jaar of langer voordat het ‘menselijke’ ei werd gebroken en het jong te voorschijn kwam.

Uit het latere derde wortelras ontstond het begin van het vierde of eenslachtige wortelras. Tegen die tijd was het tweeslachtige ras al eonenlang verdwenen, waren de geslachten ‘gescheiden’ en werden kinderen uit de moederschoot geboren. Aanvankelijk toen de geslachten begonnen te ‘scheiden’, werd zo’n wezen misschien als heel ongewoon beschouwd, als een ‘speling’ van de natuur, maar tenslotte waren deze ‘spelingen’ in de meerderheid en werd de huidige methode van voortplanting regel.

Lang voor het tweede wortelras verscheen, was de evolutie in volle gang – evolutie als evolutie (gezien vanuit de materiekant) tegenover involutie. Ze zette haar werk van de ontplooiing van de stoffelijke kant van wezens voort, dat wil zeggen, de ontwikkeling en specialisatie van hun lichamen, zowel van hun organen als van organische functies, totdat het keerpunt van deze huidige vierde ronde werd bereikt. Dit keerpunt vond plaats halverwege het vierde wortelras, dat het Atlantische ras wordt genoemd omdat het centrum van de prachtige beschavingen die toen bloeiden in een continentaal stelsel dat de aarde omvatte, zich bevond waar nu de Atlantische Oceaan zich uitstrekt.

*Vooruitlopend op het einde van dit hoofdstuk mag nu al de conclusie worden getrokken over dit hoofdstuk. Die luidt als volgt: Van ‘kwaadwillende reptielen’, zoals Baudet beweert, is geen sprake omdat ons eigen, maar ook alle overige universa, in onze omgeving inmiddels getransformeerd zijn naar 5D en dus niets duaals meer over zich hebben, in tegenstelling tot wat Baudet beweert. Waar hij zijn opvattingen verdaan heeft is onbekend, en dus lijkt het meest waarschijnlijk dat hij die reptielen-theorie aan de theosofie heeft ontleend, waarmee hij anderzijds onbekend is met de levenscycli die de overgang van 3e naar 5e dimensie ook vastliggen. Wie afdoende thuis is binnen de esoterische literatuur weet dat de aarde in ons eigen universum de enige achterblijver is in 3D en de rest van alle sterren en planeten allemaal in 5D zijn komen te verleren. Er bestaan in onze ‘aardse omgeving’ dus helemaal geen kwaadwillende reptielen meer, maar allemaal hun semi-goddelijke status in 5D bereikt. Daarom zit Baudet er geheel naast.

Peter Ruppel: hominiden en reptielachtigen [dl 1] [uit: ‘Activeer je DNA’ (2011)]

Hfd 4 Geboorteland en oorsprong van de mens

[37] ‘Het geboorteland van de mens, of nauwkeuriger gezegd de hominiden, de vroegere mensachtige vormen, was niet de aarde. Het lag in het serrenstelsel Vega in het sterrenbeeld Lier (Lyra). In heldere zomernachten is het sterrenbeeld L:ier met Vega hoog aan de hemel te zien.

Waar komt de kennis van de evolutie vandaan?

‘Schriftelijke notities over de mensheid bestaat pas sinds de laatste vijfduizend jaar. We hebben slechts heel weinig archeologische vondsten uit de daarvoor, tot aan de zondvloed, de naar schatting vijf- tot vijftienduizend jaar geleden heeft plaatsgevonden.

[38] Maar we beschikken over de mythologieën van de verschillende volken, die vaak ten onrechte sprookjes worden genoemd. Bovendien hebben we het celgeheugen en onze erfelijke substantie, die absoluut niets vergeet en de gebeurtenissen zorgvuldiger opslaat dan welke computer of welk boek dan ook. Tot slot bestaan er ook nog de wezens uit de geestelijke wereld, waarvan sommigen een uitstekende kennis en met alle denkbare inspanningen proberen contact met ons, mensen, te krijgen.

Het ontstaan van de mens, vrijwel vanaf het begin

‘In dit hoofdstuk zal ik in hoofdlijnen de ontwikkelingsgeschiedenis van de mens weergeven. Deze staat lijnrecht tegenover religie en wetenschap. Ze is door de machtigen niet aan de mensen voorgehouden en alleen in occulte kringen en genootschappen aan ingewijden doorgegeven. Daarom zou een en ander wat vreemd kunnen overkomen. Deze kennis kan echter niet langer worden tegengehouden en in de loop van het hoofdstuk noem ik enkele auteurs die in hun boeken verdere informatie bieden.

Op een planeet in het sterrenstelsel Vega in het sterrenbeeld Lier (Lyra) is de mens ontstaan, en niet door toeval. Hij is door hoger ontwikkelde wezens geschapen. De naam van de planeet waarop dat gebeurde, kennen niet. Misschien bestaat die planeet al niet meer, zoals we straks nog zullen zien. Dit heeft honderden of duizenden miljoenen jaren geleden plaatsgevonden.

[39] De scheppergoden die de mensen schiepen, bevonden zich op een zeer hoog trillingsniveau vlak of heel dicht bij de Allerhoogste. Inde Bijbel wordt dat het niveau van de aartsengelen genoemd. In de omgangstaal hebben we daar niet de juiste woorden voor.

De scheppende activiteiten werden gevolgd door een college dat in mystieke boeken de ‘Raad van Negen’ wordt genoemd. De scheppers hadden het plan een beschaving te scheppen die zich door naastenliefde spiritueel snel verder moesten ontwikkelen. Deze beschaving zou later de opdracht kunnen aannemen om als beschermer van planeten en planetenstelsels te fungeren.

Omdat deze spirituele ontwikkeling niet moest eindigen in stagnatie of zelfgenoegzaamheid, werd er nog een groep wezens geschapen die een tegengestelde filosofie meekreeg. Deze groep moest zich vooral met zijn eigen welzijn bezighouden. Hij kreeg ook te horen dat hij een aanspraak op het hele melkwegstelsel had en vanwege zijn intellectuele en technische vermogens moest proberen de hominiden die als eerste geschapen waren, aan zich te onderwerpen [sic]. Dat zou uiteindelijk leiden tot welzijn voor allen. Deze tweede groep werd op een andere planeet in het sterrenbeeld Draak gevestigd en had ook een iets andere genetische aanleg. Het waren reptielachtige, rechtop lopende tweebenige wezens met een schubbige huid, die hun lichaamstemperatuur moeilijk constant konden houden, zodat ze de warmte van de zon opzochten. Ook waren het geen zoogdieren, maar legden eieren en bekommerden zich dan niet meer om hun nakomelingen. De jongen moesten zichzelf uit de eierschaal bevrijden, meteen hun eigen voedsel zoeken en zien te overleven.

Wordt vervolgd

[Bron: Peter Ruppel, Activeer je DNA. Uitgeverij Akasha 2011; 37-40]