Categorie archief: autisme

Met de hectiek van het moderne leven kan een autist niet uit de voeten @trouw

Het nieuwe normaal ontregelt (Karin Zilver, Katern de Verdieping/Trouw, 14-7-20)

ONRUST – Voor mensen met autisme zijn de terugkerende vrijheden na de intelligente lockdown niet per se iets positiefs. Ze kunnen ook een bron van verwarring zijn. ‘Ik ben iemand die zich graag aan de regels houdt. Ze bieden ook duidelijkheid.’

*Deze uitspraak sluit helemaal aan op de voorgaande blogs over autisme op deze site.

‘De leeftijdsgenoten van Thamara Kauffmann (20) maken volop plannen om elkaar op te zoeken nu de intelligente lockdown min of meer is opgeheven. Zelf heeft Kauffmann moeite met de versoepelingen. De rust waar ze zo van genoot, is verstoord. “Ik wilde alle veranderingen uitstellen, omdat ze mij stress opleveren. Daarom heb ik geen enkele persconferentie van premier Rutte gekeken. Ik wilde in mijn eigen veilige wereldje blijven.” Haar ‘veilige wereld’ is thuis in Rotterdam bij haar ouders en zusje.

‘Kauffmann weet sinds haar vierde dat ze autisme heeft. Het heeft invloed op van alles. “Hoe ik denk, hoe ik ergens op reageer en hoe ik de huidige situatie beleef.” Natuurlijk, Kauffmann had het in de beginperiode van de lockdown moeilijk. Er zijn meerdere tranen gevloeid. De eerste week kwam er niets uit haar handen en heeft ze hele dagen gegamed. “Ik gunde mezelf de tijd om eraan te wennen, omdat ik wist dat ik het lastig zou vinden. Sowieso veranderde alles, bijvoorbeeld mijn dagelijkse ritjes met de trein.” Die zijn belangrijk voor de studente. Ze dienen niet altijd een doel, maar treinreizen en de vaste dienstregeling geven Kauffmann rust. “Het voelt als een veilige plek.” Ongetwijfeld heeft dat te maken met het feit dat ze alle verschillende soorten treinen uit het hoofd kent.

‘Structuur is het toverwoord voor Kauffmann. Om goed te blijven functioneren hing ze tijdens de lockdown daarom een planning op. Ze wijst naar het papiertje op de muur in haar slaapkamer. “Ik wist dat ik die nodig zou hebben.” Op haar planning schreef ze hoe laat ze elke dag op wilde staan en hoe laat ze naar bed wilde. “Ook schreef ik dat ik elke ochtend mijn bed op moest maken, want dan had ik in ieder geval iets nuttigs gedaan.”

‘Het papiertje zorgde voor houvast in een onrustige tijd. Kauffmann herpakte zichzelf en ging de lockdown anders ervaren. Ze vond het zelfs fijn. “Er mocht niets, dus er was bijna niemand op straat. Alle sociale gelegenheden, zoals school en verjaardagen, werden afgelast. Dingen die mij normaal gesproken veel energie kosten vanwege alle prikkels. Tijdens de lockdown had ik rust.”

‘Inmiddels beweegt de maatschappij zich langzaam richting het ‘nieuwe normaal’, wat gepaard gaat met versoepelende maatregelen. Voor veel mensen geeft deze ontwikkeling hoop. Kauffmann ervaart dit niet zo. De veranderingen zorgen bij haar en veel anderen met autisme voor onrust.

‘Herkenbaar, vindt Jasper Kok, verbonden aan Ontdek Autisme. Hij is trainer en coach voor mensen met autisme en begeleidde in het verleden regelmatig kinderen en jongeren. Door een andere informatie- en prikkelverwerking hebben mensen met autisme moeite met verandering, zegt hij. De comfortzone is vaak kleiner.

‘Hoe komt het dan dat mensen met autisme zich tijdens de lockdown snel aanpasten, soms sneller dan de gemiddelde Nederlander? Dat ligt nogal complex. Enerzijds hebben mensen met autisme geleerd niet ontregeld te raken in tijden van plotselinge veranderingen, ze zijn gewend zich aan te passen, zegt Kok. Anderzijds waren de kaders van de lockdown heel duidelijk: er mocht niets en dat geeft sommige mensen met autisme rust.

‘Achter het nieuwe normaal zit weinig logica, en dat zorgt voor onrust onder mensen met autisme. Kok: “De regels zijn op dit moment niet helemaal duidelijk en spreken elkaar soms tegen. Daarom maken de meeste mensen op gevoel keuzes over hoe ze willen omgaan met de situatie.” Dat is volgens Kok voor veel mensen met autisme juist heel lastig. Zij hebben vaak duidelijke kaders en regels nodig om met (nieuwe) situaties om te gaan.

‘Het nieuwe normaal vergt van studente Jolinda Volk best veel. Ze plant meer rustmomenten in dan voorheen, soms slaapt ze zelfs bij. Het is nogal een contrast: de rust tijdens de lockdown en de drukte die nu weer ontstaat. Tijdens de quarantaineperiode hoefde ze niet te voldoen aan de verwachtingen van anderen en kon zich onttrekken aan de snelheid van de maatschappij. Neem bijvoorbeeld de drukte die ze ervaart als ze de trein neemt van Brabant naar het rumoerige Rotterdam-Zuid, waar ze stage loopt bij een specialistisch centrum voor mensen met autisme. Ze is het niet meer gewend.

Irritant mondkapje

‘Nog zo’n boosdoener van de onrust: het mondkapje. Volk: “De eerste tien minuten dat ik dat ding opheb wil ik hem het liefst van mijn gezicht afscheuren. Ik vind het zó irritant; het schuurt langs mijn gezicht en het maakt me benauwd.” Ze geeft aan dat ze ook moeite heeft met alle richtlijnen die bij het treinreizen komen kijken en vooral met de mensen die zich daar niet aan houden. Het feit dat er wel regels zijn, maar dat ze niet altijd worden nageleefd maakt het onoverzichtelijk.

Tijdens de lockdown voelde Volk zich erg prettig bij haar ouders en broer in het Brabantse Andel. “Mijn broer en ik hebben allebei autisme, dus we zijn thuis lekker autistisch”, grapt ze. Vanwege haar hoge intelligentie weet Volk haar autisme goed te camoufleren, waardoor mensen verwachtingen van haar hebben die ze niet altijd kan waarmaken. “Vaak weten mensen niet dat ik autisme heb, omdat ik ‘gewoon’ op het WO zit, werk en stage loop. Daardoor verwachten ze dat ik aan hun norm voldoe, terwijl ik door mijn autisme gevoeliger ben en meer last heb van bepaalde geuren en geluiden.” Volk past zich dus vaak aan, wat in het verleden zelfs leidde tot depressieve episodes en een burn-out.

Het frustreert Volk dat de dagelijkse bezigheden vaak veel energie kosten. De blonde studente lacht: “Eigenlijk kost het mij gewoon veel energie om normaal te kunnen functioneren”. Ze voegt er op serieuze toon aan toe dat ze het lastig vindt dat bij mensen zonder autisme de batterij weer is opgeladen na een goede nacht slaap, terwijl Volk zelf meer rust moet nemen. In deze tijd van constante veranderingen wordt ze daar opnieuw mee geconfronteerd.

Thymen van Scheppingen (22) ervaart de situatie rondom het coronavirus naar eigen zeggen juist ‘niet op een typisch autistische manier’. “Ik heb niet zoveel moeite met veranderingen, ondanks mijn autisme. Ik wil wel altijd om zes uur avondeten, als het later wordt kan ik chagrijnig worden. Maar daar ben je ook Nederlander voor”, voegt hij er lachend aan toe.

De ICT-student woont in een studentenhuis voor jongeren met autisme. Van Scheppingen is opgelucht dat er een einde is gekomen aan de intelligente lockdown. Hij had last van de beperkende maatregelen. Een van zijn dagelijkse rituelen, boodschappen doen, is sinds de coronacrisis niet meer hetzelfde. “Voorheen haalde ik rust uit boodschappen doen. Nu voelt het alsof je een soort Pac-Man aan het spelen bent in de supermarkt. Je wilt je koekjes vinden, maar je moet tegelijkertijd mensen ontwijken om de afstand te kunnen bewaren. Ik ben iemand die zich graag aan de maatregelen houdt. Regels bieden ook duidelijkheid.”

Dat beaamt Jolinda Volk. Juist daarom ziet ze op tegen de aankomende periode: het coronavirus is onvoorspelbaar, juist nu de regels versoepeld worden. “Je weet niet wat er gaat komen. De voorspelbaarheid is weg, want volgende week kunnen ze zeggen dat er een tweede golf komt.”

De huidige situatie is een zoektocht waarin inzicht van jezelf wordt gevraagd, ziet Kok. Of het nu gaat om verantwoord sporten, boodschappen doen of picknicken in het park. De regering zegt: het mag, maar doe het op een verantwoorde manier. Kok: “Dat vraagt vrij veel van mensen in het algemeen, maar heel veel van mensen die hun hele leven hebben gehoord dat ze zich moeten aanpassen aan de maatschappij. Aan wie moet dat nu?”

Niet iedereen wil knuffelen

Zo voelt Thamara Kauffmann het ook. De verschillende meningen zorgen voor verwarring en teleurstelling. “Ik vind het lastig dat een aantal van mijn vrienden wel knuffels geeft en anderen niet. In april ben ik jarig geweest. Bovenaan mijn verlanglijstje stond een knuffel van mijn vrienden. Dat niet iedereen dit wilde, maakte mij verdrietig.”

Er is een groep mensen die vanwege hun autisme meer behoefte heeft aan lichamelijk contact, ziet ook Jasper Kok. “Op het moment dat niemand hen aanraakt kan iemand met autisme zijn of haar lijf letterlijk minder goed voelen. Als je geen connectie meer hebt met je lijf, zou het kunnen dat je verdwijnt in je gedachtes. Daar kun je weer overprikkeld van raken.”

Kauffmann: “Een knuffel van een vriend of familielid geeft mij rust. Ik zou er op dit moment zó veel voor over hebben. Van vrijwel alle versoepelingen word ik onrustig. Maar als er toch één versoepeling mag zijn, dan zou ik ervoor kiezen dat mijn vrienden en kennissen geen anderhalve meter afstand meer hoeven houden.”

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/994/articles/1171356/24/1

Kosmische achtergrond en dus het doel van autisme

‘Zoals je ziet is de oorzaak van het autistisch gedrag het ontbreken van bepaalde verbindingen tussen hersendelen. Deze verbindingen zijn elektrochemisch, dat wil zeggen dat er verschillende vloeistoffen tussen de neuronen in de hersenen aanwezig zijn die deze verbindingen mogelijk maken. Als ze in hun functie gestoord zijn, ontstaan er allerlei problemen, waaronder het gedrag dat bekend staat als autisme, maar er zijn ook andere afwijkingen mogelijk die men nu nog niet als een ziekte of aandoening onderkent. De oorzaak van het niet functioneren van die verbindingen kan velerlei zijn. Zo is het gebruik van bepaalde medicijnen een mogelijke oorzaak, maar in de meeste gevallen gaat het om een aangeboren afwijking die zich verder ontwikkelt tijdens de eerste drie jaar van het leven van het kind.

Maar zoals altijd is er ook een zielservaring aan verbonden, want het lichaam dat een dergelijke anomalie vertoont, heeft namelijk ook vele mogelijkheden om iets te schenken aan de wereld. Afhankelijk van welk deel in de hersenen geen verbinding maakt, kan men over verschillende uitzonderlijke gaven beschikken. Zo is het mogelijk dat men een briljant wetenschapper wordt en de wereld juist iets brengt wat een doorbraak in de natuurkunde, wiskunde of wat dan ook kan betekenen. Veel echt grote uitvinders en geleerden die de wereld de meest opzienbarende vondsten brachten, waren in principe autistisch in aanleg. Het kunnen ook heel bijzondere kunstenaars zijn. Kortom, maakt iets bijzonders mogelijk.

De meeste mensen leren met een autistische aandoening om te gaan als zijn ouder worden en het wordt dan ook gemakkelijker voor hun omgeving. Ook zij kennen een diepe zielsliefde voor iemand met wie zij een zielenband hebben, maar voelen dit niet in hun lichaam en denkwereld. Zij kunnen daarom vaak ook geen uitdrukking geven aan dit gevoel. Kijk nu eens naar de ziel van dit kind, dan zie je iets bijzonders.’

Ik keek nu weer naar het kind en zag dat zij een bijzondere ziel had. Het was een bewuste ziel de dit lichaam uitgekozen had om een bepaalde opdracht uit te voeren. Deze opdracht was niet gering en had te maken met bepaalde dingen die in de toekomst moesten gebeuren. Dit lichaam, dat zonder enige emotie kon reageren maar briljant was in het oplossen van bepaalde raadsels, bood haar enige mogelijkheid om deze opdracht te vervullen.

Ik begreep de essentie van de geopenbaarde les. Het is inderdaad niet goed om naar mensen te kijken met in gedachten een standaardpakket met eigenschappen waaraan men moet voldoen. Het is de zielenopdracht die van belang is en die voorrang heeft boven alle andere elementen in het leven, en deze bepaalt welk lichaam daarbij hoort. Als de ziel dus op grond van de zielenopdracht bepaald heeft wat voor eigenschappen het lichaam moet hebben, dan zal het lichaam aan die opdracht voldoen. Mensen moeten leren dat zij niet altijd kinderen krijgen die aan hun wensen voldoen, maar dat deze kinderen zo geboren worden dat hun eigen wens is. Ik begreep dit heel goed en zag dat de ziel altijd het lichaam koos dat was afgestemd op de te vervullen opdracht. Soms was dit om een les te leren aan de mensen in de directe omgeving, zoals ouders en anderen, soms was dit om zelf een ervaring op te doen, maar vaker nog ging het er bij deze specifieke aandoening om, dat ze de mogelijkheid hadden om iets bijzonders te doen in de wereld. Ik begreep ook dat deze mogelijkheid niet altijd uit de verf zou komen, maar de mogelijkheid was in ieder geval gecreëerd voor het tot stand brengen van iets belangrijks. Het hing af van de omgeving en de mogelijkheden die men als mens zou krijgen en ik zag dat de ziel telkens het gezin zou uitkiezen dat de juiste omstandigheden bood die nodig waren voor de individuele ontwikkeling. Maar ik begreep ook dat dit voor veel mensen niet gemakkelijk zou zijn.

De engel sprak nu weer en zei: ‘In deze tijd worden relatief meer kinderen geboren met een autistische aandoening dan vroeger. Daar is een reden voor. Er zijn een aantal opdrachten, dat vervuld moeten worden en daar zullen deze mensen het meest geschikt voor zijn. Deze opdrachten hebben te maken met de veranderingen in de toekomst. Laat hen hun gang gaan en bedenk dat elke ziel nu een steentje bijdraagt. Kijk dus niet of zij aan menselijke maatstaven voldoen. Het gaat om de zielenopdracht. En als men dat leert, kan men ook de liefde van een mens met deze aandoening leren voelen. Eens zal men als ziel naast deze zielen komen te staan, en bedenk: de ziel onthoudt alles. Het is daarom van belang dat ouders en andere gezins- en familieleden met hun ziel te kijken naar de mens die zich in hun midden bevindt en ogenschijnlijk niet met hen verbonden is. Deze verbinding is namelijk wel degelijk en onafgebroken liefdesstoom is zichtbaar. Als men dat leert te doen, is het veel gemakkelijker.’

[eveneens geciteerd uit Jaap Hiddinga, De verwarde mens, pp 110-113]

Leren begrijpen en zelfdiscipline aanleren bij ADHD en autisme

‘ADHD is een stoornis? Het is een superkracht’ (Maaike Bos, BOS&BAS/media/Trouw, 24-1-20)

Die Regilio Tuur. De oud-bokskampioen deelde ooit rake klappen uit aan tegenstanders én zijn vriendin, en ging de cel in. Nu woont hij in New York en leert hij Dennis Weening in het programma ‘ADHDennis’ (SBS6) fascinerende lessen.

Ja, hij heeft ADHD net als Dennis, en werd daar baldadig van. Maar hij heeft het leren beheersen. “Die naam ‘attention deficit hyperactivity disorder’ bevat twee negatieve termen: gebrek en stoornis”, fulmineert hij. “Als je het leert begrijpen en zelfdiscipline aanleert, wordt het een kracht.” Zo positief zien we ADHD niet vaak, en dat is al meerwaarde van dit programma.

Regilio Tuur geeft een verrassend perspectief. Hij sleept de overprikkelde Dennis mee door een druk New York en leest hem de les over te laat komen. “Rust in je hoofd begint bij orde. Je bent lui, zeg je zelf. Je gedraagt je als iemand met een stoornis. Terwijl je eigenlijk superkrachten hebt.”

Het is net als bij autisme, zei een vader eerder. Dat geeft problemen, maar is ook een gave. Tuur legt uit: “We staan in de ring. Ik zie de ader op je voorhoofd. Ik zie je schouder bewegen, je heup, je been. Ik hoor de trainer praten…” En zo meer. Alles neemt hij tegelijkertijd waar. “Zie je de kracht daarvan?”, vraagt hij retorisch.

Dit is een nuttige bespreking van een tv-programma waar weer andere aspecten van ADHD en autisme om de hoek komen kijken, dan in een gemiddeld boek, dat te vaak mechanisch is. Autisme is en blijft in mijn visie een 5D eigenschap, maar dat zal niemand mijn nazeggen omdat de gemiddelde mens niet weet wat 5D is.

(…)

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/850/articles/1073819/41/1

‘Autisten zijn geen wondermensen. Behandel ze ook niet zo’

ESSAY AUTISME, Bianca Toeps, de Volkskrant, 11 oktober 2019

Alleen autisten kunnen de wereld redden, stelde Mohammed Benzakour in deze krant. Met die idiote verheerlijking is niemand geholpen, vindt Bianca Toeps, die zelf autistisch is.

Op basis van deze uitspraak is mijn conclusie ook direct duidelijk: Mohammed Benzakour is de meerdimensionale denker en Bianca Toeps de traditionele verstandsdenker, waar je nu niets meer aan hebt.

Greta Thunberg is een halfgod. Een heilige die in het rijtje Gandhi, Churchill, Jezus en Moeder Teresa niet zou misstaan. Ze is authentiek, ego-loos, de belichaming van deugdzaamheid en ons collectieve geweten. En dat alles dankzij haar autisme.

Althans, dat betoogde schrijver Mohammed Benzakour vorige week vrijdag in deze krant. Alleen autisten kunnen de wereld redden. Jammer dat er niet meer van zijn. Alsof dat niet tenenkrommend genoeg was, ging Benzakour nog een stap verder door te pleiten voor, ik maak geen grap, genetische manipulatie. Daarover zei hij: ‘Voor één toepassing teken ik in volle overtuiging: manipuleer ons alstublieft een volkje autistische baby’s. In naam van de planeet.’ Nu snapt deze autist prima dat de schrijver hier een hyperbool gebruikt en niet écht hoopt op CRISPR-autistjes uit de reageerbuis, maar zijn punt is duidelijk: van autisten moeten we het hebben.

Benzakour lijkt hiermee een tegengeluid te willen bieden aan types als Leon de Winter en andere klimaatsceptici die er de afgelopen maanden niet voor terugdeinsden om het alarmerende verhaal van de 16-jarige Thunberg onderuit te halen door haar met haar stoornissen in het gezicht te slaan. ‘Een meisje dat nu onder het mom van klimaatpassie publiekelijk haar ziektes uitleeft’, zo omschreef De Winter haar in De Telegraaf.

Thunbergs autisme gebruiken om haar boodschap te diskwalificeren is natuurlijk waardeloos. Maar de bizarre heiligenverering van Benzakour is dat evengoed. Hij schiet zo door in zijn betoog dat geen autist ermee geholpen is. Autisten zijn namelijk ook gewoon mensen, en niet de engelachtige, wereldreddende genieën die Benzakour van ze maakt.

En natuurlijk hebben beide partijen geen gelijk aangezien ze helemaal niet weten wat de kern van autisme is. En dat is in mijn visie dat deze zogenaamde afwijking helemaal geen afwijking is maar een kosmisch geprogrammeerde sturing via een geestelijk geïnspireerde én gefiatteerde genetische aanpassing zodat die betrokken autist op zijn/haar vakgebied zo gespecialiseerd te kunnen laten functioneren zodat uitvindingen kunnen worden gedan die anders niet mogelijk waren. Alleen op die maner kan de mensheid in z’n totaliteit of algemeenheid worden bijgestuurd. Wat bedoel ik hiermee?

Autisten zijn dus specialisten die wat denken en te ontdekken innovaties of innovatieve mogelijkheden potenties aanboren die andere, gewone mensen niet kunnen bedenken en ook wetenschappers niet, vanwege de hectiek van alle dag. Daar komen de volwassenen én ‘normale’ kinderen niet aan toe omdat het allemaal ‘multitaskers’ zijn geworden waardoor hun aandachtspunten erg versnipperd raken, want iedereen wordt gedacht of vindt zelf dat ze zich met van alles en nog wat bezig moeten kunnen zijn.

Daarmee wordt door henzelf de gelegenheid ontnomen om zich geheel te focussen op maar één specialiteit, die dan niet meer die energie krijgt toebedeeld, die nodig is om juist (geniale) uitvindingen te doen. En deze maatschappij heeft door alle veranderingen die nu gaande zijn, veel specialisten nodig die juist die verbanden of links kunnen leggen om de standaard vormen van denken te kunnen doorbreken en nieuwe zienswijzen te presenteren, zoals juist een Greta wél kan, maar een andere scholier niet. Zij, die autisten, bereiken dus op een andere manier die als ‘out of the box’-denken wordt genoemd, ook die noodzakelijke oplossingen, die gewone’ mensen niet voor elkaar krijgen, omdat alleen zij de kracht hebben om zich geheel te focussen op hun speciale eigenschap.  Daarmee ook me een andere bril op hu neus zien wat zich er in deze wereld afspeelt, waar anderen niet aan toekomen vanwege dat gebrek een focus-vermogen en dus een soort nerds worden. Maar nerds die wij als gewone mensen zo hard nodig hebben, om op bijzondere punten de hand te leggen. Ik hoop dat iedereen begrijpt wat ik heb geprobeerd over te brengen. Laat dus a die rechtse en simplistische geluiden als van De Winter uit de Telegraaf maar hun onzin uitkramen, want zij weten niet waar ze het over hebben en hebben ook niets van deze wereld begrepen. Tragisch, maar iedereen verkeert in een verschillend stadium van volwassenheid. En ik ben dus zeker ook van mening dat autisten heel gewone mensen zijn, want alle mensen hebben dezelfde kosmische ziel die hen leidt.

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/autisten-zijn-geen-wondermensen-behandel-ze-ook-niet-zo~b4dc419e4/

Erg boeiende opmerkingen over autisme en de kenmerken ervan bij Greta Thunberg

Verdient Greta de Nobelprijs? (Column Martijn Katan, katern Wetenschap/nrc.nl, 5-10-19)

Volgende week vrijdag wordt bekend wie de Nobelprijs voor de Vrede 2019 krijgt. Waarschijnlijk wordt het Greta Thunberg. Is dat terecht? Past zij in het rijtje Nelson Mandela, Artsen zonder Grenzen en Martin Luther King?

Samenvattende passages:

‘Allereerst kan Greta slecht veinzen of liegen. Dat komt doordat ze het syndroom van Asperger heeft, een vorm van autisme met normaal tot hoog IQ. Als zo iemand dingen moet zeggen die niet uit haarzelf voortkomen wordt ze angstig en onrustig. Typisch symptoom daarvan is het zoeken van oogcontact met begeleiders, in de hoop op geruststelling dat ze het goed doet. Bij Greta is daar geen spoor van te zien.

Een tweede argument tegen het marionettenscenario vormen haar vele live interviews op tv en voor het Amerikaanse Congres. Daar zaten gehaaide interviewers die vragen stelden die niemand had kunnen voorzien, maar daar zat ze niet mee. Ze dacht na, gaf haar eigen antwoord en leek er geen moment mee bezig te zijn of dat antwoord beviel. Dat klopt met hoe haar moeder haar beschrijft in de autobiografie van het gezin Thunberg: Greta laat zich niets zeggen, ze doet uitsluitend wat ze zelf wil. Haar vader zit bij haar optredens in de zaal en begeleidt haar liefdevol, maar heeft weinig in te brengen.

Haar intelligentie is een andere reden waarom ik me Greta moeilijk kan voorstellen als papegaai van wat derden haar inprenten. Ik vroeg een in autisme gespecialiseerde psycholoog hoe Greta op haar overkwam. Zij stak haar hand ervoor in het vuur dat Greta hoogintelligent is. Topwetenschappers zoals Jean-Pascal van Ypersele en Kevin Anderson, met wie ze regelmatig werkt, bevestigen dat ze haar speeches zelf schrijft. Wel checkt ze de feiten en cijfers bij henzelf en een range van andere wetenschappelijke specialisten. Milieuactivisten die met haar te maken hebben zeggen hetzelfde. Misschien vormen al die getuigen één groot complot, maar wetenschappers zijn in mijn ervaring te eigenwijs voor effectieve complotten.

Wat mij betreft is het duidelijk dat Greta een uniek mens is met hogere geestelijke gaven en ik ben er gevoelsmatig van overtuigd dat ze ooit voorzitter zal worden van de Verenigde Naties en op dit moment klaar is om de Nobelprijs te ontvangen omdat niemand meer geschikt is dan zij.

Hieronder de overige delen van de tekst.

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/04/verdient-greta-de-nobelprijs-a3975637#/handelsblad/2019/10/05/#402

0-0

Thunberg is klimaatactivist, geen vredesactivist. Maar er is een verband. Opwarming leidt tot droogtes en droogtes kunnen slechte oogsten en hongersnood veroorzaken. Dan vluchten mensen massaal naar waar nog eten is en dan wordt het vechten. Wie dat voorkomt doet iets voor de vrede.

Voorwaarde is wel dat Greta is wie ze lijkt. Bedenkt zij het allemaal zelf of leest zij de teksten op van anderen, zoals sommige tv-presentatoren doen? Het lijkt of die oprecht vertellen wat ze vinden maar intussen lezen ze het voor vanaf de autocue voor de cameralens. Zitten er achter Greta volwassenen die haar gebruiken als spreekbuis voor hun eigen ideeën? Het Nobelcomité zoekt dat ongetwijfeld tot de bodem toe uit; als ze de prijs niet krijgt zit er waarschijnlijk zoiets achter. Maar ik verwacht dat niet, om een aantal redenen.

Angstig en onrustig

Greta lijkt goed ingelezen te zijn in het klimaatprobleem, ze kent de stand van de wetenschap en haar toespraakjes geven die in staccato tempo weer. Het is trouwens allemaal niet zo moeilijk. Minder CO2-uitstoot betekent minder rijden, vliegen, vlees eten en spullen kopen. En snel, want als de permafrost in Siberië ontdooit gaan er massa’s broeistofgas de lucht in en is er geen houden meer aan. De vermindering moet vooral komen van de rijke landen, de arme willen eerst drinkwater, medische zorg, scholen, straatverlichting en openbaar vervoer, net als wij, daar hebben ze recht op. En de quick fixes die ons worden voorgespiegeld bestaan alleen op papier. Dat is wat ze uitlegt ze in haar speeches.

De waarheid zoals zij die ziet

Haar autistische bedrading maakt dat ze niet in staat is iets anders te zeggen dan de waarheid zoals zij die ziet. Dat verklaart meteen waarom miljoenen mensen met haar weglopen. We worden de hele dag bedolven onder halve waarheden, reclame en soundbites. Ook zelf zijn we niet altijd 100 procent eerlijk; dat doen we om anderen niet te kwetsen of om onszelf beter te verkopen. Wat een openbaring is het dan als iemand evident niet kan liegen. Thunberg heeft geen behoefte om goed over te komen, ze begrijpt niet waarom je de gevoelens van mensen zou moeten ontzien en van klimaat als onderwerp van politiek moet ze al helemaal niets hebben. Zoals ze zei voor het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden: de dreiging komt niet van politieke tegenstanders maar van de natuurwetten. In het zeil van het schip waarmee ze naar Amerika voer stond: Unite behind the Science. De wetenschappers kennen de objectieve werkelijkheid en weten wat er nodig is, dus moeten de politieke leiders en de ceo’s, op wie ze haar pijlen richt, de wetenschap volgen, en wel meteen. Naïef maar waar.

De vraag is hoe lang ze dit nog volhoudt. Haar toespraak voor de verzamelde regeringsleiders bij de Verenigde Naties in New York klonk geagiteerd, beschuldigend en boos en was daarom minder overtuigend dan haar eerdere, meer beheerste optredens. Wordt de stress haar teveel? Staat ze op instorten? Als ze dit jaar de Nobelprijs niet wint vraag ik me af of ze volgend jaar nog in de race is. Maar op dit moment is zij de favoriet, ook van de bookmakers. Hopelijk bezwijkt ze niet onder de roem; we kunnen haar slecht missen.

Martijn Katan is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor bronnen en cijfers zie mkatan.nl.

Zomeravondgesprek over onder meer autisme

´Het mag vanavond best over huisdieren gaan’ (Floor Rusman en Nynke van Verschuer, nrc/nl, 31-8-19)

‘In de filosofie wordt erg neergekeken op gewoontes, maar ik geloof erin’

Mijn opmerking vooraf: ik heb bij dit tweegesprek geen aantekeningen geplaatst om de lezer niet in eventuele verwarring te brengen. Pas na een aantal dagen plaats ik mijn kanttekeningen opdat ik niemand kan beïnvloeden!

Zomeravondgesprek Bij psycholoog Paul Verhaeghe en filosoof Eva Meijer gaat smalltalk al gauw over in de analyse van mens en dier. Een gesprek over zelfdiagnose via internet, kraaien die puzzels oplossen en de mens die zichzelf om zeep helpt.

Eigenlijk had dit interview beter in yogahouding kunnen plaatsvinden, of met de tuinschaar in de hand, of wandelend met de hond. Want voor twee mensen die pleiten voor ‘belichaamd denken’ is het eigenlijk gek om urenlang stil te zitten aan een tafel. Vier pratende hoofden in totaal, plus vier roerloze lichamen.

Allebei hebben ze een denkend beroep. Paul Verhaeghe (63) is psychoanalyticus en hoogleraar klinische psychologie; en passant diagnosticeert hij in zijn boeken de moderne samenleving. De trilogie Identiteit (2012), Autoriteit (2015) en Intimiteit (2018) gaat over de effecten van de prestatiemaatschappij op het gemoed. Eva Meijer (39) promoveerde in de politieke filosofie op de politieke stem van dieren. Nu werkt ze als postdoc in Wageningen, maar ze schrijft ook romans, is beeldend kunstenaar en maakt muziek. Begin dit jaar verschenen van haar een essay over depressie, De grenzen van mijn taal, en haar vierde roman, Voorwaarts.

Ondertussen proberen ze allebei aan de dominantie van het denkende hoofd te ontsnappen: Verhaeghe het liefst hardlopend of tuinierend, Meijer ook hardlopend, en wandelend met haar honden. Verhaeghe: „Vraag aan honderd mensen hoe ze zich voelen na het hardlopen en achtennegentig van hen zullen zeggen dat ze zich beter voelen nadien. Maar wetenschappelijk wordt dit niet aanvaard, want het is anekdotisch bewijs, en dus geen bewijs.”

Dit is de laatste aflevering van een reeks zomeravondgesprekken. Twee aan elkaar gewaagde gasten tafelen een avond lang met twee journalisten, deze week bij De Witte Dame in Abcoude.

Meijer beaamt: „In de filosofie wordt vaak neergekeken op gewoontes, maar ik geloof erin.” Sinds ze als tiener haar eerste depressie had, ontwikkelde zij gewoontes om deze toestand, die soms maanden kan duren, te doorstaan. Wandelen en hardlopen zijn de kern; sinds kort doet Meijer ook yoga. „Vanaf de eerste keer dacht ik: ja, dit is goed voor mij, mijn lichaam herkent dit. Zodra je bepaalde bewegingen met je lichaam maakt, en die aanhoudt, doe je ook iets met je geest.”

Verhaeghe: „Het zijn geen aparte dingen hè. Wij denken ze apart, maar ze zijn niet apart.”

Maar dat komt later pas, na de kennismaking op het terras van hotel De Witte Dame in Abcoude. Smalltalk mondt binnen enkele minuten uit in een gezamenlijke analyse van de moderne mens. Want hoe stelt die zich aan anderen voor? „Ik bén geen psycholoog,” zegt Verhaeghe, „want hoewel ik heel graag college geef en al veertig jaar psychotherapie doe, is het onderscheid tussen doen en zijn gigantisch.” De generatie van zijn ouders stelde zich aan anderen voor „in functie van hun afkomst”, zegt Verhaeghe. „Ze kwamen van dat dorp, van die familie.” Maar tegenwoordig, zegt hij, zijn we gewend bij het voorstellen ons beroep te noemen, alsof we samenvallen met wat we doen.

„Dat schrijft u ook in uw laatste boek hè”, zegt Eva Meijer. „Een goed leven is tegenwoordig een succesvol leven.”

„Het zegt iets over identiteit”, antwoordt hij. „We halen die nu vooral uit onze professionele status, en vroeger uit onze afkomst.”

„Het hangt ook van de setting af”, zegt Meijer. „Op een feestje kun je weer andere dingen noemen, bijvoorbeeld je huisdieren.”

Verhaeghe: „Het mag vanavond best over huisdieren gaan.”

Honden- en kattennamen worden uitgewisseld. Meijer heeft op vakantie met haar vriendin in België een zwerfkatje uit de berm geplukt, ze noemen haar Berm. Haar honden Doris en Olli, van Roemeense komaf, haalde ze uit een asiel. De dieren spelen een grote rol in Meijers werk: in haar proefschrift, maar ook in het essay over depressie. Het wandelen met de honden werkt voor haar beter dan een anti-depressivum, en daarnaast gaat het erom „dat er iemand is die oplet hoe jij je voelt, die naast je komt zitten als het slechter gaat en daar niet weggaat”, schrijft ze.

Meijer praat anders over dieren dan de meeste mensen. Ze noemt ze niet simpelweg dieren, maar „niet-menselijke dieren”; wij mensen zijn immers ook dieren. En ze heeft ze niet, ze woont met ze samen. Intussen ligt de borrelplank vol met ham, verkleurend in de zon. Voor Eva Meijer, vanaf haar elfde vegetariër en sinds twaalf jaar ook veganist, is er een plantaardige dip met brood.

Na de foto gaan we aan tafel in de eetzaal, waar de muzak ternauwernood de airco overstemt, een ruimte waarin alles erop gericht lijkt de wereld en de zomer buiten te sluiten. Eva Meijer: „Het is net alsof we in een tijdloop zitten hè, alsof dit oneindig zo door zal gaan.” En inderdaad, als in een Buñuel-film zitten we een paar uur lang aan onze stoelen gekluisterd, en gaat de deur alleen open als een nieuw gerecht wordt opgediend.

Paul Verhaeghe publiceerde vorig jaar Intimiteit, over de almaar instrumenteler wordende relatie tot ons lichaam. Op zich hoort de lichaam-en geest-dualiteit bij de mens: „De taal schept een afstand tegenover ons lichaam”, zegt Verhaeghe. „Vanaf het moment dat je begint te spreken ga je ook uitdrukkingen gebruiken als ‘ik heb een lichaam’, en dan kom je tegenover je lichaam te staan.”

En dat zou ook weleens voor sommige dieren kunnen gelden, denkt Eva Meijer: „Het is niet zo dat alle dieren vanzelfsprekend samenvallen met hun lichaam, of daar niet op kunnen reflecteren. Het hangt af van de soort. Bij spinnetjes zal het anders zijn dan bij mensapen.”

PAUL VERHAEGHE, Roeselare (België), 1955

Hoogleraar klinische psychologie in Gent en psychoanaliticus. Auteur van de trilogie Identiteit (2012), Autoriteit (2015) en Intimiteit (2018), waarin hij de epidemie van psychische aandoeningen ontleedt en wijst op het samenspel van sociale, fysieke en psychologische factoren.

De meeste aandoeningen, schrijft Verhaeghe in zijn boek, worden veroorzaakt door een samenspel van sociale, fysieke én psychologische factoren. Maar in de geneeskunde is hier weinig oog voor, daar is juist steeds meer ‘hyperspecialisatie’: „Je hebt longartsen die zich uitsluitend bezighouden met apneu, chirurgen die alleen bezig zijn met handen, dus die artsen hebben helemaal geen belangstelling voor het psychologische, ze hebben zelfs geen belangstelling voor het totale lichaam, en ze worden er ook niet in opgeleid.”

Het onderscheid tussen lichaam en geest vindt zo ongeveer iedereen achterhaald, zegt Verhaeghe, maar er komt een andere simplificatie voor in de plaats: alle verklaringen worden in het materiële gezocht. De genen, hormonen, het brein. „Vergeet de geest, zeggen zowel medici als steeds meer psychologen, we kunnen alles lichamelijk verklaren. De psychologie wordt zo neurologie.”

Tegelijk zie je een tegenbeweging: „Er is een hausse aan mensen die hun heil zoeken in het esoterische, omdat mensen willen worden behandeld als geheel.” Zelf probeert Verhaeghe als behandelaar ook oog te hebben voor de mens als geheel. In zijn boek schrijft hij over een patiënt die zich moeilijk kan uitdrukken, en die hij vervolgens naar de masseur stuurt, met resultaat. Hij zegt hierover: „Freud had al vroeg door dat er een grote groep patiënten was die hij niet kon helpen. Dat waren voornamelijk mensen die hun problemen niet konden verwoorden. Hun psychische problemen uitten zich in paniekaanvallen in combinatie met lichamelijke klachten, zoals rugpijnen. Ik heb de indruk dat die groep groter geworden is, en we weten sinds Freud dat je bij hen niet verder kunt komen met woorden, dus dan moet je het op andere manieren proberen.”

De groei van de groep wijt hij aan verminderde verbale vermogens, en afkalvende sociale verbanden. „We hebben een beeldcultuur. In woorden heb je meer mogelijkheden voor kritische reflectie. Beelden komen onmiddellijk binnen, en laten minder ruimte voor bewust nadenken.”

Meijer: „Ik las een tijdje geleden in de krant over een psycholoog die zei: mensen missen de woorden om zich uit te drukken. Ze zeggen alleen nog maar: ‘ik voel me kut’ of ‘ik voel me toppie’. Wat zullen we voor volk worden als we steeds meer woorden missen?”

Wij werpen tegen dat er nog nooit zoveel gecommuniceerd is, de hele dag door. Zij zegt: „Maar wat is het verschil tussen een bloemrijke brief, en het appen van drie emojis?”

Het voorgerecht bestaat, voor de omnivoren, uit tonijn gedecoreerd met chorizo. Aan Eva Meijer vragen we of ze het kan begrijpen dat de meeste mensen nog vlees eten. „Ja hoor. Mensen vinden het nu eenmaal moeilijk om hun gedrag te veranderen. Ze zien het als een voorrecht: ‘dit hoort erbij, ik vind het lekker.’ Bovendien wordt veel geld verdiend aan de vleesindustrie, en bij een groot aantal politieke partijen gaan economische belangen simpelweg voor dierenbelangen. Dat is zelfs wettelijk zo geregeld: je mag dieren niet kwellen tenzij er een soort aanzienlijk belang tegenover staat. Zo is het niet altijd geweest: je ziet dat er sinds 1950 steeds meer vlees wordt gegeten en in het kielzog daarvan kwam de bio-industrie op.”

Het is niet dat mensen niet weten wat zich in megastallen of slachthuizen afspeelt, denkt Meijer. „We moeten laten zien dat ons beeld over dieren niet correspondeert met de werkelijkheid, zoals Frans de Waal bijvoorbeeld toont: dat dieren ook rijke innerlijke levens hebben. En dat dieren dingen doen die we niet voor mogelijk hielden, zoals kraaien die puzzels oplossen, en prairiehonden die in staat zijn over mensen te praten (ze kunnen elkaar waarschuwen, en bijvoorbeeld overbrengen of een naderend mens groot is of klein, red.). Ik denk dat we onszelf opnieuw moeten uitvinden en definiëren, als mensen. Ook in het licht van de ecologische ontwikkelingen, zoals de opwarming van de aarde. Veel denkers stellen dat we in het Antropoceen leven, het geologische tijdperk dat bepaald is door de mens.”

Verhaeghe: „Ik zou het anders definiëren: het is het tijdperk waarin de mens zichzelf om zeep helpt. Het getuigt van een immense hybris hè, dat wij denken dat we de natuur kapotmaken. Want we zijn onszelf kapot aan het maken, dat is vrij duidelijk. De natuur zal lustig verder doen zonder ons.”

„Ik heb nog de periode meegemaakt”, mijmert hij, „dat landbouwbedrijven gemengd waren, in de streek waar ik ben opgegroeid. Die boeren hadden dan twintig koeien, vijf varkens, wat kippen, wat graan en een bietje. Ik herinner me nog heel levendig dat een boer zijn melkkoeien individueel kende. Ze hadden een naam, en die boeren babbelden daarover, en over hun karakter, net alsof het mensen waren. Op de zeldzame boer die zijn dieren niet goed behandelde, werd neergekeken.”

Meijer: „Een taalkundige die ik ken, doet onderzoek naar de communicatie tussen boeren en koeien. Koeien groeten mensen die hun stal binnenkomen. Sommige boeren herkennen dat en groeten terug.”

Op verzoek doet ze voor hoe een koe goedemorgen wenst: „Moooeeeeh, moeeeeh. Vrij laag.” De dieren gedijen bij die interactie met de boer, vertelt Meijer, maar niet alle boeren zijn er evenzeer op gesteld. Het herinnert de boer er maar aan dat hij met levende wezens te maken heeft. „Eén boer vond het groeten maar irritant, en bracht een koe die hem maar bleef groeten eerder naar de slacht.” Als het bedrijf van eigenaar wisselt, of een zoon het overneemt, wordt er vaak vergroot, geïnvesteerd in nieuwe machines, en worden de namen van de koeien vergeten. Het zielige is, zegt Meijer, dat de koeien ook dan niet ophouden met groeten.

Net als we het hebben over de schandalige manier waarop dieren in de intensieve veehouderij behandeld worden, komen de schalen binnen met kip, kabeljauw en gamba’s-aan-de-staart. Eva Meijer krijgt een stoofpotje met kikkererwten.

Het gesprek komt op generatieverschillen. Verhaeghe heeft de afgelopen weken vier boeken gelezen van jonge Nederlandse schrijvers, waaronder Meijers essay over depressie. „En verder Marian Donner, Bregje Hofstede, en nog iemand. Vrouwen tussen pakweg 35 en 40, die op een mooie manier een bepaald onderwerp uitdiepen, maar voortdurend in relatie tot zichzelf. Dat is denk ik vrij typisch voor die generatie. Dat ga je niet vinden bij mensen van mijn leeftijd.”

„Ik heb na De grenzen van mijn taal heel veel brieven gehad”, zegt Meijer. „Mensen vertellen hun hele levensverhaal. Er is blijkbaar behoefte aan, en niet alleen van mensen van mijn eigen leeftijd, ook van veel oudere mensen.”

„Ik ben op het randje af jaloers”, vervolgt Verhaeghe, „dat je op die manier kunt schrijven. Intimiteit gaat één op de drie bladzijden over mezelf, maar de lezer weet dat niet. Het is het laatste dat ik wil doen, ook het laatste dat ik kan doen. Ik zou niet weten hoe ik dan zou moeten schrijven. En bij jou gebeurt het spontaan op een heel mooie manier.”

Meijer lijkt enigszins gepikeerd. „Ik ben het er absoluut niet mee eens dat mensen van mijn generatie alleen maar over zichzelf schrijven. De grenzen van mijn taal is mijn enige autobiografische boek, ik heb zeven boeken geschreven. Ik denk dat juist ontzettend veel schrijvers van nu heel erg bezig zijn met die grote wereld, omdat die zo over ons heen hangt.”

Verhaeghe nuanceert: „Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, het is mijn mening op grond van wat ik de laatste zes weken gelezen heb.”

We vragen of Verhaeghe ook in zijn praktijk ziet dat jongere mensen meer gewend zijn over zichzelf na te denken.

„Dat vind ik een moeilijke vraag. Mensen die op consultatie komen, vertrekken vanuit een crisissituatie en zijn dus vanzelf geprikkeld naar zichzelf te kijken. Ik merk wel dat de manier waarop mensen binnenkomen nu anders is dan een tijd geleden.”

Meijer: „Hoe is die anders?”

„In de meerderheid van de gevallen komen ze binnen met een diagnose die ze van het internet hebben gehaald. Die is huilen met de pet op, daar kun je niks mee aanvangen. Als clinicus heb je dus bijkomend werk. Je moet eerst die diagnose op een goede manier aan de kant schuiven. Je moet ze ernstig nemen, zeggen: goed, je hebt je herkend in die en die dingen, en dat zal wel op de een of andere manier juist zijn, maar dat zijn zulke algemene categorieën, laten we eens kijken wat het voor jou specifiek betekent. Dan ben je een paar weken bezig hoor, dat is tijdverlies.’’

„Wat is nu een populaire zelfdiagnose?”

Autisme is zeer populair, het aantal autismestoornissen dat ik binnenkrijg, is gigantisch. Hoogsensitiviteit ook. Mensen halen hun identiteit uit zo’n etiket. We hebben op dit ogenblik duidelijk een probleem met identiteit. De klassieke stabiele beelden die door de buitenwereld aangereikt werden, denk bijvoorbeeld aan mannelijkheid en vrouwelijkheid, zijn verdwenen. Dan zie je dat mensen zeggen: ik ben een autist, ik ben dit, ik ben dat, want het staat op het internet en ik herken me daarin. Dan weet je, als je een beetje klinische ervaring hebt, dat je dat niet mag afnemen, want dan ontneem je hun nog een stuk houvast.”

Paul Verhaeghe heeft weinig op met de DSM, het huidige classificatiesysteem voor psychische stoornissen. „DSM-stoornissen zijn beschrijvingen van eigenschappen, affecten of gedragingen die te veel of te weinig optreden. Bijvoorbeeld ADHD: dan heeft men het over een kind dat te vaak beweegt en te weinig aandacht heeft. Wat is vaak? Wat is te weinig? Dat hangt van de sociale norm af. Dan krijg je redeneringen: dit kind kan niet opletten, want het heeft ADHD. Wat je dan eigenlijk zegt is: dit kind kan niet opletten, want het kan niet opletten.”

EVA MEIJER, Hoorn, 1980, Schrijver, beeldend kunstenaar, muzikant en filosoof.

Meijer schreef vier romans: Het schuwste dier (2011), Dagpauwoog (2013), Het vogelhuis (2016) en Voorwaarts (2019). Ze promoveerde in de filosofie met een proefschrift over de politieke stem van dieren.

De DSM meet de mensen af aan een ideaal en werkt zo problemen alleen maar in de hand, zegt Verhaeghe. „In de huidige meritocratie wordt een bepaald ideaal vooropgesteld: men moet succesvol zijn op financieel, materieel, persoonlijk en lichamelijk vlak. Het gaat er alleen nog maar om: welke afstand moeten we afleggen om dat te bereiken? De repercussie is dat we onszelf veel minder goed kennen. De klassieke diagnostiek ging niet uit van een ideaal, maar van een tegenstelling tussen goed en slecht. Mijn lichaam is slecht, ik heb slechte verlangens, die moet ik controleren. Maar om die te controleren moest men zichzelf wel kennen. Nu heb ik vaak de indruk dat mensen die bij mij komen alleen maar kijken naar het ideaal dat ze willen bereiken, zichzelf er naartoe willen stuwen, ten koste van zichzelf, ten koste van hun lichaam.”

Toch doen mensen met behulp van therapie en zelfhulpboeken erg hun best tot betere zelfkennis te komen, werpen wij tegen. Wanneer slaan zulke pogingen door in navelstaarderij?

„Je hebt in de psychotherapie twee belangrijke stromingen”, zegt Paul Verhaeghe. „De één gaat terug op de psychoanalyse en wil begrijpen waar een aantal vreemde gedragingen vandaan komt, en koestert daarbij de illusie dat die, op het ogenblik dat we ze begrijpen, ook stoppen. En dan heb je de gedragsmatige richting, die zegt: vergeet al dat begrijpen, we kijken naar wat er verkeerd gaat, dat gedrag gaan we afleren, en beter gedrag aanleren. Een goede combinatie tussen die twee methoden is wat mij betreft het meest interessant. Als het alleen maar over begrijpen gaat, en niet over verandering, wordt het al snel narcistische navelstaarderij.”

Ook Eva Meijer vindt dat therapie niet per se hoeft te gaan over waarheid: „Mensen hebben sterk het idee: ik moet worden wie ik ben. Er zit een vaste kern in mij…”

„Haha, dat is een illusie”, zegt Verhaeghe. Smalend: „Worden wie je bent…”

„…en als ik die er maar uit pluk met behulp van cursussen, dan is het goed. Maar zo werkt het niet, want je moet altijd bezig blijven. Dat is ook het mooie aan wat Foucault schrijft over zorg voor het zelf: het zijn praktijken, het is ongoing.”

In haar essay over depressie beschrijft ze haar eigen praktijken: naast het bewegen bestaan die uit veel werk, geen alcohol, vroeg naar bed. Is ze niet erg streng voor zichzelf, vragen wij, terwijl zij het houdt op water en wij de fles Bourgogne leegschenken. „Nee, want het is iets waarop ik kan rusten. Ik heb gevonden wat voor mij werkt, en ik denk dat iedereen daar uiteindelijk behoefte aan heeft.”

Het is ook belangrijk, vervolgt ze, om een verhaal te hebben over jezelf. „Als je in een crisis zit, moet je iets hebben om je aan vast te houden. Maar dat hoeft niet een feitelijke waarheid te zijn. Stel, je hebt last van angsten, dan kun je heel veel tijd investeren in de vraag of ze nu wel of niet rationeel zijn. Maar het is een waarheid waar je niet per se iets aan hebt, omdat je nog niet hebt geleerd ermee te leven. In plaats daarvan kan het nuttiger zijn om te kijken: hoe kan ik mijn dag doorkomen?”

„Hmmm hmmmm”, zegt Verhaeghe. „Je hebt dat in je essay mooi beschreven aan de hand van Foucault. Die liet zien dat vanaf eind achttiende eeuw waanzin wordt gelijkgesteld aan redeloosheid. Vanaf dat ogenblik wordt psychotherapie een debat met jezelf, om te toetsen in hoeverre je redelijk bent. Maar dat helpt ons geen fluit. Want waanzin heeft te maken met wat angst doet, wat pijn doet, het zit compleet buiten het rationele.”

Cognitieve gedragstherapie, bijvoorbeeld, draait niet om het achterhalen van de waarheid, zegt Meijer, die er goede ervaringen mee heeft: „Je gaat dan op een technische manier naar gedachten kijken, en zo leer je de cirkel te herkennen. Het is gericht op: hoe werkt het en hoe verander je het.”

Verhaeghe: „Daar gaat het ook niet over wat waar is en niet waar. Het gaat altijd over een verhaal.”

„Het gaat altijd over een verhaal, maar het is geen relativisme. Het is niet zo van: er bestaat geen waarheid. Het is wél een verzet tegen het idee dat jij terug moet naar je oer-ik, en zo via een stappenplan van je problemen af bent. De werkelijkheid is natuurlijk veel kronkeliger. En is genezing wel iets waar je naartoe gaat? Voor veel mensen, bijvoorbeeld de groep met terugkerende depressies, zit genezing er niet in. Die moeten gewoon leren leven met hun issues.”

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/08/30/in-de-filosofie-wordt-erg-neergekeken-op-gewoontes-maar-ik-geloof-erin-a3971665#/handelsblad/2019/08/31/#408

Kosmische achtergrond en dus het doel van autisme

‘Zoals je ziet is de oorzaak van het autistisch gedrag het ontbreken van bepaalde verbindingen tussen hersendelen. Deze verbindingen zijn elektrochemisch, dat wil zeggen dat er verschillende vloeistoffen tussen de neuronen in de hersenen aanwezig zijn die deze verbindingen mogelijk maken. Als ze in hun functie gestoord zijn, ontstaan er allerlei problemen, waaronder het gedrag dat bekend staat als autisme, maar er zijn ook andere afwijkingen mogelijk die men nu nog niet als een ziekte of aandoening onderkent. De oorzaak van het niet functioneren van die verbindingen kan velerlei zijn. Zo is het gebruik van bepaalde medicijnen een mogelijke oorzaak, maar in de meeste gevallen gaat het om een aangeboren afwijking die zich verder ontwikkelt tijdens de eerste drie jaar van het leven van het kind.

Maar zoals altijd is er ook een zielservaring aan verbonden, want het lichaam dat een dergelijke anomalie vertoont, heeft namelijk ook vele mogelijkheden om iets te schenken aan de wereld. Afhankelijk van welk deel in de hersenen geen verbinding maakt, kan men over verschillende uitzonderlijke gaven beschikken. Zo is het mogelijk dat men een briljant wetenschapper wordt en de wereld juist iets brengt wat een doorbraak in de natuurkunde, wiskunde of wat dan ook kan betekenen. Veel echt grote uitvinders en geleerden die de wereld de meest opzienbarende vondsten brachten, waren in principe autistisch in aanleg. Het kunnen ook heel bijzondere kunstenaars zijn. Kortom, maakt iets bijzonders mogelijk.

De meeste mensen leren met een autistische aandoening om te gaan als zijn ouder worden en het wordt dan ook gemakkelijker voor hun omgeving. Ook zij kennen een diepe zielsliefde voor iemand met wie zij een zielenband hebben, maar voelen dit niet in hun lichaam en denkwereld. Zij kunnen daarom vaak ook geen uitdrukking geven aan dit gevoel. Kijk nu eens naar de ziel van dit kind, dan zie je iets bijzonders.’

Ik keek nu weer naar het kind en zag dat zij een bijzondere ziel had. Het was een bewuste ziel de dit lichaam uitgekozen had om een bepaalde opdracht uit te voeren. Deze opdracht was niet gering en had te maken met bepaalde dingen die in de toekomst moesten gebeuren. Dit lichaam, dat zonder enige emotie kon reageren maar briljant was in het oplossen van bepaalde raadsels, bood haar enige mogelijkheid om deze opdracht te vervullen.

Ik begreep de essentie van de geopenbaarde les. Het is inderdaad niet goed om naar mensen te kijken met in gedachten een standaardpakket met eigenschappen waaraan men moet voldoen. Het is de zielenopdracht die van belang is en die voorrang heeft boven alle andere elementen in het leven, en deze bepaalt welk lichaam daarbij hoort. Als de ziel dus op grond van de zielenopdracht bepaald heeft wat voor eigenschappen het lichaam moet hebben, dan zal het lichaam aan die opdracht voldoen. Mensen moeten leren dat zij niet altijd kinderen krijgen die aan hun wensen voldoen, maar dat deze kinderen zo geboren worden dat hun eigen wens is. Ik begreep dit heel goed en zag dat de ziel altijd het lichaam koos dat was afgestemd op de te vervullen opdracht. Soms was dit om een les te leren aan de mensen in de directe omgeving, zoals ouders en anderen, soms was dit om zelf een ervaring op te doen, maar vaker nog ging het er bij deze specifieke aandoening om, dat ze de mogelijkheid hadden om iets bijzonders te doen in de wereld. Ik begreep ook dat deze mogelijkheid niet altijd uit de verf zou komen, maar de mogelijkheid was in ieder geval gecreëerd voor het tot stand brengen van iets belangrijks. Het hing af van de omgeving en de mogelijkheden die men als mens zou krijgen en ik zag dat de ziel telkens het gezin zou uitkiezen dat de juiste omstandigheden bood die nodig waren voor de individuele ontwikkeling. Maar ik begreep ook dat dit voor veel mensen niet gemakkelijk zou zijn.

De engel sprak nu weer en zei: ‘In deze tijd worden relatief meer kinderen geboren met een autistische aandoening dan vroeger. Daar is een reden voor. Er zijn een aantal opdrachten, dat vervuld moeten worden en daar zullen deze mensen het meest geschikt voor zijn. Deze opdrachten hebben te maken met de veranderingen in de toekomst. Laat hen hun gang gaan en bedenk dat elke ziel nu een steentje bijdraagt. Kijk dus niet of zij aan menselijke maatstaven voldoen. Het gaat om de zielenopdracht. En als men dat leert, kan men ook de liefde van een mens met deze aandoening leren voelen. Eens zal men als ziel naast deze zielen komen te staan, en bedenk: de ziel onthoudt alles. Het is daarom van belang dat ouders en andere gezins- en familieleden met hun ziel te kijken naar de mens die zich in hun midden bevindt en ogenschijnlijk niet met hen verbonden is. Deze verbinding is namelijk wel degelijk en onafgebroken liefdesstoom is zichtbaar. Als men dat leert te doen, is het veel gemakkelijker.’

[eveneens geciteerd uit Jaap Hiddinga, De verwarde mens, pp 110-113]

 

Autisme in visioenen: oorzaken en mogelijkheden

Visioen 11: Oorzaken en mogelijkheden van een autistische aandoening

“(…) Het bleek al snel dat er heel veel symptomen en aandoeningen waren die allemaal onder de verzamelnaam ‘autisme’ vielen. Zo is er het syndroom van Asperger en zijn er ook verschillende vormen van autisme die soms moeilijk herkenbaar zijn.

De belangrijkste symptomen zijn: weinig of geen communicatie met de buitenwereld en geen inbeeldingsvermogen, soms gekoppeld aan uitzonderlijke wiskundige of numerieke vaardigheden. In het geval van Asperger komt daar nog bij dat iemand niet in staat is normale vriendschappen of liefdesrelaties aan te gaan. Alles wordt op een klinische, analytische manier bekeken en beleefd. Het is heel moeilijk om deze mensen te helpen vanuit een normaal menselijk gezichtspunt. Het is voor de meeste ouders van een autistisch kind heel zwaar en het kan ook erg deprimerend zijn om er steeds mee om te moeten gaan. Ik vroeg aan mijn kinderen hoe zij dan met deze jongeren omgingen, en hun antwoord verbaasde mij. Zij vertelden dat hij enorme vaardigheden had in het oplossen van rekenkundige modellen en dit vonden zij prachtig om te zien en mee te maken. De jongen kon elke geheime code ontcijferen en elk numeriek raadsel oplossen en dus legden ze hem telkens een probleem voor om op te lossen in de hoop dat hij dit niet zou kunnen. Met andere woorden: zij gaven hem een ‘levensdoel’, het gevoel dat hij net zo belangrijk was voor hen als zij voor hem. Er was daardoor een eenvoudige vorm van vriendschap ontstaan, gewoon omdat ze het prachtig vonden wat hij kon. Hij voelde zich dan ook serieus genomen en geleidelijk aan kwam hij uit zijn schulp en liet hij zijn ware stukje bij beetje zien.

Tijdens het schrijven van dit boek moest ik aan dit voorval denken, omdat ik veel vragen had gekregen over autisme en autistisch gedrag. Ik vroeg me af hoe autisme eigenlijk ontstond. In de afgelopen jaren zijn er onderzoeken gedaan naar de invloed van bepaalde inentingen bij kinderen op heel jonge leeftijd ter voorkoming van bepaalde kinderziekten zoals mazelen of de bof. Het leek erop dat er een verband bestond tussen deze inentingen en het ontstaan van autisme. Met andere woorden, de oorzaak zou fysiek zijn, maar ik had daar toch mijn twijfels over.

Terwijl ik hierover nadacht, voelde ik hoe ik weggleed uit mijn lichaam, en ik werd meegenomen door twee begeleiders en een andere engel; die ik kende als de engel van de mensheid. We zweefden over de aarde en kwamen bij een gezin dat een autistisch kind had. Er was veel onderlinge spanning, maar ook veel liefde en geduld voor het kind. Het was vaak lastig, want het kind was niet in staat om emoties te ervaren en te uiten en leefde in een wereld die het in zichzelf had opgebouwd.

Een van de lichtwezens hield de handen over mijn ogen en ik voelde hoe deze aangepast werden zodat ik op verschillende niveaus tegelijkertijd kon waarnemen. Ik nam de verschillende delen van de hersenen van het autistische kind waar en tot mijn verbazing zag ik dat verbindingen tussen de verschillende delen vaak ontbraken. Sommige delen functioneerden niet echt, omdat ze geen signaal kregen van de ziel en ook niet van de verschillende zintuigen. Ik moest willekeurig denken aan een probleem in computers. Er kunnen afzonderlijke onderdelen in een computer zitten die met elkaar een totale functie uit moeten voeren. Maar elk afzonderlijk onderdeel moet ook een besturing hebben die men een ‘driver’ noemt. Zit die er niet in, dan zal het betreffende onderdeel het niet doen.

Zo leek het ook gesteld te zijn met de hersenen van dit kind. Op zich waren alle hersendelen intact, maar de verbinding tussen de verschillend  delen was niet gevormd en daardoor konden bepaalde delen niet gebruikt worden. In het bijzonder het emotionele deel, dat het grootste hersendeel is, bleek niet te kunnen functioneren. Maar dit had opmerkelijke gevolgen voor andere delen van de hersenen. Andere hersendelen werden nu niet langer gestoord door het emotionele deel en konden optimaal hun werk doen. Dit ontaardde in een logisch gedrag waarin geen enkele ruimte was voor dubbele betekenissen of beeldvorming. Het was nu mogelijk om andere eigenschappen in extreme mate te ontwikkelen. In dit geval ging het om een kind dat erg goed was in rekenen en onthouden. Zij wist alle mogelijke rekenkundige problemen binnen een mum van tijd op te lossen, terwijl haar zusje, die zogenaamd veel intelligenter was, hier veel meer moeite mee had.

Ik moest denken aan Spock, het vreemde buitenaardse wezen van de planeet Vulcan die men misschien kent van de tv-serie Star Track. Een volkomen emotieloos wezen dat uitsluitend logica tot zijn beschikking heeft. Een prachtig voorbeeld van autistisch gedrag en het syndroom van Asperger.”

(vervolg: zie tekst ‘Autisme’; bovenstaande tekst is de inleiding van Jaap Hiddinga, De verwarde mens. Zin en betekenis van psychische stoornissen. Uitgeverij Anhk Hermes Deventer, 2006, 107-109)

Kosmische achtergrond en dus het doel van autisme

‘Zoals je ziet is de oorzaak van het autistisch gedrag het ontbreken van bepaalde verbindingen tussen hersendelen. Deze verbindingen zijn elektrochemisch, dat wil zeggen dat er verschillende vloeistoffen tussen de neuronen in de hersenen aanwezig zijn die deze verbindingen mogelijk maken. Als ze in hun functie gestoord zijn, ontstaan er allerlei problemen, waaronder het gedrag dat bekend staat als autisme, maar er zijn ook andere afwijkingen mogelijk die men nu nog niet als een ziekte of aandoening onderkent. De oorzaak van het niet functioneren van die verbindingen kan velerlei zijn. Zo is het gebruik van bepaalde medicijnen een mogelijke oorzaak, maar in de meeste gevallen gaat het om een aangeboren afwijking die zich verder ontwikkelt tijdens de eerste drie jaar van het leven van het kind.

Maar zoals altijd is er ook een zielservaring aan verbonden, want het lichaam dat een dergelijke anomalie vertoont, heeft namelijk ook vele mogelijkheden om iets te schenken aan de wereld. Afhankelijk van welk deel in de hersenen geen verbinding maakt, kan men over verschillende uitzonderlijke gaven beschikken. Zo is het mogelijk dat men een briljant wetenschapper wordt en de wereld juist iets brengt wat een doorbraak in de natuurkunde, wiskunde of wat dan ook kan betekenen. Veel echt grote uitvinders en geleerden die de wereld de meest opzienbarende vondsten brachten, waren in principe autistisch in aanleg. Het kunnen ook heel bijzondere kunstenaars zijn. Kortom, maakt iets bijzonders mogelijk.

De meeste mensen leren met een autistische aandoening om te gaan als zijn ouder worden en het wordt dan ook gemakkelijker voor hun omgeving. Ook zij kennen een diepe zielsliefde voor iemand met wie zij een zielenband hebben, maar voelen dit niet in hun lichaam en denkwereld. Zij kunnen daarom vaak ook geen uitdrukking geven aan dit gevoel. Kijk nu eens naar de ziel van dit kind, dan zie je iets bijzonders.’

Ik keek nu weer naar het kind en zag dat zij een bijzondere ziel had. Het was een bewuste ziel de dit lichaam uitgekozen had om een bepaalde opdracht uit te voeren. Deze opdracht was niet gering en had te maken met bepaalde dingen die in de toekomst moesten gebeuren. Dit lichaam, dat zonder enige emotie kon reageren maar briljant was in het oplossen van bepaalde raadsels, bood haar enige mogelijkheid om deze opdracht te vervullen.

Ik begreep de essentie van de geopenbaarde les. Het is inderdaad niet goed om naar mensen te kijken met in gedachten een standaardpakket met eigenschappen waaraan men moet voldoen. Het is de zielenopdracht die van belang is en die voorrang heeft boven alle andere elementen in het leven, en deze bepaalt welk lichaam daarbij hoort. Als de ziel dus op grond van de zielenopdracht bepaald heeft wat voor eigenschappen het lichaam moet hebben, dan zal het lichaam aan die opdracht voldoen. Mensen moeten leren dat zij niet altijd kinderen krijgen die aan hun wensen voldoen, maar dat deze kinderen zo geboren worden dat hun eigen wens is. Ik begreep dit heel goed en zag dat de ziel altijd het lichaam koos dat was afgestemd op de te vervullen opdracht. Soms was dit om een les te leren aan de mensen in de directe omgeving, zoals ouders en anderen, soms was dit om zelf een ervaring op te doen, maar vaker nog ging het er bij deze specifieke aandoening om, dat ze de mogelijkheid hadden om iets bijzonders te doen in de wereld. Ik begreep ook dat deze mogelijkheid niet altijd uit de verf zou komen, maar de mogelijkheid was in ieder geval gecreëerd voor het tot stand brengen van iets belangrijks. Het hing af van de omgeving en de mogelijkheden die men als mens zou krijgen en ik zag dat de ziel telkens het gezin zou uitkiezen dat de juiste omstandigheden bood die nodig waren voor de individuele ontwikkeling. Maar ik begreep ook dat dit voor veel mensen niet gemakkelijk zou zijn.

De engel sprak nu weer en zei: ‘In deze tijd worden relatief meer kinderen geboren met een autistische aandoening dan vroeger. Daar is een reden voor. Er zijn een aantal opdrachten, dat vervuld moeten worden en daar zullen deze mensen het meest geschikt voor zijn. Deze opdrachten hebben te maken met de veranderingen in de toekomst. Laat hen hun gang gaan en bedenk dat elke ziel nu een steentje bijdraagt. Kijk dus niet of zij aan menselijke maatstaven voldoen. Het gaat om de zielenopdracht. En als men dat leert, kan men ook de liefde van een mens met deze aandoening leren voelen. Eens zal men als ziel naast deze zielen komen te staan, en bedenk: de ziel onthoudt alles. Het is daarom van belang dat ouders en andere gezins- en familieleden met hun ziel te kijken naar de mens die zich in hun midden bevindt en ogenschijnlijk niet met hen verbonden is. Deze verbinding is namelijk wel degelijk en onafgebroken liefdesstoom is zichtbaar. Als men dat leert te doen, is het veel gemakkelijker.’

[eveneens geciteerd uit Jaap Hiddinga, De verwarde mens, pp 110-113]