Over de mens Jezus

‘Ik heb naar aanleiding van het gesprek met onze joodse vriend en zijn problemen tussen het jodendom en christendom eens nagedacht over de levensproblemen die er altijd wel zijn op aarde en toen heb mij eens verdiept in de gedachte aangaande de mens Jezus. Toen drong zich de vraag aan mij op: had de mens Jezus zijn eigen levenskarma op aarde? Hij was een gest, gekomen uit hogere regionen, die een boodschap had voor moeder aarde, enz.

Ik bedoel dit: karma is aan vaste wetten gebonden zoals jullie waarschijnlijk weten. De mens Jezus die op ook wel Gods Zoon wordt genoemd door de christenheid, maar was Hij als mens gebonden aan zijn eigen levenskarma? Ik zou het aardig vinden als een van jullie eens probeerde daar een antwoord op te geven. Zou dat gaan?    

Een aantal aanwezigen geeft er een visie over. En Psycho geeft vervolgens de volgende beschouwing.

De vraag is of Jezus een karma had, zoals elk aardemens dat heeft en ook een sferen-mens. Zoals jullie weten is het wel zo dat karma niet alleen een aards probleem is, maar ook voor de volgende sferen en wel daarom omdat elke sfeer zijn eigen situatie heeft. Men moet voor elke sfeer een karmische doelstelling hebben en dat geldt voor ieder apart. Ik heb gemerkt dat ook u wel van de gedachte uitgaat dat, zoals het leven van Jezus was, dit ook wel een deel van Zijn karma was.

Jezus was als aardemens niet zonder zonden, want als Hij een zondeloos mens zou zijn geweest, dan zou Hij geen aards karma hebben. Alles wat hier op aarde gebeurt, is ondergeschikt aan de stuwing die uitgaat van evolutie en alles wat daarbij behoort. Karma is individueel. Wij zouden moeten zeggen dat Jezus wel ver genoeg gevorderd was om geschikt te zijn voor zijn aardse boodschap, maar dat hij toch nog niet zover was dat hij het volmaakte had bereikt, want zonder zonden zijn betekent dat je volmaakt bent. Er zijn ook wel in de geschiedenis van Jezus verschillende punten aan te wijzen waar hij wel heel sterk zijn gewone mens-zijn demonstreerde. Als we nagaan hoe hij ageerde tegen de farizeeërs, die tenslotte zijn grootste tegenstanders waren, ook toen hij de tempel reinigde, wat dat zo, dat dit getuigde van een mens, die nog niet helemaal vrij was van zonden, dus een karmische roeping had in zijn aardeleven. Hij zou toch wel gesproken kunnen hebben, maar op een andere manier; volgens de hogere levenswetten. Door zo te zijn verbitterde hij degenen waar hij zich tegen richtte en dat kan nooit het doel zijn geweest. Op deze wijze kon hij geen licht brengen onder de mensen. Maar wat domineerde was dat hij zijn hoger denken op aarde nodig had, om bewust en in vertrouwen op de hogere steun datgene te doen wat hij karmisch als zijn taak had meegekregen.

Wij zien dus dat de leer ‘Gods Zoon’ en mensenzoon een dubieuze factor is, die, laten we zeggen, niet door de hogere wetten kan worden getolereerd. Ook de leer van Jezus: als iemand u op de wang slaat, keer hem dan de andere wang toe, en zo meer van deze uitdrukkingen, wijst erop dat hij voor zichzelf wel overtuigd was dat het zo moest en net, zoals hij het deed [Dit is voor mij een wonderlijke of zelfs vreemde redenering als je de bijbelse uitspraak vertaalt als niet feitelijk terugslaan, maar symbolisch de andere wang toewijzen; dat kan inderdaad als ‘uitdagend’ worden aangemerkt en in dat geval had hij moeten zeggen: niets zeggen én doen en dit betekent geen uitspraak doen, zodat het initiatief aan de ander wordt gelaten; een persoonlijke reactie van de aanvaller.] Toen hij in de tempel stond zag hij eruit als een echte jood, die ook daarin zijn godsdienst zag; hij beriep zich altijd op het oude testament [Ook dit mag geen verbazing wekken omdat hij zich vanzelfsprekend een jood voelde, want de nieuwe christelijke kerk was nog niet uitgevonden en daarom kon hij niet anders dan zich beroepen op het oude testament als het heilige boek van de joden. Het was hem te doen op de vernieuwing van de oude klassieke wetten van de Mozaïstische wetten en nergens anders om.] Hij vond het nodig dat steeds opnieuw aan te duiden als een gang van eeuw tot eeuw in zijn evoluerende werking. Hij was een voorstander van de monotheïstische God  {en daarom tegenstander van opgedeelde godsdiensten zoals het Jodendom met z’n streng dogmatische stroming en de meer ontspannen richtingen, vrijzinnig zoals we dat vandaag zouden noemen?]. Het is dus zo dat hij wel wist hoe het moest en het ook bewust toepaste voor zover het hem mogelijk was. Maar hij werd evengoed als een gewoon mens, geïrriteerd door dat wat gebeurde. Dat bracht hem in opstand. Hij vond, evengoed als ieder ander die daar eerlijk tegenover zou staan, dat de goddelijke liefde moest domineren. Dus de kracht van de liefdewet in het leven moest worden gebracht. Ik heb  samen met Br. Bernardus een aardige studie gemaakt naar de evangeliën en wij kwamen tot de conclusie, dat Jezus in bepaalde situaties zijn woorden opbouwde om a.h.w. een overbrugging te geven tot dit principe.

De vraag is nogmaals of Jezus een karmisch doel had in het leven. Je kunt natuurlijk voor je levenskarma evengoed een doel hebben waaraan je je moet optrekken. Zijn overtuiging was dus gegrondvest op dat wat reeds in hem was opgebouwd in meerdere levens. Zo komen we in de gewone, evoluerende stijgende denklijn. We moeten een goed begrip krijgen over deze dingen, juist omdat die op aarde voor de mensen problemen zijn in hun geest zijn gegroeid. Als je vast blijft houden aan het principe van de wetmatigheid, dan is er ook voor Jezus geen mogelijkheid om daaraan te ontkomen. Vanuit de hoogste regionen kan nooit een volmaakte geest belast worden om een taak op de aarde te hebben, want deze is de aarde geheel ontgroeid en zou daar niet geschikt voor zijn. Zo zien wij dat we moeten leren denken en dúrven denken.

Wordt vervolgd

Oorlogsslachtoffer concentratiekamp en aanstaand Pasen [3]

‘Nee, het gaat hier om het grote punt: heeft Jezus op aarde geleefd en heeft hij een belangrijke boodschap [of een verandering om het joodse geloof te verbeteren naar hoger bewustzijnsniveau] gebracht aan de mensheid. Wij zeggen: Ja, dat is onze heilige overtuiging, wat er omheen geweven is, dat is min of meer mysterie. Ons inziens is Jezus de eerste geweest die de mensen het begrip heeft bijgebracht – in eenvoudige woorden, want Hij was een eenvoudig man – dat er een leven na de dood is, “mijn Koninkrijk is niet van deze aarde”, zoals Hij gezegd heeft, zou Hij gezegd hebben, zo stel ik het liever. Maar u heeft ondervonden, net als ongeteld velen met u, dat het Leven voortgegaan is. Uw haat is begrijpelijk, want wat de joden aangedaan is, is zo mensonterend geweest, aan wie dat overkwam zal het zoveel indruk op de geest hebben gemaakt, dat een buitenstaander niet moet aankomen met “vergeet dat nou maar”. Maar toch, zoals Jezus als mens – een bijzonder mens – z’n leven voortzette, zo doen alle mensen dat, en de manier waarop hangt af van ieders persoonlijke instelling. U sprak daarstraks over het zonnetje, waarvan u heel in de verte iets zag, dat zonnetje, dat lichtpuntje is er alleen in uw eigen geest, en die zon kan helder gaan schijnen als u in ue geest een oplossing vindt voor uw persoonlijke problemen. Je bent allemaal mens, heeft u gezegd, zeker, wij zijn niet beter dan de joden, en onder joden zijn grote geesten, maar toch hebben alle mensen hun onvolkomenheden en de zijn het vooral, waarmee men tijdens en na de aardse tijd ermee te maken krijgt. Ik zou het nu hierbij willen laten, maar ik hoop dat ik u een gedachte heb meegegeven, waaraan u steun hebt.

Int.: Dit gesprek heeft mij veel voldoening gegeven, vooral in mijn gevoel. Volgens u is het helemaal niet zeker dat Kajafas die woorden heeft gezegd, dat hij die eed heeft afgelegd. Ja, als ik mij op deze grond vrij kan maken van dat probleem, dan is dit een gouden avond in mijn leven. Als iemand schuldig is, direct of indirect, je weet dat niet precies, dan heb je geen rust en je kunt niet open zijn voor iets anders zolang dat probleem niet is opgelost. De gedachte was al eens in mij opgekomen, dat alle mensen gelijk zijn, ook dat geloofsvormen niet leiden tot het echte ware leven, maar mag ik dit nog even vragen: die Jezus, u ziet in Hem echt een boodschapper uit hoger …. [Antw.: Uit hoger sferen]. O, sferen noemt u dat, voor u is dat dus een heilige overtuiging, en die overtuiging zou ik dus, als ik zo vrij ben vanuit mijn schuldgevoel, kunnen overnemen. Want dan zeg ik op mijn beurt: als die Jezus, die toch ook zoveel heeft moeten ondergaan – ze hebben Hem tenslotte gekruisigd – als die tenslotte leeft, dan is dat en bewijs dat het voortbestaan er is, ik bedoel in een hogere vorm. Het voortbestaan op zichzelf weet ik dat er is, want ik Leef. Als je zo lang leeft zul je nog veel langer leven, maar mijn moeilijkheid is: ik zit nog vol van joodse gedachten, in oudtestamentische zin. Het zal allemaal nog wel tijd kosten, maar ik voel me verlicht en verruimd. Mijn broer is ook hier en die in zo opgesteld, dat hij heeft kunnen meeluisteren. Hij was een vriendelijk mens en wij waren erg op elkaar afgestemd, en daardoor zijn wij ook bijelkaar gebleven. Wij gaan dit nu samen uitpraten en misschien mogen wij dan nog weer eens een beroep doen op de broeder Erico, die ons dan misschien verder op weg kan helpen.

Antw.: Ja, want het denken gaat natuurlijk steeds door, er komen aldoor nieuwe dingen in je geest.

Int.: Ja, en als het joodzijn niet meer geldt in het leven waar ik nu ben, dan ben ik, net wat je zegt, een mens. Man, ik vond het erg mooi, want zo kom ik op een heel ander standpunt, dan is er geen verschil hé?

Antw.: Natuurlijk niet, die verschillen zijn tijdelijk, en nu zou ik nog dit willen zeggen: de mensen die ten tijde van Jezus’ leven op aarde medeverantwoordelijk waren voor wat later met Hem gebeurde, waren persoonlijk verantwoordelijk, maar niet het joodse volk in z’n geheel. Kunt u het daarmee eens zijn?

Int.: Nou, niet geheel, want een mens moet tegen slechte geesten ingaan; een volk dat zulke geesten volgt, is medeschuldig, geloof ik. Je moet niet alles maar gelaten ondergaan.

Antw.: Hierin heeft u gelijk, maar ik zou zeggen: overweeg alles nog eens, los van godsdienstige tegenstellingen. Het gaat om hoe men als mens in het leven staat. Niet vanuit welk geloof.

Int.: Ja, je moet niet van de ene godsdienst in de andere vallen, aan onze zijde ook niet, aha. …. Nou, ik heb voorlopig genoeg om over te kunnen nadenken.

Antw.: Doet u de groeten van ons aan uw broer en wij wensen u beiden veel geluk op de verdere levensweg.

Int.: Ik dank jullie allen, ook namens hem. Het is hier heerlijk geweest.

Dagenergie dinsdag 30 maart

Wanneer we delen van onszelf niet willen voelen zal het zich groter maken om gezien te worden. Wanneer we gevoelens niet willen erkennen zal het zich groter maken om gevoeld te worden. Net zo lang tot we de ideeën die we er over hebben opzij zetten en kijken. Gewoon kijken. Meer niet. En ook als er van alles door je heen zal gaan wat je er van vindt, dan toch, blijf je kijken. Want alles wat het nodig heeft, is slechts dat het gezien wordt.

Je ontkomt niet aan de delen die je in dit leven grond en voeten mag geven lief mens. Het donker en het licht samen laten stromen in jouw lijf. Door je heen. Niets meer dan dat. En je mag er over mopperen en je mag er van alles van vinden. Want ook dit kan hand in hand samen gaan met deze stroming. Heb ze lief, jouw diepe donker. Heb ze lief en neem ze op schoot. In dit leven gaat het niet over goed of fout maar waar jij jouw liefde kunt laten stromen. Waar jij jouw hart open kunt zetten in jou. Met dat wat je doet. Dat wat je denkt. Dat wat je wil zijn of denkt te moeten zijn. Het maakt niet uit. Jouw delen, je mag ze in liefde verafschuwen. Je mag ze in liefde veroordelen. En je mag het doen op de manier die waar is voor jou.

Maar doe het met de zachtheid die je hebt voor je medemens. Voor de wereld. Voor elk levend wezen die hier op deze wereld rondloopt. Want eentje daarvan, dat ben jezelf. En deze verdient dezelfde liefdevolle behandeling

Deborah

Photo By Annelies Meijer – AnnZicht

Oorlogsslachtoffer concentratiekamp en aanstaand Pasen [2]

Int.: Ja, ik heb veracht dat wij zouden worden opgenomen in het koninkrijk van Jehova, in een hogere gedachteleven als het ware, dat wij gerechtvaardigd zouden worden, maar er is niets van gebleken. Nou is het voor mij zo – mijn broer heeft dat niet zo erg, ik was meer een denker – ik weet natuurlijk dat die Jezus er geweest is, dat weet je allemaal, of je nou jood bent of christen, of dat je niks bent, je weet het. Ik ken ook wel iets van die geschiedenis van die priesters, waarvoor hij geofferd is en die Hem veroordeeld hebben. Je praat in je leven gewoon met christenen nietwaar, al voelde je je in je hart toch verwijderd van die kwestie en zeker niet schuldig of medeschuldig. Maar nou is het eigenaardige, ik heb in mijn leven eens een gesprek gehad – het was vóór de oorlog – met een klant, een christenman, die vol overtuiging was van zijn geloof. “Dat kan nou wel waar wezen”, heb ik toen gezegd, “maar dat ben ik ook”, in het verbond van de vaderen natuurlijk. Ons gesprek was er over gegaan dat de joden over de hele wereld verspreid geraakt zijn en geen echt tehuis hebben. [Hier wordt vergeten dat de diaspora symbolisch voor de hele mensheid staat, omdat iedere ziel van welk geloof dan ook een diaspora in een leven heeft meegemaakt]. Ik weet niet of ze é nu al hebben, maar toen was het helemaal niks, die paar mensen daar in Kanaän. En toen zegt hij: “Weet je nou hoe dat komt? Omdat jullie de Messias verworpen hebben.” Ik zei: “Man, wie dan?”. “Jezus natuurlijk”, zegt hij. “O Jezus ja, daar weet ik wel van”, zeg ik, “maar niet in die zin zoals u meent. Hij, die Jezus, was uiteindelijk iemand die de godsdienst afbrak en daartegen moesten onze hogepriesters wel optreden.” [Een complottheorie avant la lettre!]

Toen vroeg hij me: “Weet je wat Kajafas heeft gezegd toen Pilatus zei: “Moet ik dan een onschuldige veroordelen? – dat was dan die Jezus -. Toen moet Kajafas gezegd hebben: “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen. “Dat was iets wat ik niet wist, wij hebben natuurlijk geen Nieuw Testament, maar het deed me niks. Ik heb zelfs gezegd dat hij niet goed wijs was, dat het heel anders is gegaan en dat Jezus maar een gewoon iemand was, een leraar zoals er zoveel waren. Af en toe is dat gesprek nog wel eens in mijn gedachten gekomen. Maar nu, nu ik dood ben en dus in een ander leven, komt het steeds vaker terug, ik kán het niet kwijt en nu is mijn vraag: – daarom heb ik gevraagd hier binnen te mogen komen – hoé moet ik het opvatten – is het waar dat Kajafas dat heeft gezegd: “zijn bloed kome over ons en over onze kinderen”, of is dat verzonnen?  Als hij het gezegd heeft en die Jezus was werkelijk onschuldig – wat ik neet aanneem, maar goed – dan zou ik de geschiedenis gelijk moeten geven, want alles is verwoest, door de Romeinen, en het volk der joden is verspreid over de hele wereld en heeft veel ellende doorgemaakt. “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen”, mijnheer, verlos me van die gedachte. U zult het misschien gek vinden, maar eer ik dat kwijt ben, zal ik niet verder komen. Ik geloof dat het me geestesziek heeft gemaakt. Het bonst in mijn gedachten, het raast door me heen soms. Ik kan geen rust vinden door die gedachte, want ik ben zelf een jood en omdat ik altijd als jood heb geleefd, dus anti-christelijk zogenaamd, daardoor ben ik verbonden met die eed van Kajafas, zo bedoel ik dat. Ik ben klaar, mag ik nu uw mening horen?

Antw.:  Ik zal het graag proberen en dan zou ik in de eerste plaats willen vragen: Vindt u het geen machtige gedachte dat u, als jood, die u was, en wij, die een andere levensopvatting hebben, op deze wijze nog de gelegenheid samen van gedachten te wisselen, echt van mens tot mens, u met uw ervaringen, vreselijke ervaringen; natuurlijk zijn wij daar niet blind voor en wij kunnen erin meeleven. Wij staan, dat hebt u wel begrepen, volkomen sympathiek tegenover de joden. Dat zou ik wel als uitgangspunt willen nemen. [Int.: O, dat is fijn.] Dan hebben wij een goede basis voor het gesprek. En nu gaat het erom, zou ik willen zeggen, om niet als jood en christen een oplossing te zoeken voor dit probleem, maar als mens. Wij hebben hier vele lessen ontvangen van hoog ontwikkelde geesten en wij hebben daaruit kunnen opmaken dat het in ons leven bovenal gaat om het menszijn. In een ruime gedachte over het leven, over dat menszijn, verliest het jood of christen te zijn geweest tenslotte alle betekenis. Er blijft inderdaad alleen over het menszijn. Nu moet u vooral niet denken dat ik zoek naar woorden om uw geloof aan te vallen, of af te breken, beslist niet. Evenals het geloof van anderen, al zijn wij niet kerkelijk. [Int.: Daar ben ik dan bij om.] Wij zijn, dat kan ik wel zeggen, zoekende mensen, mensen die door persoonlijke eigenschappen en het kennen van zekere mogelijkheden wat inzicht hebben gekregen in zekere achtergronden van het leven. Zo hebben wij de overtuiging gekregen dat het tenslotte helemaal niet meer gaat om het geloof, wat de oorzaak ervan is geweest, de achtergrond, dat u in dit leven jood was, kunnen wij niet nagaan, maar dit kunnen wij u met zekerheid zeggen dat het joodzijn een tijdelijke gebeurtenis is op de eeuwige levensweg van zeer velen. In dit verband kan ik u zeggen dat er christenen zijn die zich zo noemen, die op die lange levensweg ook eens jood waren. Het leven herhaalt zich vele malen. U had het daarnet over 1000 jaren, en inderdaad, u merkt het: het leven is doorgegaan. U bent niet veel veranderd, zegt u, maar wist u dat de verandering van de mens, z’n geestelijke ontplooiing, een geel erg langdurig proces is? Het gaat er niet zozeer om hoe dat toen precies gezegd is door Kajafas, de geschiedenis [als kosmisch proces] is ‘bereid’ geweest op te nemen was ‘men wilde’.

Wordt vervolgd

Dagenergie maandag 29 maart

Telkens weer terug naar jou. Dat is wat het jou telkens weer vertelt. Telkens weer terug naar jou. In welke vorm dan ook. Het leven laat je zien en voelen. Het laat je ervaren. Het laat je door vele stromingen herkennen wie en wat jij bent. Wat je altijd al bent geweest. En wat je altijd zal zijn. Het zal je uitdagen omdat het leven precies weet waar jouw kracht ligt. Het zal je raken, omdat het leven precies weet waar het jou mee motiveert. Het zal je precies op alle plekken weten aan te raken zodat je telkens weer terugkeert. Terug naar huis.

Het is nooit de bedoeling geweest om vanaf het begin bij jezelf te zijn. Het is wel de bedoeling geweest dat jij jouw zoektocht hier op deze wereld begon. Met een rugzak vol talenten en kwaliteiten. Het is altijd al de bedoeling geweest dat je zou gaan zoeken. Dat je zou gaan vinden. Dat je zou vinden en het weer verliezen. Het opnieuw zou zoeken en weer opnieuw. En telkens weer mocht je het in jezelf vinden. Mocht je weer terug naar jou. Mocht je de aandacht en de focus steeds weer verleggen van heel ver daarbuiten, naar heel dichtbij. De wereld om je heen lief mens, is lang niet zo groots als de wereld die zich binnenin jou bevindt. Maar hoe ervaar je als je alles al weet?

Het hervinden van de herinnering aan het leven. Aan jezelf. Aan wat er werkelijk toe doet en tegelijk beseffen dat jij dit altijd al hebt geweten en dat er nooit iets mis met jou is geweest. Dat is goud. Dat is magie. En daarom wist het leven je telkens weer van te overtuigen om te zoeken, want het wist, er komt een tijd, dat je het zou vinden. In jezelf.

Deborah

Photo By Jacqueline Haringsma – momentsinthenow

Energetisch weekjournaal week 13

Opruimen. Letterlijk en figuurlijk. De zon die zichzelf steeds meer laat zien. Het licht dat zich meer toont, het zorgt er voor dat je gaat opruimen. Dat je behoefte hebt aan ruimte. Alles wat zich niet meer kan vernieuwen mag plaats maken voor een leegte. Voor ruimte. Voor een totaal ander energie. Wanneer alles zich zo aan het vernieuwen is, duwt het datgeen omhoog wat voor jou niet meer werkt in dit leven nu. Er ligt voor jou een andere taak en dat houdt in dat je ruimt wilt maken.

Afscheid nemen is inherent aan dit leven. Maar het is slechts afscheid van een bepaalde vorm die je hier kent. Echt afscheid hoef je niet te nemen. Want je draagt het bij je. De herinneringen. De ervaringen. Alles wat je gedeeld hebt. Je evolueert lief mens. Dat met of zonder jouw goedkeuring. Het is een van die wetten die constant blijven bestaan. En wanneer de wereld duidelijk in verweer gaat, kan jij besluiten om mee te gaan in die stroom. Jij als geen ander voelt wat er nodig is. En ook bij jou zal zo hier en daar weer wat omhoog borrelen waar je opnieuw kennis mee mag maken. Het zijn juist die emoties, die gevoelens, die je liever niet wil voelen, maar die jouw weg zijn naar het hart wat gevuld is met al die zachtheid en liefde. Het is juist jouw route kaart. Daar waar jij ooit besloten hebt jezelf te verlaten. Het is juist dat wat zich toont in zijn volste staat van zijn, zodat je het recht in de ogen aan kunt kijken en kunt liefhebben. Alleen maar dat.

Overvloed zit in jou. Er is een oneindige hoeveelheid aan warmte en genegenheid. Aan acceptatie en aan liefde. Het is juist datgene waar je zo naar hunkert wat zich in jou bevindt. Dat waarvan je altijd het idee hebt gehad dat er niet genoeg van was. Het is de nieuwe wereld die zich daar bevindt. Het is niets wat er niet al is. Er is niets wat er aan zit te komen. Het is alles wat altijd al heeft bestaan. Die wereld. Maar je kon het niet eerder zien dan nu. Je kon het niet eerder begrijpen dan nu.

Hoe meer ruimte je maakt voor jou, hoe meer die nieuwe wereld zichtbaar is. Het is een blik die je werpt vanuit een ander perspectief. Vanuit een kracht die zich in jou gevestigd heeft. Vanuit een stroming die je lang geleden af hebt gesneden.

Deze week zal je laten opruimen. Laten weggooien wat niet meer van toepassing is. Het zal je meenemen naar de periodes in je leven waar jij ooit jouwzelf hebt verlaten. Het zal je laten zien dat de wereld waarover gesproken wordt altijd al bestaan heeft. Het is er altijd al geweest mooi mens, in het hart van alle harten. Het is er nooit niet geweest, het is slechts voor hen die kunnen kijken door de ogen van het hart. Het opruimen zorgt er voor dat je opnieuw weer mag beslissen wat je gelooft. Want deze wereld is niet nieuw voor jou. Het is een wereld waarvan je altijd het bestaan hebt geweten. Het is een wereld die de magie van het bestaan omhult. Een diepe herinnering die zich in jou beweegt. En daarom zal deze week je laten opruimen zodat je zal zien dat alles wat je echt nodig hebt, in overvloed aanwezig is.

Debora

Hulpbehoevende intelligentie die concentratiekamp niet overleefde en wrijving tussen joden en christenen rondom de persoon van Jezus [dl1]

Int.: Ik heb mij vanavond hier mogen vervoegen omdat ik eens met u wil praten over mijn bezwaren. Ik was woonachtig uit Den Haag. Kent u  die stad?

Antw.: Jazeker, wij wonen er en u bent dus nu terug in Den Haag.

Int.: O ja, mijn broer en ik hadden een slagerij op de Gedempte Gracht. Ik weet niet of de winkel er nog is, het is al lang geleden. We hadden daar gewoond totdat de oorlog kwam en ja, toen hebben wij ons een tijd weten te verstoppen, ergens op het platteland, tot ze ons eindelijk, in 1944, toch nog hebben gevonden, dat schoelje. Ja, dat is wat geweest. Wat hadden wij de mensen misdaan hè, toch helemaal niks. Ik was een goedkope slager en ik heb de mensen echt niet belazerd. Ik heb altijd gezorgd dat het goed was, mijn broer óók. Ik ben geboren in 1980, in Rotterdam. Ik heb nog in Amsterdam gewoond, daar was mijn vader ook al in de slagerij. Wij, mijn broer en ik, zijn later begonnen op de Gedempte Gracht. Mijns doodsklokje heeft geluid in 1944, daar in dat moordenaarsland, ik ben vergast. Om dat te moeten meemaken, o, o, als vee zijn we behandeld, als je dat nog terugdenkt, het was mensonterend, Jehova onterend. Wij waren gelovige joden en wij deden er nog wat aan. Maar ja, ik heb geleerd dat je daarvan af moet zien; ik bedoel van gedachten van haat. Jaren en jaren hebben mijn broer en ik geleden onder het gevoel onder het gevoel te zijn vermoord, terwijl wij niets en niemand hadden kwaad gedaan. En onder de christenen waren net zo goed slechte mensen als onder de joden, dat is absoluut een feit. Maar wij waren eerlijke mensen. Onze haat is niet helemaal weg, dat begrijp je natuurlijk, maar erg mooi is ons leven toch niet, het zonnetje schijnt niet bij ons, alleen in de verte zien wij er soms iets van. Nu is er een broeder bij ons gekomen en hij heet Erico [ook werkzaam onder Psycho]. Misschien kennen jullie hem, hij toonde medelijden met ons en hij heeft gezegd: “maar kijk eens mensen, dat is nou al zo lang zo met jullie, dat moet nou eens uit wezen. Je kunt niet altijd zo blijven zitten. Jullie waren toch altijd goede, godsdienstige joden en je bent alles [rituele verplichtingen] altijd nagekomen, zei die broeder. Ik zei: “Ja, dat hebben we.” Nou ja, we hebben niet altijd alles zó precies gedaan, het gaat niet altijd zoals je wilt hé? Je bent maar mens. Enfin, ik heb aan die broeder verteld wat me hinderde en daarbij was ook, dat het jood-zijn toch eigenlijk weinig te betekenen had. Als gelovige joden hebben we ons altijd gevoeld als behorende tot het uitverkoren volk. Dan is het toch wel vreemd dat dat uitverkoren volk eeuwig en altijd op de slechtbank moest hé, al die eeuwen is dat zo gegaan met al die ghetto’s, want ik ken die geschiedenis van de voorvaderen; …. Ben ik hier bij christenen?

Antw.: Ja, wij geloven in Jezus als de Messias.

Int.: Wij geloven in de Messias van het Joodse geloof dus. In welk jaar leven jullie nou?

Antw.: in 1971.

Int.: Eén en zeventig! Nou, dat is haast niet te geloven. Ja, ja, duizend jaren gaan als een dag, zegt de Here God. ’t Is toch wat hè? Ik ben nog niet veel veranderd, hoe kan dat, dat ik bijna nog net zo denk als vroeger?

Antw.: Had u verwacht of gehoopt te veranderen?

Wordt vervolgd

Dagenergie zaterdag 27 maart

Oefenen. Je mag het oefenen. Je mag het uitproberen zo vaak en zo lang als jij dat wilt. Oefenen. Onderzoeken. Wel doen. Niet doen. Hoe werkt iets? Hoe moet dat? En vooral, wat vind ik van mij op die momenten? Want dat, dat is het meest belangrijke van alles.

Wat is goed? Wat is perfect? Wat is de waarde van ervaring als je het in een keer juist zou moeten hebben? Wat is de waarde van jezelf leren kennen. Van het leven leren kennen als je alles meteen “goed” zou doen? Als je alles al zou weten? Wat als de reis zelf slechts een ontdekkingsreis is van jouw weten. En dat je bij elke hoek die je omslaat weer een stukje van jezelf vindt. De magie van het leven weer herinnert. En dat je daarvoor alle tools hebt die je nodig hebt maar dat het de situaties zijn die je daarin uitdagen. En dat het bij alles, alles van groot belang is dat jij zacht bent. Naar jezelf. Dat je ziet dat je hier komt ervaren. Dat je hier bent om jouw hart poten te geven.

Dat het gaat met vallen en opstaan. Met diep verdriet en grote vreugde. Dat het gaat met woede en frustratie. Dat het gaat met weerstand en acceptatie. Dat juist jij het bent die dit tezamen in het midden van de storm samen kunt brengen. Op jouw eigen unieke manier. Want alleen dat al, lief mens, is de perfectie van jouw bestaan, jouw kleur. Jouw manier. Jouw hart.

Deborah

Photo By Annelies Meijer – AnnZicht

Gerda Blees: ‘Je kunt iemand niet dwingen anders te gaan denken’ @nrc #interview

Gerda Blees | Een sterfgeval in een woongroep inspireerde Blees tot haar debuutroman Wij zijn licht, die met lof overladen werd en de Nederlandse Boekhandelsprijs won. In een jaar van isolatie en alternatieve feiten kreeg de roman bovendien een extra lading.

Thomas de Veen, nrc.nl, 25 maart 2021

Een krantenbericht uit juni 2017 liet schrijfster Gerda Blees niet los. Het ging over de opvallende dood van een Utrechtse bewoonster van een woongroep die ‘uitzonderlijke gewoontes hanteerde met betrekking tot voeding’, zoals het Openbaar Ministerie het beschreef. De groep wees eten af en schakelde over op ‘lichtvoeding’ – leven van het licht. Het OM vond geen bewijs voor ‘ongeoorloofde dwang’, en besloot geen vervolging in te stellen tegen de huisgenoten. Maar vast stond dat ondervoeding de doodsoorzaak was.

Gerda Blees: Wij zijn licht. Podium, 222 blz. € 21,-

Van die feiten maakte Gerda Blees (1985) fictie, in haar eerste roman Wij zijn licht, die vorig voorjaar zeer lovende recensies kreeg – inmiddels won ze de Nederlandse Boekhandelsprijs en is de roman genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, die begin mei wordt toegekend. Bovendien heeft het boek na een jaar van isolatie en de opmars van ‘alternatieve feiten’ een onverwachte nieuwe lading gekregen.

Maar het begon met dat krantenbericht. Met „die gekte, dat idee dat je niet eet en toch kunt blijven leven”, dat fascineerde Blees. „Omdat eten zo basaal is, maar ook in bredere zin: die ontkenning van de realiteit. Dat kwam hier samen met het gegeven dat het binnen een groep gebeurde: het was een collectieve gekte.”

We zitten aan de blankhouten tafel in de ruime gemeenschappelijke keuken van de woongroep waar Blees zelf woont – overigens een groep zonder uitzonderlijke eetgewoontes. Tien jaar woont ze inmiddels in groepen, eerst, in Delft, omdat dat „praktisch en goedkoper” was, „en het leek me wel gezellig”, vertelt ze. „Die groep adverteerde met ‘Wij zijn géén geitenwollen sokken’, het waren vooral mensen met een eerste baan – die vertrokken ook weer. In de groep waar ik daarna heen ging, in De Bilt, was er meer idealisme. Niet: we willen allemaal hetzelfde zijn, maar vanuit het ideaal van samen wonen en dingen delen, waardoor je duurzamer leeft.” Nu woont ze in een jarentachtigpand in Haarlem: deels zelfstandige woningen, met ook gezinnen en ouderen. „Ik denk dat ik zo’n gemeenschap altijd fijn zal blijven vinden, al zou ik” – ze is hoogzwanger – „met een gezin liever wat meer zelfstandigheid hebben. Maar ik geloof nog wel in het ideaal.”

En dat terwijl Wij zijn licht gaat over de gevaarlijke kanten van een woongroep. De drang tot eenheid heeft er geleid tot de dwang van eenvormigheid. Het individu is ondergeschikt aan het collectief. Blees lacht: „Ja, hier gaat het goed! Mijn drijfveer was om uit te vogelen hoe het zo kan misgaan. Hoe komen ze in die constructie terecht, hoe kan dat zo ver gaan?”

Met die constructie bedoel je: een totalitair soort sekte?

„Ik zou de groep in het boek geen sekte noemen, dat klinkt groter en georganiseerder. Hier is juist wonderlijk dat de woongroep zo dwingend uitpakt zonder dat er een hiërarchie is opgetuigd – of zonder dat macht de intentie is.”

De leider en aanjager van de groep, Melodie, is niet bewust bezig macht uit te oefenen?

„Ze wil hen niet moedwillig de vernieling in helpen, ze gelooft dat ze het goede doet. Bij haar is het vastklampen: je hebt mensen die heel dominant zijn en tegelijk heel afhankelijk. Ik moet aan mijn oma denken: zij nam veel ruimte in, omdat ze aandacht nodig had. Dat ligt niet aan machtswellust, maar aan de angst om de controle te verliezen.”

Ik was als kind al geboeid door anorexia, omdat het zo letterlijk verdwijnen is wat je doet, als je stopt met eten

Dat is wat die twee aspecten van het sterfgeval in de woongroep – het niet-eten en het collectief – voor Blees verbond: controle. „Ik heb iemand gekend die anorexia had, tenminste: dat zei haar omgeving, maar ze beweerde zelf van niet. Dat zorgde meteen al voor spanning. Ik was als kind al geboeid door een kinderboek over een meisje met anorexia, omdat het zo letterlijk verdwijnen is wat je doet, als je stopt met eten.”

Haar roman Wij zijn licht verscheen in april 2020, kreeg vijf ballen in NRC, won onlangs de Nederlandse Boekhandelsprijs, een uitverkiezing door boekhandelaren. Het boek staat op de shortlist van de Libris Literatuurprijs.

Is dat dan ook wat erachter zit, een wil om te verdwijnen?

„Nee, anorexia heeft vaak te maken met controle: met de basale behoefte om de controle over jezelf te bewaren en een soort overwinning te behalen door niet te eten. Ook om aan de buitenwereld te laten zien: ik beschik over mijn lichaam, en ook al wil jij dat ik meer gewicht krijg, dat wil ik zelf niet – en ik kan daarvoor zorgen.”

Zit daarin ook een element van weerstand tegen het systeem?

„Ja, al is dan vaag wat ‘het systeem’ is… De ‘andere mensen’? Als ander sta je dan in elk geval machteloos – ik wilde haar graag helpen en zocht informatie over hoe dat moest, maar toen bleek: diegene moet echt zélf hulp willen, je kunt iemand niet dwingen om jouw hulp te accepteren.”

Als buitenstaander was je machteloos?

„Ja, dat was moeilijk om te accepteren. Maar daar krijg je door in woongroepen te wonen wel mee te maken. Je bent dicht bij veel mensen, waardoor je vaker ziet dat het niet goed met iemand gaat, dat is in een grote groep altijd wel iemand. Dan kom je voor de vraag te staan: wat is mijn verantwoordelijkheid? Wat moeten wij doen?”

Het wij-gevoel speelt een grote rol in Wij zijn licht. De roman heeft een wij-verteller, in elk hoofdstuk een andere. ‘Wij zijn de nacht’, begint het eerste hoofdstuk; ‘Wij zijn de slowjuicer’, begint hoofdstuk 24. Soms zijn ‘wij’ mensen, zoals de buren van de woongroep of de ouders van de overleden vrouw, soms zijn het dingen of concepten: de feiten, twijfel, de cognitieve dissonantie.

„Ja, waar komt dat vandaan? Het is een vorm die ik graag gebruik, en vrij automatisch. Ik vind het zelf fijn om vanuit ‘wij’ te praten – wij, de woongroep, of wij, mijn man en ik. Dan spreek je met het gewicht van meerdere mensen.”

Je gebruikte die wij-vorm ook in je verhalenbundel ‘Aan doodgaan dachten we niet’, in het openingsverhaal zijn ‘wij’ naamloze toeschouwers die een ongeluk zien gebeuren.

„Bij dat verhaal was het mijn doel om de lezer erbij te betrekken, onderdeel te maken van een ‘wij’. Dat was vooral een technische keuze, geen diepe gedachte.”

En in het slotgedicht van je dichtbundel ‘Dwaallichten’ dan? Daar lijkt de ‘wij’, die verschillende gedaantes aanneemt, een soort geest, onzichtbaar en altijd en overal aanwezig – een soort engel?

„Ja, een engel is wel een mooi beeld. Of meerdere engelen – meerdere ‘bewustzijnen’, die samen spreken en kijken. Misschien om te laten zien dat er een soort veelheid in de wereld is. Dit wordt vaag, hè? In elk geval kan ik zeggen dat ik de hedendaagse literatuur erg ikkerig geworden vind, dat er wel heel veel aandacht is voor hoe één individu iets ervaart. Dat strookt niet met mijn ervaring van de wereld: namelijk dat we niet allemaal losse individuen zijn, dat we ons voortdurend tot elkaar verhouden.”

Ik heb wel even zitten peinzen waarom je in ‘Wij zijn licht’ voor ‘wij’ hebt gekozen en niet voor ‘ik’ – meestal gaat het toch om een enkelvoudige verteller: een sigaret, een sinaasappelgeur. Ik dacht: door die wisselende ‘wij’ schakelen al die entiteiten aan elkaar, waardoor ze samensmelten en eigenlijk weer zo’n geestverschijning worden?

„Ja, het is eigenlijk gewoon één ‘wij’, die elk hoofdstuk van gedaante verandert.”

En zo blijken wij allemaal één?

„Haha! Misschien zit daar dat gevoel van mij achter, dat dingen en concepten óók er zijn en invloed uitoefenen. Maar dit is een redenering achteraf. Ik dacht gewoon: dit is een goed idee, dit ga ik proberen. Voorwaarde was dat het iets toevoegde, meehielp het verhaal te vertellen.”

Zoiets ontstaat, doordat ik me dat ging voorstellen: wat zou het brood ervan vinden?

Zoals dat het ‘dagelijks brood’ helpt door aantrekkingskracht uit te oefenen op een van de woongroepbewoners, maar ook te klagen dat mensen in bepaalde kringen zich van brood afkeren?

„Ja, precies. Ik had niet van tevoren bedacht dat het brood moest gaan reflecteren op een onderstroom in de maatschappij, maar dat werkte wel goed. Zoiets ontstaat dan, doordat ik me dat ging voorstellen: wat zou het brood ervan vinden?”

Ik was getroffen door het tijdschrift van de ‘Stichting Kritisch Prikken’ dat in je boek rondslingert, in de woongroep die zich isoleert van de algemeen geldende opvattingen. Wat zat daarachter?

„Ja, grappig, ik was me er destijds niet zo van bewust dat het die lading zou krijgen, het paste gewoon in dat wereldje: idealistisch, zweverig, kritisch op vaccinatie.”

Maar het kreeg door corona een nieuwe lading, lijkt me: het is een verhaal over het gevaar van zo’n ‘andersdenkende’ groep met tunnelvisie, waar geen ruimte is voor vragen of twijfels.

„Toen het boek net uit was, het land was net in lockdown, dacht ik: een woongroep, wie zit hier nog op te wachten? Maar later zag ik dat we steeds meer in een dynamiek als in het boek leefden, in verschillende bubbels die steeds minder met elkaar in contact kwamen.”

Hoe kijk jij naar die vaccinatietwijfel?

„Nou, ik zou mijn kind wel laten vaccineren en ga zeker de coronavaccinatie halen, maar ik zou niet durven zeggen: die mensen hebben sowieso ongelijk. Dat mensen kritiek of vragen hebben is op zich niet verkeerd. Net als met die lichtvoeding: ik heb zelf wel besloten dat dat écht niet bestaat, maar mijn kennis reikt niet zo ver dat ik het volledig kan uitsluiten.”

Dat is een empathische reactie, terwijl je ook kunt spreken over collectieve gekte en het geváár van antivaxers. Zoals Melodie met haar ‘alternatieve feiten’ Elisabeth de dood in jaagt.

„Ja, die kant zie ik ook, maar ik wilde vooral dat proces onderzoeken en de vraag stellen: wat kun je ertegenover stellen? Want zoals bij dat meisje met anorexia: je kunt iemand niet dwingen anders te denken, dat werkt niet.”

Dus de conclusie is grimmig? Elisabeth sterft, de huisgenoten worden niet vervolgd: het kan zo weer gebeuren.

„Wat afgelopen jaar wel is gebleken, is dat mensen die geïsoleerd leven meer geneigd zijn in samenzweringstheorieën te geloven. Dan zouden relaties het tegengif kunnen zijn, of ten minste een aangrijpingspunt. Als één van die personages in het boek nou een betekenisvolle relatie had met iemand die een ander geluid kan laten horen… Dat werd ook in de adviezen rond anorexia gezegd: dat je er voor diegene moet zijn, dat je de relatie in stand moet houden.”

CV GERDA BLEES

Gerda Blees (1985) debuteerde in 2017 met de verhalenbundel Aan doodgaan dachten we niet, gevolgd door de dichtbundel Dwaallichten (2018), waarmee ze genomineerd werd voor de C. Buddingh’-prijs.

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/03/25/je-kunt-iemand-niet-dwingen-anders-te-gaan-denken-a4037261#/handelsblad/2021/03/26/#214n

‘Waarom spuwt een zwart gat materie?’

Auteur: Roel van der Heijden | 24 maart 2021

Wikimedia Commons, NASA/STScI/WikiSky via publiek domein

MAGNETISCH VELD (20)

Wetenschappers brengen voor het eerst het magnetische veld van een zwart gat in kaart. Daar ligt waarschijnlijk de verklaring voor de gigantische straalstromen die zwarte gaten uitspuwen.

In 1918 zag de Amerikaanse astronoom Heber Curtis dat de nevel Messier 87 (M87) een merkwaardig staartje had. Hij noemde het een ‘vreemde rechte straal die blijkbaar met een dunne lijn van materie verbonden is met de kern van M87’. Het was voor hem onmogelijk te bevroeden wat hij zag, namelijk een duizenden lichtjaren lange pluim van materie, de ruimte ingeslingerd door het centrale zwarte gat van M87 met praktisch de lichtsnelheid. Een zwart gat was nog slechts een theoretisch concept (de meeste astronomen gingen er vanuit dat ze niet echt bestonden) en zelfs het idee dat M87 een ander sterrenstelsel buiten de Melkweg is, was geen gemeengoed.

Het zwarte gat in het centrum van sterrenstelsel M87, in beeld gebracht door de Event Horizon Telescope. Ingetekend is ook de richting van de polarisatie van het licht (de lijnen), die informatie geven over het magneetveld ter plekke.

EHT Collaboration via CC BY 4.0

Inmiddels weten we beter: zwarte gaten bestaan. Zo pronkt het exemplaar van M87 op de eerste foto van een zwart gat die astronomen in 2019 toonden: daarop zien we een ring van materie en licht dat als een razende om het zwarte gat draait. Nu is het astronomen na een langdurige (her)analyse gelukt uit diezelfde metingen de trillingsrichting van het licht te halen, ofwel de polarisatie. Die vormt op zijn beurt een kaart die aangeeft hoe de krachtige magneetvelden rondom het zwarte gat lopen. Volgens veel astronomen zijn die velden het aandrijfmechanisme van de ‘vreemde straal’ die Curtis een eeuw geleden zag.

De nieuwe analyse moet inzicht geven in de magnetische mechanismen die deze krachtige stroom veroorzaken. NEMO Kennislink vraagt de betrokken astronoom Monika Mościbrodzka van de Radboud Universiteit naar de nieuwe resultaten en hoe het kan dat een zwart gat materie uitspuugt.

Een zwart gat slokt materie en zelfs licht op. Maar tegelijkertijd komt er dus materie vandaan?

“Afhankelijk van hoe materie in de buurt komt van het zwarte gat, komt het grootste deel in een snel draaiende schijf om het zwarte gat terecht. Een groot deel daarvan wordt uiteindelijk opgegeten door het zwarte gat, maar een ander deel wordt via twee sterke straalstromen de ruimte in geslingerd. Het zwarte gat stoot maximaal tien procent van de aangetrokken materie weer af.”

De straalstroom of ‘jet’ van sterrenstelsel Messier 87.

 Wikimedia Commons, NASA and The Hubble Heritage Team (STScI/AURA) via publiek domein

Jullie brengen nu de magneetvelden in kaart, kun je daarmee verklaren hoe de straalstromen ontstaan?

“De theorieën die het best te testen zijn, gaan er vanuit dat sterke magneetvelden rondom het zwarte gat de geladen deeltjes in de straalstromen aandrijven. De magneetvelden laten een spoor achter in het licht dat we van het zwarte gat ontvangen: het licht wordt gepolariseerd.”

“Om de theorie te testen hebben we met de computer 72 duizend verschillende plaatjes gemaakt van hoe die polarisatie eruit kan zien. Uiteindelijk bleken er maar 73 van die plaatjes in overeenstemming te zijn met de observaties. Dat is goed nieuws, want dat betekent dat we de theorie flink kunnen verfijnen.”

De foto lijkt nog niet reuzenscherp, kunnen jullie een betere foto maken?

“Ja, we kunnen de resolutie verbeteren. Zeker als we met de Event Horizon Telescope waarnemingen doen op een iets hogere frequentie. We kijken nu naar signalen van 230 gigahertz en we hopen naar 345 gigahertz te gaan, tijdens metingen komende april. Het beeld dat daaruit komt, is in theorie zo’n veertig procent scherper. Een probleem is echter dat bij die hogere frequentie de weersomstandigheden bij de telescopen een grotere invloed hebben op de metingen. Het liefst moet het op al die plekken mooi weer zijn, dat geluk hadden we in 2017 toen we de eerste metingen deden.”

“In 2019 vroegen mensen ons ook waarom de foto zo onscherp is, toch is dit wat betreft de details die we op een afstand van zo’n 55 miljoen lichtjaar nog kunnen zien de scherpste foto die ooit is gemaakt.”

Uitgelicht door de redactie

INFORMATICA

Zo richt je een stembureau coronaproof in

BIOTECHNOLOGIE

Zes vragen over zelftesten

PSYCHOLOGIE

Onderbreken mannelijke politici hun vrouwelijke collega’s echt zo vaak?

Jullie werken ook aan een foto van ‘ons’ zwart gat Sagittarius A*, in het hart van de Melkweg. Hoe gaat het daarmee?

“Ons zwart gat!? Ik geloof niet dat we het bezitten, haha. Maar inderdaad, daar werken we aan. Het lastige is dat het zich in het galactische centrum bevindt, het is voor ons moeilijk te zien, omdat we dwars door de schijf van de Melkweg heen moeten kijken. Daarin zit geladen plasma dat radiogolven verstoort.”

“Het is een beetje alsof je in het water staat en naar je voeten kijkt: het water vervormt het beeld. Dat gebeurt ook met de radiogolven die we van Sagittarius A* proberen te ontvangen. We werken er continu aan, hopelijk kunnen we snel wat laten zien.”

Heeft Sagittarius A* een straalstroom?

“Dat weten we niet. Wat we wel weten is dat het zwarte gat niet erg actief is, het is erg ondervoed wat betreft materie die erin kan vallen. Wel is Sagittarius A* een sterke bron van gepolariseerde straling, dus ook hier kunnen we uiteindelijk wellicht een magnetische kaart van maken.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/waarom-spuwt-een-zwart-gat-materie/