Categorie archief: Metafisische vraag

‘Het bezielen van het onbezielde, mensen kunnen dat’; De vraag is of dit werkelijk kan?

Auke Hulst werd geen vader en schreef er een sciencefictionboek over. ‘Ik zag een vader voor me die keek naar een slapend robotkind’

Interview Auke Hulst

Veel lezers laten sciencefictionboeken links liggen. Zonde, vindt schrijver Auke Hulst, die zelf met een sf-boek genomineerd is voor de Libris Literatuurprijs 2022. ‘Het genre gaat over veel meer dan alleen de spreekwoordelijke groene mannetjes.’

Sander Becker, Katern Tijdgeest/Trouw, 7 mei 2022

Het sciencefictionboek heeft een imagoprobleem. Veel lezers begínnen er niet eens aan omdat ze geen trek hebben in flauwekul op een ruimteschip. Auke Hulst, schrijver van onder meer sf-romans, weet er alles van. “Veel lezers denken bij sciencefiction: ‘Dat is toch met lasergevechten en buitenaardse wezens? Daar heb ik helemaal niks mee.’ Maar dan hebben ze een verkeerd beeld van het genre. Ik strijd daar al heel lang tegen.”

In feite is het allemaal de schuld van Star Wars. De iconische filmserie met een soort ridderverhalen in de ruimte, ook wel space opera of science fantasy genoemd, is bepalend geweest voor het beeld van sf. “Door Star Wars zijn de vooroordelen ingeburgerd waar het genre nu tegen op moet boksen”, zegt Hulst. Zelf is hij een groot liefhebber van de serie, maar sf heeft volgens hem veel méér te bieden, zeker in de literatuur: psychologische diepte, ethische dilemma’s, maatschappijkritiek. Sf-romans zijn kortom interessanter dan het grote publiek beseft.

Een sterk voorbeeld is het vorig jaar verschenen De Mitsukoshi Troostbaby Company, het meest autobiografische boek van Hulst tot nu toe. Het gaat over een schrijver die het vaderschap aan zijn neus voorbij ziet gaan. De abortus waar zijn ex-vriendin toe besluit, valt hem zwaar, ook jaren later nog. Als troost koopt hij in Japan een robotkind dat nauwelijks van echt te onderscheiden valt. Ondertussen schrijft hij een boek waarin zijn alter ego via diverse tijdreizen terugkeert naar het verleden om de loop van de geschiedenis zo te veranderen dat zijn kind alsnog geboren kan worden. Door deze ‘roman in de roman’ telt het hele boek ruim zeshonderd pagina’s.

“Met zo’n dik boek werp ik voor de lezer een flinke horde op”, zegt Hulst verontschuldigend, thuis op vierhoog in hartje Amsterdam. “Het zijn eigenlijk twee sf-romans ineen. Als ik de plot probeer uit te leggen, denken mensen al snel: ‘Holy moly, wat ingewikkeld!’ Maar volgens mij valt het reuze mee. Ondanks de complexiteit is het goed te volgen. En ondanks de sciencefiction voelt het heel menselijk aan.”

De kritieken waren in elk geval lovend. Het boek staat zelfs op de shortlist van de Libris Literatuurprijs 2022; de winnaar wordt op 9 mei, komende maandag, bekendgemaakt. De jury spreekt nu alvast van ‘een onvergetelijke literaire reis’ die de lezer ‘uitgeteld in de touwen’ achterlaat.

Auke Hulst (46) is schrijver, muzikant en literatuurcriticus. Hij debuteerde in 2006 met Jij en ik en alles daartussenin. Inmiddels heeft hij zeven romans op zijn naam staan. De bekendste, Kinderen van het Ruige Land (2012), gaat over zijn jeugd in Groningen. En ik herinner me Titus Broederland (2016) beschouwt hij als zijn beste werk. Het vorig jaar verschenen De Mitsukoshi Troostbaby Company is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2022. Eerder deze maand trad Hulst in het huwelijk met schrijfster Revka Bijl.

Hulst wil uiteraard graag winnen, vooral omdat zijn werk dan een groter publiek bereikt. Maar wellicht kan de prijs ook het sf-genre als geheel wat meer erkenning verlenen. “Wat je nu nog vaak ziet”, zegt Hulst, “is dat schrijvers het expres niet op de kaft zetten als iets sf is. Ze foppen de lezer. Persoonlijk zou ik dat een vorm van zelfverloochening vinden. Ik omarm het genre en kom er eerlijk voor uit wat het is.”

Er is werk aan de winkel, zegt Hulst, want de minachting voor sf ziet hij zelfs bij recensenten. Enkele jaren geleden verscheen er een nieuwe Nederlandse vertaling van de sf-roman The Man in the High Castle (1962) van de Amerikaanse schrijver Philip K. Dick. Een Nederlandse recensent schreef toen dat het boek terecht was heruitgegeven zónder het sf-label, omdat het ‘echt een literaire roman’ was. Hulst: “Alsof een sf-boek geen goede literatuur kan zijn. Dat is toch verschrikkelijk!”

Wat vindt u zo mooi aan sciencefiction?

“Ik houd van veel soorten sf, ook van space opera. Maar het mooie aan filosofische sf is dat je daar een testopstelling in kunt maken die je helpt om een vraagstuk op een nieuwe manier uit te diepen. Elke testopstelling belicht de kwestie net op een andere manier. Zo krijg je een completer beeld van het probleem. Vergelijk het maar met telescopen die op verschillende plekken op aarde staan en die met elkaar verbonden zijn. Daarmee haal je een hogere resolutie dan met één telescoop.

“Sf-literatuur gaat gelukkig over veel meer dan alleen de spreekwoordelijke groene mannetjes. Er gebeurt veel in dit genre, ook binnen wat ‘mainstream’ literatuur heet te zijn – met schrijvers als Rob van Essen, Hanna Bervoets, Aafke Romeijn en inmiddels vele anderen. Zij storten zich bijvoorbeeld op Artificial Intelligence, een thema dat veel vragen oproept waar we iets mee moeten. Techniek speelt een steeds pregnantere rol in ons leven; we lopen ermee in onze zak en dat heeft consequenties. Het sf-subgenre climatefiction is ook sterk in opmars. Hoe krijgen we grip op de dreigende klimaatcatastrofe? Literatuur helpt om daarover na te denken.”

Waar wilde u in De Mitsukoshi Troostbaby Company over nadenken?

“Voor mij is schrijven een manier om mezelf en mijn wereld te onderzoeken. Er was een tijd dat ik op het punt stond vader te worden. Dat is toen niet doorgegaan door het besluit van mijn toenmalige vriendin. Het voelde als een groot verlies. Ik dacht indertijd: dit is mij overkómen. Maar ik speelde er wel degelijk een rol in.”

Wat was er dan aan de hand?

“De relatie met mijn toenmalige vriendin was erg volatiel. We gingen voortdurend uit elkaar en kwamen dan weer bij elkaar. Het was geen solide basis, te meer omdat ik – wat ik nu veel helderder zie dan toen – zo druk was met het bewaken van mijn eigen ruimte, schrijfruimte vooral, dat ik het signaal afgaf dat ik niet voor iemand kon inschikken.

“Destijds trok ik het me ontzettend aan dat het misliep. Ik had het gevoel dat ik tekortschoot en dat ik iemand – hoewel het nog helemaal geen concrete persoon was – in de steek liet. Een van de redenen voor dat sterke schuldgevoel is, denk ik, dat ik zelf uit een gezin kom waar de ouders elk op hun eigen manier de kinderen compleet in de steek hebben gelaten. Mijn vader deed dat door al vroeg te overlijden; als jong kind ervaar je zoiets als in de steek worden gelaten, al heeft hij dat natuurlijk niet zo bedoeld. En mijn moeder was volstrekt ongeschikt om in haar eentje een gezin te runnen. Zij was op allerlei manieren niet beschikbaar. Wat je dan als volgroeid mens niet wil, is zelf óók tekortschieten. Dat onderzoek ik in dit boek: hoe mijn overmatige schuldgevoel te maken heeft met die jeugd.”

Hoe kan sf helpen om zo’n trauma van misgelopen vaderschap beter te begrijpen?

“Dit boek begon ooit met een beeld. Ik zag een vader voor me die keek naar een slapend robotkind. Dan ga je nadenken: waar zou dit over kunnen gaan? Dat was niet zo heel moeilijk te raden, omdat het vrij kort na dat ingrijpende verlies was.

“Destijds ben ik maar tot een paar pagina’s gekomen. Daarna heb ik het heel lang laten liggen. Het moest in alle rust gisten in mijn hoofd. Op een zeker moment kwam ik op een punt dat ik er de confrontatie mee kon aangaan op papier, op een gebalanceerde manier, niet op een therapeutische manier.

“Het boek bevat in feite twee sf-testopstellingen. In de raamvertelling kan een schrijver zich niet neerleggen bij het feit dat hij geen vader is geworden. Dat lost hij op door een levensecht robotkind te kopen. Ondertussen schrijft hij een boek waarin zijn alter ego via tijdreizen steeds terugkeert in de tijd om de loop van de geschiedenis te veranderen, wat een ándere manier is om je ergens niet bij neer te leggen.

“Eigenlijk gaat het dus over je ergens niet bij kunnen neerleggen. Zoiets zie je pas achteraf, en zelfs nu begrijp ik het boek nog niet helemaal. Het schrijven van een roman is een gesprek tussen jou en de tekst. Dat gesprek gaat nog een tijd door als de roman al is verschenen. Je hebt schrijvers die al meteen na het uitkomen van hun boek een doortimmerd verhaal erover afsteken. Die schrijvers wantrouw ik zeer. En hun boeken ook.”

Gaat uw roman ook niet vooral over rouw?

“Dat zou goed kunnen. Je kunt namelijk ook rouwen om iets wat je nooit hebt gehad, maar wat je al wel helemaal voor je zag. Neem iemand die in zijn tienerjaren alles op alles heeft gezet om profvoetballer te worden en die door een blessure aan het begin van zijn carrière moet stoppen. Zo iemand ziet een heel ingebeeld leven aan zich voorbijgaan.

“In mijn geval vormde het nieuwe verlies ook nog een echo van een ouderverlies, namelijk de dood van mijn vader. De nieuwe rouw stapelt zich dan bovenop de oude en vergroot die uit. En misschien was het ook wel plaatsvervangende rouw voor het verdriet waar ik als kind geen uiting aan mocht geven.”

In het boek moet een robotdochter het verlies goedmaken. Zou het in werkelijkheid ooit zover kunnen komen?

“Ze zijn verder dan je denkt. Het is niet voor niets dat het robotkind wordt geproduceerd in Japan. Dat land kampt met enorme vergrijzing en ontvolking door het lage geboortecijfer. Er wonen veel ouderen die zorg nodig hebben terwijl er onvoldoende mensen zijn om die zorg te geven. Daarom worden steeds vaker sociale robots ingezet. Dat klinkt kil en akelig, maar er ontstaan echte relaties. Onderschat niet hoe groot ons vermogen is om iets menselijks te projecteren op een object als een robot. Het bezielen van het onbezielde, mensen kunnen dat.

“Zeker in de ouderen- en gehandicaptenzorg zullen robots een grote vlucht nemen. Het fijne aan sciencefiction is dat je zo’n ontwikkeling kunt uitvergroten en dóórdenken. Wat ik hier beschrijf, is een volgende stap, bijna een logische conclusie. Of het ook daadwerkelijk zo zal gebeuren, is voor een boek niet van belang. Als de romanwereld maar klopt en consistent is, zodat de lezer erin kan geloven.”

De schrijver in het boek stopt op den duur met schrijven. Hij wil weer gewoon gaan leven zonder zich bij alles af te vragen hoe hij er literatuur van kan maken. Overweegt u zelf ook te stoppen?

“Het maken van dit boek was erg zwaar, vooral mentaal. Er is een moment geweest dat ik dacht: dit wordt mijn laatste, ik moet stoppen met schrijven. Maar dat denk ik nu zeker niet meer.

“Het is wel vervelend dat je als schrijver altijd ­secundair leeft; je denkt de hele tijd in termen van een boek. Van dingen die je beleeft, maak je in je hoofd al snel een verhaal. Je bent continu aan het stileren om het effect. Misschien is al dat geschrijf eigenlijk heel ongezond voor een mens. Maar ik blijf het toch gewoon doen.”

https://www.trouw.nl/cultuur-media/auke-hulst-werd-geen-vader-en-schreef-er-een-sciencefictionboek-over-ik-zag-een-vader-voor-me-die-keek-naar-een-slapend-robotkind~b197a220/