Categorie archief: doodswens

Hoe de psychoanalyticus ernaast kan zitten als hij stelt dat rouwen je hele leven kan duren; oorzaak is de onkunde van kerken en monotheïstische religies die geen benul van het Leven hebben: de dood bestaat alleen in het brein van aardse mensen en dus geen feit

‘Hoe na verlies je innerlijke wereld herscheppen’ (29-10- 2023 door PAUL DELFGAAUW)

Rouwen over verlies kan misschien wel je hele leven duren, stelt de Britse filosoof en psychoanalyticus Darian Leader. Hij vindt het van belang dat verlies te integreren in je leven: ‘je innerlijke wereld herscheppen’. – Dat lukt niet als het rouwen gestagneerd of geblokkeerd is. Depressies kunnen dan bijvoorbeeld het gevolg zijn. De ruimte krijgen van je werkgever en je collega’s om over je gevoel en emotie te praten op de werkvloer is dus heel belangrijk. Filosoof Coen Simon: ‘Als je niet de tijd neemt om uit te huilen en opnieuw te beginnen, word je geheid door spoken achtervolgd’.

*Ook de filosoof Coen Simon is blijven steken in zijn driedimensionale denken als hij het sterven zoals op aarde gebruikelijk wordt opgevat als het einde van alles terwijl het vertrek van de aarde een zielsverhuizing betekent. Alle aardse denkwijzen zitten er dus volkomen naast. Alles in het leven/Leven is ervaring en dus verandering en er bestaat in het kosmisch denken geen plaats voor vaste permanente opvattingen. Zelfs het goddelijke bewustzijn zijn evolueert en verandert met alles in de schepping mee. Rouw is dus menselijke fantasie.

‘Verlies integreren in je leven is je innerlijke wereld herscheppen’ ~ (Darian Leader)

Je bent niet ‘ziek’ als je rouwt

Eerder word je ziek als je niet rouwt. Als je partner net is overleden, is rouwen meer dan even uithuilen en opnieuw beginnen. Op je werk na vier dagen ‘calamiteitenverlof’ weer aan de slag met je targets, duwt je verlies weg en kan juist leiden tot uitgestelde rouw en burn-out. Uit onderzoek blijkt weinig te zijn geregeld voor rouwende medewerkers, terwijl miljoenen ermee te maken krijgen. Daar komt bij dat veel mensen denken dat ze het allemaal zelf moeten doen. Zij willen hun collega’s niet lastigvallen met hun verdriet. Maar om je rouwproces te beginnen èn het voort te zetten, heb je je collega’s nodig.

*Ook hier een ziekelijke opvatting: ‘Eerder word je ziek als je niet rouwt.’ Neen, de mensheid is altijd behept geweest met verkeerde opvattingen en dus grote onzin. Bijna geen mens op aarde beheerst het kosmische denken. Daarom gaat deze beschaving ten onder. Het menselijk denken is altijd verkeerd geweest door de eeuwig verkeerde opvoeding die door iedereen genoten is. Ons denkvermogen is ziek als gedacht wordt dat rouwen noodzakelijk is. Rouw houdt op te bestaan als er na het stervensproces vrede bestaat met de overgang naar het volgende leven. We laten het hierbij aangezien we anders in herhaling vervallen.

(Te) snel weer aan het werk

Het is belangrijk om te rouwen, want ‘als je niet de tijd neemt om uit te huilen en opnieuw te beginnen, word je geheid door spoken achtervolgd’, zegt filosoof Coen Simon. Ook werkgevers, achtervolgd door hun ‘eigen spoken’ zoals dwingende targets, zouden natuurlijk graag zien dat hun rouwende werknemers zo snel mogelijk uithuilen en weer aan de slag kunnen.

Verlofstelsel in de ijskast

De Verlofregelingen voor werknemers zijn vastgelegd in de Wet arbeid en zorg (Wazo). Het – inmiddels demissionaire – kabinet wilde een start maken met een eenvoudiger verlofstelsel, zo liet minister Van Gennip juli 2023 weten aan de Tweede Kamer. Dat komt nu waarschijnlijk een jaar in de ijskast te staan. Intussen zouden de werkgevers zelf ruimhartiger om kunnen gaan met de bestaande verlofregelingen. Als extra ondersteuning voor het rouwproces.

Veel werknemers zorgen thuis ook al lange tijd voor hun dierbare. Als de partner uiteindelijk overlijdt, is de werknemer na vier dagen calamiteitenverlof zijn verlies zeker niet te boven. De verlofdagen worden eerder gebruikt om zoveel mogelijk te regelen. Het is dan ook niet overdreven dat vakbonden werkgevers vragen om rouwende medewerkers goed te ondersteunen.

Om je rouwproces te beginnen èn voort te zetten, heb je je collega’s nodig

Veel burn-outs

Miljoenen werkenden krijgen met rouw te maken. Bijna de helft (44%) heeft de afgelopen tien jaar een dierbare verloren, zo bleek in 2020 uit een CNV-onderzoek. 33% meldde zich kort ziek, 9% langere tijd. 16% moest vakantiedagen opnemen omdat de werknemer niet kon functioneren en 26% ging weer te snel aan het werk.

Uit het onderzoek blijkt ook dat 1 op de 10 werkenden die een dierbare heeft verloren, een burn-out krijgt door de combinatie rouw en werk. 21% krijgt te weinig steun van zijn werkgever om goed te kunnen functioneren. Een kwart kan dat langere tijd niet goed. Daar komt nog bij, zo blijkt uit een meer recent CNV-onderzoek uit 2023, dat de helft van alle werkenden momenteel al een hoge werkdruk ervaart. ‘Inmiddels zit 1 op de 5 tegen een burn-out aan’. Met én zonder rouw.

(Langdurige) uitval voorkomen

Volgens CNV-voorzitter Piet Fortuin is er voor rouwende medewerkers nog steeds weinig geregeld. ‘Medewerkers die zich ondersteund weten in zware periodes zijn loyaler en melden zich minder ziek.’ Juist als werkgevers ruimte bieden voor ondersteuning, kan de werknemer ook gesterkt terugkeren op zijn werk zonder alsnog uit te vallen.

Het kan ook anders. Steeds meer werkgevers houden rekening met de individuele wensen van de werknemer bij rouw. Zo bepalen bij uitvaartorganisatie Yarden (dat inmiddels opgegaan is in DELA) medewerkers zelf hoelang ze thuisblijven bij verlies van een dierbare. Ron Bavelaar, directievoorzitter van Yarden, zei begin 2023: ‘Iemand snel weer aan het werk zetten is penny wise, pound foolish, want vier op de tien mensen meldt zich daarna ziek.’

‘Hoe doen anderen dit?’

Jessica van Hooff, de auteur van het boek De Partner, weet heel goed wat er allemaal verandert als je partner ziek wordt of overlijdt. Als werkgevers hiervan kennis nemen, zullen zij eens te meer beseffen waarom de combinatie rouw en werk werknemers in de problemen kan brengen. Van Hooff miste informatie over ‘waar de gezonde partner doorheen gaat’. Regelmatig vroeg zij zich met enige wanhoop af toen het haar zelf overkwam, ‘hoe doen anderen dit?’

Terugblik als vertrekpunt

Niet alleen om het rouwproces te beginnen, maar ook om het voort te kunnen zetten heb je anderen nodig. Zoals je collega’s. ‘Pas wanneer we terugblikken op een gebeurtenis ontstaat de ervaring,’ zegt Coen Simon. ‘Als je herinneringen ophaalt aan iemand die je bent verloren, krijgen die herinneringen structuur en worden ze verenigd tot een verhaal. Door erover te vertellen, wordt het voor jezelf pas een ervaring. De terugblik is zo als het ware een vertrekpunt voor de toekomst. De terugblik heeft èn geeft zin.’

(Aangepaste versie – Eerder gepubliceerd bij Vereniging Leven met dood – de vereniging biedt iedereen die dat nodig heeft met behulp van onderbouwde kennis passende ondersteuning aan rondom verlies en rouw.)

Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend)

Een bizar verhaal over hoe een klein kind vanwege een traumatische ervaring met de dood een overlevingsstrategie opbouwt om de dood te ontvluchten en dat een spirituele zingeving op de dood (zielsverhuizing die bevrijdend werkt) tegenwerkt @volkskrant

‘De dood is een fantastisch fenomeen met een slechte reputatie’ (Fokke Obbema, Topverhalen vandaag/de Volkskrant, 2 juni 2023)

INTERVIEW Babs Bakels

Het favoriete onderwerp van kunstenaar Babs Bakels is sinds jaar en dag de dood. Dat komt mede door een trauma dat ze als peuter opliep. ‘Doodsangst zet ons aan tot veel meer gedrag dan mensen doorhebben.’

Wanneer ze in een gezelschap haar favoriete onderwerp aansnijdt, de dood, vallen haar doorgaans twee tegengestelde reacties ten deel, afkeer en fascinatie. ‘‘Nou, gezellig dan, heb je niks leukers?’, is de bekendste afweerreactie. Anderen vinden het juist spannend en beginnen allerlei vragen af te vuren. Voor ik het weet, delen ze hun verdriet met me. Of beweren ze dat er volgens hen na de dood toch echt iets is.’ Beide reacties herleidt ze tot hetzelfde onderliggende gevoel: ‘Allebei komen ze voort uit onze doodsangst. Die zet ons aan tot veel meer gedrag dan mensen doorhebben.’

Als kind groeit kunstenaar Babs Bakels op in een ‘warm arbeidersmilieu’ in Amsterdam. Haar vader en moeder zijn 16 en 15 jaar, wanneer haar oudere zus wordt geboren. Zelf komt zij drie jaar later ter wereld. De opvoeding door het piepjonge stel kenmerkt zich door het adagium ‘niet lullen, maar poetsen’, waardoor er ‘ondanks de liefde weinig ruimte was voor emoties’. Ook krijgen haar zus en zij veel vrijheid: ‘Onze ouders hebben ons nauwelijks begrensd. Ik leerde al snel: ik moet het zelf oplossen. Dat maakt je sterk, maar ook eenzaam.’

Die grote mate van zelfstandigheid leidt tot een lange mars door het onderwijs, met een start op de mavo, een kunstacademie en tot slot een Masterstudie kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Als twintiger gaat ze werken bij een uitvaartcentrum, de eerste keer dat haar fascinatie voor de dood haar beroepskeuze bepaalt. Dat is nog meer het geval, wanneer de inmiddels 51-jarige Bakels in 2005 medeoprichter wordt van uitvaartmuseum Tot Zover, gelegen op de Amsterdamse begraafplaats De Nieuwe Ooster. Haar doelstelling in haar rol als curator: ‘De dood van zijn slechte reputatie afhelpen’.

Humor is daarbij een belangrijk wapen. Zo organiseert zij onder meer de Bedroefde Bolide, met als ondertitel ‘het grote lijkwagenretrospectief’ en de tentoonstelling Especially for you, waarin aandacht voor ‘de doodskist als lifestyle-artikel’, inclusief pin-ups die zich op kisten vlijen.

In haar eigen kunst gaat ze de confrontatie met het harde gezicht van de dood niet uit de weg, zoals blijkt uit haar VPRO-podcastreeks Kassiewijle en uit een geleide meditatie over het lichamelijke ontbindingsproces (This body that once was you, gemaakt met Vibeke Mascini). De bezoeker van die installatie weet zich door een dunne laag menselijk botstof omringd, terwijl hij auditief zijn negen stadia van verrotting doorloopt.

Waar voert u uw fascinatie voor de dood op terug?

‘Dat begint bij een trauma dat mij als kind is overkomen, maar waar ik liever niet de aandacht op vestig. Want ik heb er een hekel aan als slachtoffer te worden gezien. Maar goed, het is wel een sleutelmoment in mijn leven geweest. Als 3-jarige kreeg ik paratyfus, wellicht door het eten van bedorven voedsel. Vanwege de besmettelijkheid van die ziekte moest ik in het ziekenhuis in quarantaine. Mijn ouders mochten maar een kwartiertje per dag bij me zijn. Ik was te jong om te begrijpen waarom ze me telkens alleen achterlieten. Dat heeft acht weken geduurd. Dat was traumatisch, als kind heb je het gevoel dat je in je eentje niet kunt overleven. Door mijn ziekte en het gevoel telkens te worden verlaten, voelde ik me erg slecht. Ik was afgescheiden van de wereld, een soort voorportaal van de dood. Die ervaring heeft mijn doodsangst vergroot. En verklaart denk ik ook mijn fascinatie.’

Hoe kijkt u naar mensen die leven alsof de dood niet bestaat?

‘Met jaloezie! Nou ja, soms. Als je je kunt verliezen in de gebeurtenissen van alledag en met de rug naar de dood toe kunt leven, dan leef je onbevangen, in ieder geval meer dan ik, haha. Ik vermoed dat de meeste mensen het op die manier aanpakken: iedere dag is een nieuwe, verder zien ze het wel. Dat is een manier om jezelf gerust te stellen, je doodsangst weg te houden.

‘Mensen doen daar alles voor. Neem het omarmen van een religie of een bepaalde ideologie. Dat voorziet in de behoefte aan een heilige waarheid die je tegen je doodsangst moet beschermen, het geeft de illusie van onsterfelijkheid. Maar je hebt ook subtielere vormen daarvan, zoals mensen die hun hele leven in dienst stellen van het verkrijgen van macht, status en materie. Ook dat zie ik als het gevolg van doodsangst.’

Is er een alternatief?

‘Nogal wat filosofen stellen dat het juist wel goed is onze dood en doodsangst onder ogen te komen – memento mori, gedenk te sterven. Dan kun je het leven waarachtiger ervaren en de essentie ervan inzien. Mij brengt dat nadenken over de dood inzicht in motieven van mensen, zoals het fanatisme waarmee hele groepen aan hun wereldbeeld vasthouden, dat is pure doodsangst. Als ze die onder ogen zouden durven zien, zou hen dat op het pad van relativeren zetten. Voor mezelf heeft de dood die functie: inzien hoe nietig mijn leven is, hoe bescheiden mijn rol. Vervolgens kan ik ook beseffen dat dit voor iedereen opgaat, waardoor ik meer compassie kan voelen. Het helpt me ook de ratrace waar we inzitten minder serieus te nemen.’

Waar draait het bij doodsangst om?

‘Ik geloof dat we vooral bang zijn na onze dood te worden vergeten. Vandaar dat we er alles aan doen om maar iets na te kunnen laten: door bezit op te bouwen, boeken te schrijven, kunst te maken, ga zo maar door. Alles hebben we ervoor over om maar voort te leven. Natuurlijk doen we dat ook omdat we er plezier aan beleven, maar onbewust zit er ook altijd het motief achter niet te willen worden vergeten, daarvan ben ik overtuigd.

‘Dat is allemaal vergeefse moeite, we worden hoe dan ook vergeten. Ga maar eens op een begraafplaats kijken, waar ze die grafstenen met teksten als ‘Voor altijd in ons hart’ na een jaar of twintig gewoon ruimen. Zo snel gaat het. En dit artikel in de krant gaat heus geen verschil voor mij of voor jou maken, wat dacht je? Laatst bleek dat jongere generaties W.F. Hermans niet of nauwelijks meer kennen – zo’n beroemde schrijver, nu al niet meer! We hoeven ons dus echt geen illusies te maken. We kunnen beter gaan begrijpen dat het helemaal niet erg is te worden vergeten.’

Waarom niet?

‘Omdat de wereld zich moet vernieuwen, er moet altijd weer ruimte voor het volgende komen, dat is de natuurlijke cyclus. Naarmate je ouder wordt, blijf je verstokt aan het bestaande vasthouden. Daar schiet de wereld natuurlijk niets mee op. Het leven, of de natuur, vraagt om afscheid nemen van het oude. Daarbij helpt de dood geweldig goed. Als je weet uit te zoomen naar dat perspectief, kun je inzien: de dood is eigenlijk een fantastisch fenomeen met een ten onrechte slechte reputatie.

‘Hoe noodzakelijk hij is, werd me echt duidelijk door Alle mensen zijn sterfelijk, dat prachtige boek van Simone de Beauvoir. Daarin is haar hoofdpersoon, de edelman Fosca, als enige onsterfelijk. Dat blijkt een verschrikkelijk lot, hij komt volkomen onverschillig tegenover alles en iedereen om hem heen te staan. Dat maakte voor mij duidelijk waarom eeuwig voortleven een slecht idee is, echt inspirerend.’

Maar juist uw angst voor de dood zet u aan tot het maken van kunst.

‘Precies, ook dat is reden dankbaar voor de dood te zijn. Natuurlijk is het een enorm verdrietige gebeurtenis, maar juist dat drukt onze neus op iets heel moois, de liefde. Juist doordat je weet dat je die kunt verliezen, nee sterker: dat je die zúlt verliezen, kun je zoveel van iemand houden. Zou die liefdesband echt voor eeuwig zijn, zoals we onszelf wijsmaken, dan zou dat tot totale onverschilligheid leiden. Dus ja, ook voor de liefde moeten we de dood dankbaar zijn. Dat gevoel ‘oh, blijf alsjeblieft bij mij’ heeft een evolutionaire kant, namelijk: ‘Bied me bescherming, een veilige plek.’ Die behoefte voelen we omdat we kwetsbare wezens zijn. Als we niet dood zouden gaan, zouden we die behoefte niet hebben.’

Geeft de dood u houvast?

‘Zeker. We hadden eerst God om zin aan ons leven te geven, maar die hebben we de laan uit gestuurd. Dat gat is door de dood gevuld. Die bestond natuurlijk al, maar we dachten hem met God en een hemel klein te krijgen. Sinds God weg is, is de dood er in mijn ogen voor de zingeving, want hij leert ons hoe we moeten leven. Ik kan meer verbinding en solidariteit met anderen voelen, wanneer ik mijn eigen nietigheid onder ogen zie, dankzij de dood. Die relativering van mijn bestaan vind ik een fijne gedachte. Zo geeft de dood houvast, de dood als de essentie van God.

‘Alleen zijn veel mensen na het wegvallen van God juist zichzelf belangrijker gaan vinden. Zonder de troost van een hemel is hun angst te worden vergeten alleen maar groter geworden. Daardoor doen ze nog meer hun best zich in de wereld te manifesteren, precies het omgekeerde dus van dat relativeren van je eigen rol. Daardoor hebben we die overdreven nadruk op succes en status gekregen, die ratrace.’

Loopt u met uw nadruk op nietigheid niet het gevaar moedeloos te worden: wat voor zin heeft het allemaal eigenlijk?

‘Ik ken die gedachte wel, maar laat me dan telkens weer inspireren door mijn doodsangst. Die zet me aan tot het maken van mooie dingen, in mijn geval tentoonstellingen of kunstprojecten. Dat doe ik om mensen iets te geven, maar ook om zelf een beetje onsterfelijk te worden. Want ik ben heus geen uitzondering, iets in mij wil natuurlijk ook voortleven.

‘Mij gaat het erom mensen vooral ervan bewust te maken dat ze alles doen om de dood te temmen. En dat ze in plaats daarvan er ook voor kunnen kiezen hem onder ogen te komen. Op straat doe ik weleens alsof ik er niet meer ben. Dan realiseer ik me dat de wereld gewoon zal doordraaien. Voor een handjevol mensen zal het een probleem zijn dat ik er niet meer ben, maar voor alle anderen helemaal niet.’

Hoe kijkt u naar uw eigen dood?

‘Ik ben die dicht genaderd tijdens die geleide meditatie over ons rottingsproces. Wat ik daarvan het pijnlijkst vond, was de fase waarin mijn vlees ging rotten en alleen mijn botten overbleven. Dat is het moment waarop je identiteit verdwijnt, weer dat vergeten worden. Als ik me nu inbeeld dat ik nog maar beperkt de tijd heb, voel ik onmiddellijk een knoop in mijn maag, doodsangst. Doodgaan lijkt me verschrikkelijk, ik hoop vooral dat het snel voorbijgaat. Op mensen die geloven dat er daarna nog iets komt, kan ik hartstikke jaloers zijn. Voor mij is dat niet weggelegd. De harde realiteit is dat ik geen ziel heb, maar puur materie ben. Ik ben een miniem onderdeel van een veel groter geheel, van een eeuwige golfbeweging van leven en dood, waar ik even in mee mocht.’

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-dood-is-een-fantastisch-fenomeen-met-een-slechte-reputatie~beab1fe6/

´Als de dood in de buurt is, moet je praten over het leven’

Stelling: In onderstaand interview wordt een tegenstelling geschetst, die behalve binnen het joodse geloof ook dilemma’s en worstelingen binnen christendom en waarschijnlijk ook islam bestaan. Ook al wordt in de jihadistische tak van het orthodoxe islam de dood als martelaarschap geïnterpreteerd als je vijanden van Allah om het leven brengt.

Wat bedoel ik met tegenstelling tussen leven en dood; ‘als de dood in de buurt is, moet je praten over het leven’? Bij de monotheïstische godsdiensten zoals joden- en christendom en islam met de alles overheersende en overkoepelende Eén Godheid en eenheidsbewustzijn, wordt op aarde – of beter geformuleerd – binnen de aardse leefomstandigheden een tegenstelling geschapen tussen leven en dood aangezien de dood de ‘grote onbekende’ factor is, waardoor angst voor ‘het onbekende’ bijna vanzelfsprekend naar boven komt drijven. Dat – nuttig te vermelden – in tegenstelling tot de niet-monotheïstische religies zoals hindoeïsme en boeddhisme waar de dood simpelweg de zielsverhuizing naar een volgend leven betekent en dus een overgang naar een volgend leven is, waar je dus niet bang voor hoeft te zijn.

Deze tegenstelling maakt het mogelijk dat je – anders dan binnen spirituele bewegingen zoals de theosofie, waar de dood een geen onbekende maar een feest van elkaar wederom te kunnen begroeten, na een langdurige afwezigheid omdat je een ander leven was ingedoken. Maar die monotheïstische religies maken er een groot probleem van:

“”Er is binnen het jodendom een gebrek aan dogmatische literatuur over het hiernamaals. Er zijn wel speculaties over een oordeel, het paradijs, de essentie van zielen en reïncarnatie. Maar deze ideeën hebben nauwelijks iets met elkaar te maken. Doordat niemand voor eens en altijd duidelijk kan maken wat er na de dood gebeurt, moeten we leren leven met gebrek aan zekerheid. Binnen het jodendom wordt dan ook gewaarschuwd voor de obsessie met het hiernamaals.”

De dood wordt als het ware verpakt in ‘speculaties’ over een oordeel (Dag des Oordeels; wat in alle drie godsdiensten ook anders genoemd had kunnen worden, namelijk een ‘terugblik’ op je afgeronde leven, om te onderzoeken en te analyseren wat er beter had gekund, waarom je bepaalde verkeerde keuzen hebt gemaakt en wat je in je volgende leven beter zou kunnen oplossen.

En de volgende passage is ook interessant: “”Volgens de joodse traditie is het niet de bedoeling om in de dood te investeren, maar in het leven. In het boek vertel ik het verhaal van Myriam die jarenlang in een diepe depressie zat. In die tijd had ze maar interesse in één ding: haar begrafenis.”

Ik ben zelf een esoterisch georiënteerd christen, hetgeen wil zeggen dat ik vast in karma, (re)ïncarnatie en zielsverhuizing geloof – ofwel daar zeker van ben; ik weet dat ik voor de zoveelste keer op aarde ben geïncarneerd en dat dit de laatste keer zal zijn omdat ik met deze ervaring op andere planeten aan het werk zal kunnen gaan. Met andere woorden: voor mij geldt die joodse uitspraak niet om niet in de dood te investeren, want ik investeer wel degelijk in de dood omdat ik bij nu al bezig ben mij voor te bereiden op mijn volgende leven, dat pas komt op het moment dat ik zelf kan besluiten dat ik mijn taak heb afgerond. Dan vertrek ik hier vol vreugde en dankbaarheid omdat ik mijn taken succesvol heb kunnen afronden. Een van die resultaten is dat ik als vrijwillige hulpverlener suïcidale patiënten van hun daad heb kunnen weerhouden omdat ik ze heb kunnen uitleggen dat ze verkeerde opvattingen hadden over de dood: de dood bestaat niet en daarom zullen alle gelukte pogingen op grote teleurstelling uitlopen als de ziel zonder lichaam aan ‘gene zijde’ tot de ontdekking komen data ze nog steeds leven in plaats van hun verwachting aan alles een einde hebben gemaakt. En hier lopen – ter afsluiting – alle mensen die opgroeien onder de genoemde monotheïstische religies – tegenaan. Ze zullen hun denken daarom allemaal moeten ‘resetten’ vanwege dat verkeerde godsbeeld, namelijk dat dood de dood betekent. Het nieuwe inzicht ontstaat op dat moment: er bestaat geen dood en daarom zal iedereen binnen die monotheïstische cultuur ontdekken na een gelukte suïcide dat de dood niet bestaat. Wij zijn als westerlingen die primitieven vergeleken bij culturen met een zielsverhuizing; waar waarschijnlijk ook geen pogingen tot zelfdoding worden ondernemen. Nu de tekst uit Trouw:

Sterven:  interview

Rabbijn Delphine Horvilleur schrijft in haar nieuwe boek over haar ervaringen bij het ondersteunen van nabestaanden. ‘Via verhalen, die vaak gebaseerd zijn op heilige teksten, probeer ik troost te bieden.’

JESSIE EICKHOFF, Katern de Verdieping/Trouw, 6-7-22

Delphine Horvilleur (1974) klopte op eindeloos veel deuren, maar kreeg overal hetzelfde antwoord: “We hebben Talmoed-lessen, maar deze zijn alleen voor mannen.” Een orthodoxe gedachte, die overeenkwam met de normen en waarden van haar eigen familie. “Wat ik jarenlang in Europa en Israël niet kon vinden, bleek wel in Amerika te bestaan”, vertelt Horvilleur. Ze vertrok naar New York om in een groepje van zowel mannen als vrouwen de Talmoed te bestuderen.

Op een dag zat ze in een koffiezaakje in New York met een progressieve rabbijn, een goede vriend van haar. “Waarom word jij geen rabbijn?”, vroeg hij. “Ik begon te lachen, maar hij deed niet mee”, vertelt Horvilleur. “Toen ik me realiseerde dat hij geen grapje maakte, ging er een pad voor mij open.”

Ze stopte met haar werk bij de Franse televisie en haalde in 2008 in New York haar diploma. Sindsdien geeft ze in Frankrijk vanuit de liberale joodse traditie ondersteuning aan rouwende mensen. “Via verhalen, die vaak gebaseerd zijn op heilige teksten, probeer ik troost te bieden.”

U ziet taal als een troostende kracht. Lukt het u dan altijd om de juiste woorden te vinden?

“Niet altijd, het is makkelijk om de plank mis te slaan. We moeten voorzichtig zijn met de taal die we gebruiken. Zeker binnen de religieuze wereld, waarin verhalen als heilig worden gezien. Woorden en vooral verhalen hebben de kracht om te bevrijden, maar ook de kracht om te vernietigen. Dat zien we terug in de geschiedenis. Waar verhalen van hoop en liefde het beste bij mensen naar boven brachten, haalden verhalen van wanhoop en haat het slechtste bij de mens naar boven. Als ik even niet weet wat ik tegen iemand moet zeggen, is stilte de beste taal. Simpelweg laten voelen dat ik zonder woorden aan hun zijde sta.

“Een voorbeeld uit mijn boek, waarin ik niet wist hoe ik moest reageren, is het verhaal van de broer van Isaac. De kleine Isaac was overleden en zijn broer snapte niet waar hij naartoe was. Zijn ouders vertelden hem dat ze hem morgen gingen begraven, maar zeiden ook dat hij naar de hemel was. ‘Nou, dat begrijp ik niet’, zei hij tegen mij. ‘Gaat hij nu naar de aarde of naar de hemel?’ Hiermee schonk Isaacs broer aandacht aan het onvermogen van de volwassenen om hem heen, onder wie ik, de rabbijn. Hoe graag ik ook wilde, ik had niet het vermogen om hem een antwoord te geven. Dit verhaal illustreert de onmacht van taal.

“De dood staat simpelweg buiten de taal. Het enige wat je kunt doen als de dood in de buurt is, is praten over het leven. Het leven koesteren dat was, en het leven van de overledene via herinneringen laten voortduren. Zo vertel ik in mijn boek over de uitvaart van Sarah, een overlevende van de Holocaust. Tijdens de begrafenis vertaalde ik wat haar zoon mij eerder had verteld. ‘Wat een leven heeft ze gehad!’, zei hij huilend na de uitvaart. Hoewel ik hem niets nieuws had verteld, raakte het hem dieper dan ooit tevoren. Door uit iemand anders mond te horen wat hij al wist, leek hij het leven van zijn moeder nog meer te koesteren.”

Wat leert de joodse traditie over het hiernamaals?

“Er is binnen het jodendom een gebrek aan dogmatische literatuur over het hiernamaals. Er zijn wel speculaties over een oordeel, het paradijs, de essentie van zielen en reïncarnatie. Maar deze ideeën hebben nauwelijks iets met elkaar te maken. Doordat niemand voor eens en altijd duidelijk kan maken wat er na de dood gebeurt, moeten we leren leven met gebrek aan zekerheid. Binnen het jodendom wordt dan ook gewaarschuwd voor de obsessie met het hiernamaals.

“Volgens de joodse traditie is het niet de bedoeling om in de dood te investeren, maar in het leven. In het boek vertel ik het verhaal van Myriam die jarenlang in een diepe depressie zat. In die tijd had ze maar interesse in één ding: haar begrafenis. Ze wist op welk nummer ze binnen gedragen wilde worden, hoe groot de boeketten moesten zijn en wie voor hoe lang het woord zou nemen. Dit verhaal laat zien dat wanneer mensen geobsedeerd zijn door wat er na het leven gebeurt, ze stoppen met investeren in het leven.

“In de joodse traditie hoor je dan ook een eenvoudige begrafenis te hebben en is het de grootste eer als in naam van de overledene geld gedoneerd wordt aan een goed doel.”

Hoe krijgt dit vorm in uw eigen leven?

“Eigenlijk verschilt het nogal per dag wat ik geloof. Niet alle dagen zijn hetzelfde. Het is makkelijker om in God te geloven als je de loterij wint dan wanneer het noodlot toeslaat.

“Ik kom zelf uit een familie waarin de dood ons vaak heeft bezocht, die deels bestaat uit overlevenden van de Holocaust. Het ene moment voel ik me verbonden met het traditionele geloof in een hogere macht, de andere keer meer met de heilige banden tussen generaties.

“Tegelijkertijd houd ik van het idee dat ik mijn geloof niet kan benoemen, maar wel op een bepaalde manier in de wereld kan handelen. Hierbij ben ik beïnvloed door de mystici in het jodendom die geloven dat God geen naam heeft.

“Zo is Gods naam in de Bijbel opgebouwd uit vier letters die niemand weet uit te spreken. Als je God daarentegen in het Hebreeuws wilt uitspreken, is het geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord. Mijn daden zijn een getuigenis van het goddelijke. Het is een manier van zijn. Het is een actie in de wereld.”

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1602/articles/1618148/34/1

‘Tienduizend Nederlanders zouden het liefst hun leven beëindigen via een voltooid-levenwet’

(Marten van de Wier & Rianne Oosterom, Trouw, 30-1-20)

Voor het eerst is er een schatting van het aantal Nederlanders dat hun leven zou willen beëindigen, als dat zou kunnen via een voltooid-levenwet.

Het gaat om ongeveer 0,18 procent van de 55-plussers: naar schatting tienduizend Nederlanders van 55 jaar en ouder willen hun leven beëindigen of hulp krijgen bij zelfdoding, zonder dat ze ernstig ziek zijn.

Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het kabinet, dat donderdag is verschenen. Bij het overgrote deel van die groep bestaat naast de wens om te sterven ook een wens om te leven. Beide verlangens bestaan naast elkaar, of wisselen elkaar af.

Het onderzoek geeft, met wat slagen om de arm, de eerste betrouwbare schatting van de omvang van de doelgroep voor een eventuele voltooid-levenwet. Els van Wijngaarden van de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht leidde het onderzoek.

‘Opvallend is dat van de tienduizend mensen met een concrete doodswens er maar ongeveer 1700 ouder zijn dan 75. In het debat over voltooid leven gaat het meestal over 75-plussers, maar nu blijkt dat een doodswens bij de groep tussen 55 en 75 bijna net zo vaak voorkomt.

De schatting is gebaseerd op een vragenlijstonderzoek dat door onderzoeksbureau Kantar (vroeger TNS Nipo) is voorgelegd aan een representatieve steekproef van ruim 21.000 Nederlanders. In die groep vallen 36 mensen onder de definitie die Van Wijngaarden hanteert voor de meest concrete doodswens. Als ze rekening houdt met een foutmarge, ligt het percentage 55-plussers met een concrete doodswens in de Nederlandse bevolking in elk geval tussen 0,13 en 0,25 procent.

Een actieve doodswens en wens tot levensbeëindiging

Wie zijn die circa tienduizend mensen met een wens tot levensbeëindiging? Het gaat in de definitie van de onderzoekers om mensen die niet ernstig ziek zijn, maar wel al langer dan een jaar dood willen, en bovendien concrete stappen hebben gezet, bijvoorbeeld door hun doodswens te bespreken met familieleden of de huisarts. Verder willen ze hun leven ook echt beëindigen, zelfstandig of met hulp. De groep die aangaf vooral te verlangen naar een natuurlijke dood, bijvoorbeeld in de slaap, viel daarmee af.

Een mega-steekproef

Het aantal van 36 is volgens Van Wijngaarden te vertalen naar een schatting voor de hele Nederlandse bevolking. “We hebben expres gekozen voor een mega-steekproef, omdat we verwachtten dat de groep klein zou zijn”, legt Van Wijngaarden uit.

Ook binnen deze groep bestaat de wens om te leven vaak naast de wens om te sterven. 36 procent van de mensen met een wens tot levensbeëindiging geeft zelfs aan dat de wens om te leven bij hen sterker is. “Een doodswens is zelden zwart-wit”, zegt Van Wijngaarden.

Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de mensen met een doodswens uit een ‘lagere sociale klasse’ komt. Dat is veel: gemiddeld komt maar een derde van de 55-plussers uit deze groep. Voor ruim een derde van de mensen wordt hun doodswens versterkt door financiële problemen. Bovendien zijn vrouwen fors oververtegenwoordigd: zij vormen twee derde van de groep. Waarom dat zo is, kan Van Wijngaarden niet verklaren.

De onderzoekster spreekt zich niet uit over de Wet Waardig Levenseinde, die D66 voorbereidt. “Dat debat is aan de politiek.” Ze benadrukt wel als het tot zo’n wet komt, de overheid op basis van internationale verdragen moet waarborgen dat mensen weloverwogen hun keuze maken, zonder dwang, en moet zorgen dat ze die keuze niet maken als er ‘andere alternatieven’ zijn of vanuit een gevoel ‘knel te zitten’.

Om dat te voorkomen, zijn zorgvuldigheidscriteria nodig, net zoals bij de euthanasiewet. Vooral de positie van kwetsbare ouderen verdient daarbij aandacht, stelt ze. “Welke criteria er dan precies zouden moeten komen voor deze hele heterogene groep mensen met een doodswens, dat lijkt me heel ingewikkeld en een behoorlijke uitdaging.”

https://www.trouw.nl/zorg/tienduizend-nederlanders-zouden-het-liefst-hun-leven-beeindigen-via-een-voltooid-levenwet~bf3933c8/