Categorie archief: zingeving

Hoe nodig zijn verhalen? Of visies?

Uit: Fokke Obbema, ‘Vrijheid komt pas, als je controle hebt’; Zinvol leven, de Volkskrant, 4-10-20)

‘Zijn leven lang is Philipp Blom al een buitenstaander. Het is een positie die hij omhelst. ‘Het is voor mij net zo’n gegeven als mijn sterfelijkheid.’

‘Je ziet de behoefte al bij kleine kinderen. Die hunkeren naar verhalen, omdat ze onderdeel van een groter geheel willen zijn. Die willen honderd keer hetzelfde horen, omdat ze instinctief begrijpen: de mechanismen van een verhaal heb ik nodig om te kunnen leven.

‘Zonder verhalen zouden we de wereld als chaotisch ervaren. Daar kunnen we niet mee omgaan, dat is te demotiverend. Daarom vertellen we onszelf bijvoorbeeld het verhaal: als we iets zinvols doen, heeft dat een zinnig gevolg en als je iets goeds doet, leidt dat tot iets goeds. Dat motiveert en geeft structuur. Bij voorkeur bedenken we ook een spanningsboog, ook al zit die niet in het leven zelf – alles om de chaos te bedwingen.’

Hoe ziet u in dat licht het belang van ons levensverhaal?

‘Het doel daarvan is onze plaats in het grotere geheel te bepalen: weten wie we zijn, waartoe we behoren. Dat verhaal veranderen we voortdurend, ons geheugen is enorm creatief daarin, zo blijkt uit recent onderzoek. Het geheugen heeft als functie zin aan gebeurtenissen te geven. Die kleuren we in zoals het ons uitkomt. Zo groot is onze behoefte aan zin.’

‘Ik voel me verwant aan deze Franse filosoof, omdat hij kan spelen met de verhalen die hij vertelt – Diderot is in staat even eruit te stappen om zich dan weer volledig erin te storten. Die filosofische gave spreekt mij zeer aan. In deze prachtige brieven zie je hem als hartstochtelijke materialist én humanist – als roddelaar en minnaar, als een mens met fouten.’

https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1070/articles/1221626/12/1

Waarover praten we precies als we het over piekeren hebben?

Bart Verkuil: “Piekeren is gedefinieerd als een aaneenschakeling van negatieve en op de toekomst gerichte gedachten. Het zijn vaak gedachten in de vorm van rampscenario’s: ‘Wat als x gebeurt?’ Piekergedachten gaan over zaken die voor jou mogelijk bedreigend zijn in de toekomst. Er zit dus een heel persoonlijke component aan, wat het onderscheidt van bijvoorbeeld diep nadenken.”

*Piekeren wordt dus een problematische situatie die zelfs chronisch kan worden als je niet uit jouw levensvragen en -raadsels kunt komen. Als het blijft malen. Pas als je je dag weet door te brengen met alle mogelijk handelingen, activiteiten en het nadenken en reflecteren daarop, zul je geen piekergedrag meer hebben aangezien de zo moe bent van al dat reflecteren, dan je daardoor spontaan in slaap valt.    

Piekergedachten kunnen je zo in beslag nemen dat het je relaties met familie of vrienden schaadt, ten koste gaat van je nachtrust of je depressief maakt – Psycholoog en piekerprofessor Bart Verkuil.

Wanneer wordt het een probleem?

“Op het moment dat je gepieker je dagelijkse leven gaat beïnvloeden. Piekergedachten kunnen je geest zo in beslag nemen dat het je relaties met familie of vrienden schaadt, ten koste gaat van je nachtrust of je depressief maakt. Op een gegeven moment kunnen mensen echt vastlopen. Zeker als het niet aanzet tot actie. Dan kun je in de situatie terechtkomen dat je problemen krijgt op je werk, dingen gaat vermijden of veel gaat klagen. Je krijgt een diagnose als je over een periode van meer dan zes maanden helemaal in beslag wordt genomen door die piekergedachten.”

Hoe ziet de wereld van iemand met een piekerstoornis eruit?

“Die persoon kleurt alles continu op een zeer negatieve manier in. Chronische piekeraars zien overal gevaar in en zijn altijd bezig met wat mogelijk mis kan gaan. Deze mensen hebben over het algemeen veel behoefte aan controle in hun dagelijkse leven. Het piekeren is een manier geworden om die controle te ervaren.”

Controle krijgen op het leven door te piekeren? Hoe gaat dat?

“Door in gedachten met de toekomst bezig te zijn, proberen piekeraars er grip op te krijgen. Daarbij speelt mee dat piekeren een verbale bezigheid is. Je stelt je de toekomst op een talige manier voor, in plaats van op een visuele. We weten dat talige gedachten minder emotionele reacties oproepen dan beelden. Als je praat over een auto-ongeluk, voel je daar minder bij dan wanneer je je er een levendige visuele voorstelling van maakt. Onbewust proberen piekeraars hun negatieve emoties te dempen door in een talige modus te schieten. Die modus hebben piekeraars vaak al op jonge leeftijd onbewust aangeleerd en is in hun jeugd vaak nuttig gebleken. Denk aan iemand die al vroeg in zijn leven veel verantwoordelijkheid moest dragen door bijvoorbeeld voor broertjes en zusjes te zorgen. Die heeft op jonge leeftijd al geleerd om heel goed na te denken over mogelijke gevaren en wat er fout kan gaan. Daardoor kan iemand de zorgfunctie als kind op zich nemen. Maar als je daar later in blijft hangen, kan het je flink hinderen.”

Hoe kun je dat patroon doorbreken?

“Allereerst is het belangrijk om begrip te krijgen voor je gepieker, zodat je niet vervalt in zelfverwijt. Het gepieker helemaal verbannen, gaat namelijk niet lukken. En dat is ook niet nodig. Piekeren hoort tot op zekere hoogte bij het leven. Vervolgens kun je wel leren om anders naar een piekergedachte te kijken. Die gedachte op inhoudsniveau uitdagen: is mijn gedachte waar? In de behandelpraktijk noemen we dat cognitieve gedragstherapie. Dan schrijf je een piekergedachte op en vraag je je af ‘Klopt het wel wat ik tegen mezelf zeg?’”

*Er bestaat vanzelfsprekend wel verschil tussen piekeren (blijven steken in onoplosbare gedachten) en reflecteren (zoeken naar en kunnen benoemen van alle positieve resultaten van je reflecties).  

“Voor sommige mensen kan meditatie ook helpen. Dan kijk je niet naar de inhoud van een piekergedachte, maar leer je om je er niet door mee te laten slepen. Je leert dat een gedachte maar een gedachte is, en je er niet per se iets mee hoeft te doen. Het zijn gewoon wolkjes die voorbijtrekken. Omdat piekergedachten meestal bestaan uit een wirwar van gedachtenstromen, helpt het om dat getob op te schrijven. Daarmee maak je het concreet en haal je het even uit je hoofd. En het helpt ook om onderscheid te maken tussen problemen die je kunt oplossen en zaken die buiten je macht liggen. Voor piekeraars is dat vaak namelijk heel onhelder.”

“Wat bij stelselmatige tobbers ook nog weleens wil ontbreken, is zelfcompassie, het vermogen om jezelf op een vriendelijke, kalmerende wijze toe te spreken. In mijn praktijk behandelde ik bijvoorbeeld een vrouw die zich om alles in het dagelijkse leven zorgen maakte. Waarom? Ze bleek in haar jeugd heel weinig gezien te zijn door haar ouders. Daardoor is ze nooit op een positieve manier toegesproken. Als je ouders nooit eens zeggen ‘Hé, wat goed gedaan’, dan ga je dat integreren in je zelfbeeld. Je leert dan niet hoe je jezelf kalmerend en vriendelijk moet toespreken in probleem-situaties.”

Als je merkt dat je piekerend in bed ligt, stap er dan uit en schrijf je gedachten op – Psycholoog en piekerprofessor Bart Verkuil.

Waarom zijn we juist ’s nachts vatbaar voor gepieker?

“Daar zijn meerdere verklaringen voor. Ten eerste is er ’s nachts veel minder afleiding en krijg je dus meer ruimte om je bewust te worden van wat er zich in je hoofd afspeelt. Daarnaast ben je ’s avonds vaak vermoeider. Dat maakt het lastiger om rationeel te denken. Je bent dan veel vatbaarder voor dwaalgedachten. Ook is het evolutionair gezien functioneel geweest om in het donker meer op je hoede te zijn. Daardoor kunnen problemen ’s nachts groter lijken dan overdag. De laatste verklaring richt zich op wat er ’s nachts in de hersenen gebeurt; die gaan dan alle belangrijke gebeurtenissen die overdag hebben plaatsgevonden nog eens langs. Neurale herhaling noemen we dat. Al met al maakt dat van de nacht het ideale moment om te gaan piekeren.”

“Probeer desalniettemin van je bed geen piekerplek te maken. Als je merkt dat je piekerend in bed ligt, stap er dan uit en schrijf je gedachten op. En bepaal voor jezelf wanneer je wél aandacht gaat besteden aan deze piekergedachten. Dat kan een kalmerend effect hebben op je geest.”

Is er een relatie tussen gepieker en lichamelijke klachten?

“Die is er, en dan hebben we het niet over de ‘piekerrimpels’. Wanneer je piekert, wordt in je lichaam het stresssyteem geactiveerd. Je hartslag verhoogt en er worden hormonen als cortisol aangemaakt. Als je veel piekert, kan dat op de lange termijn lichamelijke klachten geven zoals hoofdpijn, buikpijn of spierpijn. Maar dan hebben we het wel over chronisch piekeren. Over één nachtje tobben hoef je je geen zorgen te maken.”

Verwacht je dat het aantal probleempiekeraars door de coronacrisis gaat toenemen?

“Dat is nu de vraag. Mensen die vatbaar zijn voor piekergedachten kunnen vaak niet goed omgaan met onzekerheden. En onzekerheid is precies wat de coronacrisis brengt. Dus wat dat betreft verwacht ik dat de piekermolen bij veel mensen sneller zal draaien. Aan de andere kant hoor ik ook van cliënten dat ze het juist wel prettig vinden, deze coronatijd. Ze hebben even niet de verplichting om elke dag naar het werk te gaan, waar ze al die problemen hadden en wat al dat gepieker veroorzaakte. Voor hen voelt het alsof ze zich een beetje kunnen herstellen.”

BRON: https://www.hln.be/nina/psycho/eindeloos-piekeren-waarom-je-het-vaak-s-nachts-doet-en-hoe-je-er-een-beetje-van-afkomt~a9d7e599/

Via: https://shivatje.wordpress.com/2020/08/25/eindeloos-piekeren/?utm_medium=email&utm_campaign=email_subscription#comments

Tekenend voor de geestelijke leegheid van deze beschaving

Citaat: ‘In wanhoop heb ik wel eens gedacht: ik stop met schrijven. Maar wat met ik dan de hele dag doen?’

Stelling: Dit citaat kan als kenmerk van deze beschaving worden beschouwd: als mensen dwongen zouden zijn door ziekte of ouderdom, dan wel door fysieke ongelukken hun levensritme moeten veranderen, iedereen van de ene sleur in de ander terechtkomt. Maar dat je zoals deze gelauwerde schrijfster een zinloos bestaan voor zich ziet als ze gedwongen wordt tot iets zinvols te gaan zoeken…   

Van voren af aan (Laura de Jong, V-Magazine/de Volkskrant, 14 8-20)

Welk boek lezen schrijvers deze zomer nu ze niet hoeven werken aan hun eigen boek (en waar gaat dat eigen boek trouwens over)? Deze week Nelleke Noordervliet (74). Begin september verschijnt haar nieuwe roman De val van Thomas G.

https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1026/articles/1190277/36/1

Wat is de oorzaak dat je niet in het leven na de dood kunt geloven? Rationaliteit? 3D-denken?

Mijn aandacht werd getriggerd door een advertentie van Libris-boekhandel van vandaag dat in een van mijn ochtendkranten ingesloten was.

Het ging om een interview met Barbara van Beukering, vanwege de publicatie van haar boek ‘Je kunt het maar één keer doen’ en daarmee wordt bedoeld de ‘manier waarop je de dood tegemoet treedt’. Logische titel gezien de angst voor de dood die bij een overgroot deel van de huidige mensheid bestaat, mogelijk met de boeddhisten als uitzondering omdat bij hen de overtuiging aanwezig is dat het leven gewoon doorgaat naar het volgend leven ergens… De boeddhisten zijn dus gewoon zeker van hun zaak vanwege hun godsdienstige opvoeding: het leven gaat van even tot leven gewoon door.

Maar de wereld bestaat uit niet alleen maar boeddhisten en dus maken andere wereldreligies er een ‘hiernamaals’ van zonder enig idee te hebben hoe ze zich dat moeten of kunnen voorstellen. Een leuke wereldwijde tweedeling vind ik dat overigens: een minderheid is met niets andere opgevoed dat het leven één lange reis betekent door allerlei sferen, of ze nu een onstoffelijke dimensie zijn of op een stoffelijke planeet of ster (en misschien bestaan er nog wel andere stoffelijke verblijfplaatsen).

Goed, de meerderheid van de mensen kent dus de doodsangst wel.

Bij Barbara van Beukring uit zich dat als volgt en ik citeer: ‘Voor het schrijven van dit boek kon ik nog wel eens overvallen worden door de zinloosheid van het bestaan.’

Daar kan ik me bij voorstellen, want als je niet in een volgend leven gelooft, dan is dit leven waarmee je nu te maken hebt een eenmalig leven, want logischerwijs blijf er dan niets anders over. Één keer leven en dat was het dan. Daar zou ik ook gek van worden. Maar ik wist bij wijze van spreken bij mijn geboorte al dat ik weer aan een volgend leven op aarde was begonnen na duizenden voorgaande levens hier. Als je die innerlijke zekerheid kent, dan voel je je inderdaad heel rustig, want je bent weer in een nieuwe missie gestapt.

Van Beukering vervolgt met: ‘Dat vergroot je doodsangst ook, zeker als je zoals ik niet gelooft in een leven na de dood.’ De tekst wordt vervolgd, maar eerst nog een moment bij deze zin stilstaan. Ik vraag me nu namelijk af waarom de ene mens wel in een volgend leven gelooft en de ander niet. Heeft dat is met een ‘oneindigheidsaanleg’ en dus het gevoel dat het leven nooit ‘éénmalig’ kan zijn want mijn intuïtieve gevoel zegt me dat dat tegen iedere metafysische logica ingaat. Daarmee is voor mij de kous af. Ik kan er ook iets anders aan toevoegen, namelijk dat ik onmiskenbaar een gevoel, of zelfs een zekerheid – heb dat er een scheppende oerbron bestaat die mij dit – eindig of oneindig – leven geschonken. Dan wordt de vervolg vraag interessant: waarom heb ik die zekerheid wel en een ander niet? Ik kan niet beweren dat dat in mijn biologische DNA besloten ligt, want binnen mijn familie ben ik de enige met die zekerheid; de rest simpelweg ongelovig. En hier op deze site durf ik ook te schrijven dat voor mij een tweesoortige DNA bestaat: een spiritueel DNA én een biologisch. Mijn spirituele innerlijke zekerheid was altijd al dat ik op doorreis ben en mijn ratio zegt mij dat het niet eenmalig kan zijn. Die twee vallen bij mij dus samen, maar bij alle anderen niet. Want dit is mijn ‘levenscode’ geworden en ik hoef me gelukkig niet af te vragen hoe dat komt. Het IS.

En daarmee heb ik ook een probleem minder dan Van Beukering omdat zij vervolgens schrijft: ‘Maar door dit boek ben ik me bewust geworden van het feit dat de zin van het leven is wat je kunt betekenen in het leven van anderen.’

Dit laatste delen we samen want ook ik heb die ervaring natuurlijk, al was het maar dat ik deze blogs met anderen kan delen omdat ik daarmee weer een nieuwe wereld aan het scheppen ben, onder meer via het delen van gedachten en binnenwaaiende nieuwe impulsen aan anderen. Genoeg zingeving dus in dit leven op aarde!

We willen dat God ons beschermt maar zo werkt dat niet; we moeten onszelf beschermen

[Bron: Lee Carroll, De parabelen van Kryon. Het spectrum, p.20]

‘We willen dat God ons beschermt tegen het kwaad en de leden van de kerk worden aangemoedigd om de beschermende leider te volgen door de vallei van de schaduw van de dood. Hierdoor worden mensen nauwelijks gestimuleerd tot het vormen van spirituele ideeën. Ze worden evenmin aangemoedigd om verantwoordelijkheid op zich te nemen voor wat er met hen gebeurt, zoals Kryon ons in overweging geeft.

Het mooie van dit verhaal is, dat Wo [de hoofdpersoon die geslachtsloos is] een reactie krijgt op zijn gebeden, ook al is hij een aanhanger van de gemiddelde, normale religieuze doctrine! Hij krijgt de bescherming waarom hij bidt en wordt behoed voor verandering en voor storende beweging in de hoek. Opnieuw vertelt Kryon ons, dat de wetten van de Geest van God absoluut zijn en dat de liefhebbende energie van een oprecht gemeend gebed resultaat oplevert. Herinner je je het gezegde: ‘Wees voorzichtig met wat je vraagt – stel je voor dat je het krijgt?’ Het klopt! Daarvan is deze parabel het bewijs.

p.18-19:

Het is duidelijk dat Wo’s kamer in de parabel zijn leven is of zijn ‘expressie’ op Aarde (zoals Kryon een leven noemt). De analogie van de verschillende kamers verwijst naar de kansen die we allemaal krijgen en die voortvloeien uit ons contract, uit ons karma, en dus uit de mogelijkheden die we meegekregen hebben.’

update: ‘Het leven een redeloos wreed spel’ volgens schrijver Arnon Grunberg

Bob Schouten schreef een recensie over de nieuwste roman van Grunberg, “Bezette gebieden’. Los van de vraag om schrijver namens zijn hoofdpersoon laat uitspreken dat het leven een redeloos spel vindt of dat het zo ervaren wordt, maar zulke titels zijn voor mij altijd aanleiding om ‘in de pen te klimmen’: Hét leven is geen wreed spel, aangezien de mens er zelf een wreed spel van maakt. Dat er vele mensen op deze aarde rondlopen die er een wreed spel van maken waar anderen weer een slachtoffer van worden.

Maar of Grunberg zelf weet dat deze stelling ‘als zou het leven wreed’ zou zijn onzin is, is mij onbekend, maar stel dat hij dat meent, dan heeft hij onvoldoende moeite gedaan om argumenten te vinden dat het leven niet als wreed is geschapen.

[Bron: Katern Letter & Geest, Trouw, 11-1-20]

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/839/pages/94

Ik heb probleem met de ‘wederkomst van Christus’ zoals beschreven door Alice Bailey in haar gelijknamige boek (dl 2)

Het belang van het vinden van een antwoord op de vraag hoe die ‘wederkomst van Christus’ geïnterpreteerd moet/kan worden, vloeit volgens mijn intuïtie voort uit de specifieke menselijke geschiedenis op aarde als de enige planeet in ons universum – maar ook in andere universa waar maar één planeet voorkomt – met de aan de mensheid gegeven kosmische Voorrecht om te beschikken over de Vrije Keuze en de Vrije Wilsbeschikking; dat dus een uitzondering is op de algemene kosmische regels. Daarom is – zoals ik vaker heb geschreven in mijn blogs – dit aardeleven veel zwaarder dan gemiddeld het geval is. En daarmee ontstaat een oneindige pluriformiteit aan keuzemogelijkheden én veelzijdigheid aan ontwikkelingsmogelijkheden, conform de oneindige én grenzeloze ‘veelheid’ aan vormen in het gehele uitspansel, dat ongelimiteerd is.

Om deze, in menselijke termen, ‘constructie’ ofwel beschikking aan te bieden, wordt kosmisch een groot risico gelopen met de huidige aarde dat na de overgang van het Vissen-tijdperk naar het Aquariustijdperk van nu op een ramp (volgens Kryon) dreigt uit te lopen, zoals ook 4 voorgaande beschavingen op het moment ‘U’ ten onder zijn gegaan door menselijke fouten, zoals de twee bekende beschavingen Lemurië en Atlantis, maar er bestaan nog twee onbekende beschavingen, die ook op termijn bekend zullen worden gemaakt. Waarom die mogelijk aanstaande ramp?

Omdat de huidige menselijke beschaving op aarde – in algemene zin gesproken – geen benul meer heeft van een ‘scheppende kracht’, een godsbeeld of godsbesef, ondanks alle bestaande godsdiensten/religies die de aarde kent/kende, en daarom ook geen idee (meer) heeft wat ons te wachten staat en zelfs over de vraag wat de zin van het leven is.

De ‘vrijheid’ die aan deze aardse mensheid is gegeven – om hun eigen gang te gaan -, dreigt ‘hier’ dus te mislukken en dus te stranden, omdat het spirituele besef of inzicht hier nooit echt geworteld is geworden, laat staan tot wasdom heeft kunnen komen, althans dat de uiteenlopende priesterklassen er niet in geslaagd zijn in hun missie om de bevolking geestelijk ‘op te voeden’.

Daarmee neemt het risico toe dat ons universum vanwege ons ‘verkeerde’ denken tot stilstand komt omdat zonnestelsel binnen dit universum van elkaar afhankelijk zijn. De zwakste schakel in de ketting van de gehele ontwikkeling is dus bepalend door het gehele stelsel. Ofwel, mislukt de missie van de aarde, dan mislukt dit universum als geheel. Wat dat betekent valt nog niet te overzien, want de menselijke ziel is onvernietigbaar, maar het experiment mensheid van deze ‘aarde’ mag dan als verloren worden beschouwd. En allen die hier nog niet de Meestersgraad hebben verkregen/verworven, mogen dat opnieuw op een ‘andere planeet aarde’ gaan proberen te bereiken. Want iedereen – iedere ziel op aarde – is inbegrepen in dat eindconcept van de volmaaktheid.

Daarom blijft voor ons binnen de kosmische context van het scheppingsplan maar één oplossing over, namelijk dat de sterk verhoogde trillingsgetallen waarmee de aarde nu vanuit de zon wordt bestraald en ‘opgeladen’, maar dat geldt alleen voor de mens die hiervan niet op de hoogte is. Voor onbewust levende mensen geldt dat zij hier niet kunnen overleven en dat zal dus een complete chaos opleveren, die nu al steeds groter wordt zoals dagelijks in kranten te lezen valt. Waarom niet?

Omdat die onbewust levende mensen geen idee heeft wat hen (zal) overkomt, omdat zij nooit hun eigen ziel hebben leren kennen.

Oorzaak hiervan is dat de techniek van de meditatie nooit als een serieus onderwerp of oefening aan de mensheid is gepresenteerd. Zelfs bij de bestaande priesterklassen – door de tijd(perk)en heen – was dat waarschijnlijk niet het geval en daarom komt de vraag naar boven in hoeverre zij – de priesters – zelf wel echt tot die kern van de meditatie zijn doorgedrongen. Dat geldt dus voor alle bestaande – en inmiddels verdwenen – godsdiensten.  Dat geldt volgens mijn informatie uit de spirituele of esoterische literatuur niet voor andere planeten en hun beschavingen. Van buiten de aarde (zoals op Venus) kijken de mensen aldaar ook met stijgende verbazing naar de lotgevallen van mensen op aarde. Overal geldt een heilig ontzag voor de scheppende Kracht en Macht, behalve op aarde.

Wij zijn dus zo fundamenteel blijven steken in (het) materialistisch denken, dat dat onze spirituele ontwikkeling onmogelijk heeft gemaakt.

Tot zover deze toelichting.

De zekerheid is het kwaad (dl2 en slot)

Dus dat weet u wel.

“Ja, en het kwaad is dat de mens zich op het standpunt van de goden stelt. Dat hij macht tot de uiterste consequentie gebruikt, waarbij anderen onder voet worden gelopen.”

Het zou kwalijk zijn als de mens zich op het standpunt van de goden zou stellen, maar daarvan is natuurlijk geen sprake omdat de mens in deze samenleving god(en) ontkent vanuit het huidige secularisme en niet in staat is om god of schepper te kennen omdat de mens niet kan mediteren, en dat is de enige weg om het contact met de scheppende kracht te leren ervaren en verder op te bouwen. Deze wereld is letterlijk van de scheppende kracht weggedreven en is ook omgekeerd niet opgevoed om daadwerkelijk met de scheppende energieën contact te kunnen opnemen. Daarom denkt met name de wetenschapper dat hij alles uit zichzelf heeft ontwikkeld, maar dat is een misverstand. En de gewone burger is te druk met zijn materiele zorgen dat hij om die reden geen innerlijke kracht, dat ook onderdeel van de scheppende macht en kracht is, in contact kan komen.

Zou hij wel weten hoe het scheppende te leren kennen dan had hij ook geweten dat die scheppende maar onbekende kracht in ieder mens leeft en dan was hij dus ook heel anders met zijn medemens omgegaan en dat is het tegenovergestelde van de anderen ‘onder de voet’ lopen. Deze huidige mens is alleen met zijn verstand aan het leven omdat de afgelopen millennia het tijdperk van de individualiteit en rationaliteit was, en dat is ook te beschouwen als een noodzakelijke stap op weg naar Hoger bewustzijn. Maar het bovenstaande citaat is typisch aards: iemand die zich zo uitdrukt heeft wel de klepel horen luiden maar weet niet waar de klok hangt. Onderdeel dus van onze eigen evolutieweg! Al doende leert men.

Hebben we daar dan iets te pakken? Wat wij doen mag niet te koste gaan van anderen.

“Dat ga ik dan gelijk weer nuanceren, want dat is in dit bestaan onmogelijk. Je kunt niet ontkennen dat wij naast empathische wezens ook concurrerende wezens zijn. Dat hoeft niet te leiden tot het afpakken van iemands levensgeluk, maar soms gebeurt dat toch. Als wij beiden op dezelfde persoon verliefd zijn, gaat er één winnen en één verliezen. Je kunt niet door het leven gaan zonder anderen te schaden. Je kunt wel proberen je bewust te zijn van de schade die je aanbrengt, en die te beperken.”

We zijn naast spirituele – voor het overgrote deel van het westen onbekend! – en denkende wezens – overmatig denkend sinds de tijd van de Verlichting aanbrak waarin de het verstand ging domineren terwijl in de Middeleeuwen daaraan voorafgaande, vóór alles collectief gedacht werd, worden hier ook empathische – dat klopt! – ook ‘concurrerende wezens’ genoemd maar dat is een cultuurkwestie, want we worden opgevoed als best presterende scholieren en studenten omdat we later anders geen kans maken op onze arbeidsmarkt waar het recht van de sterkste en slimste geldt, want die hebben hun status verworven en maatschappelijk verzilverd. En die neoliberale mentaliteit heeft ertoe geleid dat iedereen automatisch streeft naar het eigen levensgeluk en welvaart dat ten koste gaat aan die van de ander. Dat gebeurt dus als automatisme, want de theorie van win-win past niet meer in deze beschaving. En daarmee houdt de geïnterviewde zichzelf voor de gek.

Maar je kunt wel degelijk dus wel degelijk door het leven gaan zonder anderen te schaden, maar het vereist een andere mentaliteit, namelijk altijd rekening te houden met die ander. Als Grunberg dus opmerkt dat ‘je wel kunt proberen je bewust te zijn van de schade die je aanbrengt, en die te beperken’, dan begrijpt hij dat principe wel, maar heeft dus gelet op de voorafgaande opmerking onvoldoende ervaring daarmee opgedaan. Iedereen kan zich aanwennen om in de publieke sfeer rekening met de ander te houden en waar geldt dat het een overlevingsstrijd is tussen de ander en jezelf, waant zich nog in de Middeleeuwen.  

In uw werk is de onbereikbaarheid van het goede een terugkerend thema.

“De behoefte aan zekerheid is bij mensen zo groot – en almaar groter – dat ze het grijze gebied tussen goed en kwaad ondraaglijk vinden. De kunst kan dan een rol spelen door te laten zien dat onzekerheid niet alleen een bron van lijden hoeft te zijn. Een zekere gelatenheid is toch ook fundamenteel en maakt onderdeel uit van het goede. Het besef dat het ongehoorde – eigenlijk een mooier begrip dan het kwade – in ons allemaal zit, en daar niet bang voor zijn.”

Hier wordt een boeiende tegenstelling genoemd: groeiende behoefte aan zekerheid enerzijds tegenover goed en kwaad ondragelijk vinden. Aan beide aspecten van ons leven kleeft dezelfde cultureel bepaalde barbarij aangezien beide onzindelijk zijn: behoefte aan zekerheid verplaatst het gevoel van zelfbewustzijn naar de ander, zodat je dat zelf niet hoeft te ontwikkelen want je kunt de ander de schuld geven en dan verval je in slachtoffergedrag. En de waarden goed en kwaad ondragelijk vinden verraadt ook een gemakzuchtige houding want de aardse dualiteit bestaat nu eenmaal uit tegenstellingen, die niet bij iedereen hoeven uit te draaien op goed en kwaad. Je kunt denktegenstellingen ook zo analyseren dat je buiten het grensgebied van goed versus kwaad uitkomt en dus de juiste besluiten kunt nemen op basis van de goede analyse. Maar toegegeven: dat is een kunst, die niet iedereen machtig is.

Uw jongste roman heet ‘Goede mannen’, maar de mannen in het boek slagen er uiteindelijk niet in dat te zijn.

“Omdat het onbereikbaar is. Al denk ik dat de hoofdpersoon, ondanks zijn falen, een redelijk goede man is. Omdat zijn verlangen naar menselijkheid blijft bestaan. Hij wil heel graag. Te graag, ja. We moeten ook niet vergeten dat sommige mensen dingen doen die wij kwaad noemen, omdat ze zoveel pijn voelen, zoveel lijden. Mensen die misbruikt zijn, misbruiken weer anderen, mensen die gepest zijn, gaan pesten – iets in ons wil de pijn delen. Toch een vorm van contact, van intimiteit, hoe gruwelijk ook. Sommige mensen zijn zo beschadigd door het leven, dat ze die beschadiging moeten doorgeven.”

Ook hier weer een misverstand: niets is onbereikbaar tenzij je doelen kiest die door met je eigen talenten en aanleg niet bereikbaar zijn en dus jezelf te hoog aanslaat wat mogelijkheden betreft. Als de ander iets kan bereiken, kan ik dat toch ook? Neen, want dan ben je jezelf aan het kopiëren! En dat is zinloos, want zo maak je jezelf tot robot en dat is strijdig met de zin van het leven.

De mensen in uw boek zoeken zelfs troost in de pijn. Zowel via seks als via religie.

“Door het te ensceneren, zoeken we een uitweg uit het lijden. Zoals je jezelf kunt gaan snijden om andere, ergere pijn maar niet te voelen. Of door zo hard te gaan sporten dat een bewustzijnsvernauwing plaatsvindt en andere gedachten worden weggeduwd. Dat kan trouwens ook door heel geconcentreerd te schrijven; eigenlijk doe ik mezelf vaak veel pijn”.

Ja, de mens bezit verbeeldingskracht en op die grond heeft hij het vermogen om bepaalde situaties te ensceneren, maar dat garandeert nog geen succes als je de verkeerde beelden hebt opgeroepen, die namelijk helemaal niet bij jezelf passen. Daarom is het een prachtig gekozen beeldspraak om jezelf te gaan snijden, maar als het niet in jezelf opkomt dat dat zinloos is, dan heb je tenminste weer een nieuwe leerervaring opgedaan, zoals een peuter ook leert dat een brandende potkachel ook pijn doet. Troost zoeken in religie of seks is ook de verkeerde weg want dat helpt niet, maar een kat in het nauw maakt ook rare sprongen. Religie en seks zijn te waardevol vanwege hun eigen unieke functie zodat je daarin geen echte oplossing kunt vinden voor iets dat alleen zelfreflectief vermogen vraagt, maar dat is weer hetzelfde liedje: we worden daarin niet of niet voldoende opgevoed. Mét zelfreflectief vermogen komt namelijk het echte persoons-afgestemde antwoord vanzelf bovendrijven, door alle min- en pluspunten op te schrijven in een bepaalde moeilijke situatie. Geef je intuïtie een rol in je leven.

De hoofdpersoon zoekt het ook bij God – hebben we God nodig voor het goede?

Omdat deze cultuur opgegroeid is met het verkeerde godsbegrip, kunnen we die god ook nergens voor inzetten en zelfs zoeken. Omdat niemand ofwel weinigen dat ‘kleinood’ in zichzelf ontdekt hebben, kunnen we daar ook geen gebruik van maken. Maar wie dat godsbegrip met een hoofdletter G die in de kerken niet voorkomt, wel leren kennen, dan zullen we de vruchten ervan leren plukken.

“Wat mij fascineert aan God is precies dat: hoe kun je God goed noemen? Misschien is hij dat niet, dat is eigenlijk veel waarschijnlijker. Misschien is God niet goed voor ons. En hebben wij God nodig voor het goede? Dat denk ik niet. Je kunt je wel afvragen of het goede kan bestaan zonder betekenis. Maar ook als die er niet is, wil dat nog niet zeggen dat ik jou alles mag aandoen. Helemaal niet.”

Wederom de traditionele fout die gemaakt wordt: god die fouten maakt en dus niet goed genoemd kan of mag worden. De scheppende kracht is een onbereikbare kracht geworden omdat we die god buiten onszelf zoeken en daar schieten we niets mee op omdat de energie alleen in ieder van ons huist en woont. Dus op verkeerde godsbeelden kun je geen paradijs bouwen.

Maar als goed en kwaad hebben geen betekenis hebben, wat weerhoudt u dan?

“De basis onder de norm en de wet is inderdaad wankel. Maar dan nog kan ik erkennen dat elk mens de mogelijkheid tot rechtvaardigheid is, zoals Walter Benjamin het formuleert. Ook al is er geen basis, dan nog ben ik niet de meester over mijn eigen leven, of over het leven van iemand anders. Ik moet juist met enorme behoedzaamheid – omdat er zoveel is dat ik niet kan weten – proberen te erkennen dat de mogelijkheid van heiligheid in jou zit.”

Omdat foutief gesteld wordt dat goed en kwaad geen betekenis hebben, klopt de conclusie of het antwoord ook niet. Goed en kwaad zijn – in hun symboliek – permanente waarden in ons leven en wij kunnen er niet buiten omdat ieder besluit dat we dagelijks nemen uiteindelijk wordt gebaseerd op de vraag ‘wat is verstandig voor mij en wat niet’? Dat onderscheid gaat achter ieder keuzemoment schuil achter de stappen die ja gaat zetten, en waar dus de conclusie aan verbonden kan worden dat een goede keuze uit zal lopen op een zelfvervullend gevoel en iedere verkeerde keuze op een herroeping van dat besluit door iets anders te gaan kiezen. Dan heb je van een verkeerd besluit wat geleerd.

Dat is wel weer een religieuze notie.

“Ik heb mijzelf ook wel eens een ironische mysticus genoemd. Er zit in het bestaan iets heiligs. Het onbegrijpelijke. Wat zich onttrekt aan de rede, wat zich onttrekt aan de ratio. Ik denk dat iedereen het bestaan weleens als iets overweldigends heeft ervaren, zowel in positieve als in negatieve zin.”

Dit antwoord slaat ook – met respect – nergens op, want je punt Grunberg geen mysticus noemen omdat hij van dat begrip geen kennis draagt, want uit dit hele interview blijkt. Hij erkent ook niet dat zijn eigen denken nog veel hiaten kent en dan mag je wel een gelauwerd schrijver zijn geworden, maar daarmee is nog niets gezegd.

Is de gedachte dat in God ook kwaad huist in het jodendom minder schokkend dan in het christendom? De God van de Thora kent zijn buien, is jaloers, neemt wraak, heeft spijt, geeft opdracht hele volken uit te moorden.

Het zou nuttig zijn als Grunberg eens vergelijkende godsdienstwetenschappen zou gaan studeren omdat hij dan zou gaan beseffen dat deze bewoordingen van de god van de Thora passend waren in die tijden die bijna prehistorisch zijn te noemen. De mens in die dagen – ongeschoold – moesten worden opgevoed door hun geestelijke voorgangers hoe ze hun denkvermogen konden ontwikkelen en dan daarom openbaarde Mozes ook zijn Toen Geboden om de mensen te leren wat je wel en niet moet doen. Dat die Geboden die met onze juridische kennis gesneden koek zijn omdat ze eeuwigheidswaarde hebben vanwege hun universele karakter, althans wat betreft de omgang met de medemens, gaat voor die oudtestamentische tijden niet op. Alleen de eerste 4 bepalingen die over de verheerlijking van JWHW gaan, dat is puur mystieke taal en daarvoor moet je zijn opgeleid. Maar ieder steppenvolk, schapenhouder of nomaden in die tijden waren natuurvolkeren die niet konden lezen of schrijven en dus werden de religieuze geboden door hun geestelijke voorlieden overgedragen aan de hun toevertrouwde volgelingen.

“Mijn zus, die heel religieus is, zou het zeker schokkend vinden. Maar in het jodendom zit ook een stroming die vindt dat je boos mag zijn op God. En hoe begrijpelijk. Kijk naar Job! Het begint er al mee dat hij op de proef wordt gesteld vanwege een weddenschap tussen God en de duivel. Het feit dat God dat doet, over het hoofd van Job heen, maakt het al onmogelijk te zeggen dat God een goed wezen is. Hoe kan hij anders zo’n weddenschap aangaan? Alleen maar om aan te tonen dat Job van hem houdt? Is dat liefde?”

Gelukkig bestaan er in iedere wereldreligie nog verschillende stromingen zodat keuzen mogelijk zijn. En dat je boos mag zijn op de schepper mag psychologisch verstandig worden genoemd, maar dat er met een oneindig bewustzijn van de schepper ook doorlopend misverstanden ontstaan is ook in deze moderne tijden een onbekend fenomeen.

Zet het geweten ons op het spoor van het goede?

“Niet per se. Freud heeft duidelijk vastgesteld dat het geweten een superego of bovenego is, dat ook een bron van ellende kan zijn, dat onszelf en anderen doet lijden. Net als God is ook het geweten ambigue. Dat is waar we steeds op uitkomen bij alles waar we het hier over hebben. Er zit in ons een behoefte aan oplossingen, en dat is precies de grote valkuil.”

Ik heb op deze plaats al oneindig vaak geschreven dat de aarde een leerschool is voor de mens en dat pas na beheersing van de universele waarden en wetten een definitief vertrek van de aarde mogelijk is, want dan heb je de dualiteit overwonnen, maar die wetenschap is bij de mensheid grosso modo nog niet ingedaald.

Maar we kunnen niet anders: we zijn de hele dag bezig besluiten te nemen, we moeten voortdurend kiezen, of het nu gaat om grote of kleine dingen, dat kunnen we niet uitschakelen.

“Ik zeg niet dat je het kunt uitschakelen, maar je kunt het wel relativeren. En ik zeg ook: er zit iets narcistisch in het geweten. Ik zit nu tegenover jou en ik zou het jammer vinden als je na afloop zou zeggen: wat een klootzak, die Arnon. Je wilt gezien worden, erkend worden als iemand die recht heeft om te bestaan, iemand die aardig wordt gevonden. Zodat je kunt functioneren in de groep waarin je je beweegt. We zijn nu eenmaal groepsdieren.”

Hierover heb ik in het voorgaande al afdoende commentaar geleverd. De psychologische opmerkingen die hier worden gemaakt behoren inderdaad tot dat afwegingsproces waaruit iedereen zijn eigen besluiten moet nemen om waardering te ontvangen of dat besluit te herzien.

Is het geweten alleen een sociaal smeermiddel, niet iets normatiefs?

“Het heeft veel met de groep te maken, maar soms gaat die groep dingen doen waarvan je moet zeggen: ik wil wel aardig worden gevonden, maar niet tegen deze prijs. Hier blijf ik vasthouden aan mijn eigen opvattingen. Het geweten is ook een vorm van loyaliteit aan jezelf. Sommige dingen doe je niet. En ja, dat is natuurlijk normatief.”

Natuurlijk is het zowel een individueel psychologisch proces alswel een collectief cultureel afwegingsproces omdat je altijd te maken hebt met je medemensen in eigen omgeving. Loyaliteit aan jezelf dus, in combinatie met een ander geen schade aanrichten, want anders word je een egocentrisch mens en dat is wel leerzaam maar wel de verkeerde keuze!

U hebt over het schrijven eens gezegd dat u het adagium van Flaubert volgde: het is noodzakelijk het leven te tonen in al zijn wreedheid, gruwelijkheid en naaktheid.

“Dat denk ik nog steeds.”

Het is natuurlijk ook een gegeven feit dat het leven uit wreedheid, gruwelijkheid en naaktheid – ‘alles wordt geopenbaard’ – bestaat maar dat kan ook spiritueel niet anders vanwege ons onbewuste levenspad, dat dient als leerschool. Maar eens stijgen we erboven uit en dan hebben we er vrede mee dat we die weg van beproevingen gekozen hebben. Want we hebben dat pas inderdaad vanuit ons zielenwezen gekozen!

Maar u hebt daar later aan toegevoegd: mensen hebben ook recht op genade. Terwijl Flaubert zei dat hij de mensen wilde uitlachen.

“Dat gaat om de mens, dat is niet persoonlijk. Wij zíjn als mensen ridicuul, het kwaad is ook de ontkenning van de ridiculiteit in jezelf, dat je je eigen falen niet ziet. Daar kan je heel erg om lachen; Flaubert lachte zichzelf ook uit. Maar er zijn momenten die daarbovenuit stijgen, die heilig zijn en betekenis hebben. Dingen die je op je grondvesten doen schudden. Dat wilde ik zeggen met genade, denk ik, en dat wil ik ook erkennen in mijn schrijven.”

‘Uitlachen’ kan ook symbolisch worden opgevat zoals kleuters en scholieren of het schoolplein elkaar uitlachen en dat als onvermijdelijk proces worden opgevat om die jonge kinderen weerbaarheid te laten ontwikkelen.

U pleit voor het grijze, tegen het absolute, ook in het zoeken naar het goede. Hebben we dan nog wel een verantwoordelijkheid?

“In de eerste plaats voor onszelf, daar begint het mee. Dat ik niet zeg: het is jouw schuld dat mijn leven zo’n misère is. Probeer altijd te vermijden dat je naar de ander moet wijzen omdat je zelf iets niet hebt. Vanuit die verantwoordelijkheid voor je eigen leven, kun je ook een zekere verantwoordelijkheid nemen voor het leven van de mensen om je heen.”

Tegen het ‘absolute’ of ‘absolute waarheid’ strijden, is alleen al verstandig omdat er op deze dualistische wereld geen absolute waarheden als zodanig bestaan en dus kunnen er ook geen absolute fouten – afgezien van alle wreedheden die door de hele menselijke geschiedenis hebben plaatsgevonden – bestaan. Maar wat er aan karmische fouten zijn gemaakt, worden die in lijn met de universele wetten altijd weer goedgemaakt, omdat de mens die fouten altijd zichzelf heeft aangedaan of zelfs veroorzaakt.

En dan is er nog de schaamte.

“Ik ben een groot liefhebber van schaamte. Het is, net als een klein beetje zelfhaat, toch iets fundamenteels. Voor mij is het het besef dat ik in jouw ogen tekortschiet. Dat hoef je niet eens duidelijk te maken, ik voel het. Zonder schaamte kan ik me ook niet identificeren met jou, met jouw onvolmaaktheid, jouw kwetsbaarheid. Het biedt de mogelijkheid om te zeggen: oh, maar ik schaam me ook. Ik denk dat de schaamte uiteindelijk de waarheid over jezelf vertelt en daarmee ook over de ander.”

‘Schaamte’ is nuttig en een intuïtief instrument, omdat je vanuit je ziel altijd beter weet waar je verstandig aan doet, maar om je tot nou een groot liefhebber daarvan te verklaren, vind ik ook weer wat overdreven. Maar ieder heeft het recht om zo te denken. In plaats van schaamte zou je vergeving moeten vragen aan de ander die je pijn hebt gedaan.

Het goede

Deze interviewreeks valt gedeeltelijk samen met een viertal tv-uitzendingen met de titel ‘Wat is dan goed?’ De eerste aflevering wordt aanstaande zondag (2 juni) uitgezonden: NPO2, 23.10 uur. Vervolguitzendingen zijn op 7, 14 en 21 juni.

Televisieserie

“We hebben mensen nodig die het goede zoeken, en dat is meer dan wat niet verboden is.” Met die conclusie besloot Stevo Akkerman zijn boek ‘Het klopt wel, maar het deugt niet’, gebaseerd op een reeks Trouw-interviews over de maatschappelijke moraal. Het leidde vanzelf tot de vraag: maar wat is dan goed? In de komende weken laat Stevo Akkerman daarover vooraanstaande denkers aan het woord.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/650/articles/911037/26/1

Vanuit de sport kun je ook komen tot de Kern van het Leven

Hoe houdt Ajax dit succes vast? (JAN-CEES BUTTER, sport/Trouw, 14-5-19)

Ajax reikte tot de halve finale van de Champions League. Een bijzondere prestatie. Wat zijn de lessen voor Ajax en de overige Nederlandse clubs?

Murphy: “Succes begint altijd met een visie. Waar wil je heen? Waarom doe je het? De organisatie, de spelers en de trainers moeten het antwoord op die vraag met elkaar uitstralen. Het heeft ook te maken met een bepaalde zingeving; om met elkaar iets te bereiken. Dat is een grote kracht. Een mens wil zich constant verbeteren. Dat benadert de essentie van topsport: het meten van elkaars kracht in een wedstrijd.”

Wat we hier lezen: ‘Succes begint altijd met een visie’ is de kern van het wezen mens, waarmee de andere zoogdieren ‘verslagen’ worden, want geen zoogdier kan de mens overtreffen in zijn denkvermogen en creativiteit, al moet ik een reserve maken tegenover de twee bekendste zoogdieren met een evenwaardige of hogere intelligentie dan de mens: dolfijnen en walvissen [http://www.sureads.nl/chakras-buiten-ons-lichaam/]. De mens heeft dus niet toevallig een tweetal chakra’s: de walvischakra die de contacten met andere universa mogelijk maken en de dolfijnchakra die de mens kan beïnvloeden met universele kennis en wijsheid.

Vandaar ook dat de slotzin van deze passage: ‘Het heeft ook te maken met een bepaalde zingeving; om met elkaar iets te bereiken. Dat is een grote kracht. Een mens wil zich constant verbeteren. Dat benadert de essentie van topsport: het meten van elkaars kracht in een wedstrijd.’

De mens is het enige zoogdier dat over zingeving kan nadenken en alleen daarom is impliciet duidelijk hoe belangrijk de schepping van de mens is geweest in de schepping als geheel. Vanwege dit potentiële vermogen is de mens de enige scheppingssoort die de hoogste graad van goddelijke bewustzijn kan realiseren, maar dat gaat, zoals we weten, niet vanuit een ‘vanzelfsprekend’ automatisme!

 https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/636/articles/902240/16/1 lsdsemihi

Bestaat er dan toch een ‘zin van het leven’?

‘Is ons ‘ik’ meer dan een slim verzinsel?’ (Fokke Obbema, Ten eerste/de Volkskrant, 29-4-19)

In de serie ‘Zin van het Leven’ schrijft de Volkskrant-journalist Fokke Obbema na zijn hartstilstand over worstelingen van de mensen die hij tegenkomt over hun zin van het leven. Op maandag 29 april interviewde hij een begrafenisondernemer David Elders, die bewust India heeft bezocht – ‘het land van de rituelen van de dood’ – op daar naar het geheim ervan te zoeken. Zijn dilemma’s – want blijvende antwoorden zijn in zijn visie niet te vinden, verwerkt hij in zijn dagelijkse werkpraktijk onder de prikkelende titel “Is ons ‘ik’ meer dan een slim verzinsel?”

India wordt een ‘superreligieus’ land genoemd en dat doet ons in onze seculiere westerse samenleving wat vreemd aan. Daar ontdekte Obbema ‘hoe de dood ook deel van het leven kon uitmaken’. Begrafenissen waren gebeurtenissen waaraan iedereen kon deelnemen. Bij een openbare verbranding zag hij hoe twee jochies de arm van één dode die na enige tijd wat uit de brandstapel stak, weer met een stok in het vuur terugduwden. Met dat beeld op zijn netvlies kwamen de vragen op over de westerse omgang met de dood. Waarom werd er nauwelijks over gesproken? Waarom waren begraafplaatsen en crematoria verbannen naar de rand van de stad, net als de verzorgingstehuizen, die voorportalen van de dood?  

Wat is de zin van ons leven?

De schrijver stelt pontificaal vast dat ‘echt niemand op aarde weet wat daar het antwoord op is’. Daar ben ik het niet mee eens, maar ik begrijp wel waar zijn mening vandaan komt. Dat antwoord geldt namelijk alleen voor diegenen die niet boven ons stoffelijke 3D-denken zijn uitgestegen, maar mogelijkerwijs kent hij geen mensen in eigen omgeving die wel 5D- ofwel multidimensionaal kunnen denken, want die zouden wel hun vinger kunnen opsteken en het antwoord kunnen aandragen: de zin van ons leven – zoals in dit boek steeds wordt geformuleerd – is levenservaring op aarde op te doen en daarmee ons eigen (persoonlijke) bewustzijnsniveau opwaarderen, upgraden zoals dat in computertaal heet.

Dus de stelling dat ‘Echt niemand op aarde weet wat daar het antwoord op is’, is onzinnig. Het is weliswaar alleen voor de gevoelsmens bereikbare wetenschap want wat ik in de vorige alinea omschreef valt met het gevoel te ervaren en dat vermogen is inderdaad niet toegankelijk voor verstandelijk georiënteerde mensen maar gevoelsmensen die een sterke intuïtie bezitten, kennen dat antwoord wel. Dat antwoord bestaat alleen voor die mensen die kwantumdenken beheersen en weten dat dit antwoord vereist dus een andere – nonduale – insteek dan het normale denken zoals we dat hier gewend zijn en daarom is de stelligheid van Obbema onjuist. Mijn antwoord luidt dus: écht wel! Maar toegegeven: dit vermogen is alleen beschikbaar voor die minuscule minderheid van mensen wereldwijd die bereid zijn buiten de bestaande paden te treden.

Ook onjuist is de opvolgende zin van Obbema: ‘Sommige mensen kunnen wel doen alsof en misschien weten ze er ook ietsje meer van, maar niemand weet het echt’. De laatste werkwoordsvorm ‘weet’ het echt verraadt precies wat er aan de hand is. Dat is namelijk dat met duale menselijke denken in 3D dit antwoord niet gegeven kan worden, en de verklaring is ook vanuit dit Kosmische levenswetten aangedragen: vanuit hoger, nonduaal denken is het antwoord bekend. En als in de tekst het volgende volgt: ‘Fundamentele zekerheid valt niet te geven’, is dat ook weer een typerende duale opmerking, die zelf tegen de muur van de nondualiteit stuit. Dat is geen fantasie of fictie, maar de werkelijkheid van de nonduale werelden.

‘Het enige dat vaststaat, is dat je doodgaat (lacht). Dat is trouwens ook de reden dat de vraag naar de zin van het leven bestaat.’ Hier heeft de auteur wel gelijk, maar wel op een andere manier dan hij denkt. Dat je ‘doodgaat als vaststaand feit’ is ook een generaliserende opmerking aangezien de gewone gemiddelde mens zo is opgevoed en niet beter weet dan dat dit een gegeven feit is. Maar de horden boeddhisten en hindoeïsten die wereldwijd in de wereld aanwezig zijn, zijn bekend met en geloven diep in het verschijnsel als reïncarnatie en het Rad van Wedergeboorte. Obbema gaat echter impliciet – als automatisme – uit van de westerse mens, maar ook daarvoor gelden uitzonderingen aangezien spiritueel ingestelden zoals ietsisten ook geloven dat er iets meer bestaat dan alleen het leven op aarde.

Zij die zich erin verdiept hebben kennen het antwoord in simpele logica: aangezien de (persoonlijke en dus individuele ziel) een eeuwig en oneindig ‘gegeven’/’energie’ is, loopt het leven ook dóór, na het afschudden van de stoffelijke – en de aarde toebehorende – fysieke mantel, en binnenkomend in ‘het nieuwe leven’ trek je een aangepaste nieuwe mantel aan afhankelijk van de staat van geestelijke ontwikkeling die je op aarde hebt bereikt en je leeft verder door tot in alle eeuwigheid, maar wel steeds in andere vormen. Kortom, je leeft mét de goddelijke kern aanwezig in je etherische – multidimensionale – gedeelte in jezelf en daarmee is de goddelijke creativiteit ook immer in je leven aanwezig. Het is geen kwestie van dat goddelijke buiten jezelf zoeken, maar juist het omgekeerde, ‘in jezelf’. Dat is het geheim van het leven.

https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/628/articles/894381/12/1