Categorie archief: Boeddha

Socrates, Jezus en Boeddha [3]

[163] Nu dan het karma. In de leer van het hindoeïsme heet het karman [cursivering in de tekst] en gaat het om een wet van oorzakelijkheid, verbonden met elke handeling die wij verrichten, met zowel de intentie als het resultaat, die de omstandigheden bepaalt waarin het atman wordt wedergeboren. Volgens de Boeddha bepaalt niet de handeling zelf, maar de intentie ervan de karmische waarde. Er bestaan zogenoemde zuivere of neutrale handelingen, zonder enig karma: dit zijn gebruikelijke handelingen, zoals in slaap vallen of zich wassen, die worden verricht zonder positieve of negatieve intentie. Maar daarnaast zijn er intentionele handelingen (van het lichaam, van het spreken of van het denken) die worden verricht onder invloed van het geloof in een zelf en worden geleid door de begeerte naar een eigen wording. Ze worden gedicteerd door onze verlangens en onze aversies: ik zoek naar wat wenselijk is voor mij, verwerp wat mij onaangenaam is en afhankelijk ervan of de handeling schadelijk of gunstig is voor anderen komt daar een negatieve of positieve karmische last uit voort, die wij  vergaren en die ons in het wiel van de samsara gevangen houdt. Afhankelijk van het gewicht van het karma dat we hebben vergaard, worden we wedergeboren in een van de zes sferen van bestaan, elk onderverdeeld in verschillende ‘bewustzijnstoestanden’: die van de goden, waar het leven miljoenen jaren duurt, die van de ‘titanen’ aangezien (of jaloerse goden[i]), de mensen (de gunstigste, aangezien alleen deze toegang geeft tot het ontwaken), de dieren, gulzige geesten en tenslotte die van de onderwerelden. Voor de Boeddha bestaat er, zoals we zojuist hebben gezien, echter geen onveranderlijk[ii] zelf dat gedwongen is te reïncarneren: de vijf groepen van bestaan waaruit het zelf bestaat, scheiden zich bij de dood onder het gewicht van het karma en verenigen zich weer onder dit gewicht [deze zin begrijp ik niet]. Vormen ze nu een zelf dat identiek is aan het overleden zelf?[iii] Het boeddhisme beantwoordt deze kwestie met een voorbeeld van een kaars die uitdooft en die we weer aansteken. Het gaat weliswaar om dezelfde kaars, dezelfde was en dezelfde pit, maar kunnen we echt zeggen dat het vuur dat eruit oplaait hetzelfde is als het vuur dat was uitgeblazen?

*Een mooie vergelijking!

Wordt vervolgd


[i] Die in werkelijkheid niet kunnen bestaan omdat zij multidimensionaal zijn en dus geen dualiteit meer kennen.

[ii] Vermoedelijk kon Boeddha nog geen onderscheid zien tussen het ‘onveranderlijk’ zelf als ziel en hetzelfde deel dat als bestuursorgaan van het leven werkt, aangezien de ziel zelf geen functie heeft in het fysieke leven en dus alleen ‘waarnemend’ energetisch wezen leeft in het menselijk spirituele hart, maar weet dat zijn 3D-tempelbeheerder niet anders kan reageren totdat het rad van wedergeboorte overwonnen is en dan pas nooit meer hoeft te reïncarneren omdat de leerschool op aarde voorbij is. Het is hier dus de vraag wanneer de Boeddha zijn uitspraak heeft gedaan, voorafgaande aan zijn verlichting of erna. Ik neem aan vooraf omdat hij anders die uitspraak niet gedaan had.

[iii] Een onjuiste want ongeldige vraag, zo dunkt mij, omdat het ‘zelf’ multidimensionaal is en dus nooit overlijdt, want overlijden is een instrument uit de duale werelden.

JEZUS EN BOEDDHA, DE LEVENS WAARIN ZIJ ELKAAR KENDEN / DOOR GARY R. RENARD

Jezus en Boeddha, de levens waarin zij elkaar kenden

door: Gary R. Renard

Een historisch verrassend boek, dat het belang naar voren brengt om alles in het licht van zuiver non-dualisme te zien.

Aan Gary vertellen de Verheven Meester Leraren Arten en Pursah over de 6 relevante levens, waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden. In achtereenvolgende incarnaties op aarde in levens van afscheiding en dualiteit, bereiken J. en B. de zuivere non-dualiteit. De spirituele levenslessen brachten hen in een staat van verlichting. Daarin werden zij op bewuste wijze de eenheid gewaar met God en Zijn Schepping.

Houdt bij het lezen in je achterhoofd, dat we in werkelijkheid geen lichaam zijn en nooit in een lichaam zijn geweest. Einstein noemde dit al een optisch waanidee van het bewustzijn. Of noem het volgens Gary een truc van het ego. Vormen en fysieke expressie zijn evenals tijd slechts verbeeldingen. Shakespeare wist al dat de wereld een schouwtoneel is. Maar vanuit het menselijk perspectief gezien spelen incarnaties zich af in achtereenvolgende tijdperken en culturen.

Als ik lees dat we als mensenzielen in werkelijkheid geen lichaam zijn en nooit lichaam zijn geweest, dan is dat natuurlijk geheel juist. Want wij waren altijd eeuwig en oneindig levende zielen. Maar dat gegeven spreekt niet in deze tekst door. Sterker, waar ik nog nooit eerder van de verheven meesters Arten en Pursah had gehoord (maar dat is op zichzelf niet belangrijk), heb ik wél bij Jaap Hiddinga gelezen (zoals ook op deze site te lezen is) dat hij als kosmisch reiziger gezien heeft dat Jezus en Boeddha dezelfde zielen waren en dat lijkt me op zichzelf ook logisch en vanzelfsprekend vanwege de moeilijkste taak die die ziel op zich heeft genomen om de wereld de ogen te opnemen voor de toekomstige 5-dimensionale leefsfeer, de non-duale wereld die de Aarde uiteindelijk zal gaan worden.

Einstein heeft vanzelfsprekend gelijk dat lichamelijkheid een optisch waanidee van het bewustzijn is, maar alles op aarde is een illusie omdat een stoflichaam noodzakelijk is voor een energetische ziel om zich op een stoffelijke planeet te kunnen vestigen en wonen. Niets onlogisch dus.

Als de metgezellen Sakka en Hiroji, zijn Jezus en Boeddha 700 v.ch. samen opgetrokken in Japan, volgens de leer van het shintoïsme.

Voor de shintoïst zijn lichaam en incarnaties geen droom maar werkelijkheid. Wel neemt de verbinding -nog geen eenheid- met voorouders en de natuur een belangrijke plaats in bij de ceremonieën.

Hier wordt over het hoofd gezien dat alle (wereld)godsdiensten onderlinge aspecten van een universeel bewustzijn zijn en dus weliswaar allemaal verschillend zijn, maar uiteindelijk de kiemen dragen van de toekomstige universele godsdienst, de leer van het eenheidsbewustzijn.

Sakka en Hiroji leerden communiceren in beelden met dieren. Ook hadden zij enkele piekervaringen in heelheid met de natuur. Beiden werden verliefd op Megumi (Maria Magdalena) en zij leerden elkaar als rivalen te vergeven. Zij gebruikten hun denkgeest om de spirituele ontwikkeling in praktijk te brengen en de “ladder” naar volledig bewustzijn stap voor stap te beklimmen.

100 jaar later waren Jezus en Boeddha In China leerling van Lao-tse en hun namen waren, resp. Shao Li (een vrouw) en Wosan, beiden paranormaal begaafd. Zij stemden hun denkgeest af op de non-dualistische waarheid, weg van de schaduwen van de droom. Alles wat een vorm lijkt te hebben is een illusie. Het is allemaal een gevolg van het bedrog van het ego.

Niet onmogelijk, maar wel passend in het groepszielenbeeld waartoe Boeddha en Jezus behoorden. Toch vrees ik dat de auteur van het genoemde boek eigen bewustzijn heeft verward met het universele bewustzijn.

Geef niet toe aan je verlangens, maak je er los van, dan kan de wereld je niet verleiden.

Lao-tse was een asceet en eiste van zijn studenten zijn levenswijze in praktijk te brengen. Shao-Li begon hier al vraagtekens te zetten qua haalbaarheid en noodzakelijkheid. Waarom niet gewoon mijn denken veranderen?  (In het boek “Een Cursus van Wonderen” zegt Jezus, dat het zich willen ontzeggen van wereldse genoegens in de denkgeest leidt tot het in werkelijkheid brengen van de illusies.)

In India rond 500 v.Chr. erkenden J. en B. als hindoes genaamd Harish en Padmaj de absolute werkelijkheid van Brahman, die alleen eenheid is. Deze heeft niets met de illusoire en fysieke wereld te maken die door veel oosterse denkers als een weerspiegeling van hun goden werd gezien.

In dit leven gingen de beide neven op zoek naar een leraar die hen ook de non-dualiteit en eenheid zou leren ervaren. Zij werden aangespoord mensen niet als lichamen te zien, maar hen achter de sluiers als één te zien. Zij leerden veel, wat zij in praktijk brachten. Maar om de wereld te ontstijgen verwaarloosden zij hun lichaam en stierven zij op jonge leeftijd.

Ten tijde van Plato (500/450 v.ch.) waren Takis (J) en Ikaros (B) briljante studenten op de Zin-Academie in Athene. Plato begreep dat wat je in de wereld zag niet werkelijk is. Hij lichtte dat toe met een verhaal over gevangenen die de schaduwen van voorbijgangers op de muren van hun gevangenis voor werkelijkheid aanzien. Veel mensen voelen zich in hun kooi op hun gemak en staan niet open om de waarheid te erkennen.

Allemaal 3D-beelden!

Plato ging van “het Goede” uit doch Takis en Ikaros vroegen zich af, hoe kunnen de schaduwen van het kwade dan in onze wereld uit deze bron voortkomen. Terwijl Plato geloofde dat intellectuele ontwikkeling leidt tot zelfverwerkelijking, betekende verlichting voor beide leerlingen het opgeven van individualiteit dwz. psychologisch (niet lichamelijk). Verlichting wordt in de eenheid gevonden.

Hier laten Takis en Ikaros zich kennen als uitgesproken aardse 3D-mensen, als ze zich afvragen ‘hoe kunnen de schaduwen van het kwade dan in onze wereld uit deze bron voortkomen’. Dit is spiritueel een verkeerde voorstelling van zaken. Je kunt immers nooit de (schaduwen van) het kwade uit de bron van het goede (de scheppende bron) laten voortkomen, omdat de afscheiding op aarde tussen de bron en de mens maakt dat de mens geen bronkennis heeft en dus het kwaad zelf geschapen heeft vanuit zijn onbewuste fantasie om een verklaring hiervan op te roepen.

Boeddha als koningszoon geboren en Siddhartha genaamd (± 450 v. ch.) werd van de buitenwereld afgesloten. Hij trouwde gelukkig doch verliet desondanks het paleis na 27 jaar om de buitenwereld te leren kennen. Door meditatie kon Boeddha voortbouwen op de ervaring van vorige levens. Zo wilde hij “dukkha” bereiken.

Daarmee voldeed Boeddha, prins Siddhartha, aan zijn toenmalige levensmissie door zijn 3D-omgeving los te laten en vervolgens zichzelf op te werken naar het ascentiepunt van de geestelijke verlichting. Die verlichting was immers niet te bereiken zonder het geestelijke pas van losmaking van zijn stoffelijke omgeving.

Het Taoïsme en Boeddhisme bepleiten vrij te worden van de wereld en van verlangens door ascese. Boeddha, daarentegen volgde een leven van gematigdheid en kwam tot het inzicht dat het ego de oorzaak van verlangens is en deze zijn slechts illusies. Je denkgeest moet het ego ongedaan maken.

Boeddha had spiritueel gelijk, maar dat betekent niet dat Taoïsme en Boeddhisme ongelijk hadden omdat wat hier staat beschreven over een eerdere fase van de geestelijke evolutie op aarde gaat. Met andere woorden, Taoïsme en Boeddhisme bepleiten vrij te worden van de wereld en van verlangens en dat is terecht omdat de mens die verlichting en eenwording met de bron bereiken, geen andere weg kan bewandelen. En de Boeddhaweg van gematigdheid is tegelijkertijd loslaten van de wereld en de aardse verlangens.

Boeddha keerde zich af van de vele goden, begon de wereld als droom te zien en richtte zich op de werkelijkheid, het Hoger zelf of Brahman.

Boeddha begreep dat vele goden een lagere trap van geestelijke evolutie betekende omdat je vanuit een geestelijk nulpunt begint met goden te erkennen en te aanbidden die concreet voorstelbaar zijn en dat is niet mogelijk met de abstracte bron van goddelijke en scheppende energie. Daarmee moest Boeddha afstand nemen van het veelgodendom, zoals ook Jezus afstand nam van het oudtestamentische ‘oog om oog, tand om tand’ en de Wet van Liefde introduceerde (en invoerde).

Boeddha vernam van een oud-paleisgediende dat zijn vrouw was overleden; doch zij had hem wel een zoon gebaard, Rahula, de latere Jezus. Na een lange zoektocht vinden vader en zoon elkaar. De metgezellen oefenden net zo lang totdat hun denkgeest in staat was om hun lichaam te vertellen wat zij moesten voelen, in plaats van andersom. Zij werden de oorzaak en de wereld kwam uit hen voort. Zij hadden de staat van Brahman bereikt en waren non-dualistische wezens geworden. Zij waren samen zover gekomen dat zij wilden ontwaken in God, de Ene God, waarin wij samen één met elkaar zijn en één met God.

Dit wat hier beschreven wordt acht ik in strijd met de visoenen van genoemde Jaap Hiddinga.

Geboren als Jezus kwam hij terug om in het plan van God zijn medebroeders de weg te wijzen. Hij, Maria Magdalena en Nadav (Boeddha) groeiden gelijktijdig op als helderziende kinderen in Nazareth. Korte tijd later werden In Jeruzalem geboren, Thomas, Thaddeus, Andreas en Stefanus. Zij werden vrienden, ontmoeten op 20-jarige leeftijd Jezus en vergezelden J. M. en N. op hun vele reizen door Egypte, Europa, midden Oosten en India. Jezus en Maria spraken de mensen in hun eigen taal aan. Nadav wist steeds veel mensen te verzamelen. J. en M. waren onbevreesd, vereenzelvigden zichzelf niet met hun lichaam en ervoeren hun Eenheid en Heelheid met God.

Men leze het boek van Levi Dowling, ‘Het Aquarius Evangelie van Jezus de Christus’, waarin de wereldreizen van Jezus staan beschreven.

Na zijn reizen wilde Jezus ook zijn eigen volk onderwijzen en trok door Galileä met een toenemend aantal discipelen. Hij probeerde tevergeefs uit te leggen dat we allemaal tezamen Gods enige zoon zijn. Hij gebruikte zijn wonderen om de mensen te laten zien dat het leven een droom is, een projectie en dus dat wij vanuit onze denkgeest er macht over hebben.

Dit klopt.

In het Thomas evangelie evenals in Woorden van de Meester (Q evangelie) en in de verzameling spreuken van zowel Maria als Philippus (een andere naam voor Nadav) vinden we hetgeen Jezus gezegd en gedaan heeft. Daarentegen zijn dan de 4 later geschreven reguliere evangeliën wel is waar hierop gebaseerd, doch vonden selectie en aanpassingen plaats aan onder meer de theologie van Saul of Paulus, die niet volledig non-dualistisch was. Jacobus (een broer van Jezus), Petrus en Paulus gebruikten met z’n drieën geselecteerde geschriften om een kerk te stichten, hetgeen nooit de bedoeling van Jezus was.

Dit laatste klopt ook.

In het hoofdstuk over het Gnosticisme wordt erop gewezen dat hierin verschillende denkrichtingen bestaan. Valentinus (150 n ch) is erin geslaagd om bv. in het “evangelie van de waarheid” zoveel mogelijk recht te doen aan de oorspronkelijke lering van Jezus en het non-dualisme. Zo nemen we niet waar met onze ziel of de geest (begrippen die duiden op afscheiding en individualiteit), doch met onze denkgeest. De denkgeest heeft namelijk de vrijheid van keuze tussen oordelen vanuit het ego of kiezen voor de visie van de H. Geest. En waarvoor wij kiezen bepaald de werkelijkheid die wij projecteren.

De geschiedenis van Boeddhisme en Christendom laat zien, dat volgelingen inbreuk maakten op het non-dualisme en deze met dualistische elementen vermengden.

De leerlingen maakten geen inbreuk op het non-dualisme omdat zij dat non-dualisme niet begrepen, en dat is geen wonder omdat de werkelijkheid geen non-dualistische aarde was. Ze leefden immers gewoon in een stoffelijke wereld waarin materie is afgescheiden van de geest. En materie is op zichzelf ook geen strijdigheid met de geest, aangezien het laatste het eerste heeft geschapen om de mens de gelegenheid heeft gegeven om het leven in de stof te leren kennen. Alleen dan is de ontwikkeling naar een bewust gebruik van geestelijke energie en scheppingskracht mogelijk.

=======

In het laatste gedeelte van Gary’ boek wordt nader ingegaan op Een Cursus in Wonderen met toelichtingen en praktische voorbeelden. Hier een selectie.

Voor mij is het boekwerk “Een Cursus in Wonderen” geen echt zuiver boek, maar geschreven op basis van doorgevingen die vermengd zijn door het ego van het kanaal.

Verlossing, betekent het ongedaan maken van het ego en ontwaken uit zijn dromen/illusies. Een onware ervaring wordt vervangen door een werkelijke ervaring. ‘Een Cursus’ brengt je weer thuis naar de hemel die je nooit verlaten hebt. Met het opheffen van de ego blokkades in je denkgeest door vergeving, wordt de Hemel langzaam maar zeker jouw werkelijkheid. ‘Een Cursus’ stelt radicaal dat het universum, de mensen, hun persoonlijkheid en individualiteit, niet bestaan. De enige plaats waar wij werkelijk bestaan is in God.

Verbeelding. Je droomt dat je pijn voelt. Pijn is geen lichamelijk, maar een mentaal proces. Zo lijken wij ook in een wereld rond te lopen waarin wij ziek kunnen worden, elkaar aanvallen en vermoorden, waarin we zondigen en sterven. Deze wereld bedenken we zelf. Het is een gevolg van je verwarde denken wat wij onszelf aandoen. De figuren in je droom, hoe kwaadaardig ze ook mogen zijn, ze hebben geen effect op jou, tenzij jij niet inziet dat het een droom is. Zie alles in de wereld als een film, een toneelstuk. De acteurs valt niets te verwijten. Iedereen is onschuldig.

Zuiver denken. ‘Een Cursus’ richt zich op de denkgeest. Jij kunt kiezen tussen het ego, die je denkgeest in verwarring brengt of je denkgeest door de H. Geest laten richten op God (het Al in Alles). Niets anders is werkelijk. “Een Cursus” richt zich op de oorzaak, niet op de gevolgen in de fysieke werkelijkheid, onze droom. ‘Een Cursus’ is bedoeld om het ego ongedaan te maken. Als de vrede in je denkgeest wordt verstoord door b.v. van streek zijn, irritaties, oordelen en veroordelen, bedenk dan dat je met je ego aan het denken bent. Schakel dan over naar de H. Geest en vraag Hem je denkgeest zuiver te richten (het Heilig Ogenblik genaamd). Met de H. Geest denken houdt in dat je het ware waarneemt of visie hebt

Het ego en het corrigeren van vergissingen. Het ego is alert op de fouten van andere ego’s die onzinnig optreden zonder zelf te weten wat fouten zijn en hoe te corrigeren.

Gods zoon handelt juist; de correctie ligt op een ander vlak. De H. Geest neemt zijn vergissingen niet waar. Als jij dat wel doet, luister je niet naar de H. Geest, maar naar je ego. Je kunt je broeder, die zich krankzinnig gedraagt alleen helpen te genezen door hem in zijn innerlijke gezondheid te zien. Het is de arrogantie van het ego te denken dat door jou toedoen je een ander kunt corrigeren. Laat de correctie aan God over.

Een oordeel vellen is altijd het werk van je ego. Wees erop attent, dat het ego je innerlijke vrede verstoort. Laat het een rode vlag zijn. Het ego gebruikt jouw oordelen en analyseren om de dromen en illusies tot werkelijkheid te brengen. Dan mag jij vervolgens de fouten van anderen vergeven. Dat is de wereld op zijn kop zetten.

Pas op voor de kunstmatige intelligentie. Het zal een ego identiteit aannemen en ego-denkgeesten zijn slechts een overlevingsmachine.

Helen door vergeven. Vergeven is voorbijgaan aan wat niet werkelijk is, namelijk de fouten en zonden, die het ego waarneemt. Wil je mensen en dus jezelf genezen, zie de ander dan niet als krankzinnig, maar zie in hem zijn innerlijke gezondheid. Dan kan jij ook de jouwe zien. Let op, je hebt pas vergeven als iets je niet meer dwars zit.

Wanneer het denkbeeld van afgescheidenheid gewijzigd is in een gedachte van ware vergeving, dan zal de wereld in een heel ander licht worden gezien. Het zal tot waarheid leiden, waarin heel de wereld met al haar dwalingen zal verdwijnen.

Heelheid en non-dualisme.

‘Een Cursus’ bevat geen lessen om de wereld te veranderen, maar richt zich op de denkgeest als oorzaak van alles wat er mis is. De H. Geest zal de schijnbare scheiding van de denkgeesten door het ego aangebracht ten slotte helen en de denkgeest zuiveren en richten op liefde en heelheid  De eenheid is niet te vinden in de wereld, niet in het universum van tijd en ruimte, het is een gewaarzijn. Wij, kinderen Gods vormen tezamen het Zoonschap, dat we beleven in onze gezamenlijkheid als Christus. God en Zijn Zoon zijn EEN. Het Al in Alles.

Zijn Koninkrijk, zegt ‘Een Cursus’, kent geen grenzen en geen einde en er is niets in Hem dat niet volmaakt en eeuwig is. Dit alles ben jij en niets buiten dit ben jij”.

Samenvatting door Winfried Meier

Heelsum, augustus 2018

Mail: e.w.meier@kpnmail.nl

Over Verlichting [dl 2/slot]

‘Hoeveel mensen op aarde zijn er dan verlicht?

               Ongeveer drieduizend.

Dat is ook niet veel, als we bedenken dat er acht miljard mensen zijn. Als we verlicht zijn hoeven we dan niet meer te incarneren op aarde?

Pas als je de Vierde Sfeer bereikt hebt stopt de reïncarnatie op aarde. Maar om in de Vierde Sfeer te raken moet je geloven dat er een Geesteswereld is. Je kunt niet evolueren in de Geesteswereld als je niet gelooft in een Geesteswereld. Evolutie is een combinatie van geloof en ervaring. Dat is de reden waarom Boeddha[i] nog steeds in de bovenste trap van de Derde Sfeer zit en nog niet verder is geëvolueerd. In elk nieuw aards leven bereikt hij na zijn puberteit we(d)erom verlichting, maar hij kan niet doorgroeien naar de Vierde Sfeer, zolang zijn geloofsovertuiging niet veranderd is.

Hij blijft dan voorlopig steken in de sfeer van de verlichting, maar slecht heeft hij daar dan toch ook niet?

               Dat klopt, er zijn ergere dingen dan telkens als verlichte je leven te moeten slijten.

Hoeveel levens kan Boeddha zo nog blijven hangen in de sfeer van verlichting?

Tot zijn 1360 levens voleindigd zijn, dan stopt zijn vrije wil en gaat hij op in de collectiviteit van de Geesteswereld.

Dan is het voor ons ook niet gemakkelijk om verlichting te bereiken?

Jullie leven nu in een uitzonderlijke tijd, die de kans op het bereiken van verlichting sneller mogelijk maakt. Eens om de 27.000 jaar is er een Intuïtief Tijdperk van 407 jaar waarin er een grotere kan op evolutie is dan voorheen. Dat is natuurlijk enkel mogelijk voor die mensen die bewust streven naar evolutie. Daarom openbaart de Geesteswereld nu hoe evolutie in elkaar zit, zodat jullie de evolutie kunnen begrijpen en aanvoelen.

Dan zijn de Openbaringen een grote hulp om verlichting te bereiken?

Jullie beleven nu een gezegende tijd, hoewel de overgang naar dit Intuïtieve Tijdperk niet vlekkeloos verloopt.

Wat bedoelt u?

Kijk rondom jullie. Heel veel rampspoed en tegenslagen overkomen nu de onbewuste mensen. Deze rampspoed zou hen moeten aanzetten bewuster met het leven om te gaan. Indien jullie echter bewust jullie evolutie bevorderen zullen jullie niet gehinderd worden door noodlottige voorvallen.

Wat een geruststelling!

               Besef dat je het zelf in de hand hebt.

*Hierbij een tweetal kanttekeningen van mij ten aanzien van de opmerkingen over Boeddha en de verschillen in de beschrijving van de evolutie door Anthon en Jaap Hiddinga.

De eerstgenoemde Anthon beschrijft dus dat Gautama Boeddha niet kan doorgroeien naar de Vierde Sfeer, wat op zichzelf in mijn visie mogelijk is, maar wel strijdig met het evolutiemodel van Hiddinga, die individuele zielen die hun groei als mens erg snel doorlopen hebben, om die reden uit het Rad van Wedergeboorte kunnen stappen. Dat is weliswaar wat anders dan ondanks de bereikte verlichting (onder de bodhi-boom), maar dan ‘toch’ geblokkeerd worden om de Vierde Sfeer te kunnen binnengaan, lijkt mij heel vreemd.

Maar een ander en volkomen onbekend aspect wil ik hier ook naar voren brengen: door Hiddinga wordt beschreven dat de ziel van Boeddha identiek is met die van Jezus en dat is voor mij heel aannemelijk omdat Jezus voor zijn grote en immens zware opdracht in Jeruzalem een perfecte voorbereiding moet hebben doorgemaakt. Maar hierop is ook een nadere nuancering of een kritische kanttekening mogelijk, waar ik zelf nog niet uit ben.[ii] Wel ben ik met dit betoog van Renard tot het inzicht gekomen dat als ik de tekst van Hiddinga goed herlees, dat wat hij gezien heeft als identieke zielen, evengoed sprake kan zijn van een zielenfamilieverwantschap. Want dat komt volgens mijn intuïtie op hetzelfde neer. Tot zover dit betoog of beschouwing over de verlichting, en dat deze verlichting nog geen garantie is voor de overgang naar 5D. Daar komt veel meer bij om de hoek kijken.

Overigens wil ik met deze laatste opmerking helemaal niet beweren dat dit essentiële informatie is, want dat vind ik zeker niet. Maar het visioen van Hiddinga is voor mij wél essentieel omdat uit zijn beschrijving erg duidelijk voor mij is geworden hoe volkomen ‘mismaakt’, want volkomen vervormd en naar eigen goeddunken is aangepast door de achtereenvolgende machthebbers die gekerstende en dus christelijke gebieden; en daarmee alle beschreven heilige werken volkomen waardeloos zijn geworden. Dat verschijnsel speelt bij letterlijk alle wereldgodsdiensten op aarde. Ik verwijs daarom naar de ‘eenheidsgodsdienst’ van de bevolking op Venus:


[i] Vgl: https://jwjongejans2014.wordpress.com/2018/03/18/bijlage-jezus-en-boeddha/

[ii] https://jwjongejans2014.wordpress.com/2018/08/16/jezus-en-boeddha-de-levens-waarin-zij-elkaar-kenden-door-gary-r-renard-met-mijn-kritische-commentaar/

SAINT GERMAIN IS DE BOEDDHA VOOR HET AQUARIUSTIJDPERK

Ik schenk jullie mijn oneindige vrede

ONDERWERPEN: De aanwezigheid van de Boeddha in Californië – Ik schenk jullie mijn oneindige vrede

Geascendeerde Meester Gautama Boeddha,

Ik, Gautama, ben blij het grote voorrecht te hebben om jullie te kunnen aankondigen dat Saint Germain het niveau van Boeddhaschap heeft bereikt en door mij tot Boeddha voor de aarde is gezalfd – tot de Boeddha die de Vrijheidsvlam voor de aarde handhaaft. Mijn geliefden, dit is een heel belangrijke ontwikkeling. Want nu hebben zowel Jezus – die nog niet zo lang geleden het Boeddhaschap heeft bereikt – als Saint Germain dit bewustzijnsniveau bereikt. Zodoende hebben zowel de meester van het Vissentijdperk als de meester van het Aquariustijdperk dat niveau van Boeddhaschap gekregen dat belangrijk hoger is dan het bewustzijnsniveau waarop de meeste wezens ascenderen.

De zalving vond plaats op de 4e juli van dit jaar, 2007, in een eenvoudige en kleine ceremonie die in mijn retraite in Shamballah werd gehouden. Dus wil ik graag dat jullie de Boeddha van Vrijheid erkennen.

Nu, mijn geliefden, ik zal jullie niet vermoeien met een lange verhandeling, want ik weet dat jullie hard gewerkt hebben en lange uren gemaakt tijdens deze conferentie, door het evenwicht te bewaren voor deze immense uitgifte van leringen – waarvan ik kan zeggen dat zelfs Saint Germain zelf ze niet had kunnen geven voor zijn zalving tot Boeddha. Want deze leringen op Boeddhisch niveau zijn, zoals hij gezegd heeft, lang niet op aarde uitgegeven.

En zodoende krijgen jullie inzichten die zelfs de meest spiritueel bewuste mensen in vorige Gouden Eeuwen niet eens tot hun beschikking hadden, in ieder geval een tijdlang. Dit mijn geliefden, is nog een teken dat wij – deze keer – een Gouden Eeuw zullen creëren en manifesteren die het potentieel heeft om niet na korte tijd al in een degeneratieve spiraal terecht te komen.

De Aanwezigheid van de Boeddha in Californië

Zodoende wil ik jullie, zoals Saint Germain over het belang van een doorbraak in bewustzijn heeft gesproken die hier in Californië kan beginnen, aankondigen dat jullie een beloning, een dispensatie, van mij verdiend hebben. Bij de conferentie in Virginia en de conferentie in Ierland heb ik mijn Aanwezigheid zowel in Europa als in Washington D.C. verankerd. Nu, dankzij jullie werk om te transcenderen, dankzij het uitbrengen van licht door Saint Germain, veranker ik ook mijn Aanwezigheid in de – of liever door de hele – staat Californië.

Want de Aanwezigheid van de Boeddha wordt natuurlijk niet beperkt door tijd en ruimte, want tijd en ruimte bestaan niet – ze zijn onecht [?] op het niveau van Boeddhaschap. Dus zal ik mijn Aanwezigheid hier verankeren en nog een boog vormen van hier naar Washington, en van Washington naar Europa. Zodat we die kunnen zien vonken, als een vuur dat begint te branden, in het collectieve bewustzijn. Waardoor de mensen die afgestemd zijn op het bewustzijn van de Boeddha, zich bewust worden van de noodzaak om een stap hogerop te doen en nieuwe ideeën naar voren te brengen en die ideeën op elk gebied van de maatschappij tot uitdrukking te brengen.

Dit is natuurlijk een belangrijke dispensatie [toestemming?]. Want nu overspannen we zowel de Oost- en Westkust van de Verenigde Staten als de Atlantische Oceaan. Het is zelfs mogelijk dat andere conferenties in de toekomst – die in andere werelddelen gehouden zullen worden – opnieuw een doorbraak creëren die mij in staat zullen stellen om mijn Aanwezigheid ook daar te verankeren –een raster te vormen, een antahkarana, die de hele planeet omspant. Maar toch zal dit nog wel enige tijd duren, omdat de mensen in die gebieden meer werk moeten verzetten om zich voor te bereiden op zo’n dispensatie. Maar toch geef ik jullie de visie van wat er mogelijk is.

Ik schenk jullie mijn oneindige vrede

Mijn geliefden, ik wil jullie – voor zover dat in woorden en vibratie mogelijk is – de oneindige vrede van de Boeddha schenken. Want Saint Germain heeft jullie leringen gegeven over het altijd maar doorgaan van het pad, de Rivier van Leven en het werk van de geascendeerde meesters. Hij heeft over de mogelijkheid gesproken om je in de Rivier van Leven onder te dompelen en daardoor de vrede te vinden die niet alleen inzichten overtreft, maar alle aspecten van de menselijke geest. Want dat ligt zo ver boven wat de menselijke geest kan bevatten, die altijd denkt in de termen van deze wereld en daardoor gelooft dat om iemand, of een maatschappij, vrede te laten bereiken, aan bepaalde voorwaarden in de buitenwereld moet worden voldaan.

Probeer snel in die vrede te stappen door met de Rivier van Leven mee te gaan, niet gehecht aan omstandigheden in de buitenwereld, en er ook niet aan denkt dat jouw vrede afhangt van omstandigheden in de buitenwereld, en geen verwachtingen hebt over wat de toekomst zou moeten brengen. Wees tevreden met op de Rivier van Leven te drijven, en als die Rivier jou een portie karma brengt die jij moet transcenderen – hetzij persoonlijk of voor de wereld – dan ga je dat in vrede tegemoet. En omdat jij vredig bent, kun jij je er veel sneller doorheen werken. Of als de Rivier jou in situaties brengt – problemen die je beloofd hebt voor de wereld op je te nemen om het andere mensen gemakkelijker te maken bepaalde problemen op te lossen en omstandigheden te boven te komen in hun psyche – opnieuw, raak er dan niet in verstrikt. Je behoudt jouw globale perspectief en je ziet het enkel als een tijdelijke fase van jouw globale missie. En dan ga je zo snel mogelijk verder, zodat je verder kunt met de activiteiten die echt van belang zijn.

Dus mijn geliefden, ontvang de Vrede van de Boeddha, de oneindige, onvoorwaardelijke, nooit eindigende, onuitputtelijke Vrede van de Boeddha, de vrede die oneindig uitgedeeld kan worden zonder in het minst te verwateren, want ze bestaat niet uit een hoeveelheid en daardoor zijn er geen beperkingen. Dat wat boven hoeveelheden staat, dat wat niet met een maat op deze wereld gemeten kan worden in hoeveelheden, kan vanzelfsprekend niet uitgeput raken, hoe vaak het ook wordt uitgedeeld.

In feite zal ik jullie met een raadseltje achterlaten dat er zelfs geen oneindigheid bestaat zonder transcendentie. Want hoe meer oneindigheid jij gebruikt of geeft, hoe meer die wordt. En dan, wanneer je het bewustzijn van gebrek overwint, de wens om iets voor het gescheiden zelf te bezitten – zul je de waarheid zien dat hoe meer jij geeft, hoe meer jij ontvangt. Want het leven wil niet stilstaan. Het wil groeien, uitbreiden, meer worden dan het nu is. En doorgaan met meer worden in de oneindige cycli van Gods oneindige, onuitputtelijke, onbegrijpelijke Wezen. Daarom verzegel ik jullie in de vrede van mijn hart, het hart van de Boeddha van Vrede voor de aarde. Wees in die vrede door de Vrede te ZIJN.

Bron asktherealjesus

https://www.facebook.com/groups/465647514193118/permalink/721656441925556/

Buddha

via Nathalie Glasson / OmNa school

24 oktober 2019 [via wakkeremensen.blogspot.nl, 26-10-19)

Stem je binnen jezelf af, voordat je buiten jezelf actie onderneemt.

Mijn inzicht heeft te maken met de aanwezigheid van je innerlijke goddelijke schittering en hoe dit toegankelijk is via je hart, hogere hart of ziel-ster-chakra. Het verschaft informatie dat je door je innerlijke schittering toegang krijgt tot een nieuw bewust gewaarzijn van jezelf en het leven en dientengevolge een ​​hogere vibratie van leven en bewustzijn van het leven zich verankert. Dus, het opnieuw herkennen van je leven heeft als doel, je aan te moedigen om te beseffen dat een aanpassing in jezelf nodig is voordat actie wordt ondernomen in je realiteit. Als je actie maakt vanuit het juweel in jezelf dat in vuil gesmoord wordt, creëer je alleen meer van wat je al ervaart. Als je jezelf toestaat om je af te stemmen op je innerlijke schittering, waardoor onnodige energieën wegvloeien en een hogere vibratie van het leven verankert, zal je vanuit een nieuwe ruimte zien, voelen, erkennen en creëren; een nieuwe realiteit creëren en waarnemen. Het is belangrijk om je hier te realiseren dat de activiteiten die je onderneemt heel anders zullen zijn, geboren uit de essentie van het leven, die is om geheel en volledig te leven als een anker en uitdrukking van de Schepper.

Te nemen stappen:

• Bepaal welke chakra het meest geschikt voelt om toegang te krijgen tot je innerlijke goddelijke schittering: hart, hoger hart of ziel-ster-chakra.

• Richt je aandacht op het chakra door eraan te denken of zich erin te voelen.

• Houd de intentie om je innerlijke goddelijke schittering te zoeken, sta jezelf in je eigen tijd toe een verband met je innerlijke goddelijke schittering te voelen, waar te nemen of te erkennen.

• Stel je voor, voel of erken je innerlijke goddelijke uitstraling die uitstraalt in alle aspecten van je wezen.

• Weet hoe meer je focust op het uitstralen en stromen van je innerlijke goddelijke schittering, hoe meer blokkades, beperkingen, angsten enz. zullen verdwijnen. Daardoor zal je hele wezen, realiteit en creaties worden beïnvloed en gecreëerd vanuit je innerlijke goddelijke schittering.

• Realiseer of houd de intentie vast om de puurste vibratie van het leven te verankeren. Neem de tijd om het te ervaren en te belichamen. Weet dat dit de manier, waarop je jezelf, het leven en creaties bekijkt, zal veranderen. Begin je realiteit te zien, te voelen of je voor te stellen vanuit deze ruimte van de puurste vibratie van het verankerde leven.

Het is allemaal voor jou om te verkennen; je hebt het universum van de Schepper in je. Word een anker van het leven!

Met het grootste respect en liefde, Lord Buddha

Samenvatting en vertaling Winfried Meier

Illusies ofwel de illusies van het 3D-leven

(Hiddinga, Goddelijk bewustzijn in de mens, 2009, 86-91)

‘Op een dag, terwijl hij [Boeddha; Gautama] nadacht over het leven, verscheen er een wezen aan hem. Het was de engel des levens die hem meenam op een uittreding en hem dingen liet zien over de werkelijkheden en de illusies van het leven. Deze ervaring betekende een ommekeer voor hem en hij besloot zich te wijden aan het ontwikkelen van zijn eigen ziel. Hij liet alles wat hij bezat en wat hem dierbaar was achter en ging de natuur in. in deze periode ontmoette hij soms mensen die hij op een eenvoudige manier hielp. Hij ontmoette ook verschillende ‘heilige’ [sadhu’s, die in India in bosjes rondlopen vanwege de hindoeïstische traditie van dat land: [https://en.wikipedia.org/wiki/Sadhu ] mensen en priesters, met wie hij sprak. Terwijl hij hiermee bezig was, raakte hij steeds meer in de ban van de geestelijke begeleiders die hem lieten zien wat er in het leven van belang was. Hij was in staat om dit goed te verwerken en begon ook met mensen van gedachten te wisselen en te spreken. Er vormde zich ook een kleine groep van volgelingen die zijn lessen en lezingen begrepen en die dit toepasten op hun leven.

Het bijzondere was dat hij eigenlijk geen nieuwe religie stichtte en ook geen vaststaande levensfilosofie, maar wel veel wijsheid ontwikkelde die praktisch in het leven kon worden gebruikt. Het viel mij op dat deze wijsheid gekoppeld was aan het keven van de mens en in het toenmalige India. Het was mij duidelijk dat wat hij aan de mensen gaf helemaal niets te maken had met wat in sommige boeken die nu over het boeddhisme verschijnen beweerd wordt. Ook viel het mij op dat hij als mens vaak niet de dingen aanging die hem zelf problemen gaven. Het karma van zijn vrouw en kinderen bleef onopgelost. Als mens was hij niet volmaakt. Na een redelijk lang leven, waarin hij aan zelfrealisatie had gewerkt en leerlingen had onderricht, stierf hij en ging hij vredig over. Het beeld veranderde. Ik zag nu ook de ziel van de mens die later Boeddha genoemd werd en ik kreeg een schok van diepe herkenning.

Op aarde gebeurde er nu iets wonderlijks. De volgelingen verspreidden zijn woorden en heel langzaam begon hieruit een nieuwe geloofsvorm te ontstaan. Steeds meer mensen begonnen zich over te geven aan deze geloofsvorm en luisterden niet langer naar de heersende priesterklasse. Dit had grote gevolgen. Veel mensen moesten vluchten en konden niet langer in hun eenvoudige dorpjes blijven wonen. Zij creëerden nieuwe gemeenschapen in de bergen en woonden in grotwoningen en grottempels die zij zelf uithakten. Zij hoopten daar veilig te zijn. De eerste boeddhistische gemeenschappen waren geboren. Het boeddhisme kreeg voet aan de grond in andere gebieden, zoals Nepal, Tibet en verspreidde zich ook naar andere Aziatische landen.

Na meerdere honderden jaren was de wijsheid van Boeddha echter vervallen tot een godsdienst. Tijdens zijn leven had hij verteld dat er geen enkele god in het leven van de mens moest zijn behalve de een-god die in de mens zelf woont. Dus geen god buiten jezelf zoeken, maar deel zijn van het goddelijke al. Hij had verteld dat alle levende wezens in deze God een zijn en dat zorg voor alles wat leefde voorop moest staan [en dit schrijf ik nu wereldwijd het klimaatprobleem zich voordoet en dat nog steeds niet wordt erkend dat de aarde een levend wezen is!]. Maar enige honderden jaren na zijn dood begonnen goden hun intrede te doen in de beleving van deze nieuwe wijsheid. Het bleek dat de meeste mensen heel erg veel moeite hadden met het afstand nemen van hun oude goden. Ik zag hoe de godin Tara (Kali!) haar intrede deed; zij had verschillende verschijningsvormen zoals de witte Tara en de zwarte Tara. Met andere goden en godinnen gebeurde iets soortgelijks. Mensen voegden hun bestaande godenwereld toe aan de boeddhistische leer. Ik zag hoe mensen in Tibet er heel anders mee omgingen dan de mensen in China of later zelfs in Japan. Telkens werd de oorspronkelijke gedachte verweven met de al bestaande godsdienst; leefregels werden aangepast aan lokale behoeften. Heel langzaam werd de originele wijsheid vervormd tot een levensfilosofie of religie met strenge regels en wetten die soms erg ascetisch waren. Boeddha had ascese verworpen en juist willen uitbannen. Volgelingen sloten zich op in kloosters en probeerden bizarre dingen te bereiken zoals het een jaar lang stilstaan of stilzitten in de sneeuw. Zulke activiteiten droegen absoluut niet bij aan de ontwikkeling van de ziel, wel aan die van het ego van de mens. Elke vrolijkheid in het leven was verdwenen. Ik keek ernaar met een bepaalde vorm van verdriet.

De engel zette de ‘film’ stil en sprak: ‘Je hebt nu een stuk van het leven van de mens die later Boeddha werd genoemd kunnen zien. Je hebt ook kunnen zien hoe zij oorspronkelijke gedachten zijn vervormd tot iets wat niets te maken heeft met goddelijke ervaring. Zijn volgelingen hebben iets van hem gemaakt wat hij nooit was. De geschiedenis wordt altijd geschreven door hen die daar het meeste belang bij hebben en die de geschiedenis willen gebruiken. Zo ging het ook net de geschiedenis van Boeddha. De heilige geschriften, gebeden en voorschriften van het boeddhisme werden niet door zelf gemaakt, maar door zijn volgelingen. Boeddha was een bijzonder mens, dat heb je kunnen zien. Maar hij was niet goddelijk. Hij was een gewoon mens met diepe inzichten en hij had de mogelijkheid om zich te verbinden met het goddelijke bewustzijn, waardoor hij nieuwe inzichten had en die kon doorgeven aan mensen om hem heen. Hij heeft veel mensen kunnen bevrijden van het juk van de priesterklasse die de macht in handen had in die tijd. Hij bracht inzicht op een moment i de geschiedenis dat de hindoereligie niet zuiver meer was. Als mens had hij ook zijn tekortkomingen en gebreken. Hij had zijn persoonlijke leven en zijn liefdesleven verwaarloosd. Hij kon dat niet aan. De geschiedenis heeft deze feiten later vervormd tot het verhaal dat hij een keuze maakte voor het goddelijke en de zelfrealisatie

].

Overigens weet je dat zelfrealisatie niet losstaat van de realisatie met de medemens en jouw geliefden. Het is in ieder geval nodig om dat proces goed af te sluiten, zonder karma, en dat heeft hij helaas nagelaten.

Zijn daaropvolgende leven was een leven als een arme arbeider die juist heel hard moest werken om zijn gezin van eten te voorzien. In het daaropvolgende leven stierven zijn vrouw en kinderen aan gebrek en aan de ziekte die hij in zijn vorige bestaan had willen voorkomen. De cirkel was toen rond voor hem en hij kon verder op het pad naar het goddelijke licht. toch was zijn opdracht daarmee niet voltooid, kijk maar eens naar het volgende beeld. Er was nog een leven voor hem.’

We verlieten India en Azië en na een korte reis kwamen we in een gebied dat men nu het Midden-Oosten noemt. Mijn aandacht werd getrokken door een beeld dat ik al eens eerder gezien had (zie het visioen Het ‘Christusbewustzijn’ in mijn boek Visioenen en uittredingen). Ik zag een kleine gemeenscha waar vier mannen een ervaring in het goddelijke bewustzijn kregen. Zij werden letterlijk overspoeld door deze ervaring die hen veranderde. Zij kregen de opdracht om de wereld in te gaan en de mensen van die ervaringen te vertellen. Zij voelden zich geroepen om slavernij, onderdrukking en armoede aan de kaak te stellen. Drie van de vier mannen gingen op reis naar andere continenten en kwamen nooit meer terug in hun moederland. Zij vertelden andere volkeren over de ervaring van het goddelijke bewustzijn. De een ging naar Amerika, een ander naar Azië en een ander naar Afrika. De vierde man bleef in zijn thuisland om daar over het goddelijke bewustzijn te vertellen aan mensen die onder een zwaar bijgeloof en grote maatschappelijke druk en onvrijheid gebukt gingen. Opmerkelijk was dat ook in di geval de boodschap was afgestemd op eenvoudige mensen die slechts hoopvolle woorden wilden horen die een uitweg boden uit hun troosteloze bestaan. Er waren geen woorden of lezingen die ook maar in de verste verte deden denken aan het nieuw testament in de Bijbel. De meeste mensen waren al heel blij met het feit dat zij aandacht kregen, dat zij serieuis werden genomen en gehoord werden.

Ik keek zeer aandachtig naar de man die in de geschiedenis Jezus is genoemd, maar die in werkelijkheid anders heette. Ik zag zijn ziel en zag wat ik zien wilde. Ik had dit al eens eerder gezien; toch raakte het mij diep. Ditmaal zag ik ook nog iets anders. Ik herkende deze ziel als de ziel die ooit als Boeddha geleefd had in India. Hij was opnieuw geïncarneerd om een nieuwe boodschap te geven aan de mensen om hem heen. Ik zag dat hij zijn opdracht erg serieus nam, maar dat er ook een zwaar karma aan verbonden was. Hij was geen god, maar een man en mens en ook in dit leven waren zijn persoonlijk leven en liefde een bron van diepe ervaringen. Het karma dat aan dit leven verbonden was kreeg zijn vervulling in zijn sterven.

De heersende priesterklasse was erg gekant tegen zijn optreden in het openbaar en bam hem gevangen. Na een kort verhoor werd hij ter dood veroordeeld. Zijn dood bracht hem de verlossing van het zware karma dat hij droeg. Hij werd aan het kruis genageld en in zijn doodstrijd roep hij vertwijfeld uit: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Op dat moment werd het goddelijke bewustzijn voor de laatste keer in zijn leven aan hem geopenbaard en een stem zei: ‘Ik heb je nooit verlaten, maar je hebt mij wel verlaten. Het sterven dat je nu hebt ondergaan als Christus, terwijl je in werkelijkheid gewoon Jezus bent, vervult je karma. Kijk naar je verleden.’

De man kreeg in zijn laatste momenten zijn karma te zien: met ontzetting zag hij hoe hij miljoenen mensen juist de dood had gegeven in plaats van het leven. Hij begreep zijn leven en sprak: ‘Het is volbracht.’ Op dat moment stierf hij en ik zag hoe zijn ziel zich losmaakte en in de sferen werd opgenomen om verder te gaan. Het lichaam werd begraven en nooit meer gevonden.

Hij verscheen als geest nog enkele maken aan de mensen die hij had achtergelaten en gaf hun de laatste instructies en steun. Toen was het tijd voor hem om aan een nieuwe opdracht te beginnen. Hij kwam niet meer terug, totdat er een nieuwe incarnatie gereed was.

Wordt vervolgd

Jezus en Boeddha, de levens waarin zij elkaar kenden / door: Gary R. Renard

Posted: 16 Aug 2018 01:40 AM PDT [via wakkeremensen.blogspot.nl, 16-8-18]

Jezus en Boeddha, de levens waarin zij elkaar kenden

door: Gary R. Renard

Een historisch verrassend boek, dat het belang naar voren brengt om alles in het licht van zuiver non-dualisme te zien.

Aan Gary vertellen de Verheven Meester Leraren Arten en Pursah over de 6 relevante levens, waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden. In achtereenvolgende incarnaties op aarde in levens van afscheiding en dualiteit, bereiken J. en B. de zuivere non-dualiteit. De spirituele levenslessen brachten hen in een staat van verlichting. Daarin werden zij op bewuste wijze de eenheid gewaar met God en Zijn Schepping.

Houdt bij het lezen in je achterhoofd, dat we in werkelijkheid geen lichaam zijn en nooit in een lichaam zijn geweest. Einstein noemde dit al een optisch waanidee van het bewustzijn. Of noem het volgens Gary een truc van het ego. Vormen en fysieke expressie zijn evenals tijd slechts verbeeldingen. Shakespeare wist al dat de wereld een schouwtoneel is. Maar vanuit het menselijk perspectief gezien spelen incarnaties zich af in achtereenvolgende tijdperken en culturen.

Als ik lees dat we als mensenzielen in werkelijkheid geen lichaam zijn en nooit lichaam zijn geweest, dan is dat natuurlijk geheel juist. Want wij waren altijd eeuwig en oneindig levende zielen. Maar dat gegeven spreekt niet in deze tekst door. Sterker, waar ik nog nooit eerder van de verheven meesters Arten en Pursah had gehoord (maar dat is op zichzelf niet belangrijk), heb ik wél bij Jaap Hiddinga gelezen (zoals ook op deze site te lezen is) dat hij als kosmisch reiziger gezien heeft dat Jezus en Boeddha dezelfde zielen waren en dat lijkt me op zichzelf ook logisch en vanzelfsprekend vanwege de moeilijkste taak die die ziel op zich heeft genomen om de wereld de ogen te opnemen voor de toekomstige 5-dimensionale leefsfeer, de non-duale wereld die de Aarde uiteindelijk zal gaan worden.

Einstein heeft vanzelfsprekend gelijk dat lichamelijkheid een optisch waanidee van het bewustzijn is, maar alles op aarde is een illusie omdat een stoflichaam noodzakelijk is voor een energetische ziel om zich op een stoffelijke planeet te kunnen vestigen en wonen. Niets onlogisch dus.

Als de metgezellen Sakka en Hiroji, zijn Jezus en Boeddha 700 v.ch. samen opgetrokken in Japan, volgens de leer van het shintoïsme.

Voor de shintoïst zijn lichaam en incarnaties geen droom maar werkelijkheid. Wel neemt de verbinding -nog geen eenheid- met voorouders en de natuur een belangrijke plaats in bij de ceremonieën.

Hier wordt over het hoofd gezien dat alle (wereld)godsdiensten onderlinge aspecten van een universeel bewustzijn zijn en dus weliswaar allemaal verschillend zijn, maar uiteindelijk de kiemen dragen van de toekomstige universele godsdienst, de leer van het eenheidsbewustzijn.

Sakka en Hiroji leerden communiceren in beelden met dieren. Ook hadden zij enkele piekervaringen in heelheid met de natuur. Beiden werden verliefd op Megumi (Maria Magdalena) en zij leerden elkaar als rivalen te vergeven. Zij gebruikten hun denkgeest om de spirituele ontwikkeling in praktijk te brengen en de “ladder” naar volledig bewustzijn stap voor stap te beklimmen.

100 jaar later waren Jezus en Boeddha In China leerling van Lao-tse en hun namen waren, resp. Shao Li (een vrouw) en Wosan, beiden paranormaal begaafd. Zij stemden hun denkgeest af op de non-dualistische waarheid, weg van de schaduwen van de droom. Alles wat een vorm lijkt te hebben is een illusie. Het is allemaal een gevolg van het bedrog van het ego.

Niet onmogelijk, maar wel passend in het groepszielenbeeld waartoe Boeddha en Jezus behoorden. Toch vrees ik dat de auteur van het genoemde boek eigen bewustzijn heeft verward met het universele bewustzijn.

Geef niet toe aan je verlangens, maak je er los van, dan kan de wereld je niet verleiden.

Lao-tse was een asceet en eiste van zijn studenten zijn levenswijze in praktijk te brengen. Shao-Li begon hier al vraagtekens te zetten qua haalbaarheid en noodzakelijkheid. Waarom niet gewoon mijn denken veranderen?  (In het boek “Een Cursus van Wonderen” zegt Jezus, dat het zich willen ontzeggen van wereldse genoegens in de denkgeest leidt tot het in werkelijkheid brengen van de illusies.)

In India rond 500 v.Chr. erkenden J. en B. als hindoes genaamd Harish en Padmaj de absolute werkelijkheid van Brahman, die alleen eenheid is. Deze heeft niets met de illusoire en fysieke wereld te maken die door veel oosterse denkers als een weerspiegeling van hun goden werd gezien.

In dit leven gingen de beide neven op zoek naar een leraar die hen ook de non-dualiteit en eenheid zou leren ervaren. Zij werden aangespoord mensen niet als lichamen te zien, maar hen achter de sluiers als één te zien. Zij leerden veel, wat zij in praktijk brachten. Maar om de wereld te ontstijgen verwaarloosden zij hun lichaam en stierven zij op jonge leeftijd.

Ten tijde van Plato (500/450 v.ch.) waren Takis (J) en Ikaros (B) briljante studenten op de Zin-Academie in Athene. Plato begreep dat wat je in de wereld zag niet werkelijk is. Hij lichtte dat toe met een verhaal over gevangenen die de schaduwen van voorbijgangers op de muren van hun gevangenis voor werkelijkheid aanzien. Veel mensen voelen zich in hun kooi op hun gemak en staan niet open om de waarheid te erkennen.

Allemaal 3D-beelden!

Plato ging van “het Goede” uit doch Takis en Ikaros vroegen zich af, hoe kunnen de schaduwen van het kwade dan in onze wereld uit deze bron voortkomen. Terwijl Plato geloofde dat intellectuele ontwikkeling leidt tot zelfverwerkelijking, betekende verlichting voor beide leerlingen het opgeven van individualiteit dwz. psychologisch (niet lichamelijk). Verlichting wordt in de eenheid gevonden.

Hier laten Takis en Ikaros zich kennen als uitgesproken aardse 3D-mensen, als ze zich afvragen ‘hoe kunnen de schaduwen van het kwade dan in onze wereld uit deze bron voortkomen’. Dit is spiritueel een verkeerde voorstelling van zaken. Je kunt immers nooit de (schaduwen van) het kwade uit de bron van het goede (de scheppende bron) laten voortkomen, omdat de afscheiding op aarde tussen de bron en de mens maakt dat de mens geen bronkennis heeft en dus het kwaad zelf geschapen heeft vanuit zijn onbewuste fantasie om een verklaring hiervan op te roepen.

Boeddha als koningszoon geboren en Siddhartha genaamd (± 450 v. ch.) werd van de buitenwereld afgesloten. Hij trouwde gelukkig doch verliet desondanks het paleis na 27 jaar om de buitenwereld te leren kennen. Door meditatie kon Boeddha voortbouwen op de ervaring van vorige levens. Zo wilde hij “dukkha” bereiken.

Daarmee voldeed Boeddha, prins Siddhartha, aan zijn toenmalige levensmissie door zijn 3D-omgeving los te laten en vervolgens zichzelf op te werken naar het ascentiepunt van de geestelijke verlichting. Die verlichting was immers niet te bereiken zonder het geestelijke pas van losmaking van zijn stoffelijke omgeving.

Het Taoïsme en Boeddhisme bepleiten vrij te worden van de wereld en van verlangens door ascese. Boeddha, daarentegen volgde een leven van gematigdheid en kwam tot het inzicht dat het ego de oorzaak van verlangens is en deze zijn slechts illusies. Je denkgeest moet het ego ongedaan maken.

Boeddha had spiritueel gelijk, maar dat betekent niet dat Taoïsme en Boeddhisme ongelijk hadden omdat wat hier staat beschreven over een eerdere fase van de geestelijke evolutie op aarde gaat. Met andere woorden, Taoïsme en Boeddhisme bepleiten vrij te worden van de wereld en van verlangens en dat is terecht omdat de mens die verlichting en eenwording met de bron bereiken, geen andere weg kan bewandelen. En de Boeddhaweg van gematigdheid is tegelijkertijd loslaten van de wereld en de aardse verlangens.

Boeddha keerde zich af van de vele goden, begon de wereld als droom te zien en richtte zich op de werkelijkheid, het Hoger zelf of Brahman.

Boeddha begreep dat vele goden een lagere trap van geestelijke evolutie betekende omdat je vanuit een geestelijk nulpunt begint met goden te erkennen en te aanbidden die concreet voorstelbaar zijn en dat is niet mogelijk met de abstracte bron van goddelijke en scheppende energie. Daarmee moest Boeddha afstand nemen van het veelgodendom, zoals ook Jezus afstand nam van het oudtestamentische ‘oog om oog, tand om tand’ en de Wet van Liefde introduceerde (en invoerde).

Boeddha vernam van een oud-paleisgediende dat zijn vrouw was overleden; doch zij had hem wel een zoon gebaard, Rahula, de latere Jezus. Na een lange zoektocht vinden vader en zoon elkaar. De metgezellen oefenden net zo lang totdat hun denkgeest in staat was om hun lichaam te vertellen wat zij moesten voelen, in plaats van andersom. Zij werden de oorzaak en de wereld kwam uit hen voort. Zij hadden de staat van Brahman bereikt en waren non-dualistische wezens geworden. Zij waren samen zover gekomen dat zij wilden ontwaken in God, de Ene God, waarin wij samen één met elkaar zijn en één met God.

Dit wat hier beschreven wordt acht ik in strijd met de visoenen van genoemde Jaap Hiddinga.

Geboren als Jezus kwam hij terug om in het plan van God zijn medebroeders de weg te wijzen. Hij, Maria Magdalena en Nadav (Boeddha) groeiden gelijktijdig op als helderziende kinderen in Nazareth. Korte tijd later werden In Jeruzalem geboren, Thomas, Thaddeus, Andreas en Stefanus. Zij werden vrienden, ontmoeten op 20-jarige leeftijd Jezus en vergezelden J. M. en N. op hun vele reizen door Egypte, Europa, midden Oosten en India. Jezus en Maria spraken de mensen in hun eigen taal aan. Nadav wist steeds veel mensen te verzamelen. J. en M. waren onbevreesd, vereenzelvigden zichzelf niet met hun lichaam en ervoeren hun Eenheid en Heelheid met God.

Men leze het boek van Levi Dowling, ‘Het Aquarius Evangelie van Jezus de Christus’, waarin de wereldreizen van Jezus staan beschreven.

Na zijn reizen wilde Jezus ook zijn eigen volk onderwijzen en trok door Galileä met een toenemend aantal discipelen. Hij probeerde tevergeefs uit te leggen dat we allemaal tezamen Gods enige zoon zijn. Hij gebruikte zijn wonderen om de mensen te laten zien dat het leven een droom is, een projectie en dus dat wij vanuit onze denkgeest er macht over hebben.

Dit klopt.

In het Thomas evangelie evenals in Woorden van de Meester (Q evangelie) en in de verzameling spreuken van zowel Maria als Philippus (een andere naam voor Nadav) vinden we hetgeen Jezus gezegd en gedaan heeft. Daarentegen zijn dan de 4 later geschreven reguliere evangeliën wel is waar hierop gebaseerd, doch vonden selectie en aanpassingen plaats aan onder meer de theologie van Saul of Paulus, die niet volledig non-dualistisch was. Jacobus (een broer van Jezus), Petrus en Paulus gebruikten met z’n drieën geselecteerde geschriften om een kerk te stichten, hetgeen nooit de bedoeling van Jezus was.

Dit laatste klopt ook.

In het hoofdstuk over het Gnosticisme wordt erop gewezen dat hierin verschillende denkrichtingen bestaan. Valentinus (150 n ch) is erin geslaagd om bv. in het “evangelie van de waarheid” zoveel mogelijk recht te doen aan de oorspronkelijke lering van Jezus en het non-dualisme. Zo nemen we niet waar met onze ziel of de geest (begrippen die duiden op afscheiding en individualiteit), doch met onze denkgeest. De denkgeest heeft namelijk de vrijheid van keuze tussen oordelen vanuit het ego of kiezen voor de visie van de H. Geest. En waarvoor wij kiezen bepaald de werkelijkheid die wij projecteren.

De geschiedenis van Boeddhisme en Christendom laat zien, dat volgelingen inbreuk maakten op het non-dualisme en deze met dualistische elementen vermengden.

De leerlingen maakten geen inbreuk op het non-dualisme omdat zij dat non-dualisme niet begrepen, en dat is geen wonder omdat de werkelijkheid geen non-dualistische aarde was. Ze leefden immers gewoon in een stoffelijke wereld waarin materie is afgescheiden van de geest. En materie is op zichzelf ook geen strijdigheid met de geest, aangezien het laatste het eerste heeft geschapen om de mens de gelegenheid heeft gegeven om het leven in de stof te leren kennen. Alleen dan is de ontwikkeling naar een bewust gebruik van geestelijke energie en scheppingskracht mogelijk.

=======

In het laatste gedeelte van Gary’ boek wordt nader ingegaan op Een Cursus in Wonderen met toelichtingen en praktische voorbeelden. Hier een selectie.

Voor mij is het boekwerk “Een Cursus in Wonderen” geen echt zuiver boek, maar geschreven op basis van doorgevingen die vermengd zijn door het ego van het kanaal.

Verlossing, betekent het ongedaan maken van het ego en ontwaken uit zijn dromen/illusies. Een onware ervaring wordt vervangen door een werkelijke ervaring. ‘Een Cursus’ brengt je weer thuis naar de hemel die je nooit verlaten hebt. Met het opheffen van de ego blokkades in je denkgeest door vergeving, wordt de Hemel langzaam maar zeker jouw werkelijkheid. ‘Een Cursus’ stelt radicaal dat het universum, de mensen, hun persoonlijkheid en individualiteit, niet bestaan. De enige plaats waar wij werkelijk bestaan is in God.

Verbeelding. Je droomt dat je pijn voelt. Pijn is geen lichamelijk, maar een mentaal proces. Zo lijken wij ook in een wereld rond te lopen waarin wij ziek kunnen worden, elkaar aanvallen en vermoorden, waarin we zondigen en sterven. Deze wereld bedenken we zelf. Het is een gevolg van je verwarde denken wat wij onszelf aandoen. De figuren in je droom, hoe kwaadaardig ze ook mogen zijn, ze hebben geen effect op jou, tenzij jij niet inziet dat het een droom is. Zie alles in de wereld als een film, een toneelstuk. De acteurs valt niets te verwijten. Iedereen is onschuldig.

Zuiver denken. ‘Een Cursus’ richt zich op de denkgeest. Jij kunt kiezen tussen het ego, die je denkgeest in verwarring brengt of je denkgeest door de H. Geest laten richten op God (het Al in Alles). Niets anders is werkelijk. “Een Cursus” richt zich op de oorzaak, niet op de gevolgen in de fysieke werkelijkheid, onze droom. ‘Een Cursus’ is bedoeld om het ego ongedaan te maken. Als de vrede in je denkgeest wordt verstoord door b.v. van streek zijn, irritaties, oordelen en veroordelen, bedenk dan dat je met je ego aan het denken bent. Schakel dan over naar de H. Geest en vraag Hem je denkgeest zuiver te richten (het Heilig Ogenblik genaamd). Met de H. Geest denken houdt in dat je het ware waarneemt of visie hebt

Het ego en het corrigeren van vergissingen. Het ego is alert op de fouten van andere ego’s die onzinnig optreden zonder zelf te weten wat fouten zijn en hoe te corrigeren.

Gods zoon handelt juist; de correctie ligt op een ander vlak. De H. Geest neemt zijn vergissingen niet waar. Als jij dat wel doet, luister je niet naar de H. Geest, maar naar je ego. Je kunt je broeder, die zich krankzinnig gedraagt alleen helpen te genezen door hem in zijn innerlijke gezondheid te zien. Het is de arrogantie van het ego te denken dat door jou toedoen je een ander kunt corrigeren. Laat de correctie aan God over.

Een oordeel vellen is altijd het werk van je ego. Wees erop attent, dat het ego je innerlijke vrede verstoort. Laat het een rode vlag zijn. Het ego gebruikt jouw oordelen en analyseren om de dromen en illusies tot werkelijkheid te brengen. Dan mag jij vervolgens de fouten van anderen vergeven. Dat is de wereld op zijn kop zetten.

Pas op voor de kunstmatige intelligentie. Het zal een ego identiteit aannemen en ego-denkgeesten zijn slechts een overlevingsmachine.

Helen door vergeven. Vergeven is voorbijgaan aan wat niet werkelijk is, namelijk de fouten en zonden, die het ego waarneemt. Wil je mensen en dus jezelf genezen, zie de ander dan niet als krankzinnig, maar zie in hem zijn innerlijke gezondheid. Dan kan jij ook de jouwe zien. Let op, je hebt pas vergeven als iets je niet meer dwars zit.

Wanneer het denkbeeld van afgescheidenheid gewijzigd is in een gedachte van ware vergeving, dan zal de wereld in een heel ander licht worden gezien. Het zal tot waarheid leiden, waarin heel de wereld met al haar dwalingen zal verdwijnen.

Heelheid en non-dualisme.

‘Een Cursus’ bevat geen lessen om de wereld te veranderen, maar richt zich op de denkgeest als oorzaak van alles wat er mis is. De H. Geest zal de schijnbare scheiding van de denkgeesten door het ego aangebracht ten slotte helen en de denkgeest zuiveren en richten op liefde en heelheid  De eenheid is niet te vinden in de wereld, niet in het universum van tijd en ruimte, het is een gewaarzijn. Wij, kinderen Gods vormen tezamen het Zoonschap, dat we beleven in onze gezamenlijkheid als Christus. God en Zijn Zoon zijn EEN. Het Al in Alles.

“Zijn Koninkrijk, zegt ‘Een Cursus’, kent geen grenzen en geen einde en er is niets in Hem dat niet volmaakt en eeuwig is. Dit alles ben jij en niets buiten dit ben jij”.

Samenvatting door Winfried Meier

Heelsum, augustus 2018

Mail: e.w.meier@kpnmail.nl