Categorie archief: mythen

En het begon allemaal bij het mythische of mythologische tijdperk voor ons allemaal

‘Van Peursen deelt de geschiedenis van de mensheid in drie grote perioden in: het mythische tijdperk, het ontologische tijdperk en het functionele tijdperk. In het mythische tijdperk, dat teruggaat tot ver in de eeuwen, waarvan we geen enkele kennis hebben, weet de mens zich omringd dóór en één met allerlei geheimzinnige krachten, als natuurmachten en goden. Die krachten zijn zo bedreigend, dat de mens naar manieren zoekt om zich temidden daarvan staande te houden. Die manier vindt hij in de religieuze verhalen, de mythen. Door het spel van de mythen te spelen kan de mens deelnemen aan heel dat krachtenspel van de machten om zodoende die machten te beïnvloeden en zoveel als mogelijk is naar zijn hand te zetten. Dat heeft de mens een zeker houvast in een wereld, waarin hij aan allerlei bedreigende situaties is overgeleverd. Daarbij ervaart de mens in die tijd nog geen afgebakende grens tussen zichzelf en de wereld om hem heen: heel die wereld, zichzelf daarbij ingesloten, vormt één, onontwarbaar geheel. Zelfs het eigen lichaam is nog niet afgebakend: de tropisch woekerende plantengroei wordt soms gezien als voortzetting van de eigen ingewanden. De mens maakt dus nog geen onderscheid tussen wat van hemzelf is en wat buiten hem is. Angst is daarom niet een psychische opwelling, zoals wij dat in onze tijd hebben leren verstaan, nee, het is een angstdemon, die van de mens bezit neemt. In zo’n ongescheiden wereld is het spel van de mythe het énige antwoord om staande te blijven. De evolutie gaat echter verder; geleidelijk neemt de mens meer afstand van de wereld die hem omringt en begint de scheiding tussen hemzelf  en de wereld om hem heen zich te voltrekken. En daarmee begint de tweede grote fase in de geschiedenis van de mensheid: het ontologische tijdperk dat omstreeks 600 voor Christus begint.’

[Hans Stolp, Karma, reïncarnatie en christelijk geloof. Ten Have 1996/2005; 17-18]

Waardevolle ontdekking over Keltische mythen en sagen dl1

Gisteren bij toeval in een kringloopwinkel aangelopen tegen een boek over Keltische mythen en sagen, en wat ontdekte ik: het zijn realistische tijdsbeelden uit de verre oudheid over de toenmalige menselijke gemeenschappen, want 1/2/3D loopt en 5D liepen toen door elkaar heen. Daarom ga ik de komende tijd uit dat boek lezen en er blogs van maken.

Het eerste verhaal heet: ‘Connla en het elfenmeisje’

‘Connla van het Vlammend Haar was een zoon van Conn van de Honderd Gevechten. Op een dag toen hij naast zijn vader op de heuvel van Usna stond, kwam er een vreemd gekleed meisje naar hem toe.

“Waar kom je vandaan, meisje?” vroeg Connla.

“Ik kom van de Vlakten van de Eeuwige Levenden”, zei ze. “Daar bestaan geen dood en zonden. We hebben er altijd vrij en, vrolijk als we zijn, hebben we nooit van iemand hulp nodig. Ruzie maken doen we evenmin. Omdat we in de ronde groene heuvels wonen, noemen de mensen ons een Heuvelvolk.”

De koning en al zijn metgezellen waren verbaasd dat ze een stem hoorden spreken zonder dat ze iemand zagen. Want behalve Connla kon niemand het elfenmeisje zien.

“Tegen wie heb je het, mijn jongen?” vroeg Conn.

Daarop antwoordde het meisje: “Connla praat met een jong, blond meisje, dat geen dood en ouderdom in het vooruitzicht heeft. Ik hou van Connla en nu vraag ik hem mee te gaan naar Moy Mell, de Vlakte van het Genot, waar Boadag voor eeuwig koning is. Dat land heeft geen verdriet en zorgen gekend sinds hij er koning is. Kom met mij mee, Connla van het Vlammend Haar, blozend als de dageraad met je getaande huid. Een elfenkroon ligt klaar om je knappe gezicht en koninklijke verschijning te sieren. Kom met mij mee, dan zul je knappe trekken en je jeugd noot verdwijnen, tot aan de dag des oordeels.”

De koning, die angstig werd door de woorden van het meisje, dat hij wel kon horen maar niet kon zien, richtte zich tot zijn druïde, die Coran heette.

Wordt vervolgd