Categorie archief: Psycho

Psycho spreekt [16]

16: OFFERS DIE GEVRAAGD WORDEN

De pedagogische mythe van Abraham die zijn zoon Isaac moest gaan offeren van God

‘Bij Abraham was het geloof zo sterk en eigenlijk zonder dogma in die zin dat hij inderdaad zonder meer, toen de stem tot hem sprak en de roep van de hogere regionen tot hem kwam, hij in vol vertrouwen zijn zoon Isaac wilde offeren op de berg, waartoe hij werd geroepen. Wij zullen dit beeld vasthouden, want wij zien hierin dat geloof een kracht is, die inderdaad bergen verzet, helpt verzetten. Vandaar de uitdrukking van de Meester: “Wie een geloof heeft als een mosterdzaadje kan tot die berg zeggen: ‘Ga en hij gaat’ enz.”

Het geloof in deze zin geheel te beredeneren is een zeer moeilijke kwestie. Dat voel je zelf wel aan in dit moment. Echt geloof kan nooit op een dogma berusten, zoals de kerken menen. Echt geloof is de weg, die leidt tot het weten. Die weg kan lang of kort zijn, maar men zal slechts tot het weten komen door te beginnen met te geloven dat achter de kracht een achtergrond moet zijn.

Mensen moeten beginnen te geloven dat er een achtergrond moet zijn. Hij kan dat verstandelijk beredeneren. Er is geen stroom zonder centrale; dus de verstandelijke beredenering van dit geloof geeft al het innerlijk weten, dat die centrale er moet zijn. Waar en hoe is een volgende vraag en heeft op zichzelf met het geloof niets te maken.

Het is begrijpelijk dat het voorbeeld van Abraham een interessante kant heeft, omdat het bekend is dat Abraham als een open vat was voor God (zoals dat in de Bijbelse termen wordt genoemd) en de hogere stem kon hem volkomen bereiken. Hij had hierin zoveel beleving opgedaan toen hij op deze wijze op de proef werd gesteld. Het is niet belangrijk of deze geschiedenis al dan niet is gebeurd.

Dat speelt geen rol. Als voorbeeld is het al een machtig iets, niemand heeft Abraham gekend en de levenstoestanden waren toen zo geheel anders. Maar daar Abraham een open vat was voor de hogere stem vanuit het Goddelijk-Zijn, geloofde hij dat als God van hem vroeg zijn zoon te offeren, dat dan zeker met een hogere bedoeling was. Omdat hij die bedoeling niet kende – er werd hem immers zonder meer gezegd naar die berg te gaan en Isaac mee te nemen – werd het voor hem een geloofszaak, een vertrouwenszaak.

Geloof houdt vertrouwen in, het is een samenwerkende kracht. Daardoor en daarom gehoorzaamde Abraham. Hij ging naar boven. Hij deed alles wat nodig was om het offer gestand te doen. Denk toch eens in: Abraham en zijn zoon, zijn kind. Hoe wonderbaarlijk sterk moet dat geloof niet zijn geweest, hoe benijdenswaardig. Goed, wij weten nu dat het niet is gebeurd en wij weten ook dat Isaac de patriarch van het nageslacht zou worden. Maar het is toch wonder(lijk mooi.

Men kan een machtig verlangen hebben om zo te kunnen geloven, zoveel vertrouwen te hebben op de hogere Leiding, die in elk mensenleven is, dat men zonder meer de weg kan gaan, zoals de stuwing hem, van het Goddelijke uit, wijst. Zo wordt het beeld wat duidelijk voor jullie.’

Psycho spreekt [15]

15: DOGMA’S SLUITEN ZUIVERE BELOOFSBELEVING UIT

Kerkelijk dogma tegenover extatische geloofsbeleving

‘Het (christelijke/islamische) geloof wordt op aarde geleerd door de verschillende christelijke denominaties en in andere godsdiensten door hun eigen priesterklasse of imams zoals binnen de islam.

Omdat het geloof wordt geleerd door externe omstandigheden zoals kerkelijke gezagsdragers als pastors en dominees, blijft het geloof een exoterische aangelegenheid: niet de innerlijke beleving is bepalend maar wat door leerstellingen (dus extern) vanuit het kerkelijke dogma wordt bepaald. De kerkbezoekers voelen – en voeden – daarmee ook automatisch hun eigen onmacht om de aangehoorde preek ook innerlijk te kunnen plaatsen en omzetten in beleving voor de dagelijkse handelingen.

Kortom, door de vele preken en besprekingen in kerkelijke gespreksgroepen wordt het geloof in vele gevallen tot een suggestie gemaakt. Als een mens van jongst af aan wordt gezegd en geleerd dat de godsdienstige lijn (de lijn dus van het geestelijke) in de kerkelijke sfeer moet worden begrepen en uitgelegd, dan groeit vanuit de eigen jeugd dat dogma, dat steeds met dezelfde gedachte wordt gevoed. Dat dogma zal men kunnen zien als een vast complex, dat het gehele denken doordringt en waarmee het wordt  verweven. Het kan dan ook niet anders dan dat men daardoor sterk wordt beïnvloed, en zo vanuit dat complex krijgt men dan het gevoel van echt te geloven. En omdat het vanuit een complex wordt gevoed, is het vanzelfsprekend een vals geloof.

En daarom zal het jezelf ook wel verwonderd hebben dat juist theologen, gestudeerde mensen op dat terrein, toch zo vasthoudend zijn aan die geloofsdogma’s. Maar als zij die uitspraken verstandelijk zouden ontleden, dan zullen ze moeten zeggen dat ze een mogelijkheid zien om dit actief toe te passen. Dan blijkt ook dat het dogmatisch geloof een lege huls is geworden, inhoudsloos. Geen wonder dat die kerk haar aanhang steeds verder ziet slinken.

Dat dogmatisch geloof vanuit het leidinggevend actief (of activisme), dat aan zet tot het vasthouden van het geloofscomplex. Op deze wijze het geloof te bezitten kan voor de mens die niet heeft geleerd zichzelf werkelijk in het eigen wezen te verdiepen, een steun zijn, maar meestal is het zo dat deze gelovigen in angst komen of in geloofsnood omdat het ze niet lukt om houvast eraan te ontlenen.

Het omgekeerde doet zich voor in andere gevallen ziet men de wonderlijk levende kracht van het geloof zoals bij de Katharen en andere ketters, zoals blijkt uit de geschiedenis, toen zovelen naar de brandstapel werden gevoerd omdat zij door het innerlijk beleefde geloofsprincipe dat in die jaren was gegroeid, ten slotte tot extase werden gebracht en zingend verbrandden.

Die extase ontstaat door sterke prikkels en bepaalde karaktereigenschappen die tot extase kunnen worden opgevoerd of gebracht. Een mens die in extase is, treedt buiten zichzelf. Dit betekent dat hij niet meer op de gewone wijze reageert en men hem rustig op de brandstapel kan plaatsen. Als de extase zo krachtig is dan zal hij tot zijn laatste ademtocht nog liederen kunnen zingen aan de Heer. Het was heel wat, wat deze mensen presteerden.

Je weet nu zelf wat deze beleving – de een wat meer, de ander wat minder – kan betekenen vanwege jullie bestudering van deze stof, die neerdaalt in jullie diepste wezen en daardoor iets hebt kunnen opvangen van het machtige hogere weten. Je weet dus dat die vervolgingen gedecreteerd door de kerkelijke geweldenaars het toch niet bij het rechte eind hadden. Dit kon alleen berusten op die complexen en zekere karaktereigenschappen waardoor het geloof tot een grote (dus in dogmatische negatieve) kracht werd, waarvan in het volgend leven zeker nog een sterke werking zal zijn uitgegaan voor velen, maar tenslotte moesten zij tot andere inzichten komen.

Geloof in die zin heeft altijd een zekere waarde (als leerschool!), maar het is toch niet de echte. Wij zouden kunnen zeggen dat het een surrogaat blijft van dat wat wordt bedoeld. Geloof is een kracht, een levenswet, die een mens niet kan missen. Ik bedoel dan geloof in de geestelijke zin, op hoog niveau, geloof in de toekomstmogelijkheden van de mens, geloof in de kracht van het Hoogste. Het gaat om te leren geloven in dat, wat men nog niet geestelijk kan bevatten, in het aanvoelen en in het denken.

Wordt vervolgd

Psycho spreekt [14]

14 INSPIRATIE OF INWERKING VANUIT DE GEESTELIJKE WERELD

Wat is inspiratie?

Het is niet zo simpel om een juiste definitie te geven. Er zijn veel vormen en mogelijkheden. Men moet tot de grondgedachte komen en in dat geval is het wel met enkele woorden te zeggen. Ik geloof dat we allen een steentje moeten bijdragen aan de oplossing van dit probleem.

De mens kan ten goede en ten kwade worden geïnspireerd. Inspiratie ten goede is geïnspireerd worden vanuit het eigen hart of het Hoger Zelf, en dat zijn boodschappen vanuit hoger geestelijk leven. Als een spreker tijdens een lezing voor een publiek geïnspireerd spreekt, dan betekent dat er woorden worden gesproken die iedereen raken. Dat zou in Bijbelse termen kunnen gaan om wat wordt genoemd ‘spreken vanuit de Heilige Geest of ‘het spreken in tongen’.

Kortom, als je van frequentieniveau kunt wisselen – via het mediumschap bijvoorbeeld – dan maken hogere lichtwezens gebruik van de mogelijkheid om verheven boodschappen door te geven aan de mensheid. Dit vanwege de andere krachten en inzichten die dan een rol gaan spelen; geen dagelijkse uitspraken uit de huis-, tuin- en keukensfeer. Een schrijver, om een ander voorbeeld te noemen, kan geïnspireerd schrijven aan een boek of artikel als hij zich bewust heeft ingesteld op zijn gidsen of andere geestelijke leidsfiguren.

Maar er bestaat ook een negatieve vorm van inspiratie en dat is een beïnvloeding door negatieve entiteiten die zich toegang hebben verschaft tot het lichaam van betrokkene.

Mensen die spiritueel leven, dat wil zeggen dat zij in hun leven voortdurend met spiritualiteit bezig zijn, hebben op die grond al veel aan hun hoger Zelf gedaan en door die ervaring of discipline hebben zij hun hoger-zelf opgebouwd met als gevolg dat zij zich tot een absolute zelfstandigheid hebben ontwikkeld en daarmee geïnspireerd worden door hun/het Hoger-Zelf. Dan is dat áltijd ten goede.

Je kunt dit kort samenvatten door te stellen dat als je doet wat je hart je ingeeft, je geïnspireerd kunt gaan handelen, dus zonder dat het verstand je geheel ‘dicteert’. Maar hou er ook rekening mee dat als het gaat om trillingen van het onderbewuste gevoelsleven, er dan geen sprake is van inspiratie. Het onderbewuste behoort onlosmakelijk tot het eigenzelf. Inspiratie kan alleen maar komen van een ander objectief. De mens kan niet zichzelf inspireren.

Geïnspireerd spreken komt dus neer op een moment van beleving die het interessant maakt omdat die beleving uit hogere werelden voortvloeit en dan via het verstandelijk denkvermogen probeert om te zetten in menselijke taal. Het werkelijk kunnen beleven van inspirerende gedachten en het onderscheid maken tussen verschillende vormen van inspiratie, dat zijn twee punten van belang die men alleen bereikt door steeds in de zelfarbeid te zijn en elke impuls, zelfs elke gedachte te analyseren, te ontleden tegengaat en zo geleidelijk, in een meditatie bijvoorbeeld dieper te graven.

Zo komt men aan de poort van de ziel, waaruit alles ontstaat. De ziel, dat is het zijn van de mens. De ziel waarin het contact is met het Goddelijke scheppende Wezen. Eigenlijk zou de mens via de ziel tot de diepste inspiratie kunnen komen, want als wij zover zijn, dat wij de trillingen van hoger leven via ons zielscontact kunnen opvangen, realiseren en deze weten uit te werken in ons denkbewustzijn, dan is het al erg mooi en zeer juist. Dat is een fase die men inspiratie noemt.

Eigenlijk kan je ook zeggen dat een leven zonder inspiratie erg moeilijk wordt, want ieder mens krijgt op bepaalde momenten ingevingen wat die persoon zou moeten doen of aanpakken. En ieder mens heeft ook wel degelijk hulp nodig van hogere krachten in welke vorm dan ook, ook al worden die krachten in het geheel niet bewust ervaren.

Maar mensen die bewust spiritueel leven en die dus bewust die krachten hebben leren aanvaarden, er rekening mee kunnen houden dat die krachten bestaan, maar bovendien ook hun mogelijkheden op dat terrein kunnen vergroten: dan wordt het interessant.

Maar er moet ook een waarschuwing worden gegeven, aangezien het soms moeilijk kan zijn om onderscheid te maken tussen inspiratie en ‘eigen projecties’. Men kan met de geest bijvoorbeeld zichzelf projecteren in een karretje, dat een tocht gaat maken. Het wordt dan erg moeilijk om absoluut zeker te weten of je het zelf hebt geprojecteerd, of dat het ’t spel is van eigen verbeelding of fantasie. Of dat het op een andere wijze wordt geprojecteerd (met een bepaald doel). Die mogelijkheden bestaan er ook. Mensen en geesten die zich dit bewust zijn en er een beetje tijd voor kunnen nemen, beginnen in zichzelf een buitengewoon interessant terrein te ontdekken.

Ik geloof dat inspiratie voor elk mens is weggelegd, omdat ik uit eigen ervaring weet dat het zonder die inspiratieve leiding toch niet zo gemakkelijk in dit leven zal gaan. Een mens kan, neen, moet zelfbewust zijn, maar wordt hij te zelfbewust, dan zou hij ten slotte gaan lijden aan een soort meerderwaardigheidscomplex en dat sluit hem zeker af voor elke goedwillende inspiratie. Ik geloof niet dat mensen elkaar in de gewone zin van het woord kunnen inspireren.

Wordt vervolgd

Psycho spreekt [13]

13: IK BEN DIE IK BEN

*Wie ben ik?*

‘Op zichzelf genomen blijft het leven toch een groot vraagstuk, want je kunt tegen elkaar zeggen dat er zo ontzaglijk veel problemen zijn, en dat natuurlijk voor iedereen en voor iedereen apart. De een raakt daarvan in de put en de ander zegt, nou ja, wat moet ik ermee beginnen? Ik kan er toch niets aan doen? Ik leef dus maar zoals het op me afkomt. Maar ja, het is natuurlijk ook weer zo, dat je voor jezelf moet weten waar je aan toe bent. Je zou eigenlijk zo af en toe tot jezelf moeten zeggen: wie ben ik? Dan komen er nieuwe vragen, zoals de ‘persoonlijkheid mens’. Dat kan een heel interessant onderwerp zijn, maar het is geen eenvoudig onderwerp omdat het zo gecompliceerd is. Elk mens is immers weer anders. Je zou je dus alleen kunnen afvragen: wat zijn de hoofdlijnen van het mens-zijn? Iedereen is een klein beetje anders en niemand is werkelijk gelijk aan de ander.

Dat is altijd het wonder van het leven en dat wijst dan dus ook op vaste wetten in de natuur. Je kunt iemand fysiek, iemands stoffelijk lichaam zien, maar het is ook mogelijk via concentratie om tot iemand dieper door te dringen en dan zie je wie en wat iemand als persoonlijkheid is. In zijn algemeenheid gesproken en natuurlijk niet in de details.

Nu gaat het erom of je het oog op de ‘volmaakte’ mens moet hebben of op de onvolmaakte mens. De volmaakte mens kan nooit door het oog van een stoffelijk mens worden gezien of aanschouwd. De onvolmaakte mens daarentegen wel degelijk en zeer goed zelfs. Men kan elkaar onbewust of bewust veel verdriet doen in het leven nietwaar? Dat weten we allemaal. En dat ook heeft weer gevolgen.

Wat is de mens eigenlijk? Als wij elkaar gaan ‘schouwen’, gewoon vanuit het menselijk denken, zo in de omgang van het leven, dan zie je eigenlijk elkaar alleen maar uit het dadenleven. Het denken van de mens is een trilling, die moeilijk opgevangen wordt – althans in algemene zin gesproken. Dan blijft het een probleem hoe je verder moet leven om datgene te doen dat nodig is voor je eigen psychische ontwikkeling.

Daarom: Gelukkig is de mens die zich bewust is dat zijn aardeleven nodig is voor geestelijke en psychische ontwikkeling, want juist dat is zo belangrijk. Je kunt uitweiden over wat geestelijk is en wat psychisch, maar dat zijn algemene denkbeelden, maar dat doet nu minder ter zake.

Het punt op zichzelf is van belang. Je hebt mensen die kijken naar anderen, wat anderen zeggen en doen. De een zegt: ‘nou ja, ik zou het allemaal anders doen’ en de ander zegt: ‘ik zou dat ook wel kunnen doen.’ Daarbij kan angst ook een rol spelen. Bang zijn voor elkaar geeft altijd een dubbele betekenis, want als je nog niet zover gegroeid bent dat je de waarde kent van je eigen denken en die bewust durft toe te passen – en dat is met de meeste mensen zo – zo lang heb je angst. Angst voor kritiek van de ander. Op zichzelf kan angst een goede eigenschap zijn, zoals in situaties van gevaar. Je hebt ook mensen die een angstcomplex hebben en die komen er nooit uit.

Die durven niet zichzelf te zijn; dit of dat te doen. Niets aanraken of wat dan ook; ga zo maar door. Maar juist die angst verhindert dat die mensen een persoonlijkheid kunnen zijn. Is het niet een heerlijke gedachte dat je door het leven kunt gaan vanuit het gevoel werkelijk van binnenuit dat te doen wat je wilt doen. Dat je je bewust bent van je menszijn. En dat niet vanuit een gevoel van overmoed. Dat je gewoon het recht hebt om te denken zoals je denkt – onvolmaakt zal het altijd zijn op aarde – en daarna te handelen. Tot waar of hoever kun je daarin gaan?

Die persoonlijkheid, het ik-wezen op zichzelf, dat ben je. Je zegt altijd: ik ben, ik ga, maar dat alles wordt vaak afgeremd door angst voor de naaste, in de meeste gevallen heb je niet het gevoel – de een wat meer, de ander minder -, dat je zegt ‘nou ik vind het zo’ en ‘ik doe het zo’ – ik neem de verantwoordelijkheid, de verantwoording op me, want dat hoort bij elkaar. Je hebt volkomen het recht te leven volgens je eigen denken en opvattingen, vanuit je ik-wezen. Al doe je dat ten goede of ten kwade.

Dat kan zelfs een heel goede en gunstige uitwerking hebben omdat juist dat dominerende ik-wezen vanzelf geconfronteerd wordt met het idee dat dat ik-wezen toch eigenlijk verkeerd gericht is. Je kunt verkeerd denken nietwaar? Je kunt verkeerd gericht zijn en je hebt via ervaringen je eigen opvattingen over verschillende dingen. Zo wordt het op zichzelf een interessante situatie om over je eigen leven na te denken en het leven niet te laten verlopen alsof het allemaal wel best is, routinematig. Bewust leven is het omgekeerde van routinematig leven.

‘Wie ben je en wat ben je?’ Samengevat wordt de wie-vraag gewoonlijk beantwoord met je persoonsdata, zoals geboorteplaats en –datum, de opleidingskwalificaties en vervolgens de maatschappelijke carrière die je aan het opbouwen of bereikt hebt. De wat-vraag komt dan uit op je opgebouwde persoonlijkheid, je ik-wezen, de vaststelling hoe je je als mens ontwikkeld hebt, de ik-factor: ik ben die ik ben.

Daar wordt in het algemeen gesproken veel minder bij stilgestaan dan bij de wie-vraag. En dat is binnen een materialistische maatschappij ook geen vreemde gang van zaken. Maar als alle energie op de wie-vraag wordt geconcentreerd, zonder na te denken over de wat-vraag en zonder zelfreflectie, dan wordt het leven in geestelijk opzicht een stuk armoediger. Zeker als de mens zich hiervan niet bewust is.

Waarom zou de ene mens wel mogen proberen zijn gedachten op de ander over te brengen en de andere mens niet? Men is vaak bang voor de gevolgen van het een of ander, want zo gauw als in dit situaties de angst gaat domineren, denk je niet normaal meer, dan weet je ook helemaal niet wat je wel of niet moet doen. Dat is een heel moeilijk punt in het leven van elke dag.

We moeten ervan uitgaan dat je in jezelf een groot zelfbewustzijn moet kweken. Ten eerste moet je je waarde kennen als mens, want juist mensen die geloven in meerdere levens in het voortbestaan, zijn toch een stapje verder aangezien zij grotere verbanden – hun eigen evolutionaire pad – kunnen zien. Zij komen er gemakkelijker toe om verschillende dingen op een andere manier te beoordelen. Het is interessant als je je bewust kunt zijn van je positiviteit als mens, dat je dus je ik-wezen durft te handhaven tegen wie dan ook, natuurlijk op de goede manier.

We kunnen nooit proberen onszelf te handhaven in die zin dat anderen daardoor, laten we zeggen, er hinder of vervelend van zouden worden. dat wil dus zeggen dat je nooit je mening kunt opdringen aan iemand andere, maar je kunt wel ten opzichte van de ander op de goede manier proberen jezelf te handhaven, mits je het natuurlijk goed kunt formuleren of uitspreken. Dat je weet waarom je het zegt.

Je moet nooit te gauw weglopen met dat wat anderen denken, maar wel proberen het zelf zo te doen, dat anderen daar geen last mee hebben. Er zijn namelijk mensen die altijd willen domineren en er zijn nu eenmaal in het gewone leven ook zwakkere broeders en zusters die daar niet tegenop kunnen. Daarom is het willen domineren, of het nu automatisch gaat of met opzet gebeurt, altijd fout. Domineren, wanneer dat psychisch gezien ten koste gaat van anderen is verkeerd, helemaal fout. Dat is de logica der dingen. Daarom is juist zo’n onderwerp als dit zo buitengewoon interessant.

Er zijn een paar richtlijnen te geven. Vraag jezelf eens af waarom wil ik dit of waarom doe ik dat? Zo ga je dan de levensvragen ontleden. Dan ga je zeggen: Ja, waarom reageer ik zo? Want ja, het werkelijke weten is er op aarde niet. Daar zitten de grootste geleerden nog mee. Het is bekend genoeg dat juist de grote geleerden soms wel wetenschappelijk een principe kunnen aanwijzen en de waarom daarvan, maar dat het ook maar weer voor tijdelijk is.

Als je de wetenschap van nu gaat vergelijken met die van zoveel jaren terug, is dat een verschil van dag en nacht. Het werkelijke weten op aarde bestaat dus niet; ook in de wetenschap niet. De mens weet veel, kan veel, maar het is altijd ten dele. Waarom zou iemand die rijk is, of een wetenschapsmens is en heel wat gepresteerd heeft, met een grote borst door het leven gaan en zich meer voelen dan een ander? Als zulke mensen aan gene zijde aankomen dan hebben ze vaak totaal niets gedaan aan hun geestelijke opbouw en dan zijn ze even ver als mensen die aan hun aardeleven beginnen.

Als je het zo gaat zien, dan wordt het levend. Ja, je moet denken, veel denken zelfs en vragen stellen, en dat op de juiste plaats. Je kunt natuurlijk met elkaar hele gesprekken hierover houden, maar daar kom je nooit zo gauw mee uit, want je hebt toch een zekere leiding nodig bij dit soort gedachten en op zichzelf genomen is het de moeite waard bewust door het leven te gaan. In de eerste plaats te denken aan jezelf, want als je in jezelf bewust je karakterfouten hebt willen ontleden, dan ga je proberen het op een andere manier te doen. Maar dan is het ook zo dat je daarmee vaak toch nog meer de liefdeswet kunt toepassen of betrachten ten opzichte van anderen.

We willen graag groot doen en helpen. Als je geld hebt kun je geven, heb je het niet, dan kun je het niet geven. Als je geestelijke rijkdom bezit, als je dus gebouwd hebt aan je eigen psyche, aan je menszijn, aan je ik-wezen, dan wordt alles anders. Want je gaat automatisch van binnenuit daarnaar leven. Je zult ook gaan proberen op aarde niet maar raak te praten en te doen.

Ook ten opzichte van anderen niet de zaak kritisch te bekijken, want je weet toch niet hoe die ander precies is van binnen en de waaroms van die ander, dat heeft geen zin. Verbeteren doe je ze toch niet en je moet dus de dingen proberen te zien op een hoger niveau. Word je bewust dat je mens bent, een stukje vanuit de eeuwige schepping en in die schepping is niets doelloos; daarin is de logica dat de mens als mens zal voortleven, zal veredelen. Zo’n denken zal zich automatisch richten op hogere dingen. Als hij eenmaal die hogere dingen – als levenswetten – heeft geleerd en ondergaan, dan kan hij niet meer op een andere manier leven.

Vraag: Kan wijsheid worden opgevat als iets geestelijks, maar niet psychisch? Deze vraag kan als volgt worden toegelicht. Het geestelijke heeft te maken met inzicht en kennis van de levenswetten, terwijl het psychische betrekking heeft op de ontwikkeling van het individuele menselijke denkvermogen. Kan hieruit worden afgeleid dat het psychische en het geestelijke als twee aparte soorten energieën vanuit de oerbron de mens helpen om zijn roeping te vinden en om zijn bestemming te vinden?

Antwoord: Dit is een buitengewoon interessante vraag. Hiermee kan ik het mee eens zijn. Wijsheid kan geestelijk zijn, maar ja, in werkelijkheid valt het buiten de persoonlijkheid in die zin van: ‘hoe leef ik en wat doe ik’? Wijsheid is dus een eigenschap die gebruikt wordt om zo goed mogelijk te leven nietwaar? Wijsheid is dus heel wat anders dan studeren.

Wijsheid is een eigenschap waarmee je een richting bepaalt in je leven, in de totaliteit van je leven en daarom ben ik het volkomen met je eens dat je op deze wijze dit zo voor jezelf duidelijk hebt gemaakt. Ik dacht wel dat het de moeite waard zou zijn om juist in dit ontledingsproces zo af en toe eens beetje door te gaan. Het is belangrijk dat we het even met elkaar hebben besproken en dat moet je ook weer moed geven.

Vraag: Over volmaaktheid en onvolmaaktheid gesproken, of concreter over volmaakte en onvolmaakte mensen, hoe moeten Adam en Eva in het Paradijs die zuiver en rein leefden, in dit verband worden begrepen? In bepaalde boeken – zoals in De Meesters van het Verre Oosten – kan namelijk worden gelezen dat er vroeger een zuiver menselijk ras heeft geleefd op aarde.

Aan de andere kant wordt ook wel eens gesproken van volmaakte mensen in Atlantis hebben geleefd. Wat betekent dus het begrip ‘rein en zuiver’? Betekent dat volmaakt, omdat Adam en Eva in het Licht wandelden en daar waar licht is, is geen duisternis? En als dat zo is, is het dan niet strijdig met de evolutiegedachte, de groei naar het licht? En hoe moet anderzijds het goede contact met het goddelijke worden opgevat, als dat ook door onvolmaakte mensen kan worden bereikt of opgebouwd? Volmaaktheid op een lager niveau?

Antwoord: Een interessante vraag. Een volmaaktheid op lager niveau. Ik geloof dat we toch het paradijsverhaal weer een beetje anders moeten zien. Je kunt het van verschillende kanten bekijken. Ik heb indertijd het belicht zoals je nu hebt verteld. Dat blijft in zekere zin wel altijd zo. Maar het principe van het paradijsverhaal heeft Mozes meegebracht van de berg, waar hij met de hoogste regionen contact had.

Er was geen begin en om dus de mensheid een goed voorbeeld te geven, kwam Mozes met het beeld van het paradijsverhaal. Het is net wat je zegt, ze hebben gezondigd, dus volmaakt konden ze niet zijn. Dan zouden zij niet zondigen. Maar dat is het niet alleen.

Volmaakte mensen kunnen niet op aarde wonen en Mozes deed het beeld ontstaan alsof ze werkelijk op aarde woonden. Er zijn natuurlijk nog een heleboel dingen van te zeggen. Als je het dus van deze kant bekijkt, dan geloof ik dat je dit niet moet zien als de totaliteit daarvan, als zijnde een volmaakt soort mensen, aangezien ‘half volmaakt’ niets met het volmaakte te maken heeft. En zo komt niemand er ooit uit.

Als je het van een andere kant gaan bezien, door het beeld van de mens die zelf het Licht kan bouwen, dan komt je er verder mee. Dan ontstaat er geen vertekenend beeld aangezien die mens als hij valt en dan in de duisternis terechtkomt, hij dan als gevolg zijn aangezicht moet bedekken voor God, in het beeld van toen.

In onze eigen huidige tijd wordt dan het betere beeld zichtbaar: indien mensen levens volgens de geestelijke of spirituele levenswetten leeft, die hij zich verinnerlijkt heeft, dan leven die mensen in hun eigen gevormde paradijs aangezien ze weten dat schending van die wetten betekent dat je de val (weer) maakt naar de duisternis, ofwel naar lagere frequentiegebieden. Energie is immers licht en daarom heeft de mens ook een lichtlichaam.

We zien dus duidelijk uit dat beeld van Mozes dat het om de kleine mens ging. Die twee beelden heeft Mozes dus aan het volk willen tonen omdat hij de leider van het joodse volk was in die dagen. Op deze wijze moet je dit nu toch maar zien. En Mozes had te maken met een volk dat zwak en onderontwikkeld was en lang niet op het peil waarop het nu is.

Vraag: Als er vandaag een nieuw paradijsverhaal moest worden geschreven, dan zou dat er heel anders uit moeten zien, zo vermoed ik nu dus. Maar, met de wetenschappelijke kennis van vandaag, kan die kennis toch niet vanuit de ziel naar boven komen?

Antwoord: Ja, dat is een moeilijk punt. In de eerste plaats: hoe zie je de ziel? Daar moet je eerst mee beginnen.

Reactie: De ziel zou ik willen typeren als het kern- of krachtbeginsel “mens”, omdat geest ook kracht is, ook energie en vanuit de energie ontstaat alles. Dat is of komt neer op de inwerking, de wisselwerking tussen subject en object. Dus de ziel, daar komt energie uit om gedachten te ontwikkelen en die gedachten zijn weer oorzaak tot daden, tot handelingen, tot het scheppen van dingen.

Antwoord: Ja, ik vind het een heel goede gedachte. Ik zou nog willen zeggen dat ik de ziel zie als dat heel klein beetje volmaaktheid, dat er toch in elk mens is, een zaadje van het volmaakte. Alles heeft een werking, een oorzaak. Er moet iets zijn bedoel ik. De mens is de mens, en de mens heeft al die eigenschappen, maar de mens heeft ook iets van de hoogste kracht in zich, de ziel en dat is datgene wat geleidelijk van leven tot leven zich verder in de mens ontwikkelt. Daardoor is de mens dus op die manier geleidelijk van leven tot leven in zijn éénwording met de totaliteit mens in die ziel, zijn geluk zal vinden. Zo is het wel goed hè?

Vraag: Mag ik een vraag stellen betreffende het punt: man- of vrouw-zijn? Er is een keertje tijdens een bijeenkomst gezegd dat het principe man of vrouw alleen maar op aarde bestaat; het verschil van lichaam voor de voortplanting. Nu wilde ik graag weten hoe dat is ten aanzien van het geestelijk-man of –vrouw zijn en ook t.o.v. de tweelingziel-gedachte. Ik kom daar niet helemaal uit.

Antwoord: Ik begrijp heel goed dat het een heel moeilijk probleem is, en dat je er mee zit kan ik ook begrijpen. Want daar kom je niet zo gemakkelijk uit, omdat het meer ligt in de hogere levenswetten. Het stoffelijk lichaam is alleen maar voor de aarde nodig en je krijgt aan onze kant een lichaam dat past bij je sfeer. Hoe hoger je komt, hoe ijler je lichaam wordt. Het gaat dus om de vraag: blijft de man man, en de vrouw vrouw?

Aan gene zijde is het zo dat je als psychisch wezen, al meerdere levens als man hebt geleefd, de eerste tijd dat man-zijn blijft domineren. Maar in de geestelijke wereld is dat man-zijn niet meer nodig. Hoe hoger je komt, hoe meer je dat dus los kunt laten. Je blijft in de eerste tijd gewoon man of vrouw, maar op een andere basis. Ik wil het woord geestelijk nog niet direct gebruiken, maar je gaat heel anders over verschillende dingen denken.

Op aarde denken, in algemene zin, de vrouwen toch wel weer anders over verschillende dingen dan de mannen. Dat blijf je houden, maar in mindere mate. Je moet als het ware als vrouw, in je vrouw-zijn gaan groeien en als man in je man-zijn. Dan word je eigenlijk een ander wezen. Het is vaak moeilijk om dat allemaal duidelijk te zeggen, maar dan word je toch geleidelijk een ander wezen. Je blijft verschillende geesten, maar toch op een basis van dat geen geen-man en geen-vrouw zijn.

Je kunt je dat niet indenken, het is heel moeilijk. Maar dat is wel de basis waarop je het antwoord krijgt op je vraag. Kijk, deze onderwerpen zijn een beetje bovenaards en als je naar de verre toekomst gaat met je gedachten, dan kom je wel voor dat probleem te staan, nietwaar? De mens is immers een denkend wezen. Het is interessant en ik ben altijd blij als ik op aarde mensen vind over die dingen gaan denken. Over het probleem hoe zal het zijn? Dat is dan natuurlijk de grote vraag, maar het gaat allemaal zo geleidelijk.

Vraag: Is dan de geest op een dusdanig niveau dat reïncarnatie als man of vrouw nog mogelijk is?

Antwoord: Nee, dat kan niet meer. Dan kom je niet meer terug op aarde. Nee, dat kan niet, dat ben je dan ontgroeid.

Vraag: Heeft de tweelingzielgedachte helemaal niets te maken met man of vrouw-zijn? Is dat zo?

Antwoord: Volkomen juist, want de ziel is gelijk voor man en vrouw. De tweelingziel, het is natuurlijk niet het juiste woord, maar men spreekt van een tweelingziel als twee geesten zeer nauw aan elkaar verbonden zijn. Niet gelijkdenkend, maar wel elkaar aanvullend in hun denken. Goed?

Vraag: Ik heb nog een vraag die hiermee verband houdt. Ik heb me afgevraagd wat de zin is van het celibaat? Is dat nou een kerkelijk dogma of is het destijds toch ingesteld omdat het, geestelijk gesproken, zin had?

Antwoord: Dat is ook een heel interessante vraag. Voor mij is het zo dat het kerkelijk – ik mag eerlijke praten nietwaar? Ik weet niet of hier veel katholieken hier aanwezig zijn? – maar het is zo dat het celibaat vele eeuwen terug ingesteld is door de Paus en daar is al zoveel mee – laten we zeggen – gehannest van alle kanten. Het is volkomen onjuist om de mens z’n menselijke eigenschappen te ontnemen. Want het doet veel kwaad en als een mens z’n menselijke eigenschappen mag behouden, dan kan hij evengoed leren zijn geest te laten domineren in de opgang van z’n gedachten tot het goddelijke. Daar is geen celibaat voor nodig, want hiermee zou de voortplanting in het gedrang komen als dat werkelijk nog meer toegepast zou worden of als men het als zonde zou zien. Dat kan niet.

Het celibaat is een gewone kerkelijke instelling, die men dus indertijd heeft ingesteld om de kerk in een positief hoog denkniveau te stellen, maar onbereikbaar. In die periode waren er ook veel mensen die zo dachten. Je mag geweldige eerbied hebben voor de priester, maar natuurlijk als hij werkelijk zichzelf geeft en als hij voor zichzelf het nodig vindt om niet met een vrouw te zijn. Als het om een eigen idee van een priester gaat, dan is dat geweldig. Want dan komt hij boven alle dingen te staan en toch begrijpt hij alle dingen.

Want het is elk mens ingeboren nietwaar om te trouwen. Juist daarom is het belangrijk dat het celibaat toch geleidelijk, heel geleidelijk aan het verdwijnen is, want het doet veel mensen vallen, die dan vervolgens de kerk zondig zijn en eigenlijk een beetje uitgesloten worden.

Vraag: Het is eigenlijk een denkfout, zo’n persoon uit het gewone dagelijkse leven te halen. Want juist binnen het gezin moet je toch altijd al veel weerstanden overwinnen en geduld hebben. Dat is echt moeilijk en als je daar dan buiten wordt gehouden, heb je die ervaringen die je eigenlijk nodig hebt om alle problemen in andere gezinnen op te lossen, juist niet.

Antwoord: Je ziet het goed en dat voorkomt veel rare dingen, tegennatuurlijke dingen. Je begrijpt wat ik bedoel. De lichamelijke spanningen kunnen te groot worden of wat dan ook en dan wordt daar een andere manier voor gezocht. Nee, wij persoonlijk kunnen niet voor het celibaat zijn; we zijn er tegen.

We besluiten deze avond en willen denken aan al degenen die hier niet konden zijn om de een of andere reden. Zegt maar dat wij hen altijd missen, want we horen nu eenmaal een beetje bij elkaar nietwaar?

Wij dragen u allen op aan dat Machtige, aan dat Hoogste, aan dat Goddelijke, als ik dat woord mag gebruiken. Ik spreek niet over God, maar dat Goddelijke, dat eeuwige, dat machtige wat het doel is van onze levens.

Wij dragen jullie op aan al die onzichtbare krachten, die vaak om jullie heen zijn en die jullie een klein beetje in het zicht houden en misschien, waar nodig, een klein porretje geven, als jullie er open voor staan of bent. Ik geloof dat jullie bij moeilijkheden vast moeten vertrouwen op bescherming en hulp. Doe, als je het niet weet, geen dingen die van groot belang zijn.

O machtige Kracht, van Licht en Wijsheid, mogen deze aardse mensen met uw zegen omringd worden en met uw Licht beschenen worden, opdat zij contact hebben met de eeuwige machtige Kracht, die voert tot het volmaakte.

Wordt vervolgd

Psycho spreekt [12]

12 HET AARDSE DUALISME

Dogma en Liefde

De kwestie dogma. Als wij dat gaan zien in verband met religieuze begrippen, dan moet het wel altijd hier en daar dogmatisch zijn, omdat een mens op aarde nu eenmaal niet buiten zekere lijnen kan. Anders heeft hij geen houvast. Een mens op aarde heeft nog niet geleerd te denken zonder houvast en wij zullen dus het dogma moeten zien als een tijdelijke schakel. Als iemand zijn gedachten gaat verweven met zekere geestelijke principes, dan zijn er eigenlijk geen bepaalde vaste lijnen nodig om houvast te hebben. Het denken kan dus volkomen afgestemd zijn op de grote levenswetten, die wij natuurlijk zeker niet als dogma’s willen zien.

De aardse regels, die nodig zijn voor het aardse denken, zijn in dat geval niet meer nodig. Een mens die dus in rechtstreeks contact met de grote levenswetten leeft, leeft zonder dogma. Nu geloof ik dat dit maar weinig mensen gegeven is, juist omdat men dan toch vaak te weinig houvast heeft. Want de levenswetten kennen, dat wil heel wat zeggen.

Daarvoor moet men toch eigenlijk sterk geëvolueerd zijn. Als je voor jezelf geen dogma wilt erkennen, dan mag dit voor jou zo zijn, maar dan zul je toch sterk op je benen moeten staan. Men doet er dus goed aan een geestelijk dogma niet als kerkelijk of juridisch wettelijk opgedrongen dogma te willen zien, terwijl het toch een geestelijk beginsel is. Geloof je dat zo zover gevorderd bent?

Liefde is een wet, haat is ook een wet. Zo is er meer. Als je de blik op het leven wilt verruimen, kun je in je eigen leven en in dat van de naaste, de werking leren zien van de levenswetten en men kan zelfs zover komen dat als je iets doet, men daaruit direct kan concluderen waar het tenslotte heen zal gaan en de gevolgen daarvan. Zo leert men dus ook van mensen en hun karakters kennen en dat is altijd interessant.

Maar het is wel zo, dat men er de tijd voor moet hebben. Het stoffelijk leven laat zo weinig tijd om de dingen uit te denken en dat betreft natuurlijk ook deze lessen. Men moet lessen en levenswetten ook werkelijk bestuderen, als het ware doorwerken om er in het eigen denkwezen wat van vast te houden. Dat is de moeilijkheid. De geleerde zet zich aan zijn studie en lost de moeilijke problemen op door daar al zijn tijd aan te besteden.

Maar de normale mens moet voor zijn dagelijks brood in een andere richting arbeiden en dan heeft hij te weinig tijd. Maar ik geloof dat wanneer een mens doet wat hij kan, het dan goed is. Maar dat is dan ook principieel gesteld en men moet het met het eigen geweten maar uitmaken, want dat zal men altijd zelf moeten beoordelen of men werkelijk aan de opbouw van het eigen wezen doet, wat men aankan.

Het is een kunst om zelf je karmische weg te zien. Toch is het mogelijk. Oorzaak en gevolg kunnen altijd worden bestudeerd. Daar kan men ontzaglijk veel van leren, juist in de moeilijkheden van het leven; al is dat meestal pas achteraf. Want je doet er altijd wijsheid door op en dan wordt het tenslotte een kwestie van zelf beleven, bewust beleven. Dat is juist zo mooi. Ik weet ook zeker dat je daarnaar leert te streven of er al naar streeft. Maar ja, zoals wij zien is het aardeleven daarvoor vaak te rusteloos en dan kom  je er niet mee uit. Tenslotte laat men het zoals het is en toch onderschat je jezelf omdat je vaak iets meer kunnen doen. Het zou vreugde geven het bewust te doen.

Liefde is op zichzelf genomen een oerkracht, die op de een of andere wijze natuurlijk kan worden versterkt. Het is de hoogste levenswet. Als een mens dus leert zich open te stellen voor de liefdesstralingen en het mooiste dat in hem is wil uitdragen in het leven, de naaste wil geven, wil helpen en steunen, al is het dan in onvolmaaktheid, wil dat zeggen dat hij dan automatisch in contact komt met de kracht, die liefde heet.

Die liefdekracht zal zich vermenigvuldigen, want het is daarmee zo dat hij die geeft zal ontvangen en zo ontwikkelt die liefdekracht in het menselijk wezen. Al bezit een mens maar een beetje liefde, als hij dat wat hij heeft gaat gebruiken, dan maakt hij contact. Dat is een wet. Dan komt de verbinding tot stand met het machtige Liefdeswezen, dat gaat geven. Liefde moet dus altijd doorstromen, evenals elektriciteit, die alleen maar door kan stromen als er contact is gemaakt.

Het is dus niet voldoende als een mens zelf liefde bezit, maar die liefde wordt dan pas kracht, als hij om zich heen gaat geven wat hij heeft. Ik geloof dat het een duidelijk beeld is. Zo komt de mens dus door die kracht vanzelf tot ontwikkeling. Hij gaat de vreugde beleven van het geven en ondergaat vanzelf de blijdschap van het zich rijker voelen door de liefde. Dat is ook de leer van Jezus, van Christus, die toen Hij op aarde was, dat duidelijk heeft geleerd.’

Wordt vervolgd

11 WAT IS INNERLIJKE VREDE? Dat voert tot innerlijk meesterschap

Innerlijke vrede

‘Dat innerlijke vrede moeilijk bereikbaar is, is een feit waarvan ieder mens doordrongen is. Het is zelfs zo dat die innerlijke vrede door velen helemaal niet bereikt wordt in dit leven. Hoe valt dit te verklaren?

Het persoonlijke leven op aarde wordt voor het overgrote deel van de mensheid gedomineerd door ellende, teleurstellingen en levensstrijd, om maar drie trefwoorden te noemen. Voor de zoekende mens zijn er altijd veel problemen. Er zijn veel goedwillende mensen die ook graag tot meer geestelijke of psychische ontwikkeling zouden willen komen. Maar helaas, de gaven, de krachten en het wilsvermogen daartoe zijn vaak nog te veel latent om iets wezenlijks tot stand te brengen.

Dit is dus een groot probleem en eigenlijk bestaat daar geen oplossing voor, dan alleen te zeggen: laat het maar aan de tijd over, laat de tijdsfactor zijn werk doen. In zekere zin is dat ook zo. Maar de problemen zijn vaak zo groot dat een oplossing ook niet mogelijk lijkt. Daarom zijn er ook meerdere levens nodig om dit type problemen opgelost te krijgen, om het meesterschap te halen.

En meesterschap betekent immers dat er geen problemen ervaren of beleefd worden, omdat alle problemen betrekkelijk of relatief zijn. Problemen die op je weg komen zijn opgelost als je er vrede mee kunt hebben. Dat leert de boeddhistische leer.

Dat neemt niet weg dat voor hen die ernstig streven naar meer licht, naar wat meer wijsheid, het zeker interessant is om met deze vraagstukken bezig te zijn. Dat is een vrijewilskeuze, die de mens gegeven is. De mens is een vrije geest. Het menselijke denken staat hier centraal aangezien de mens – anders dan dieren – te maken heeft met menselijke verlangens, met lusten en alles wat de mens tot een psychisch wezen maakt. In dit verband kan er ook niet gezegd of gesteld worden dat het ‘nu eenmaal zo is’.

Wie dat zegt vergeet dat de mens een denkend wezen is en dus goddelijk vanwege dat denken. Dat is van grote betekenis aangezien het principiële van dit alles ligt in het gegeven dat de mens toch ‘wel iets’ of alles gegeven is, waarmee hij wat kan doen, mits hij dat zou willen. De doelbewuste wil leidt ertoe om alles wat latent is geleidelijk aan de oppervlakte te brengen, in contact met het leven.

Het levenscontact, dus contact met alles wat men het leven kan noemen, voert de mens – zo hij bewust leeft – naar hoger niveau. De krachten die de mens opstuwen zijn er immers te allen tijde voor diegenen die die weg willen gaan, al blijft het moeilijk om te bepalen op welk niveau een mens moet staan als hij inderdaad geïnteresseerd raakt voor het meer doelbewuste leven.

Anders gezegd, een mens kan natuurlijk blijven zien op al die moeilijkheden in zijn leven of die het leven hem geeft. Hij kan ermee in conflict komen of zelfs in opstand ertegen. ‘Men zou graag alles anders willen hebben.’ Andere mensen om zich heen en een andere werkomgeving. Waarmee maar weer blijkt hoe bepalend het stoffelijke leven is op elk denkbaar gebied.

En voor de meeste mensen geldt ook dat het stoffelijke ook alles wegdrukt wat op geestelijk gebied beleefd kan worden en dat men dus node mist. De intensiteit van het huidige aardeleven maakt dan ook dat het stoffelijke welvaartsvoordelen biedt vergeleken bij vroegere vormen van het boeren- of het jagersleven. Geestelijk stond men toen dichter bij de natuur. Daarom hebben we ook allemaal die vroegere tijdperken in vorige incarnaties op aarde meegemaakt, om al die verschillen te ervaren en beleven.

Het denkwezen ‘mens’ wordt stoffelijk ontwikkeld door de vele mogelijkheden, die het aardeleven biedt; in vele landen in ieder geval. Dit alles verschaft de mens toch ook weer levensvoldoening, die zo nodig is om inderdaad waarde te hechten aan het leven dat is geschonken. Geschonken in het persoonlijk-zijn. Geschonken ten behoeve van de psychische ontwikkeling van de mens zou men kunnen zeggen.

Het leven wordt ons geschonken, maar niet in de traditionele wijze zoals op geboortekaartjes staat vermeld, maar geschonken met de bewuste bedoeling van de Bron om het proces door te maken van zelfverwezenlijking op weg naar vermeerdering van het Goddelijke Bewustzijn, dat geen begin en geen einde kent, maar voor wat de mens betreft wel het tijdelijke – en dus wel met een begin en een einde – bestaan op aarde dat de Bron aan de mensheid heeft geschonken.

We zouden eigenlijk kunnen zeggen dat er twee mogelijkheden zijn, die beide niet goed zijn om te komen tot de oplossing van de belastende aardse problemen voor de mens. Als het verstandelijke denken door de mens te veel wordt ontwikkeld in de zin van het stoffelijk leven, zonder tevens de ontwikkeling te bevorderen van het psychisch wezen, het menszijn zelf, dan krijgen wij de situatie dat een mens tenslotte alleen maar denkt over zijn aardeleven zonder meer.

‘Zo zijn er mensen die heus wel goed leven, zonder dat zij godsdienstig zijn, of zonder geestelijk bewustzijn. Deze mensen doen niemand kwaad, hebben vaak goed gestudeerd en een goede functie verkregen en op deze wijze vervullen zij hun rol te midden van de andere mensen. Maar uiteindelijk heeft elk mens een taak ten opzichte van het leven zelf. Het aardeleven moet immers geleefd worden in volle overgave, ook in de zin van de stoffelijke taak en al zou men graag vele dingen anders willen, dan toch als het een mens lukt om het leven te nemen zoals het is, te aanvaarden zoals het – op persoonlijk niveau aards gezien – voor hem ligt, dan zal hem dat een zekere vrede geven.

‘We moeten ook altijd rekening houden met de ‘strebers’ onder ons, die ons een spiegel voorhouden. Strebers zijn zoals bekend mensen die zich ten koste van anderen omhoog werken, die een heel sterke eerzucht hebben en graag boven de anderen willen zijn. Deze mensen roepen veel strijd op. Het is een karakterkwestie en geeft heel veel moeilijkheden. Deze karakters komt men vooral in het zakenleven en binnen de kring van leidinggevenden tegen. Als men dus in het ‘middensegment’ of op de ‘werkvloer’ zonder meer zijn best doet, dan zou dat eigenlijk in verband met de menselijke bestemming, op zichzelf genomen goed zijn.

‘Veel mensen nemen er genoegen mee omdat, zelfs al hebben zij een religieuze aard, zij er toch tegenop zien om ook die kant van het leven in hun eigen denken en het gevoelsleven te ontwikkelen. ‘Een religieuze aard’ wordt hier bewust zo genoemd en benoemd omdat zelfs religie een ontwikkeling van de mens betekent. In onze tijd wordt religie ofwel (door mannen) verstandelijk en dus alleen met het verstand benaderd, óf anderzijds (door de vrouwen) gevoelsmatig. Religie is dus verstand of gevoel.

‘Ook op deze wijze is het aardeleven een geschenk van het goddelijke Wezen, hoe het dan ook ligt. Ook dient te worden opgemerkt dat levensomstandigheden karm(at)isch[i] liggen. Dat is de andere kant en veel mensen weten dit niet. Maar zij, die het weten, houden hier rekening mee en zij zullen zeker geen dingen gaan forceren, zolang zij voelen dat het niet goed zou zijn of dat het tenslotte barricaden worden op de levensweg.

‘Het is dus heel wijs gezien van het scheppend Wezen dat het leven op zichzelf, zoals het is geworden, zoals het geleidelijk is gegroeid vanuit het oerbeginsel, goed is. Als een mens het dus zover kan brengen dat hij dit kan beamen, dan zet hij de eerste stappen op de weg naar omhoog. Want dat betekent het leven (kunnen) aanvaarden, hoe dan ook. Dankbaar te zijn met de goede gaven die men heeft ontvangen, moedig te zijn in tegenspoed, hoe erg het ook is of kan zijn.

‘Wij weten dat de levensgang uiteindelijk een opgang moet worden vanuit het stoffelijke, het tijdelijke van de aarde, naar de eeuwigheid, naar het hoger Zijn. Als wij dit vast kunnen houden, zij het dan misschien met ups & downs, met voorspoed en tegenslagen, dan zal toch blijken dat er ergens een stille vreugde zal zijn. Als de mens met zijn psychische wezen, dus ook met zijn geestelijk-zijn, boven het stoffelijke uit kan groeien, maar toch er middenin zit, dan kan het toch van binnen vrede zijn.

‘Die vrede, die alle verstand te boven gaat, en of men deze vrede nu vindt in een eenvoudig godsdienstig begrip, of anderzijds deze vrede in een bewust aardeleven dat men neemt zoals het is, zonder fatalistisch te worden in tegenspoed, dan zal ten slotte blijken dat die machtige kracht, het Leven zelf, in alles werkt en de mensheid opvoert naar hoger niveau.


[i] In oude literatuur wordt het begrip ‘karmatisch’ gehanteerd, in de nieuwste boeken ‘karmisch’, maar wel met een identieke betekenis vanwege de Wet van Karma.

Psycho spreekt [8.2/slot]

‘Hoe kun je in die situaties het juiste woord spreken? Dat is de praktijk van het leven en dat is niet alleen hier op aarde zo, maar dat geldt ook in volgende sferen. Het behoort bij de psychische ontwikkeling van de mens op aarde om hierop het eigen antwoord te vinden. Daarom is het zo belangrijk voor mensen die zelf vooruit willen komen, dat dit alleen mogelijk is via anderen (in dienstbaarheid). Je kunt natuurlijk je kennis verdiepen, maar het brengt je geestelijke niet verder.

‘Alleen het leven van de daad, het leren brengen van het offer zoals het bespot of uitgejouwd worden, zal de mens werkelijk vooruitbrengen. Veel mensen worden beheerst door een te sterk ik-gevoel of sterk ego, dat zich altijd graag laat gelden en zich graag boven anderen wil stellen. Dit zijn voorbeelden van een gebrekkig eenheidsbewustzijn en zijn vijanden van de broederschapsidee, van gemeenschapsidee. Want wat zij doen gaat altijd ten koste van anderen, van de zwakkere broeder of zuster.

‘En het is juist de opzet dat de zwakken geholpen moeten worden, dat juist die zwakken onze liefde zullen moeten voelen en daarom is dit punt zo buitengewoon belangrijk, want de wereld heeft een groot tekort aan praktische mensen op geestelijk gebied. De wereld is vol van praktische mensen in relatie tot stoffelijke dingen: efficiency beheerst de wereld en de mens zelf gaat eraan ten onder. Maar praktisch zijn in geestelijke dingen (liever dan in ‘zaken’) is iets heel anders. Alleen zo komt de mens in een juiste houding te staan, zo alleen wordt er gebouwd aan een betere wereld, tezamen met de Meesters en hun dienende geesten op aarde.

‘God heeft de mens zoveel gegeven waaraan hij houvast zou kunnen hebben, maar dat bewustzijn is op aarde verloren geraakt omdat de mens het innerlijk contact in zichzelf is kwijtgeraakt. Zonder dit innerlijke contact zijn Kerstmis, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren zinloos geworden: deze dingen spreken niet meer tot het innerlijk van de mens. Spreken niet meer aan, zogezegd.

‘En ook dit houdt verband met het leven in de laagste sferen van het menselijk bewustzijn. Er blijft te veel latent in het diepste van de ziel waar de mens zijn contact zal moeten hervinden om de kracht aan te boren om sterk te staan in het leven van elke dag. Alleen op deze basis kan de mens de ware broederschap opbouwen en daarom zal het zeker belangrijk zijn dat de mens doet wat hij kan doen, ook al is het maar gebrekkig.

*Uit deze omschrijving blijkt hoe de huidige menselijke beschaving tekort komt aan de kosmische doelstelling om de mens op weg te helpen naar hoger bewustzijn en de nondualiteit ofwel het eenheidsdenken te veroveren, want de huidige samenleving mag er dan wel behoorlijk op technologisch gebied vooruit gegaan zijn sinds onze Middeleeuwen, maar geestelijk-spiritueel is hij even primitief gebleven als toen als het gaat om gemiddeld menselijk gedrag wereldwijd.    

‘Laat men zich wel realiseren dat men slechts op onvolmaakte wijze iets kan doen omdat deze wereld onvolmaakt is geschapen, en zich dus niet laten ontmoedigen aangezien de mens zich moet schikken in zijn aardse verhoudingen. Dat is de hogere bedoeling en die zal hij hebben te aanvaarden. Wij kunnen niet, zoals die mens die maar het ene talent ontving, tot de Bron zeggen: “Ik heb het maar in een zweetdoek gedaan en in de grond gestopt.”

In alles kunnen de Goddelijke wetten duidelijk worden herkend: zelfs met het kleinste wat men bezit aan gaven zal men moeten woekeren op de aarde want alleen zo zullen die gaven zich wonderbaarlijk vermenigvuldigen en zo zal de mens leren schouwen in de dingen der eeuwigheid. Zo zal de mens ook dieper inzicht verkrijgen in zijn eigen oorsprong en dit niet alleen, maar hij zal de blik leren richten op zijn eeuwige toekomst, een toekomst waar volkomen harmonie, ware broederschap zal worden gevonden.

‘Op deze wijze wordt ook duidelijk dat god Liefde is en dat slechts Liefde de grondwet is of kan zijn van het leven van mensen en de goddelijke schepping. De onvolmaaktheid in de natuur zal uiteindelijk geleid worden tot volmaaktheid. De stoffelijke materie zal zelfs worden veranderd in geestelijke materie aangezien het de kracht van de geest is die de stof in stand houdt. Als je het zo gaat zien zul je veel gaan begrijpen en zul je er je nut mee kunnen doen in de levensstrijd, waaraan geen mens kan ontkomen.

‘Dan zal ook duidelijk worden wat Jezus aan zijn discipelen meegaf ten afscheid: “Gaat dan heen en verkondigt alle volkeren op aarde Mijn Boodschap, opdat allen komen die vermoeid en belast zijn, en zij rust mogen vinden.” Rust in of vanuit het diepste weten dat wij besloten zijn in het Goddelijke en dat God nooit iets van Zijn eigen Wezen verloren zal/kan laten gaan. In die zin zal je met blijdschap worden vervuld en zal je de pinkstergeest deelachtig kunnen worden aan het einde van je geestelijke groeiproces, wanneer die geest je – en ieder ander – bezieling zal brengen om te strijden en waarlijk een dienende geest op aarde te zijn.

Psycho spreekt [8.1]

8.1 Vervolg van de broederschapsfilosofie: via Job, via strijd én vertrouwen naar de verlichting (maar met een nieuw accent):

De wereld is vol van mensen zoals Job, vol van mensen die zijn vastgelopen en die geen raad meer weten. Zij die het lijden niet aankunnen, die opstandig zijn. Als er nu eens veel dienende geesten waren die tot zelf-beleving zijn gekomen en die veel moeite hebben gedaan om iets meer van de hogere (geestelijke) wetten te kennen, waardoor zij werkelijk kunnen helpen, zou dat de aarde samenleving er al veel beter uitzien.

Maar de afwezigheid van het bewustzijn van (de macht van) het bestaande Licht en daarmee automatisch ingeboren worden in de cultuur van onbewustheid op aarde, maakt dat het Licht eerst ontdekt moet worden. Doordat de mens daarom in zijn ziel blijft zoeken naar eenheid en verlangen naar die menselijke eenheid met elkaar, komt na eindeloos zoeken het vinden van die eenheid altijd tot zijn recht, hetgeen zelfs als bewijs in 3D zou kunnen gelden dat het Goddelijke in de mens niet dood is.

Toegegeven, deze ontdekking is pas na zware aardse en fysieke strijd mogelijk, maar daarvóór zijn we ook op aarde. Dat kan – achteraf – troost bieden en vervolgens hoop en vertrouwen dat het laatste traject naar het licht na alle ellende snel gepasseerd zal worden. Waarom snel?

Als eenmaal contact is gemaakt met die de energieën om ons heen, en als het goed is met de energie in onszelf, afkomstig van het Hoger Zelf en Ik Ben, dan komt de rest vanzelf. En met die nieuwbakken ervaringen kan de nieuw-geboren mens anderen gaan helpen om hen over die drempel heen te brengen. En dat brengt een nieuw aspect aan het licht: er is sprake van een kettingreactie: 1. Áls er eenmaal contact is gemaakt (als eerste oorzaak op aarde bij een enkele persoon), dan komt 2. het vervolg in de vorm van andere mensen die wederom hierop worden gewezen. Hier wordt gesproken van ‘de nieuw-geboren mens’ en dat betekent dus dat de betrokken ‘ziel’ met zijn raadgevers heeft besloten om weer aan een volgend leven op aarde ingeboren te worden en te beginnen aan een volgende evolutiestap in zijn eigen cyclus om zich te bevrijden van het Rad van Wedergeboorte, omdat dát het doel is van de levens op aarde. Pas wanneer de dualiteit is overwonnen kan de ‘mens’ als ‘nieuw’ geboren lichtwezen de nondualiteit van 5D binnengaan.  

Het ‘eigen licht’ om anderen te dienen en te helpen dient dus uitgedragen te worden, aangezien alleen met dat úítdragen de mens een lichtwezen wordt, maar dat betekent ook in deze materialistische cultuur een volgende hindernis waar je tegenaan loopt. Je komt dan immers al snel als té zweverig, betweterig of zelfs prekerig over. En dus durven velen in dit leven niet voor hun innerlijke geloof of overtuiging uit te komen. Zij durven niet te spreken, ook niet als erom gevraagd wordt. En al helemaal niet als ‘wij’ door te spreken misschien slechts spot en hoon zullen oogsten. De vraag is dus hóe de mens wijs én sterk kan leren ‘zijn’ of ‘staan’? Om dit (proces/verschijnsel) te kunnen blijven volhouden.

En juist in dit opzicht is Jezus door zijn innerlijke kracht een groots voorbeeld onder de mensen hem blijven opzoeken en benaderen. Het zal de lezer ook duidelijk zijn dat ik hierbij geen kerkelijke dogma’s napraat, want daar ben ik op voorhand al wars van. Ik ben christen, maar zeker geen braaf gelovige, laat staan kerkelijk-gebonden figuur die alleen maar aanneemt wat het kerkleer mij voorschrijft wat te geloven. In tegendeel, zoals ik zal uitleggen.

Jezus heeft enerzijds wel veel gesproken toen daartoe de gelegenheid bestond, want hij wilde de mensen onderwijzen in de hogere levenswetten en deed dit met aardse voorbeelden, wat zeer leerzaam en belangrijk was om het de massa duidelijk te maken. Anderzijds was Jezus iemand van weinig woorden, sprekend in beelden die bij de mensen zouden neerdalen in hun geest.

Zie hem in de Hof van Gethsemane, zie hem bij het laatste avondmaal. Hij spreekt slechts enkele woorden, maar zij hebben een diepe betekenis. Het belangrijkste punt is dit. Waar woorden géén vat hebben, zullen daden het moeten doen, want Jezus wijst via zijn levenswandel duidelijk de weg. Men kan met elkaar belangrijke gesprekken voeren, die zeer zeker nuttig en nodig zijn, maar dat gebeurt onder ‘rustige’, docerende omstandigheden.

Maar waar een mens in ‘moeilijke’ situaties verkeert te midden van anderen, die bij wijze van invoelen afkerig zijn van dat als vijandig te interpreteren van dat ‘eenheidsgevoel’ en broederschapsideaal, dan sta je daar in ‘extreem’ moeilijke omstandigheden, zoals dat ook ten aanzien van Jezus beschreven staat als de vijand van de schriftgeleerden.

Wordt vervolgd