Stelling: In onderstaand interview wordt een tegenstelling geschetst, die behalve binnen het joodse geloof ook dilemma’s en worstelingen binnen christendom en waarschijnlijk ook islam bestaan. Ook al wordt in de jihadistische tak van het orthodoxe islam de dood als martelaarschap geïnterpreteerd als je vijanden van Allah om het leven brengt.
Wat bedoel ik met tegenstelling tussen leven en dood; ‘als de dood in de buurt is, moet je praten over het leven’? Bij de monotheïstische godsdiensten zoals joden- en christendom en islam met de alles overheersende en overkoepelende Eén Godheid en eenheidsbewustzijn, wordt op aarde – of beter geformuleerd – binnen de aardse leefomstandigheden een tegenstelling geschapen tussen leven en dood aangezien de dood de ‘grote onbekende’ factor is, waardoor angst voor ‘het onbekende’ bijna vanzelfsprekend naar boven komt drijven. Dat – nuttig te vermelden – in tegenstelling tot de niet-monotheïstische religies zoals hindoeïsme en boeddhisme waar de dood simpelweg de zielsverhuizing naar een volgend leven betekent en dus een overgang naar een volgend leven is, waar je dus niet bang voor hoeft te zijn.
Deze tegenstelling maakt het mogelijk dat je – anders dan binnen spirituele bewegingen zoals de theosofie, waar de dood een geen onbekende maar een feest van elkaar wederom te kunnen begroeten, na een langdurige afwezigheid omdat je een ander leven was ingedoken. Maar die monotheïstische religies maken er een groot probleem van:
“”Er is binnen het jodendom een gebrek aan dogmatische literatuur over het hiernamaals. Er zijn wel speculaties over een oordeel, het paradijs, de essentie van zielen en reïncarnatie. Maar deze ideeën hebben nauwelijks iets met elkaar te maken. Doordat niemand voor eens en altijd duidelijk kan maken wat er na de dood gebeurt, moeten we leren leven met gebrek aan zekerheid. Binnen het jodendom wordt dan ook gewaarschuwd voor de obsessie met het hiernamaals.”
De dood wordt als het ware verpakt in ‘speculaties’ over een oordeel (Dag des Oordeels; wat in alle drie godsdiensten ook anders genoemd had kunnen worden, namelijk een ‘terugblik’ op je afgeronde leven, om te onderzoeken en te analyseren wat er beter had gekund, waarom je bepaalde verkeerde keuzen hebt gemaakt en wat je in je volgende leven beter zou kunnen oplossen.
En de volgende passage is ook interessant: “”Volgens de joodse traditie is het niet de bedoeling om in de dood te investeren, maar in het leven. In het boek vertel ik het verhaal van Myriam die jarenlang in een diepe depressie zat. In die tijd had ze maar interesse in één ding: haar begrafenis.”
Ik ben zelf een esoterisch georiënteerd christen, hetgeen wil zeggen dat ik vast in karma, (re)ïncarnatie en zielsverhuizing geloof – ofwel daar zeker van ben; ik weet dat ik voor de zoveelste keer op aarde ben geïncarneerd en dat dit de laatste keer zal zijn omdat ik met deze ervaring op andere planeten aan het werk zal kunnen gaan. Met andere woorden: voor mij geldt die joodse uitspraak niet om niet in de dood te investeren, want ik investeer wel degelijk in de dood omdat ik bij nu al bezig ben mij voor te bereiden op mijn volgende leven, dat pas komt op het moment dat ik zelf kan besluiten dat ik mijn taak heb afgerond. Dan vertrek ik hier vol vreugde en dankbaarheid omdat ik mijn taken succesvol heb kunnen afronden. Een van die resultaten is dat ik als vrijwillige hulpverlener suïcidale patiënten van hun daad heb kunnen weerhouden omdat ik ze heb kunnen uitleggen dat ze verkeerde opvattingen hadden over de dood: de dood bestaat niet en daarom zullen alle gelukte pogingen op grote teleurstelling uitlopen als de ziel zonder lichaam aan ‘gene zijde’ tot de ontdekking komen data ze nog steeds leven in plaats van hun verwachting aan alles een einde hebben gemaakt. En hier lopen – ter afsluiting – alle mensen die opgroeien onder de genoemde monotheïstische religies – tegenaan. Ze zullen hun denken daarom allemaal moeten ‘resetten’ vanwege dat verkeerde godsbeeld, namelijk dat dood de dood betekent. Het nieuwe inzicht ontstaat op dat moment: er bestaat geen dood en daarom zal iedereen binnen die monotheïstische cultuur ontdekken na een gelukte suïcide dat de dood niet bestaat. Wij zijn als westerlingen die primitieven vergeleken bij culturen met een zielsverhuizing; waar waarschijnlijk ook geen pogingen tot zelfdoding worden ondernemen. Nu de tekst uit Trouw:
Sterven: interview
Rabbijn Delphine Horvilleur schrijft in haar nieuwe boek over haar ervaringen bij het ondersteunen van nabestaanden. ‘Via verhalen, die vaak gebaseerd zijn op heilige teksten, probeer ik troost te bieden.’
JESSIE EICKHOFF, Katern de Verdieping/Trouw, 6-7-22
Delphine Horvilleur (1974) klopte op eindeloos veel deuren, maar kreeg overal hetzelfde antwoord: “We hebben Talmoed-lessen, maar deze zijn alleen voor mannen.” Een orthodoxe gedachte, die overeenkwam met de normen en waarden van haar eigen familie. “Wat ik jarenlang in Europa en Israël niet kon vinden, bleek wel in Amerika te bestaan”, vertelt Horvilleur. Ze vertrok naar New York om in een groepje van zowel mannen als vrouwen de Talmoed te bestuderen.
Op een dag zat ze in een koffiezaakje in New York met een progressieve rabbijn, een goede vriend van haar. “Waarom word jij geen rabbijn?”, vroeg hij. “Ik begon te lachen, maar hij deed niet mee”, vertelt Horvilleur. “Toen ik me realiseerde dat hij geen grapje maakte, ging er een pad voor mij open.”
Ze stopte met haar werk bij de Franse televisie en haalde in 2008 in New York haar diploma. Sindsdien geeft ze in Frankrijk vanuit de liberale joodse traditie ondersteuning aan rouwende mensen. “Via verhalen, die vaak gebaseerd zijn op heilige teksten, probeer ik troost te bieden.”
U ziet taal als een troostende kracht. Lukt het u dan altijd om de juiste woorden te vinden?
“Niet altijd, het is makkelijk om de plank mis te slaan. We moeten voorzichtig zijn met de taal die we gebruiken. Zeker binnen de religieuze wereld, waarin verhalen als heilig worden gezien. Woorden en vooral verhalen hebben de kracht om te bevrijden, maar ook de kracht om te vernietigen. Dat zien we terug in de geschiedenis. Waar verhalen van hoop en liefde het beste bij mensen naar boven brachten, haalden verhalen van wanhoop en haat het slechtste bij de mens naar boven. Als ik even niet weet wat ik tegen iemand moet zeggen, is stilte de beste taal. Simpelweg laten voelen dat ik zonder woorden aan hun zijde sta.
“Een voorbeeld uit mijn boek, waarin ik niet wist hoe ik moest reageren, is het verhaal van de broer van Isaac. De kleine Isaac was overleden en zijn broer snapte niet waar hij naartoe was. Zijn ouders vertelden hem dat ze hem morgen gingen begraven, maar zeiden ook dat hij naar de hemel was. ‘Nou, dat begrijp ik niet’, zei hij tegen mij. ‘Gaat hij nu naar de aarde of naar de hemel?’ Hiermee schonk Isaacs broer aandacht aan het onvermogen van de volwassenen om hem heen, onder wie ik, de rabbijn. Hoe graag ik ook wilde, ik had niet het vermogen om hem een antwoord te geven. Dit verhaal illustreert de onmacht van taal.
“De dood staat simpelweg buiten de taal. Het enige wat je kunt doen als de dood in de buurt is, is praten over het leven. Het leven koesteren dat was, en het leven van de overledene via herinneringen laten voortduren. Zo vertel ik in mijn boek over de uitvaart van Sarah, een overlevende van de Holocaust. Tijdens de begrafenis vertaalde ik wat haar zoon mij eerder had verteld. ‘Wat een leven heeft ze gehad!’, zei hij huilend na de uitvaart. Hoewel ik hem niets nieuws had verteld, raakte het hem dieper dan ooit tevoren. Door uit iemand anders mond te horen wat hij al wist, leek hij het leven van zijn moeder nog meer te koesteren.”
Wat leert de joodse traditie over het hiernamaals?
“Er is binnen het jodendom een gebrek aan dogmatische literatuur over het hiernamaals. Er zijn wel speculaties over een oordeel, het paradijs, de essentie van zielen en reïncarnatie. Maar deze ideeën hebben nauwelijks iets met elkaar te maken. Doordat niemand voor eens en altijd duidelijk kan maken wat er na de dood gebeurt, moeten we leren leven met gebrek aan zekerheid. Binnen het jodendom wordt dan ook gewaarschuwd voor de obsessie met het hiernamaals.
“Volgens de joodse traditie is het niet de bedoeling om in de dood te investeren, maar in het leven. In het boek vertel ik het verhaal van Myriam die jarenlang in een diepe depressie zat. In die tijd had ze maar interesse in één ding: haar begrafenis. Ze wist op welk nummer ze binnen gedragen wilde worden, hoe groot de boeketten moesten zijn en wie voor hoe lang het woord zou nemen. Dit verhaal laat zien dat wanneer mensen geobsedeerd zijn door wat er na het leven gebeurt, ze stoppen met investeren in het leven.
“In de joodse traditie hoor je dan ook een eenvoudige begrafenis te hebben en is het de grootste eer als in naam van de overledene geld gedoneerd wordt aan een goed doel.”
Hoe krijgt dit vorm in uw eigen leven?
“Eigenlijk verschilt het nogal per dag wat ik geloof. Niet alle dagen zijn hetzelfde. Het is makkelijker om in God te geloven als je de loterij wint dan wanneer het noodlot toeslaat.
“Ik kom zelf uit een familie waarin de dood ons vaak heeft bezocht, die deels bestaat uit overlevenden van de Holocaust. Het ene moment voel ik me verbonden met het traditionele geloof in een hogere macht, de andere keer meer met de heilige banden tussen generaties.
“Tegelijkertijd houd ik van het idee dat ik mijn geloof niet kan benoemen, maar wel op een bepaalde manier in de wereld kan handelen. Hierbij ben ik beïnvloed door de mystici in het jodendom die geloven dat God geen naam heeft.
“Zo is Gods naam in de Bijbel opgebouwd uit vier letters die niemand weet uit te spreken. Als je God daarentegen in het Hebreeuws wilt uitspreken, is het geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord. Mijn daden zijn een getuigenis van het goddelijke. Het is een manier van zijn. Het is een actie in de wereld.”
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1602/articles/1618148/34/1