Naar aanleiding van @vpro-Zomeravond van gisteravond met vragen over de oorsprong van het heelal de volgende cruciale vraag van @nrc van 6 maart van dit jaar[i]


[i] https://www.nrc.nl/nieuws/2023/03/05/kosmoloog-thomas-hertog-zocht-samen-met-steven-hawking-naar-de-oorsprong-van-het-heelal-2-a4158460#/krant/2023/03/06/#116

Stelling: Hoe vreemd het ook mag klinken in onze materialistische consumentenmaatschappij, maar toch: een louter filosofische vraag waar de kosmologie ‘dus’ nog niet aan toe is gekomen: hoe logisch de vraag ook naar de ‘oorsprong van het heelal’, deze vraag is onlogisch! Waarom?

Het heelal wordt dus door het wetenschappelijke denken van de kosmologie als een natuurwetenschap (ofwel fysica) gezien en dus beschouwd als een dualistisch wetenschapsterrein. Maar is daar – het dualistisch karakter – wel eens kritisch naar gekeken naar de aard van het begrip ‘heelal’, namelijk dat het er alle schijn van heeft dat heelal een oneindig en eeuwig ‘wezen’ of ‘verschijnsel’ (argument is in dit ‘uitzonderlijke’ geval , dat het bijbelse begrip ‘schepping’ eeuwig en oneindig is aangezien door de scheppende bron zelf geschapen; waarom zou het ‘zichtbare’ (en dus fysieke?) heelal of de kosmos – naar mijn indruk een gemengd karakter kunnen én moeten zijn, dus fysiek en nonfysiek ofwel onstoffelijk. Het probleem voor de kosmologie wordt in dat geval ook interessant: het heelal mag niet als geheel en alleen ‘stoffelijk’ mogen worden beschouwd, maar én/én. Zodat ruimte moet worden gemaakt voor ‘meta-fysische’ – ‘boven de fysica uitstijgend’ – overwegingen zodat de aardse natuurwetten als van Newton, Albert Einstein, Max Planck, en Ernest Rutherford, om maar een 4-tal te noemen, buiten de aarde niet geldig zijn vanwege andere, verschillende fysieke omstandigheden.

Als ooit zou blijken dat de schepping ofwel het uitspansel en dus het heelal eeuwig en oneindige verschijnselen zijn, dan bestaat er per definitie geen ‘oorsprong’ of startpunt. Want taalkundig zijn beide begrippen toch identiek? Een einde aan ons heelal – stel even voor het gemak dat er meerdere heelallen bestaan, dan valt er nooit een einde te verwachten van deze schepping, maar hooguit een evolutie in van jonge en nieuwe heelallen naast oude en afstevende heelallen zoals er ook uitstervende sterren bestaan (rode exemplaren), maar die kunnen evolueren naar een ander en hogere frequentie en dus andere vormgeving.

Kortom: vragen naar de oorsprong van het heelal is een zinloze vraag. Omdat er geen ‘oorsprong’ bestaat. Er bestaat dan ook geen oerknal, tenzij ieder nieuw, apart heelal/kosmos/universum die/dat wél nieuw geschapen kunnen worden, en in dat geval door een eigen(soortige) oerknal. Maar dat is met ‘het’ opvolgende heelal of ‘de’ nieuwe kosmos niet mogelijk, want uitvloeisels van voorgaande generaties (alle vormen van schepping kennen hun eigen evolutiepaden).

Maar de slotconclusie luidt dat de schepping of het uitspansel altijd heeft bestaan en DUS nooit een geboorte- of stervensmoment gekend. Dat is dan het letterlijke ‘multidimensionele’ heelal ofwel een stelsel dat in alle vormen, maten, variaties en pluriformiteit mogelijk is (enkv/mv). De kosmologie zal, zo geredeneerd, opnieuw uitgevonden moeten worden. Werk aan de winkel dankzij de Zomeravond van gisteren.

“De neurowetenschap heeft ontdekt dat ‘de vrije wil’ in wezen niet bestaat…”

Oh ja? Alleen omdat het wetenschappelijke paradigma op aarde nog steeds uitgaat van ‘meetbaarheid’ en dus toetsbaar zullen blijven vanwege die voorwaarde van controleerbaarheid van die aardse en dus stoffelijke feiten, zou de ‘vrije wil in wezen’ niet bestaan. Haal je de koekoek.

Dit is een voorbeeld van de wetenschap die nog steeds van het oud-denken uitgaat, aangezien hier twee denkfouten worden gemaakt:

1.           De neurowetenschap is zoals het in de wetenschappen in het algemeen hoort, een materiële wijze van denken en onderzoek doen en daarmee beperkend denken, want er bestaat nog een wereld en schepping buiten de derde dimensie van stoffelijkheid en materie. Maar die gedachte of optie komt in hun hoofd niet op omdat men gebonden is aan het paradigma van de materie.

2.           Filosofisch gesproken bestaat de vrije wil voor de mens(heid) wel degelijk want de mens is vrij om te denken wat hij wil. Zo simpel is dat. Maar ook ‘begrensd’ denken, namelijk rekening houdend met zowel duale als nonduale werelden, is het een kwestie van begrenzing van het eigen denken in achtnemen: er bestaat geen absolute vrije wil aangezien ook de schepper daar óók niet vanuit kán gaan omdat het hele uitspansel gebonden is aan kosmische of universele wetten. Waar de scheppende Kracht en Macht rekening mee moet houden, daar hoort de mens als leerling-schepper daar ook rekening mee te houden, want anders slaagt hij er niet in om ooit volwaardig en volmaakt zelf-schepper(nd) te worden.

Man, vrouw en zielenbewustzijn [1]

In de schepping is de ziel in twee helften gedeeld en deze zielenhelften, of verenigende[i] zielen, zullen altijd bij elkaar horen en altijd naar elkaar zoeken. Ook in de mens op aarde zit dat gevoel. Bij andere levensvormen is dit zelfde gevoel aanwezig en ook de basis van dit beeld, maar in andere vormen die voor hen herkenbaar zijn. Wat echter nodig is, is liefde, want dit is de kracht die alles instandhoudt. Deze kracht of energie, is van de Bron zelf, en omdat elke ziel een onderdeel is van de Bron en die bron in zich draagt, los van de stoffelijke vorm, zal de goddelijke liefde ook deel zijn van elke ziel.

[Bron: Jaap Hiddinga, Man, vrouw en zielenbewustzijn. 2006; 8]


[i] Er wordt hier onderscheid gemaakt tussen ‘verenigende’ enerzijds en  de ‘verenigde’ ziel anderzijds. Dit onderscheid heeft te maken met de tweedeling van de schepping zelf: de geestelijke naast de stoffelijke werelden/sferen. De geestelijke is de wereld buiten de dualiteit (van de stoffelijke, materiële realiteit) en dus de onstoffelijke wereld van de kosmische energie. Deze geestelijke wereld kent maar één hoofdkenmerk en dat is dat er helemaal geen materie ofwel stof aanwezig is. Daar werken dus andere wetten dan de aardse fysicawetten zoals van Newton en Kepler. De menselijke ziel heeft tot taak om tee groeien van het oorspronkelijke zielenwezen zonder bewustzijn naar een bewuste ziel die kan opgaan in de Oerbron. Dus ban materie naar nonmaterie ofwel dualiteit naar nondualiteit.

ABC van een spirituele vocabulaire [3]

Beschaving, gelijkwaardigheid en religie [a]

[11] Geloof en het idee van een beschaving gaan hand in hand. Zo kennen wij in Europa van oorsprong het idee van een christelijke beschaving. Een vorm van leven waarin de maatschappij, de cultuur, het geloof en de daarbij behorende religie een bepaalde vorm van beschaving gaven. In die beschaving werd, met name in het verleden, de rest van de wereld wantrouwend bekeken. Zo werden hindoes, islamieten, boeddhisten en mensen in onze ogen geen religie of geloof hadden, heidenen genoemd. Mensen verdiepen zich weinig in hoe het zou zijn voor de mens die in een andere cultuur, met een ander geloof, en daarmee dus in een andere beschaving leefde. Sterker nog. Eeuwenlang heeft de westerse mens het geloof (en dan met name het christelijke geloof) vanuit een superioriteitsgevoel willen opdringen aan de rest van de wereld, in de meeste gevallen met minder goede gevolgen. Er kwam vaak zoveel geweld aan te pas dat men nauwelijks van ‘beschaafd’ kan spreken.

[aldaar]

ABC van een spirituele vocabulaire [2]

De gedesillusioneerde mens: In een wereld waarin mensen gedesillusioneerd zijn door het verlies van morele en andere culturele waarden in globalisering en secularisatie, zoekt men dus opnieuw houvast in religie, spiritualiteit en filosofie. Dat dit ook problemen geeft is te zien in de manier waarop men met deze bewegingen omgaat. Ook religie en spiritualiteit kennen hun eigen illusies en het is misschien goed om eens te kijken waar de mens oorspronkelijke ideeën vandaan heeft.

Veel mensen die nu opnieuw zoeken in wat net is opgesomd, hebben een geromantiseerde gedachte of een fantasie over wat het goddelijke zou kunnen zijn. Het culturele erfgoed van het land of de omgeving waarin we wonen speelt hierbij een belangrijke rol. We willen ergens bij horen want dat geeft houvast in een onzekere wereld. Het is dus in veel gevallen (zeker in de fundamentalistische bewegingen) vaak iets wat alleen maar structuur en houvast geeft.

[Bron: Jaap Hiddinga, aldaar, 2022; 10]

ABC van een spirituele vocabulaire [1]

Geloof in (kosmische) Intelligentie: ‘Het merendeel van de mensheid gelooft in een intelligentie, een kracht, een energie, of een (energetisch) wezen, die de mensheid leidt, en die meewerkt aan de creatie van het leven op aarde.

Religies en godsdienst vallen onder de noemer ‘geloof’, een woord dat in die zin een eigen betekenis heeft gekregen die er niet is. Geloof betekent in werkelijkheid dat we als mens hierover twijfels hebben. We geloven iets, vaak omdat we dat zo willen, maar in werkelijkheid weten dat we het niet zeker. Daarom gebruiken we de uitdrukking ‘ik geloof in God’ in plaats van ‘ik weet dat de Bron er is’. Er is een fundamenteel verschil tussen deze twee zinnen. Dat betekent dat het merendeel van de mensheid dus een geloof heeft in de bron of een goddelijk wezen, maar het uiteindelijk niet zeker weet.

[Bron: Jaap Hiddinga, Goddelijk bewustzijn in de mens. 2022; 7]