Categorie archief: metafysica

‘In de ontologie is de grens tussen mens en techniek vervaagd’ @trouw

(Tjesse Riemersma, Katern Religie En Filosofie/Trouw, 8-5-24)

Denken boekrecensie: Object georiënteerde ontologie

Een nieuwe theorie van alles Graham Harman

Vert. Niels Hexspoor en Michiel Poorthuis Boom; 272 blz., € 24,90

De auteur

De Amerikaanse filosoof Graham Harman is verbonden aan het Southern California Institute of Architecture. Zijn denken is geïnspireerd door Martin Heidegger en Bruno Latour, over wie hij verschillende boeken schreef.

Het boek

Er kleeft iets onzorgvuldigs aan de socratische bescheidenheid die Graham Harman predikt. ‘Het enige wat ik weet, is dat ik niets weet’, verklaarde de oud-Griekse denker enkele eeuwen voor Christus. ‘De realiteit is de rots waarop onze schepen altijd stuklopen’, voegt de Amerikaanse metafysicus daaraan toe.

Harman begint dit boek met Donald Trump, die kort voor de publicatie van de Engelstalige versie in 2016 verkozen werd. In dat jaar werd post-truth het woord van het jaar en maakten stemmingsmakers als astrofysicus Neil deGrasse Tyson zich van de weeromstuit hard voor ‘objectieve feiten’ binnen de politiek, zo niet voor een volledig technocratische staat. ‘Waarheid en kennis worden op deze manier naar voren geschoven als het tegengif voor een relativisme dat naar believen ‘alternatieve feiten’ bedenkt’, aldus Harman.

In dit vlot geschreven boek introduceert hij zijn ‘objectgeoriënteerde ontologie’, naar eigen zeggen ‘één van de meest uitdagende filosofische theorieën’. Met deze metafysische theorie wil Harman iets zeggen over de fundamentele eigenschappen van de realiteit. Kort door de bocht: alles in de wereld, van de VOC tot een sneeuwscooter en ook de mens, is in zijn ogen een object.

Harman behoort daarmee tot de filosofen die de grenzen tussen mens, dier en techniek proberen te vervagen. Objecten bezitten volgens Harman een essentie die ondoorgrondelijk is voor andere objecten. Ze zijn niet te reduceren tot hun effecten, zoals relationele denkers als Bruno Latour weleens stellen, noch tot een substantie, zoals voor de moderne tijd vaak gedacht werd. Deze inzichten tellen op tot een soort vuistregel: denk niet dat je de realiteit volledig kunt begrijpen.

Het is een prima vuistregel, maar oppervlakkig is hij ook. Ik vraag me af of je er een metafysische theorie voor nodig hebt.

Tussen Neil deGrasse Tyson en Donald Trump lijk je al snel een baken van nuance en bescheidenheid. Maar door het boek met die tegenstelling te beginnen, geeft Harman een lang en bij vlagen prikkelend antwoord op een saai en uitgekauwd probleem.

Juist in de ruimte tussen objectieve zekerheid en losgeslagen relativisme liggen de moeilijke vragen. Hoe kan het bijvoorbeeld dat, wanneer je zowel Geert Wilders als het KNMI een gooi laat doen naar de weersvoorspelling, het KNMI het vaakst in de buurt komt van het daadwerkelijke weer? Hoe maakt democratie ruimte voor zulke statistische feiten, zoals in het geval van klimaatscenario’s en stikstofmodellen, waarmee niemand stelt een absolute claim op de realiteit te hebben, maar die desondanks robuuste voorspellingen geven?

En wat als onzekerheid juist een excuus wordt om bestuurlijk optreden uit te stellen? De Nederlandse staat en de gasbedrijven wisten het dichtdraaien van de Groningse gaskraan daarmee lang te rekken. Eerst goed onderzoek, zei Henk Kamp toen de relatie tussen de gasboringen en de bevingen allang bekend was. Wat is socratische bescheidenheid dan nog waard?

Typerende passage

‘Waarheid is niet het juiste woord om aan te voeren tegen Donald Trump. Er is geen waarheid: niet omdat niets reëel is, maar omdat de realiteit zo reëel is dat elke poging om die in letterlijke termen te vertalen gedoemd is te mislukken.’

Reden om het boek te lezen

Harman doet zijn theorie uit de doeken door de contrasten met andere denkers op te zoeken. Naast Heidegger, Derrida en Foucault komen ook hedendaagse denkers als Timothy Morton en Jane Bennett aan bod. Soms doen die vergelijkingen aan als een academisch spelletje, maar het boek is hierdoor erg rijk aan verwijzingen.

Reden om het boek niet te lezen

Harman is daarbij niet altijd eerlijk. Zo drukt hij de Nederlandse medisch antropoloog Annemarie Mol in het hoekje van de ‘radicale relativisten’ – ieder zijn eigen werkelijkheid – om haar daar vervolgens op af te rekenen. Die stroman past slecht bij haar werk. Mol laat juist zien dat verschillende werkelijkheden op praktische wijze samenhangen; dat er niet één waarheid is, maar ook niet oneindig veel.

*Boeiende slotzin, maar de hele recensie is ook interessant, maar te complex om al kanttekeningen bij te plaatsen, zodat dat t.z.t. nog zal plaatsvinden.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2168/pages/32/articles/2036037/33/1

Naar aanleiding van @vpro-Zomeravond van gisteravond met vragen over de oorsprong van het heelal de volgende cruciale vraag van @nrc van 6 maart van dit jaar[i]


[i] https://www.nrc.nl/nieuws/2023/03/05/kosmoloog-thomas-hertog-zocht-samen-met-steven-hawking-naar-de-oorsprong-van-het-heelal-2-a4158460#/krant/2023/03/06/#116

Stelling: Hoe vreemd het ook mag klinken in onze materialistische consumentenmaatschappij, maar toch: een louter filosofische vraag waar de kosmologie ‘dus’ nog niet aan toe is gekomen: hoe logisch de vraag ook naar de ‘oorsprong van het heelal’, deze vraag is onlogisch! Waarom?

Het heelal wordt dus door het wetenschappelijke denken van de kosmologie als een natuurwetenschap (ofwel fysica) gezien en dus beschouwd als een dualistisch wetenschapsterrein. Maar is daar – het dualistisch karakter – wel eens kritisch naar gekeken naar de aard van het begrip ‘heelal’, namelijk dat het er alle schijn van heeft dat heelal een oneindig en eeuwig ‘wezen’ of ‘verschijnsel’ (argument is in dit ‘uitzonderlijke’ geval , dat het bijbelse begrip ‘schepping’ eeuwig en oneindig is aangezien door de scheppende bron zelf geschapen; waarom zou het ‘zichtbare’ (en dus fysieke?) heelal of de kosmos – naar mijn indruk een gemengd karakter kunnen én moeten zijn, dus fysiek en nonfysiek ofwel onstoffelijk. Het probleem voor de kosmologie wordt in dat geval ook interessant: het heelal mag niet als geheel en alleen ‘stoffelijk’ mogen worden beschouwd, maar én/én. Zodat ruimte moet worden gemaakt voor ‘meta-fysische’ – ‘boven de fysica uitstijgend’ – overwegingen zodat de aardse natuurwetten als van Newton, Albert Einstein, Max Planck, en Ernest Rutherford, om maar een 4-tal te noemen, buiten de aarde niet geldig zijn vanwege andere, verschillende fysieke omstandigheden.

Als ooit zou blijken dat de schepping ofwel het uitspansel en dus het heelal eeuwig en oneindige verschijnselen zijn, dan bestaat er per definitie geen ‘oorsprong’ of startpunt. Want taalkundig zijn beide begrippen toch identiek? Een einde aan ons heelal – stel even voor het gemak dat er meerdere heelallen bestaan, dan valt er nooit een einde te verwachten van deze schepping, maar hooguit een evolutie in van jonge en nieuwe heelallen naast oude en afstevende heelallen zoals er ook uitstervende sterren bestaan (rode exemplaren), maar die kunnen evolueren naar een ander en hogere frequentie en dus andere vormgeving.

Kortom: vragen naar de oorsprong van het heelal is een zinloze vraag. Omdat er geen ‘oorsprong’ bestaat. Er bestaat dan ook geen oerknal, tenzij ieder nieuw, apart heelal/kosmos/universum die/dat wél nieuw geschapen kunnen worden, en in dat geval door een eigen(soortige) oerknal. Maar dat is met ‘het’ opvolgende heelal of ‘de’ nieuwe kosmos niet mogelijk, want uitvloeisels van voorgaande generaties (alle vormen van schepping kennen hun eigen evolutiepaden).

Maar de slotconclusie luidt dat de schepping of het uitspansel altijd heeft bestaan en DUS nooit een geboorte- of stervensmoment gekend. Dat is dan het letterlijke ‘multidimensionele’ heelal ofwel een stelsel dat in alle vormen, maten, variaties en pluriformiteit mogelijk is (enkv/mv). De kosmologie zal, zo geredeneerd, opnieuw uitgevonden moeten worden. Werk aan de winkel dankzij de Zomeravond van gisteren.

Welke grote mysteries bestaan er nog rond de oerknal? (5/5)

ik ben me bewust dat de oerknal een erg ingewikkeld en complex thema is, dat erg technisch (astrofysica of kosmologie) kwantummechanisch thema is, maar naar mijn mening wel degelijk ook een spiritueel thema. Deze opname kwam ik net tegen en in het verlengde van een blog van vanochtend wil ik dit filmpje ook hier plaatsen als oefening: hoe meer typische technische beweringen (en dus 3D) erin voorkomen, hoe meer materialistisch verhaal erachter zit. Weer een voorbeeld dat alle natuurwetenschappen helemaal vast zitten in 3D en dat er nog een wonder moet gebeuren voordat er een 5D-fysica gaat ontstaan.

De term ‘transcenderen’ in de ‘metafysica’ [2]

[14] Bij die ‘bewustwording’, dus bij de overgang naar die omvattende dimensie, blijkt voorts dat ‘wij’ zelf altijd al in die dimensie verkeren. ‘Wijzelf’, met die wijze van zelfzijn die dán ‘bewust’ voltrokken wordt. men andere woorden: de term ‘transcendentie’ kan ook (b) een aanduiding zijn voor onze oorspronkelijke of prealabele [= 1. Voorafgaand 2. Voorlopig 3. Voorrang verdienend] wijze van zelf-zijn, dat wil zeggen van bewust-zijn, of de wijze van een open-houden van die dimensie, een uitstrekken [?] van die wijdte.

Zo kan ten derde [c] evenzeer die dimensie zelf aangeduid worden als ‘transcendentie’, als uitgestrekt-zijn van die wijdte, het openstaan van die ruimte, want dat is de wijze waarop die openheid ‘is’.

Wordt vervolgd

Wat wij kunnen zien is maar uiterst beperkt

‘Omdat we slechts een seconde van de Eeuwigheid zien en deze seconde niet alles bevat wat we zouden willen zien en hebben, beklagen we onszelf en zeggen we dat de wereld slecht gemaakt is, maar als we die seconde achter ons laten om de Totaliteit binnen te gaan, verandert alles en ziet men de maakbaarheid ontstaan. Deze wereld is niet áf, en is een voortschrijdende overwinning van het Goddelijke, om het eindeloze méér te worden dat we moeten zijn. Onze wereld is in evolutie, en de evolutie heeft een spirituele betekenis:

De waarde van haar miljoenen wegen

Worstelt met haar onsterfelijkheid.

(…)

[Bron: Satprem, SRI AUROBINDO. Of het avontuur van het bewustzijn. 1972]

Filosoferen over de metafysica op basis van Robert Lemm (dl4)

‘Plato contrasteerde de wereld van het worden met de wereld van het zijn.

Dat is ook logisch want het leven betekent immers het proces van ‘het’ worden naar ‘het’ zijn. En het zijn dat zijn functie verloren heeft en dus is uitgewerkt wordt weer aan de schepping teruggegeven en daar komt weer iets nieuws voor in de plaats.

‘Sartre, Camus en de humanisten denken niet verder dan die eerste, die van ons tijdelijke bestaan, ons Dasein om metde Duitse existentialist Heidegger te spreken, waarin alles onderhevig is aan ontstaan en vergaan. De eeuwigheid in de zin van ons persoonlijk voortbestaan na de dood, beschouwen de atheïsten en existentialistische humanisten als een illusie.

Dit is het typerende lineaire denken dat het westen en mondiaal – in economische zin – beheerst en dus wordt er uit angst voor de dood ook verder helemaal niet over nagedacht dan de dood=dood-gedachte. Maar de eeuwigheid van de ziel wordt daarmee ook over het hoofd gezien. Daarom wordt het leven na de dood door niet-gelovigen ook als illusie beschouwd, terwijl het spiritueel het omgekeerde is, te weten dat alle materie illusie is. Geen fout of verkeerd denken, maar het bewustzijn van atheïsten en existentialisten is nog niet wakker geworden en blijven in de slaap hangen vanwege hun vasthouden aan de materie. Daar gaan ze ooit zelf uit weg groeien.  

‘Zo niet Plato. Boven de tijdgebonden werkelijkheid welft de eeuwigdurende schoot van de oerbeelden of archetypen die onophoudelijk exemplaren afwerpen in het ondermaanse. In die schoot is De Mens die de oorsprong is van alle sterfelijke mensen.

Plato als de ingewijde in mysteriescholen en ook oprichter van zijn eigen school was natuurlijk ‘bekend’ – inclusief verinnerlijking daarvan – van het feit dat het leven eeuwig is en dat de menselijke ziel op aarde als vrucht van die Eeuwigheid is afgedaald om de illusie van de materie te leren kennen maar zijn DNA was ook niet afgeschermd van de multidimensionale werkelijkheid. Ware dat wel het geval geweest zoals met alle niet-ingewijden, dan had hij ook zijn taal niet kunnen uitvoeren. Daarom was Plato een soort voorloper van Jezus en had dus ook toegang tot de andere dimensies.

‘Aristoteles spreekt van een Onbewogen Beweger die het bestaan van de wereld verklaart. De joden, de christenen en de moslims noemen die beweger de God die zich kenbaar maakt door middel van het boek.

Op zich is dat natuurlijk geen probleem, maar het misverstand ontstaat al snel dat het boek als heilig want vanuit de eerste hand is geschreven en dat is niet het geval, zoals bij de moslims niet, al verkondigen alle imams dat wel. Maar dat komt vaker voor mij minder rationeel denkende culturen of culturele tradities, die nog niet in de fase van het individualisme zijn aanbeland. Het gaat uiteindelijk om de liefde die de bron uitstraalt en uitzendt en die iedereen kan voelen. Zoals de mensheid wereldwijd dat kan voelen, zijn er ook geen boeken of geestelijke voorgangers meer nodig die het nog niet-ontwaakte volkeren moet helpen wakker te worden of te maken. En pas bij een wereldwijd wakker worden op geestelijke gebied ontstaat vanzelfsprekend en automatisch een nieuwe religie (van de universele Liefde) die de innerlijke bron gaat ervaren en die ook de eenheid tussen alle volkeren doet (ge)voelen. En in dat tijdperk bestaat er alleen nog maar harmonie, vrede en welgevoelen en geen oorlogen, onverdraagzaamheid en conflictbeheersing. Het innerlijke tijdperk zal dan aangebroken zijn.

‘De achttiende-eeuwse deïsten verwierpen de geopenbaarde God, maar namen nog wel een abstract beginsel aan, een Ens Realissimum, of een Opperwezen, als voorwaarde voor al het bestaande en noodzaak voor orde in de maatschappij.

En dat was ook precies wat de bedoeling was dat intuitief in hun harten doorklonk, omdat het concept van de geopenbaarde persoonlijke God van de kerken ongeldig is en een eeuwigdurend misverstand op aarde is geweest, dat door datzelfde nageslacht van alle profeten op aarde op persoonlijke basis moest worden ontdekt. En dan is er de Wet van culturele Traditie die iedere vooruitgang tegenhoudt en dus de bron als het uitwendige beschouwt in plaats van inwendig.

‘En toen kwam de Revolutie die de maatschappij op haar kop zette. Er brak een periode aan van wanorde en rusteloosheid. Dat is onze tijd, de tijd van de democratie.

Maar deze vaststelling is niet compleet, aangezien de Revolutie maatschappelijk, sociaal en politiek bedoeld was, maar niet was gegrondvest op geestelijke beginselen, al kan de Franse drieslag van de Revolutie vrijheid, gelijkheid en broederschap wel degelijk geestelijk worden geïnterpreteerd, maar dan als geestelijke vrijheid, materiële gelijkheid voor de wet en algemene broederschap in de vorm van fiscale solidariteit en tegen deze beginselen ontstaat als reflex weerstand vanuit de gevestigde klassen. Aldus ontstaat ook als automatisme de kloof tussen de gevestigde en maatschappelijke geslaagden tegenover de niet-gearriveerde bevolkingslagen. En speelt de aardse dualiteit weer een kenmerkende rol. En dan nog te zwijgen over de democratie, die sociaal-maatschappelijk en politiek een belangrijk nieuw uitgangspunt werd, maar geestelijk gesproken niet bestaat: de bron en schepping zijn geordende of ordenende beginselen die niet afhankelijk zijn van democratische stemmingen, maar een vast en innerlijk uitgangspunt dat ieder die zijn eigen innerlijke roeping voelt, daarmee is aangesloten op is het bronbeginsel en -beleving. Vanuit je hart voel je wat je roeping en maatschappelijke taak is en geen politieke of wettelijke organen die iemand dat kunnen opdringen, zoals de grondwet en het burgerlijk recht nu daartoe gelden.

Wordt vervolgd

Filosoferen over de metafysica op basis van Robert Lemm (dl3)

‘Het humanisme, waaraan Sartre en Camus schatplichtig zijn, veronderstelt een zeker optimisme, een geloof in de mensheid en in de zin van het leven en de wereld. Dat optimisme trotseert de constatering dat is doen en laten door de dood wordt ingehaald. Waarom je inspannen voor het ware, het goede en het schone, voor de Cultuur? Morgen ben je er immers niet meer. Wat kan het nageslacht je schelen wanneer ook dat voorbijgaat? Hoe te ontkomen aan een tragisch levensgevoel?

Hier wordt ondanks een ‘zeker optimisme’ nog helemaal in de lineaire driedimensionale denken een en ander verwoord, terwijl het humanisme er ook van mag uitgaan dat alleen de stoffelijke dood bestaat maar de geestelijke dood niet aangezien de mensheid is vergeten dat ook in de bijbel staat dat het leven eeuwig en oneindig is, en dus de ziel ook. De ziel is door de (geestelijke) ‘geboorte’ vanuit de bron even eeuwig en oneindig als de bron zelf.

Maar dat is een taboeonderwerp in deze wereld omdat iedereen, die niet beter weet vanuit het traditionele (christelijke) denken, geen contact heeft met het harts- of zielenbewustzijn, omdat hij dan, indien hij wel dat specifieke bewustzijn geactiveerd heeft, hij zou weten dat het vertrek van de aarde te maken heeft met zijn afgesloten levenstaak en dat hij een zich mag gaan voorbereiden op een volgend leven in de geestelijke sferen om daarna eventueel terug te keren op aarde om het procesmanagement van de aardse dualiteit af te ronden, of in boeddhistisch/hindoeïstische termen gesproken zichzelf mag bevrijden uit het Rad van Wedergeboorte. Dat dat is onderdeel van de verplichte route waarvoor iedere ziel op aarde gekozen heeft toen hij zich afscheidde van de hemelse sfeer.

Vanuit dit innerlijke weten heeft de humanist zich ook verbonden aan het wereldbeeld van ‘optimisme, een geloof in de mensheid en in de zin van het leven en de wereld’, zoals ook de liberaal zich dat optimisme en vrijheidsdrang heeft eigengemaakt. Maar beide stromingen hebben nog niet de natuurlijke grenzen van die vrijheidsfilosofie en optimistische discipline eigen gemaakt, en dat is de reden waarom ze medeverantwoordelijk zijn voor de doorgeslagen vrijheid en het doorgeslagen consumentisme. De humanist en liberaal zullen zich moeten realiseren dat zij vanwege de eenheid van de Wet van Een ook een verantwoordelijkheid hebben voor de natuur en de aardebodem. De gezondheid van die aardoppervlakte gaan hen als mens aan en daarom is er nu de klimaatcrisis uitgebroken om dat evenwicht en die balans te herstellen.

Vanwege ons eeuwige geestelijke leven, maar tijdelijke leven op Moeder/Godin Aarde, zijn wij als mens met een goddelijk DNA ook verplicht om de aarde in volle gezondheid achter te laten als onze tijd gekomen is. Daarom moeten wij ons daartoe inspannen om dat gerealiseerd te krijgen.  De zin ‘Waarom je inspannen voor het ware, het goede en het schone, voor de Cultuur?’ is dus een overblijfsel of restant van het oude denken van het ééndimensionale aardse wereldbeeld, dan nu vervangen moet én gaat worden. ‘Morgen ben je er immers niet meer’ is aldus óók een uitlating van die mensen die hun oneindige levenskern nog niet kennen en dus ook nog niet geactiveerd hebben.

In het verlengde hiervan zijn dus alle pogingen om de mens tijdens zijn huidige leven om te zetten of transmuteren tot een cyborg of transhumanist ook mislukking gedoemd want een foutief streven die in strijd is met de levenswetten. En de voorlaatste zin ‘Wat kan het nageslacht je schelen wanneer ook dat voorbijgaat?’ is een domme uitspraak waaruit blijkt dat het besef van de Grote Levensbron’ nog niet wakker is geworden. De hoogste zijn dus om te ontwaken!   

Wordt vervolgd

Filosoferen over de metafysica op basis van Robert Lemm (dl2)

‘De Franse schrijvers Jean-Paul Sartre en Albert Camus, wier invloed sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw onmiskenbaar is, presenteren een mens die kritisch toeziet op de historische en sociale omstandigheden. De eerste noemt hem geroepen tot vrijheid en verzet tegen onderdrukking van boven en tegen elke vorm van valse zekerheid, waaronder God.’

In het verlengde van voorgaande kanttekeningen: Sartre heeft vanzelfsprekend gelijk met zijn oproep tot vrijheid, omdat ook de bron oproept tot vrijheid, maar dan wel geestelijke vrijheid, in plaats van materiële vrijheid en vrijheid van meningsuiting, maar dat wordt noodzakelijkerwijs ingeperkt door wat de auteur noemt ‘verzet tegen onderdrukking van boven’ en dus wordt daarmee waarschijnlijk bedoeld de onderdrukking van zelfstandige en autonome mens door de RK Kerk. Want die kerk representeert in genen dele de bron omdat alles wat er in de bijbel staat verkondigd menselijke en dus het geestelijke gezag vanuit de kerk vertegenwoordigt. En die kerk zat en zit er geheel naast. Menselijke fantasieën vanuit de kerkelijk context en wereld. En dat God een vorm van valse zekerheid wordt genoemd kan Sartre nauwelijks euvel worden geduid omdat hij geen mysticus was met de juiste beelden voor ogen. De hoogste bron die maar denkbaar is beschouwen als een valse zekerheid is gewoonweg samenvattend kinderlijke taal. En de RK (maar ook protestantse kerken) hebben het er zelf naar gemaakt in hun eigen machtswellust over hun schaapjes in deze lineaire wereld van de 3e dimensie. De nieuwe tijd in de 5e dimensie zal daarom betere beelden gaan brengen aan de mensheid.

‘De tweede, eveneens los van God, voert hem op als de personificatie van het ethisch handelen. Voor beide schrijvers geldt dat het de mens idealiter betaamt om zich te engageren met wat hij als de rechtvaardige zaak ziet, eerlijk tegenover zichzelf en eerlijk de werkelijkheid onder ogen ziend. Dat de wereld niet deugt, bewijst helaas de geschiedenis. Het bestaan is daarom in wezen zinloos, of absurd. De kunst heet het enige houvast, de troost die ons rest. Of anders kies je de uitweg van zelfmoord. Bij Sartre en Camus gaat het om de mens als prototype van verantwoordelijk gedrag, als iemand die zelfstandig denkt en ongehinderd door eigenbelang beslissingen neemt.’

De volgende opmerkingen: beiden zijn inderdaad los van de verkeerde god van de kerk en dat pleit in hun voordeel dat ze dat besluit hebben genomen van dat valse beeld afstand te nemen. Dat ze de weg van het ethisch handelen hebben gekozen, pleit weer in hun voordeel omdat de bron het exact zo bedoeld heeft. Daarom is het nastreven van engagement met de rechtvaardige zaak ook volkomen terecht, zowel naar zichzelf als de ander. De bron had het niet beter kunnen formuleren.

Dat de wereld niet deugt is vervolgens niet de schuld van de bron, maar van het menselijke falen zelf die niet naar zijn eigen geweten luistert en in de meeste gevallen dat ook niet heeft geleerd want het kerkelijk gezag kent maar één gezag en dat is de kerkelijke. En zoals eerder al opgemerkt is dat niet de eerlijke en zuivere kerk van de bron zelf. Maar daar staat tegenover dat de bron de mensheid die zich afgescheiden heeft van de hemelse sferen om de lagere dimensionale werkelijkheden te leren ervaren, was wel een noodzakelijke aanzet tot ontwikkeling van het individuele bewustzijn, om daarmee de volmaakt bewuste en complete ziel te kunnen worden. Andere zielen die in de hemel bleven (de engelen) doorlopen een andere weg naar uitvoering van brontaken. De wereld kortom deugt wel, maar dat wezenskenmerk ontgaat de mens. Dat is zijn schuld niet van zijn opvoeders wisten niet beter; ook de kerk als opvoeder niet.

De ‘uitweg van zelfmoord’ is nooit een rationele of te verdedigen weg geweest, maar ook hier ligt de oorzaak bij een verkeerd levensbeeld. Na het leven moedwillig afgesloten te hebben ontdekken de betrokken zielen dat hun zelfmoord zinloos was, want ze blijven leven omdat de ziel onsterfelijk is. Als eenmaal die les begrepen is, zal het ook niet snel in een volgend leven wederom gebeuren als de aanvechting er toch is. Daarom is een zeer groot aantal levens op aarde noodzakelijk om die intuïtieve rem te leren activeren om geen zelfmoord te plegen. Vanuit de bron geredeneerd wordt dat besluit gerespecteerd en dus is ook hier geen plaats voor een straf.

En tot slot van dit tweede deel kan worden opgemerkt dat beide filosofen/schrijvers gelijk hebben met hun wereldbeeld dat het gaat om de mens als prototype van verantwoordelijk gedrag, als iemand die zelfstandig denkt en ongehinderd door eigenbelang beslissingen neemt. Daarmee is de volmaakte bron het ook volkomen eens, want zo is de mens ook geschapen.

Wordt vervolgd