Categorie archief: metamorfose

Metamorfose, transformatie, transfiguratie en de ‘kunst van het sterven’; van Pasen naar Pinksteren

[Bron: Sander Videler, De kunst van het sterven, in: Bres – Bewustzijn in Beweging, #320; 018 e.v.]

‘In de Tibetaans boeddhistische traditie wordt de overledene na het sterven zorgvuldig begeleid op de weg naar bevrijding. Teksten uit het Bardo Thötröl worden hardop geciteerd om de ziel in de bardo of overgangsfase van het sterven de weg naar bevrijding te wijzen. Cruciaal is de gehechtheid aan alle verschijningsvormen op te geven, zodat de ziel van de overledene de volgende bardo in kan gaan: de bardo van de stalende werkelijkheid van de geest. Hier leert de ziel zichzelf kennen als de leegte van de geest en realiseert zij haar eindeloze essentie.

Grijpt de stervende tijdens en na het desintegreren van de oude vorm naar nieuwe verschijningsvormen, dan zal de ziel de leegte van de geest niet binnen kunnen gaan. Dit leidt tot een onvoldragen metamorfose. Vergelijk het met een rups die zich heeft ingesponnen in een cocon en halverwege de metamorfose of gedaanteverwisseling is. Als de cocon te vroeg openscheurt en het dier nog geen vleugels heeft ontwikkeld, zal het nooit kunnen vliegen. Van een wezenlijke metamorfose of transfiguratie is dan geen sprake.

Alleen door tijdens het sterven de leegte van de geest binnen te gaan en alle oude verschijningsvormen op te geven, kan de ziel vanuit nieuwe geestelijke diepten meer waarachtige verschijningsvormen geboren laten worden. Dit is de essentie van de metamorfose of transfiguratie.

Een metamorfose is dus iets anders dan een transformatie. De laatste drukt zich weliswaar uit in een nieuwe verschijningsvorm, maar de essentie blijft nagenoeg gelijk. Een metamorfose is niet het afleggen van de oude huid en het aannemen van een nieuwe jas. Van een metamorfose is sprake als de nieuwe verschijningsvorm vanuit een nieuwe verdiepte essentie ontstaat. Dit wordt ‘transfiguratie’ genoemd: een geestelijke herrijzenis of hemelvaart, zoals waarvan Christus getuigde nadat het lichaam van Jezus gekruisigd was.’

Een uiterst ingewikkelde materie, maar zo verwoord wordt het wel duidelijk.