1:5.5 (28.2) In de plaatselijke scheppingen heeft God geen persoonlijke of residerende manifestatie (met uitzondering van het personeel van de superuniversa [noot]) behalve de Schepper-Zonen uit het Paradijs, die de vaders der bewoonde werelden en de soevereinen van de plaatselijke universa zijn. Indien het geloof van het schepsel volmaakt zou zijn, zou hij met zekerheid weten dat hij, wanneer hij een Schepper-Zoon had gezien, de Universele Vader had gezien: in zijn zoeken naar de Vader zou hij niet anders vragen en verwachten dan de Zoon te zien. De sterfelijke mens kan God eenvoudig niet zien, totdat hij de volledige geest-transformatie heeft verwezenlijkt en metterdaad het Paradijs bereikt.
[Bron: zie vorige blogs in deze serie]
Noot:
1:7.9 (32.1) [Aangeboden door een Goddelijk Raadsman, lid van een groep hemelse persoonlijkheden die door de Ouden der Dagen op Universa, het hoofdkwartier van het zevende superuniversum, zijn aangesteld om toe te zien op die gedeelten van de nu volgende openbaring die betrekking hebben op zaken die verder reiken dan de grenzen van het plaatselijk universum Nebadon. Mij is opgedragen de verhandelingen te verzorgen die de natuur en eigenschappen van God beschrijven, omdat ik de hoogste informatiebron ben die een bewoonde wereld voor dit doel ter beschikking staat. Ik heb als Goddelijk Raadsman in alle zeven superuniversa gediend en heb lange tijd verblijf gehouden op het Paradijs, het centrum van alle dingen. Vele malen heb ik het allerhoogste genoegen gesmaakt om in de onmiddellijke persoonlijke tegenwoordigheid van de Universele Vader te vertoeven. Ik beschrijf de werkelijkheid en waarheid van de natuur van de Vader en zijn eigenschappen met onbetwistbaar gezag: ik weet waarover ik spreek.]
https://www.urantia.org/nl/het-urantia-boek/verhandeling-1-de-universele-vader