Verschillende heel intelligente mensen denken van wel. Maar hebben ze gelijk?
Wanneer je op een mooie zondag een wandeling door het bos maakt, lijkt alles levensecht. Je voelt de wind door je haren waaien, de blaadjes ritselen aan de bomen en een typische boslucht dringt je neus binnen. Maar wat nu als de wereld om ons heen niet echt is? Wat als het niet meer is dan een simulatie en we allemaal in een computer leven? Het lijkt een waanzinnig idee (waar je misschien niet eens te lang over na moet denken om te voorkomen dat je waanzinnig wordt). Het lijkt ook voer voor sciencefiction-series (en dat is het ook). En toch zijn er wetenschappers en andere gerespecteerde individuen – zoals Elon Musk – die hier serieus over nadenken. En niet uitsluiten dat we werkelijk in een simulatie zitten.
Deze laatste twee of drie zinnen zijn naar mijn bescheiden mening zinloos als ze niet vooraf gegaan worden door de ‘theorie van de dimensionaliteit en multidimensionaliteit’. Want volgens dat ‘model’ dat volgens mij formeel niet bestaat maar waarover ik nu wel een manuscript aan het schrijven ben, bestaan er vele dimensies op de aarde door elkaar heen en wel in de orde van lichtfrequenties van de eerste (1D) tot en met vierde (4D) of vijfde (5D) dimensie. Ieder mens kent zijn eigen trillingsgetal en naarmate je geestelijk hoger bent ontwikkeld stijg je ook in trillingsgetal.
En deze dimensies werken als op een radio, waarmee je verschillende zenders kunt zoeken die steeds op een andere golflengte zitten, want daar geplaatst door de etherverdeling. Op die manier kun je verklaren dat de geheel geestelijk onbewuste mensen op aarde rondlopen in 1D, terwijl hoog spiritueel of geestelijk ontwikkelde mensen (vooral creatief en intuïtief) die daarom op 5D zitten en ook functioneren als mens als zij een evenwichtige persoonlijkheid hebben want dat is de toegang tot die 5D. Je kunt dan alle stoffelijke zintuigen als oren, ogen, mond en tast ook in geestelijke zin gebruiken en uitvoeren, zoals helderzien en –voelen.
Mensen op 1D zijn lineair denkend en die kunnen vanuit hun opvoeding de opvatting hebben meegekregen dat er feitelijk sprake is van een computersimulatie en leven daarnaar. Dan ben je inderdaad in dat model gevangen en zoek je ook niet verder. Je hebt ook geen behoefte om je eigen ‘geboorteklasse’ te overstijgen.
Kortom, het hangt ervan af welk mens- of wereldbeeld je hebt en hoe je levenservaring hebt opgebouwd. Ik persoonlijk denk dus dat veel mensen zich in een gesimuleerde situatie verkeren (en waarom dan geen computersimulatie?) terwijl ik vind dat het met mij niet het geval is. Ik bepaal dan geheel naar mijn beste weten mijn eigen persoonlijke voorkeuren en levenskeuzen; ik ben dan koning over mijn eigen denken. Dus niet volgens de computer gestuurd. Ik ben ook geen levende computer, maar moet regelmatig mijn laptop uitzetten om een lekker blokje om te lopen. Ik heb tijdens mijn werkzame leven sinds de millenniumwisseling steeds functies bekleed waarin de computer centraal stond wat rapportages schrijven betreft, maar daarmee ben ik niet gedegradeerd tot een computermens. Ik heb bewust die functies en posities gekozen om daarmee levenservaring op te doen.
Ik heb bovenstaande aannames vooraf op het scherm geplaatst, zonder de tekst te hebben gelezen en kom nu na lezing tot de conclusie dat het tekst op puur rationele wijze is geformuleerd volgens alle klassieke regels van logica en de huidige stand van technologische ontwikkelingen. Puur 3D dus – of zelfs 2D maar dat terzijde – en daarmee vasthoudend aan de materialistische paradigma’s van deze wereld. Omdat ik dus naar mijn spirituele mensbeeld leef, voel ik mij op geen enkele manier gedwongen om als ‘computer’ te leven of ervaar ik mij ook niet in een computersimulatie. Het onderstaande betoog spreekt mij in het geheel niet aan en ik ben ervan overtuigd dat de drie proposities voor mij niet opgaan. Mijn conclusie is dus dat dit denken van en door simulatiemodellen maar armoedig vind en dat ik met mijn dimensionale denkwijze veel meer van deze wereld en mijzelf kan begrijpen dan als je het zonder moet doen.
Bostrom
Al heel lang breken mensen zich het hoofd over de vraag of de wereld waarin wij leven – en of wij – echt bestaan. De hele discussie werd begin deze eeuw echter flink aangezwengeld – en misschien ook wel naar een hoger plan getild – toen filosoof Nick Bostrom een paper schreef met de veelzeggende titel ‘Are you living in a computer simulation?‘. Bostrom beantwoordt die prangende vraag niet, maar formuleert in zijn paper drie proposities waarvan er minimaal eentje waar moet zijn:
1) we leven in een computersimulatie (die dan het werk zou zijn van een zeer geavanceerde beschaving)
2) elke beschaving is gedoemd om te verdwijnen vóór deze het punt bereikt waarop deze in staat is om wat Bostrom een ‘voorouderlijke simulatie’ noemt, te creëren. Die ‘voorouderlijke simulatie’ is een computersimulatie die een geavanceerde beschaving kan creëren van zijn eigen geschiedenis (of variaties daarvan). De gesimuleerde deelnemers in deze simulaties hebben bewustzijn.
Deze toelichting is voor mij onvoldoende om maar een idee te krijgen van wat hier bedoeld wordt.
3) beschavingen houden lang genoeg stand om zo’n ‘voorouderlijke simulatie’ te kunnen maken, maar hebben daar simpelweg geen zin in.
Als de tweede bewering klopt, zijn de eerste en derde automatisch onjuist. Als we in een simulatie leven, kunnen bewering twee en drie het raam uit. En als bewering drie klopt, zijn één en twee onwaar. Het grote probleem is echter dat we op dit moment niet kunnen beoordelen welke bewering klopt. En dus kan Bostrom op basis van zijn prachtige paper nog niet vaststellen of we al dan niet in een simulatie leven.
“Of we zijn in staat om simulaties te creëren die niet van echt te onderscheiden zijn of de beschaving stopt te bestaan”
Elon Musk durfde daar – duidelijk geïnspireerd door Bostrom – wel een wat duidelijkere conclusie over te trekken. In 2016 stelde hij dat de kans dat we niet in een simulatie leven, één op miljarden is. Het belangrijkste argument daarvoor is – volgens hem – de huidige, razendsnelle ontwikkeling van videospelletjes. Een paar decennia geleden moesten we het nog doen met Pong: een spel dat feitelijk bestaat uit een paar lijntjes en een balletje. Maar inmiddels is dat heel anders: er zijn nu levensechte videogames die we met duizenden mensen tegelijkertijd kunnen spelen en waar we – dankzij virtual reality – zelfs helemaal in op kunnen gaan. We stevenen dan ook razendsnel af op de ontwikkeling van spellen (eigenlijk niets anders dan simulaties) die eigenlijk niet meer van de ‘echte wereld’ te onderscheiden zijn en bovendien op vrijwel elk apparaat te spelen zijn. Het lijkt niet vergezocht dat er bijvoorbeeld over 10.000 jaar miljarden van dat soort apparaten zijn waarop misschien wel meerdere simulaties draaien. In dat scenario wordt het langzaam maar zeker aannemelijker dat je als individu in zo’n simulatie zit dan dat je in de ‘echte wereld’ leeft. Maar, zul je denken, dat is toekomstmuziek. Maar Musk denkt dus van niet. Volgens hem valt niet uit te sluiten dat wij nu reeds in de simulatie van een geavanceerdere beschaving zitten. Sterker nog: hij hoopt dat het zo is. Want (kijk nog eens even naar de drie proposities van Bostrom) als wij niet in een simulatie leven, zou dat betekenen dat er een gerede kans is dat beschavingen niet lang genoeg stand houden om zo’n simulatie te creëren. “Dus of we zijn in staat om simulaties te creëren die niet van echt te onderscheiden zijn of de beschaving stopt te bestaan.”
Zelfs deze ‘nu levensechte videogames die we met duizenden mensen tegelijkertijd kunnen spelen en waar we – dankzij virtual reality – zelfs helemaal in op kunnen gaan’ zijn producten van de filmindustrie. Deze opmerkingen verraden dat de mensheid de weg is kwijtgeraakt als iedereen zo gaat denken. Die Virtual Reality bestaat eenvoudigweg niet; het is vergelijkbaar met een hele avond voor de buis zitten en diverse films bekijken. Alleen met een wat achterhaalde filmtechniek van een jaar of twintig geleden, maar verder is er geen verschil met het zien van een film of het lezen van een roman, die je ook in een andere werkelijkheid (of fictie) brengt waar je weer uit tevoorschijn komt als je het boek hebt dichtgeslagen om te gaan slapen of iets anders ter afwisseling te gaan doen.
Op jacht naar afwijkingen
Het roept natuurlijk een interessante vraag op. Want is het überhaupt mogelijk om vast te stellen of wij in een simulatie leven? Sommige mensen denken van wel. Een veelgehoord argument is dat we moeten blijven zoeken naar ‘foutmeldingen’: afwijkingen in het computerprogramma waar wij deel van uit zouden maken. Bostrom ziet daar zelf echter weinig in. “Het lijkt aannemelijk dat de hypothetische simulators – die duidelijk technologisch gezien extreem geavanceerd moeten zijn, willen ze in staat zijn om simulaties te creëren met daarin bewuste deelnemers – ook kunnen voorkomen dat deze gesimuleerde wezens afwijkingen in de simulatie opmerken,” zo schrijft hij op zijn website. Dat zouden deze simulators op drie manieren kunnen doen: door simpelweg te voorkomen dat er afwijkingen in de simulatie ontstaan óf door te voorkomen dat wij ze kunnen opmerken óf door deelnemers die afwijkingen opmerken te ‘bewerken’, waardoor zij het snel weer vergeten. “Als de simulators niet willen dat wij weten dat we gesimuleerd zijn, kunnen ze gemakkelijk voorkomen dat we daarachter komen,” zo is de overtuiging van Bostrom. En wie denkt dat hij te slim is om zich door een simulator te laten bedotten, moet misschien eens denken aan die nachtmerrie van laatst. “Bedenk dat zelfs onze bescheiden hersenen – zonder enige hulp van technologie – er doorgaans in slagen om te voorkomen dat we ons realiseren dat we dromen, zelfs al wemelen dromen doorgaans van de fantastische anomalieën.”
Wat een cirkelredenaties allemaal…
“Op het moment dat we onze eigen simulaties met daarin bewuste deelnemers gaan creëren, weten we het bijna zeker: we leven zelf in een simulatie”
Is het dan onmogelijk om te achterhalen of we in een simulatie leven? Zover wil Bostrom ook weer niet gaan. Misschien komt er wel een dag waarop we allemaal een pop-up te zien krijgen met daarop de boodschap dat we in een simulatie zitten. Of misschien worden we ooit uit de simulatie, zo – hup – in de werkelijkheid getild. Een andere mogelijkheid is dat we op termijn onze eigen simulaties met daarin bewuste deelnemers gaan creëren. Dat zou – weer even teruggrijpend op de drie proposities van Bostrom – een aanwijzing kunnen zijn dat de tweede en derde propositie onjuist zijn. En dan blijft alleen de eerste propositie over.
We zijn misschien wel niet te simuleren
Het komt er in feite dus op neer dat we moeten gaan zitten wachten tot de vermeende simulators toestaan dat de schellen van onze ogen vallen óf we zelf in staat zijn tot geavanceerde simulaties. Toch? Even leek er vorig jaar hoop te zijn op een andere uitkomst. Wetenschappers leken geheel per ongeluk namelijk op bewijs te stuiten dat we niet in een simulatie leven. Het is een vrij ingewikkeld verhaal dat je terug kunt vinden in het blad Science Advances, maar kort gezegd komt het erop neer dat de onderzoekers aantonen dat het onmogelijk is om met de computers die wij hebben bepaalde quantummechanische problemen te simuleren. Laat staan dat het mogelijk is om het complete universum zoals wij dat kennen te simuleren. En daarmee lijkt het weinig aannemelijk dat we in een simulatie zitten, zo jubelden verschillende media. Maar al snel bleek dat ze te vroeg juichten. Ze gingen er in hun overhaaste conclusies immers vanuit dat een eventuele geavanceerde simulator gedoemd is tot het werken met computers die op dezelfde principes gestoeld zijn als de onze. En hoe aannemelijk is dat? En dus waren we weer terug bij af.
Wetenschappers blijken dus ook geen enkel idee te hebben waarmee ze bezig zijn. Als we onze (ICT) computertechnologen hun gang laten gaan op basis van alle bovenstaande kenmerken dan weten we als belastingbetalers zeker dat die gelden verspilde investeringen zijn, zoals er ruimtereizen niets opleveren en voorzover we – indien juist geïnformeerd – weten alleen de maanreizen van de tweede helft van de 20e eeuw tot een resultaat hebben geleid, als die beelden de werkelijkheid waarheidsgetrouw werden toonden. Maar dat weet je ook maar nooit.
Dat wetenschappers ‘quantummechanische problemen [probeerden] te simuleren’, maar daar geen oplossing voor konden vinden, mag geen verbazing wekken. Waarom niet? Als de ‘optie’ niet wordt ingecalculeerd dat wetenschappers een onjuist beeld hebben van quantummechanica. Op deze site heeft Kryon een en ander maal uitgelegd dat de aarde nog niet toe is aan kwantumfysica en daar houd ik mij dus aan. Ik ben ervan overtuigd dat hij gelijk heeft en dat de toekomst dat ook zal uitwijzen.
Wanneer stopt het?
Stel dat we in een simulatie zitten. Dan lopen we het risico dat de simulators er een keertje de stekker uittrekken. Wanneer? Onderzoeker Peter Jenkins schreef in 2006 te vermoeden dat de simulators willen voorkomen dat er simulaties in simulaties ontstaan en er daarom voor zullen kiezen om de simulaties te eindigen wanneer deze op het punt in de geschiedenis komen dat de technologie om deze simulaties te vervaardigen, beschikbaar kwam. Naar schatting gebeurt dat rond 2050. “Plannen maken voor na dit jaar is dan ook zinloos.”
Dit is heel wat anders dan ik in mijn bovenstaande commentaar schreef: zolang de mensheid in 3D blijft leven, kan met dát denken geen kwantumtheorie ontstaan omdat die ongeldig zou zijn.
Zo blijft de simulatie-hypothese de gemoederen bezighouden en een overtuigende conclusie lijkt niet nabij. Wat ons bij de volgende vraag brengt: maakt het uit of we in een simulatie leven of niet? Bostrom denkt dat dat allemaal wel meevalt. Hij benadrukt dat we – als we in een simulatie leven – niet zomaar moeten concluderen dat de wereld om ons heen niet echt is. Het is volgens hem accurater om te zeggen dat de werkelijkheid iets anders van aard is. “Je neus is nog steeds echt, alleen de werkelijkheid bestaat eruit dat deze gesimuleerd wordt op een krachtige computer,” zo schrijft Bostrom in het boek ‘More Matrix and Philosophy: Revolutions and Reloaded Decoded‘. Ook de grote vraagstukken die velen bezighouden, zouden in een simulatie blijven bestaan, net als de behoefte aan wetenschappers. Want is het wanneer we meer over onze simulatie en simulators te weten willen komen niet het beste om onderzoek te doen naar de wereld om ons heen? “In andere woorden: we zouden de wetenschappelijke methode en ons gezond verstand op dezelfde manier toepassen.” Zelfs voor religie zou een plaats zijn in de simulatie. Zo is het niet ondenkbaar dat er een hiernamaals is, dat bestaat uit een andere simulatie (of de werkelijkheid) en wie zegt dat de simulators ons niet aan een soort moraal houden en ons bovendien continu in de gaten houden? Bovendien is Bostrom er – net als Musk – van overtuigd dat een leven in een simulatie wel eens het beste kan zijn wat ons is overkomen. Simpelweg, omdat het zou betekenen dat de beschaving niet gedoemd is om vóór we in staat zijn tot het produceren van zulke ingewikkelde simulaties, uit te sterven.
Een laatste toelichting van mijn kant. Te lezen staat dat we: ‘niet zomaar moeten concluderen dat de wereld om ons heen niet echt is.’ Mijn reactie is algemeen van aard: de wereld om ons heen is echt als – zolang – we op diedimensie of golflengte leven en als zodanig die werkelijkheid ervaren; maar wees niet verbaasd als je plotseling door een ongeluk komt te overlijden en tot de ontdekking komt dat je dan in een heel andere werkelijkheid terechtkomt als je op aarde gewend was. Dan kom je terecht in 5D en die wereld ziet er oneindig paradijselijk uit en je ervaart onmiddellijk dat die werkelijkheid anders functioneert dan onze aardse.
Dáár geldt dat iedere gedachte direct gerealiseerd wordt, terwijl dat op aarde niet en geenszins het geval is. Waarom hebben we dan niet gekozen voor dat ‘gemakkelijke’ leven aldaar? Omdat we hier op deze aarde die ervaring van aardse zwaartekracht moesten meemaken en beleven om het contrast met die 5D-omgeving mee te maken. Hier moet alles bewust worden ‘bedacht of geconstrueerd’, hetzij met behulp van schrijven, wiskundig rekenwerk of als architect met alle ontwerpen en vervolgens inschakelen van aannemers die daarbij horen. In de 5D-multidimensionaliteit geschiedt alles op commando van het denken zelf. En daar hoef je bij de huidige wetenschappers niet te komen aanzetten, zoals we weten.
Het werk van Bostrom en collega’s is fascinerend en misschien wel gekmakend tegelijkertijd. Het zou je ook zomaar aan het denken kunnen zetten: zou een geavanceerde beschaving dit vraagstuk in de simulatie gegooid hebben om ons nog een paar decennia bezig te houden?
Wij denken dat we in een geavanceerde samenleving of beschaving leven, maar dan valt op mijn beschreven antwoorden alleszins tegen. Alle omringende beschavingen buiten de aarde zijn allemaal veel geavanceerder dan wij zijn. We moeten ons dus geen illusies maken! Wij zijn primitieve driedimensionale wezens die nog niet zonder oorlog, manipulatie – niet door computersimulaties maar door fysieke machthebbers in de politiek en economie – en chaos kunnen. Wij hebben nog geen aards paradijs kunnen scheppen en dat zegt genoeg.
Scientias.nl, 160218
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.