Uit de onderbuik (Wieteke van Zeil, Katern V-Magazine/de Volkskrant, 19-7-22)
Interview Gerd Gigerenzer
Dat intuïtie bestaat, betwijfelt niemand. Maar het is weinig onderzocht en wordt lang niet altijd serieus genomen. Psycholoog Gerd Gigerenzer doet dat wel en hij adviseert: geef mensen met veel ervaring weinig tijd om te beslissen.
(…)
Wat is intuïtie nu precies?
‘Intuïtie is een gevoel dat is gebaseerd op jarenlange ervaring. Als je weet dat je iets moet doen of niet doen, maar het niet kunt uitleggen. Intuïtie is dus een expertise die niet bewust werkt, een vorm van onbewuste intelligentie. Misschien helpt het ook om te zeggen wat intuïtie in elk geval níet is.’
Wat is intuïtie niet?
‘Een zesde zintuig. Iets irrationeels. De willekeurige, impulsieve beslissingen van een incompetente leider. Donald Trump is vaak een intuïtief leider genoemd, dat is hij niet. Impulsief is niet hetzelfde als intuïtief. Het is ook niet Gods stem of zoiets en zeker niet iets dat alleen vrouwen hebben. Dat is belangrijk, want mensen brengen intuïtie geregeld in verband met spiritualiteit en met vrouwen en dat is altijd bedoeld om het intuïtieve te devalueren. Om het onwetenschappelijk te laten lijken.’
Maar veel mensen hechten grote betekenis aan spiritualiteit. En daar horen ook ‘ingevingen’ bij.
‘Klopt, maar dat is iets anders. Door het gelijk te stellen aan een spirituele ervaring, heeft intuïtie ook minder aanzien in andere vakken. Zo is een compleet vakgebied, gedragseconomie, gericht op het aantonen dat intuïtie verkeerd is.’
Wat weet de wetenschap over intuïtie?
‘Intuïtie is nodig omdat we niet alles weloverwogen kunnen leren en we ook niet de tijd hebben om alle beslissingen weloverwogen te nemen. Anders zouden we gewoon niks voor elkaar krijgen. Sommige dingen leer je niet bewust, zoals je eerste taal. In je moedertaal kun je voelen dat een zin grammaticaal niet klopt zonder te kunnen beredeneren waarom. Een tweede taal is meestal bewust aangeleerd, daar let je op de regels. Gezichten herkennen werkt ook intuïtief; je herkent iemand, maar als je je ogen sluit zou je waarschijnlijk niet alle details van diens gezicht kunnen benoemen. Het is een onbewust proces van veel oefenen.’
Is intuïtie dan een manier om op niet-rationele wijze kennis te vergaren?
‘Nee, zeker niet. Vaak wordt het zo uitgelegd, maar dat gebeurt ook om intuïtie in het vakje ‘irrationeel’ te kunnen stoppen. Dat is een misvatting. We hebben weloverwogen denken en intuïtie allebei nodig, ze vormen geen tegenstelling en ze sluiten elkaar niet uit. We vroegen bijvoorbeeld zeventien Nobelprijswinnaars om hun doorbraaktheorie uit te leggen. Elk van hen zei dat die voort was gekomen uit het een heen en weer bewegen tussen intuïtie en analyse, dat is het proces. Daarom ben ik geïnteresseerd in hoe intuïtie werkt, wanneer mensen erop kunnen vertrouwen en hoe we het zo kunnen inzetten dat het bewust aan te leren is.’
Toch wordt intuïtie vaak gezet tegenover beredeneerd denken, ook door andere kenners. Daniel Kahneman had groot succes succes met de theorie die hij met zijn inmiddels overleden collega Amos Tversky ontwikkelde over twee denksystemen, één voor de onbewuste snelle oordelen en beslissingen, en een voor het beredeneerde, overwogen denken. De eerste helpt ons navigeren in het leven, met snelle beoordelingen die we vormen op basis van wat we eerder hebben aangeleerd, de tweede is het bewuste en beredeneerde denken waar tijd voor nodig is, en waarmee we nieuwe informatie verwerken. Thinking, Fast and Slow (in het Nederlands: Ons onfeilbare denken) is een wereldwijde bestseller. Maar Gigerenzer is tegenstander van Kahnemans theorie en uit het gesprek blijkt dat er op z’n minst sprake is van wetenschappelijke animositeit. ‘De basisgedachte in Kahnemans theorie is dat intuïtie inferieur is. Hij schrijft dat het zijn motivatie is om de grenzen van intuïtie aan te tonen. Niet de grenzen van de ratio.’
In uw boek Gut Feelings schrijft u dat de westerse samenleving meer op de ratio vertrouwt dan op intuïtie. Waarom past intuïtie niet in ons systeem?
‘Lange tijd werd intuïtie verbonden aan de vrouw en ratio aan de man. In de 19de eeuw werd gedacht dat de vrouw zondigt, omdat ze nou eenmaal intuïtief is, waar ze ook niks aan kan doen, en dat de man denkt. Dat was ook de rechtvaardiging voor de man om macht over de vrouw te hebben, want als je de wereld intuïtief bekijkt dan ben je irrationeel en moreel inferieur, vond men. Daar zijn we min of meer overheen gegroeid. Maar waar we nog niet overheen gegroeid zijn, is de tegenstelling tussen intuïtie en de rede. De theorie is misschien genderneutraler geworden, maar de gedachte is nog steeds dat de ratio nooit fouten maakt, alleen de intuïtie doet dat. De ratio zou dus ook controle over de intuïtie moeten houden. Ik denk dat het fundamenteel verkeerd is om zo te denken.’
Wat zet u daartegenover?
‘Ik neem om te beginnen intuïtie serieus, ik beschouw het niet als iets dat vermeden zou moeten worden. Ik analyseer de intuïtie die experts hebben en we doen veel onderzoek. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat als experts met jarenlange ervaring in een situatie komen waarin ze snel moeten beslissen, de eerste optie die in hun hoofd opkomt, vaak de beste is. Hoe meer ervaring, hoe gerechtvaardigder het is om te vertrouwen op intuïtie. Als je een beginner bent, is het onwaarschijnlijker dat je ingeving de juiste is. Hier hebben we veel onderzoek naar gedaan, bijvoorbeeld bij ervaren sporters. De criteria van wat goed of niet goed is, zijn daar helder; je moet scoren of punten halen. En sporters moeten vaak snel beslissen. Dit onderzoek levert nog iets belangrijks op; als je de tijd zó beperkt dat echt alleen de eerste gedachte in je op kan komen, zijn experts beter af met intuïtie dan met beredeneerd denken. Less is more. Dat heeft een hoop gevolgen voor mensen in heel veel verschillende disciplines. Dus ook in de wetenschap of in het bedrijfsleven: geef mensen met veel ervaring weinig tijd om een beslissing te nemen.’
Want anders?
‘Anders loop je het risico dat mindere opties je gedachten verdringen en je doen twijfelen. En je verspilt veel tijd en geld.’
Is er een beroep dat meer baat heeft bij intuïtief werken?
‘In principe werkt het in elk vak. Ik zou beroepsgroepen willen indelen in twee categorieën: die waarin professionals weten dat ze moeten vertrouwen op intuïtie, en die waarin mensen wel vertrouwen op intuïtie maar dat nooit zullen toegeven. Tot de eerste groep behoren sport en de kunst, muziek en de natuurwetenschappen, zoals biologie, natuurkunde en scheikunde. Einstein zei: ‘de intuïtieve geest is een gave en de rationele geest is zijn dienaar.’ We hebben een wereld gecreëerd die de dienaar koestert en niet de gave.
‘Tot de tweede groep behoren de gedragswetenschappen en veel grote bedrijven. Die hebben een fixatie op logica en cijfers. Daar is intuïtie verdacht.’
https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1618/articles/1625829/30/1