Categorie archief: hemel & hel

Filosoferen over de metafysica op basis van Robert Lemm (dl6)

Moeilijk om in de hemel te geloven vanuit de oude traditie

(30) Kardinaal Joseph Ratzinger (later paus Benedictus XVI) constateert in zijn boek Het zout der aarde (1996) dat het de mensen moeilijk valt om in de Hemel te geloven, en dat ze daarom hun heil zoeken in de Geschiedenis. En daar heeft hij begrip voor, hoe jammer ook.[i]

Toch is dit probleem gemakkelijk op te lossen door niet over de hemel te denken, maar in termen van dimensie(s). Aangezien dat is de geleidelijke weg omhoog is, kom je uiteindelijk uit op het hoogste niveau en dan hoef je in het hier en nu geen hersenen te kraken hoe je die hemel kunt voorstellen. Want óók het idee van het paradijs waarin alleen harmonie en vrede kunt kennen of kent, en iedereen zijn eigen taak en opdracht kent, kan als hemel worden voorgesteld, dat immers alleen liefde en licht betekent.

‘Je hebt in de Kerk ijveraars zonder kennis, kennisdragers zonder ijver, wie zowel kennis als ijver missen , en wie beide hebben. Die laatste worden door de andere drie categorieën vervolgd. Aldus Blaise Pascal in zijn Pensées (1669). ‘Het paradijs van de dwazen is de hel van de wijzen’, volgens Pascals tijdgenoot Thomas Fuller. Daarmee zijn diegenen getekend die kennis en ijver missen. Hun karikatuur van de hemel correspondeert, omgekeerd, met hun voorstelling van de hel als strafgevangenis waarin men tegen zijn wil belandt, als een soort griezelhuis uit een hororfilm. Alsof er geen relatie bestond tussen de voorgestelde plaats of staat en wie zich daarin bevinden. Dat de hel een vrije keuze impliceert, heeft de Kerk geen ingang gevonden. En dat is jammer. Want het paradijs van de wijzen is voor de dwazen de hel.‘

Afgezien dat er hier vreemde uitspraken worden geciteerd zoals van Pascal: ‘Het paradijs van de dwazen is de hel van de wijzen’, want dit is natuurlijk baarlijke nonsense, die in de 17 en 18e eeuw mogelijk waren, maar nu als zottigheid zou worden beschouwd, want waarom zou het eerste een ‘hel van de wijzen’ zijn. De wijze mens houd zich niet bezig met zaken die anderen zichzelf aandoen of als opvatting huldigen.

Dat ‘Hun karikatuur van de hemel met hun voorstelling van de hel als strafgevangenis waarin men tegen zijn wil belandt’, is ook een uiting van onkunde, wat ook logisch is omdat zelfs kerkelijke voorgangers enig idee hebben wat deze termen in de (gedachte) werkelijkheid betekenen of zijn. In de realiteit van de geestelijke werkelijkheid bestaat er geen hel omdat de mens het zelf is die zich de hel als eigen paradijs schept, maar zich niet bewust is dat het zijn fantasie is en niet de orde van de bron. Een bron immers die liefde en licht is, kent geen hel en heeft dat construct ook nooit bedacht of kunnen bedenken. Maar hieruit blijkt maar weer met welke onzin de kerken de christelijke mensheid hebben opgescheept.


[i] Hoofdstuk 3: De crisis in het Europese christendom (Robert Lemm, in: Het labyrint van de filosofie)