Jezus en Boeddha, de levens waarin zij elkaar kenden
door: Gary R. Renard
Een historisch verrassend boek, dat het belang naar voren brengt om alles in het licht van zuiver non-dualisme te zien.
Aan Gary vertellen de Verheven Meester Leraren Arten en Pursah over de 6 relevante levens, waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden. In achtereenvolgende incarnaties op aarde in levens van afscheiding en dualiteit, bereiken J. en B. de zuivere non-dualiteit. De spirituele levenslessen brachten hen in een staat van verlichting. Daarin werden zij op bewuste wijze de eenheid gewaar met God en Zijn Schepping.
Houdt bij het lezen in je achterhoofd, dat we in werkelijkheid geen lichaam zijn en nooit in een lichaam zijn geweest. Einstein noemde dit al een optisch waanidee van het bewustzijn. Of noem het volgens Gary een truc van het ego. Vormen en fysieke expressie zijn evenals tijd slechts verbeeldingen. Shakespeare wist al dat de wereld een schouwtoneel is. Maar vanuit het menselijk perspectief gezien spelen incarnaties zich af in achtereenvolgende tijdperken en culturen.
Als ik lees dat we als mensenzielen in werkelijkheid geen lichaam zijn en nooit lichaam zijn geweest, dan is dat natuurlijk geheel juist. Want wij waren altijd eeuwig en oneindig levende zielen. Maar dat gegeven spreekt niet in deze tekst door. Sterker, waar ik nog nooit eerder van de verheven meesters Arten en Pursah had gehoord (maar dat is op zichzelf niet belangrijk), heb ik wél bij Jaap Hiddinga gelezen (zoals ook op deze site te lezen is) dat hij als kosmisch reiziger gezien heeft dat Jezus en Boeddha dezelfde zielen waren en dat lijkt me op zichzelf ook logisch en vanzelfsprekend vanwege de moeilijkste taak die die ziel op zich heeft genomen om de wereld de ogen te opnemen voor de toekomstige 5-dimensionale leefsfeer, de non-duale wereld die de Aarde uiteindelijk zal gaan worden.
Einstein heeft vanzelfsprekend gelijk dat lichamelijkheid een optisch waanidee van het bewustzijn is, maar alles op aarde is een illusie omdat een stoflichaam noodzakelijk is voor een energetische ziel om zich op een stoffelijke planeet te kunnen vestigen en wonen. Niets onlogisch dus.
Als de metgezellen Sakka en Hiroji, zijn Jezus en Boeddha 700 v.ch. samen opgetrokken in Japan, volgens de leer van het shintoïsme.
Voor de shintoïst zijn lichaam en incarnaties geen droom maar werkelijkheid. Wel neemt de verbinding -nog geen eenheid- met voorouders en de natuur een belangrijke plaats in bij de ceremonieën.
Hier wordt over het hoofd gezien dat alle (wereld)godsdiensten onderlinge aspecten van een universeel bewustzijn zijn en dus weliswaar allemaal verschillend zijn, maar uiteindelijk de kiemen dragen van de toekomstige universele godsdienst, de leer van het eenheidsbewustzijn.
Sakka en Hiroji leerden communiceren in beelden met dieren. Ook hadden zij enkele piekervaringen in heelheid met de natuur. Beiden werden verliefd op Megumi (Maria Magdalena) en zij leerden elkaar als rivalen te vergeven. Zij gebruikten hun denkgeest om de spirituele ontwikkeling in praktijk te brengen en de “ladder” naar volledig bewustzijn stap voor stap te beklimmen.
100 jaar later waren Jezus en Boeddha In China leerling van Lao-tse en hun namen waren, resp. Shao Li (een vrouw) en Wosan, beiden paranormaal begaafd. Zij stemden hun denkgeest af op de non-dualistische waarheid, weg van de schaduwen van de droom. Alles wat een vorm lijkt te hebben is een illusie. Het is allemaal een gevolg van het bedrog van het ego.
Niet onmogelijk, maar wel passend in het groepszielenbeeld waartoe Boeddha en Jezus behoorden. Toch vrees ik dat de auteur van het genoemde boek eigen bewustzijn heeft verward met het universele bewustzijn.
Geef niet toe aan je verlangens, maak je er los van, dan kan de wereld je niet verleiden.
Lao-tse was een asceet en eiste van zijn studenten zijn levenswijze in praktijk te brengen. Shao-Li begon hier al vraagtekens te zetten qua haalbaarheid en noodzakelijkheid. Waarom niet gewoon mijn denken veranderen? (In het boek “Een Cursus van Wonderen” zegt Jezus, dat het zich willen ontzeggen van wereldse genoegens in de denkgeest leidt tot het in werkelijkheid brengen van de illusies.)
In India rond 500 v.Chr. erkenden J. en B. als hindoes genaamd Harish en Padmaj de absolute werkelijkheid van Brahman, die alleen eenheid is. Deze heeft niets met de illusoire en fysieke wereld te maken die door veel oosterse denkers als een weerspiegeling van hun goden werd gezien.
In dit leven gingen de beide neven op zoek naar een leraar die hen ook de non-dualiteit en eenheid zou leren ervaren. Zij werden aangespoord mensen niet als lichamen te zien, maar hen achter de sluiers als één te zien. Zij leerden veel, wat zij in praktijk brachten. Maar om de wereld te ontstijgen verwaarloosden zij hun lichaam en stierven zij op jonge leeftijd.
Ten tijde van Plato (500/450 v.ch.) waren Takis (J) en Ikaros (B) briljante studenten op de Zin-Academie in Athene. Plato begreep dat wat je in de wereld zag niet werkelijk is. Hij lichtte dat toe met een verhaal over gevangenen die de schaduwen van voorbijgangers op de muren van hun gevangenis voor werkelijkheid aanzien. Veel mensen voelen zich in hun kooi op hun gemak en staan niet open om de waarheid te erkennen.
Allemaal 3D-beelden!
Plato ging van “het Goede” uit doch Takis en Ikaros vroegen zich af, hoe kunnen de schaduwen van het kwade dan in onze wereld uit deze bron voortkomen. Terwijl Plato geloofde dat intellectuele ontwikkeling leidt tot zelfverwerkelijking, betekende verlichting voor beide leerlingen het opgeven van individualiteit dwz. psychologisch (niet lichamelijk). Verlichting wordt in de eenheid gevonden.
Hier laten Takis en Ikaros zich kennen als uitgesproken aardse 3D-mensen, als ze zich afvragen ‘hoe kunnen de schaduwen van het kwade dan in onze wereld uit deze bron voortkomen’. Dit is spiritueel een verkeerde voorstelling van zaken. Je kunt immers nooit de (schaduwen van) het kwade uit de bron van het goede (de scheppende bron) laten voortkomen, omdat de afscheiding op aarde tussen de bron en de mens maakt dat de mens geen bronkennis heeft en dus het kwaad zelf geschapen heeft vanuit zijn onbewuste fantasie om een verklaring hiervan op te roepen.
Boeddha als koningszoon geboren en Siddhartha genaamd (± 450 v. ch.) werd van de buitenwereld afgesloten. Hij trouwde gelukkig doch verliet desondanks het paleis na 27 jaar om de buitenwereld te leren kennen. Door meditatie kon Boeddha voortbouwen op de ervaring van vorige levens. Zo wilde hij “dukkha” bereiken.
Daarmee voldeed Boeddha, prins Siddhartha, aan zijn toenmalige levensmissie door zijn 3D-omgeving los te laten en vervolgens zichzelf op te werken naar het ascentiepunt van de geestelijke verlichting. Die verlichting was immers niet te bereiken zonder het geestelijke pas van losmaking van zijn stoffelijke omgeving.
Het Taoïsme en Boeddhisme bepleiten vrij te worden van de wereld en van verlangens door ascese. Boeddha, daarentegen volgde een leven van gematigdheid en kwam tot het inzicht dat het ego de oorzaak van verlangens is en deze zijn slechts illusies. Je denkgeest moet het ego ongedaan maken.
Boeddha had spiritueel gelijk, maar dat betekent niet dat Taoïsme en Boeddhisme ongelijk hadden omdat wat hier staat beschreven over een eerdere fase van de geestelijke evolutie op aarde gaat. Met andere woorden, Taoïsme en Boeddhisme bepleiten vrij te worden van de wereld en van verlangens en dat is terecht omdat de mens die verlichting en eenwording met de bron bereiken, geen andere weg kan bewandelen. En de Boeddhaweg van gematigdheid is tegelijkertijd loslaten van de wereld en de aardse verlangens.
Boeddha keerde zich af van de vele goden, begon de wereld als droom te zien en richtte zich op de werkelijkheid, het Hoger zelf of Brahman.
Boeddha begreep dat vele goden een lagere trap van geestelijke evolutie betekende omdat je vanuit een geestelijk nulpunt begint met goden te erkennen en te aanbidden die concreet voorstelbaar zijn en dat is niet mogelijk met de abstracte bron van goddelijke en scheppende energie. Daarmee moest Boeddha afstand nemen van het veelgodendom, zoals ook Jezus afstand nam van het oudtestamentische ‘oog om oog, tand om tand’ en de Wet van Liefde introduceerde (en invoerde).
Boeddha vernam van een oud-paleisgediende dat zijn vrouw was overleden; doch zij had hem wel een zoon gebaard, Rahula, de latere Jezus. Na een lange zoektocht vinden vader en zoon elkaar. De metgezellen oefenden net zo lang totdat hun denkgeest in staat was om hun lichaam te vertellen wat zij moesten voelen, in plaats van andersom. Zij werden de oorzaak en de wereld kwam uit hen voort. Zij hadden de staat van Brahman bereikt en waren non-dualistische wezens geworden. Zij waren samen zover gekomen dat zij wilden ontwaken in God, de Ene God, waarin wij samen één met elkaar zijn en één met God.
Dit wat hier beschreven wordt acht ik in strijd met de visoenen van genoemde Jaap Hiddinga.
Geboren als Jezus kwam hij terug om in het plan van God zijn medebroeders de weg te wijzen. Hij, Maria Magdalena en Nadav (Boeddha) groeiden gelijktijdig op als helderziende kinderen in Nazareth. Korte tijd later werden In Jeruzalem geboren, Thomas, Thaddeus, Andreas en Stefanus. Zij werden vrienden, ontmoeten op 20-jarige leeftijd Jezus en vergezelden J. M. en N. op hun vele reizen door Egypte, Europa, midden Oosten en India. Jezus en Maria spraken de mensen in hun eigen taal aan. Nadav wist steeds veel mensen te verzamelen. J. en M. waren onbevreesd, vereenzelvigden zichzelf niet met hun lichaam en ervoeren hun Eenheid en Heelheid met God.
Men leze het boek van Levi Dowling, ‘Het Aquarius Evangelie van Jezus de Christus’, waarin de wereldreizen van Jezus staan beschreven.
Na zijn reizen wilde Jezus ook zijn eigen volk onderwijzen en trok door Galileä met een toenemend aantal discipelen. Hij probeerde tevergeefs uit te leggen dat we allemaal tezamen Gods enige zoon zijn. Hij gebruikte zijn wonderen om de mensen te laten zien dat het leven een droom is, een projectie en dus dat wij vanuit onze denkgeest er macht over hebben.
Dit klopt.
In het Thomas evangelie evenals in Woorden van de Meester (Q evangelie) en in de verzameling spreuken van zowel Maria als Philippus (een andere naam voor Nadav) vinden we hetgeen Jezus gezegd en gedaan heeft. Daarentegen zijn dan de 4 later geschreven reguliere evangeliën wel is waar hierop gebaseerd, doch vonden selectie en aanpassingen plaats aan onder meer de theologie van Saul of Paulus, die niet volledig non-dualistisch was. Jacobus (een broer van Jezus), Petrus en Paulus gebruikten met z’n drieën geselecteerde geschriften om een kerk te stichten, hetgeen nooit de bedoeling van Jezus was.
Dit laatste klopt ook.
In het hoofdstuk over het Gnosticisme wordt erop gewezen dat hierin verschillende denkrichtingen bestaan. Valentinus (150 n ch) is erin geslaagd om bv. in het “evangelie van de waarheid” zoveel mogelijk recht te doen aan de oorspronkelijke lering van Jezus en het non-dualisme. Zo nemen we niet waar met onze ziel of de geest (begrippen die duiden op afscheiding en individualiteit), doch met onze denkgeest. De denkgeest heeft namelijk de vrijheid van keuze tussen oordelen vanuit het ego of kiezen voor de visie van de H. Geest. En waarvoor wij kiezen bepaald de werkelijkheid die wij projecteren.
De geschiedenis van Boeddhisme en Christendom laat zien, dat volgelingen inbreuk maakten op het non-dualisme en deze met dualistische elementen vermengden.
De leerlingen maakten geen inbreuk op het non-dualisme omdat zij dat non-dualisme niet begrepen, en dat is geen wonder omdat de werkelijkheid geen non-dualistische aarde was. Ze leefden immers gewoon in een stoffelijke wereld waarin materie is afgescheiden van de geest. En materie is op zichzelf ook geen strijdigheid met de geest, aangezien het laatste het eerste heeft geschapen om de mens de gelegenheid heeft gegeven om het leven in de stof te leren kennen. Alleen dan is de ontwikkeling naar een bewust gebruik van geestelijke energie en scheppingskracht mogelijk.
=======
In het laatste gedeelte van Gary’ boek wordt nader ingegaan op Een Cursus in Wonderen met toelichtingen en praktische voorbeelden. Hier een selectie.
Voor mij is het boekwerk “Een Cursus in Wonderen” geen echt zuiver boek, maar geschreven op basis van doorgevingen die vermengd zijn door het ego van het kanaal.
Verlossing, betekent het ongedaan maken van het ego en ontwaken uit zijn dromen/illusies. Een onware ervaring wordt vervangen door een werkelijke ervaring. ‘Een Cursus’ brengt je weer thuis naar de hemel die je nooit verlaten hebt. Met het opheffen van de ego blokkades in je denkgeest door vergeving, wordt de Hemel langzaam maar zeker jouw werkelijkheid. ‘Een Cursus’ stelt radicaal dat het universum, de mensen, hun persoonlijkheid en individualiteit, niet bestaan. De enige plaats waar wij werkelijk bestaan is in God.
Verbeelding. Je droomt dat je pijn voelt. Pijn is geen lichamelijk, maar een mentaal proces. Zo lijken wij ook in een wereld rond te lopen waarin wij ziek kunnen worden, elkaar aanvallen en vermoorden, waarin we zondigen en sterven. Deze wereld bedenken we zelf. Het is een gevolg van je verwarde denken wat wij onszelf aandoen. De figuren in je droom, hoe kwaadaardig ze ook mogen zijn, ze hebben geen effect op jou, tenzij jij niet inziet dat het een droom is. Zie alles in de wereld als een film, een toneelstuk. De acteurs valt niets te verwijten. Iedereen is onschuldig.
Zuiver denken. ‘Een Cursus’ richt zich op de denkgeest. Jij kunt kiezen tussen het ego, die je denkgeest in verwarring brengt of je denkgeest door de H. Geest laten richten op God (het Al in Alles). Niets anders is werkelijk. “Een Cursus” richt zich op de oorzaak, niet op de gevolgen in de fysieke werkelijkheid, onze droom. ‘Een Cursus’ is bedoeld om het ego ongedaan te maken. Als de vrede in je denkgeest wordt verstoord door b.v. van streek zijn, irritaties, oordelen en veroordelen, bedenk dan dat je met je ego aan het denken bent. Schakel dan over naar de H. Geest en vraag Hem je denkgeest zuiver te richten (het Heilig Ogenblik genaamd). Met de H. Geest denken houdt in dat je het ware waarneemt of visie hebt
Het ego en het corrigeren van vergissingen. Het ego is alert op de fouten van andere ego’s die onzinnig optreden zonder zelf te weten wat fouten zijn en hoe te corrigeren.
Gods zoon handelt juist; de correctie ligt op een ander vlak. De H. Geest neemt zijn vergissingen niet waar. Als jij dat wel doet, luister je niet naar de H. Geest, maar naar je ego. Je kunt je broeder, die zich krankzinnig gedraagt alleen helpen te genezen door hem in zijn innerlijke gezondheid te zien. Het is de arrogantie van het ego te denken dat door jou toedoen je een ander kunt corrigeren. Laat de correctie aan God over.
Een oordeel vellen is altijd het werk van je ego. Wees erop attent, dat het ego je innerlijke vrede verstoort. Laat het een rode vlag zijn. Het ego gebruikt jouw oordelen en analyseren om de dromen en illusies tot werkelijkheid te brengen. Dan mag jij vervolgens de fouten van anderen vergeven. Dat is de wereld op zijn kop zetten.
Pas op voor de kunstmatige intelligentie. Het zal een ego identiteit aannemen en ego-denkgeesten zijn slechts een overlevingsmachine.
Helen door vergeven. Vergeven is voorbijgaan aan wat niet werkelijk is, namelijk de fouten en zonden, die het ego waarneemt. Wil je mensen en dus jezelf genezen, zie de ander dan niet als krankzinnig, maar zie in hem zijn innerlijke gezondheid. Dan kan jij ook de jouwe zien. Let op, je hebt pas vergeven als iets je niet meer dwars zit.
Wanneer het denkbeeld van afgescheidenheid gewijzigd is in een gedachte van ware vergeving, dan zal de wereld in een heel ander licht worden gezien. Het zal tot waarheid leiden, waarin heel de wereld met al haar dwalingen zal verdwijnen.
Heelheid en non-dualisme.
‘Een Cursus’ bevat geen lessen om de wereld te veranderen, maar richt zich op de denkgeest als oorzaak van alles wat er mis is. De H. Geest zal de schijnbare scheiding van de denkgeesten door het ego aangebracht ten slotte helen en de denkgeest zuiveren en richten op liefde en heelheid De eenheid is niet te vinden in de wereld, niet in het universum van tijd en ruimte, het is een gewaarzijn. Wij, kinderen Gods vormen tezamen het Zoonschap, dat we beleven in onze gezamenlijkheid als Christus. God en Zijn Zoon zijn EEN. Het Al in Alles.
Zijn Koninkrijk, zegt ‘Een Cursus’, kent geen grenzen en geen einde en er is niets in Hem dat niet volmaakt en eeuwig is. Dit alles ben jij en niets buiten dit ben jij”.
Samenvatting door Winfried Meier
Heelsum, augustus 2018
Mail: e.w.meier@kpnmail.nl
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.