Categorie archief: geestelijkegroei

De ‘tijdfactor’ binnen de filosofie van de spiritualiteit [3]

  1. “Onveranderlijk en toch steeds veranderend, altijd met ons en toch steeds ongrijpbaar, is het een van de grote mysteriën van het leven.”

*Symbolisch speelt hier het conflict ofwel de tegenstelling tussen aardse dualiteit en de buitenaardse multidimensionaliteit. Dat moet nader worden uitgelegd omdat bijna niemand bekend is met dat begrip ‘multidimensionaliteit’. Dat is namelijk de geestelijke wereld zonder stof of materie en dat is in het denken van de stoffelijke mens een onbekend begrip of fenomeen. Het heeft in zekere zin met kwantummechanica te maken. De gewone waarde natuurkunde  of -wetenschap, de fysica is driedimensionaal omdat de aarde nu eenmaal een stoffelijke woon- en werkomgeving. Maar om het heel kort en concreet uit te leggen: als de mens komt te overlijden, dan legt de stervende mens zijn lichaam af omdat het lichaam als stoffelijk-biologische vorm aardse vormgeving is. Zonder lichaam keert de mens terug naar zijn status als geestelijk wezen en dat vormt een groot probleem bij de overgangsproces, omdat het lichaam via de begrafenis of crematie als ziel in de astrale werelden terugkeert en daar tijdelijk verblijft tot het moment dat er een nieuw leven op alweer een planeet te wachten staat omdat de gemiddelde mens niet voorbereid is op een leven in de multidimensionale of geestelijke wereld van louter en alleen energievorm. De ziel zweeft ‘verdwaald’ door een onbekende wereld of een onbekend veld, volkomen onvoorbereid om daar rond te dwalen. Ze weten op dat moment niet wat het betekent om de overgang naar de geestelijke energetische sferen betekent. De oplossing komt pas als de overledene zijn eigen ziel tegenkomt en met hem een gesprek begint. En dan wordt hij zich pas bewust dat hijzelf een nieuw leven zal kunnen gaan scheppen om zijn nieuwe omgeving vorm te kunnen geven. Omdat dit voor 99% van de mensheid de grote onbekende factor in het leven is en alleen de mensen die meditatief ontwikkeld zijn hebben die ingang naar de geestelijke wereld al ontdekt. Daarover meer in de volgende blog.

‘Een kleine geschiedenis van het zelf’ @groene #ziel #geest #zelfkennis #Oosterse-inzichten

Stelling: Aangezien in de inleidende zin hieronder wordt gesteld/geponeerd dat ‘we er nog niet uit hoe lichaam en geest zijn verbonden’, valt het tegendeel te bewijzen, als er maar de oosterse religies zoals de veda’s, hindoeïsme, boeddhisme en taoïsme bestudeerd worden, maar dat gebeurt niet omdat die wijsheden ‘een ver van mijn bed’ gegeven zijn. Daarom hierbij het antwoord: de westerse wetenschap met haar materiële paradigma – dat de geestelijk/spirituele thema’s niet thuis horen in de meetbare onderzoekswerkelijkheid -, maakt dat er dus bestaande oeroude teksten en antwoorden op deze levensvragen onbenut blijven. Die antwoorden bestaan dus wel: er bestaat een verband tussen lichaam, geest en ziel maar die is niet onbekend omdat in deze westerse wereld nog uitgegaan wordt van 19e eeuwse darwinistische basisbegrippen en niet verder is gekomen dan dat alleen. Daarvoor zijn de academische paradisma’s  verantwoordelijk. Tragisch, maar waar.  

Kun je jezelf eigenlijk wel kennen?

Sinds mensenheugenis zijn we er nog niet uit hoe lichaam en geest zijn verbonden. Lukt het ons ooit een coherent beeld van ons zelf op te bouwen? Overpeinzingen vanuit een hersenscanner.

*Deze zin klopt inhoudelijk dus niet; geestelijke wijsheid uit het oosten wordt in ons werelddeel genegeerd.

Arthur Eaton, De Groene A’dammer, 21 december 2022 – verschenen in nr. 51-52

‘U mag de rode lijnen volgen naar de afdeling neurologie.’ Mag, zegt de vrouw achter glas, alsof ik een keuze heb. Dus ik achter die lijnen aan.

Als ik de afdeling heb gevonden, trek ik een nummertje en ga ik zitten. Om me heen allemaal grijze bolletjes die omhoog turen naar een scherm waarop steeds nummers verschijnen. ‘Mijn beurt’, zegt de oude baas in een stoel tegenover me, en staat met moeite op.

Dit ziekenhuis is ooit gebouwd als een dependance van een kerk. Het zit nog in de naam. In het aangezicht van leed en ziekte zijn we allemaal verloren zielen, denk ik een beetje pathetisch terwijl ik mijn rugzak neerzet. Erg lang kan ik er niet op mediteren, mijn nummer verschijnt al gauw.

Ik word opgehaald door een vriendelijke zuster. Ze geeft me een soort schort en laat me zien waar ik me kan omkleden. Als ik klaar ben, legt ze me geduldig uit wat een fMRI is – een serie scans van de hersenen die de activiteit ervan in kaart brengen – en hoe de machine werkt. Het ding ziet eruit als een vliegtuigmotor. ‘Wil je muziek op?’ vraagt ze. ‘Het is nogal een lawaai daarbinnen.’ Liever niet, maar ik krijg toch twee oortjes in zodat de vrouw me tijdens de procedure instructies kan geven.

Het infuus is voor de contrastvloeistof, zegt ze. ‘Zit het allemaal goed zo?’ Zo ongeveer wel ja. Het laatste wat ik zie voordat ik de magnetron word ingeschoven is het bekende blauwe logo van Philips. Vreemd geruststellend in deze context. ‘Knipper als je me kunt horen.’ En dan ontstaat me toch een kabaal.

Ik probeer het geluid te negeren door mezelf af te leiden. Wat is een betere plek om na te denken over de geschiedenis van het zelf dan in een hersenscanner? Elke keer als een elektronische stem zegt: ‘de volgende scan duurt vijf minuten’, moet ik aan Lieke Marsman denken.

De meesten van ons hebben een vanzelfsprekend gevoel van innerlijke samenhang. Het gevoel dat alles wat we zien, voelen en ervaren niet gefragmenteerd en onsamenhangend is, maar op de een of andere manier bij elkaar hoort. Gedachten, herinneringen, gevoelens: ze zijn van ‘mij’. We weten allemaal waar we het over hebben als we ‘ik’ zeggen, en toch is het een glibberig onderwerp.

*Geen glibberig onderwerp als we de moeite zouden nemen om geestelijke literatuur tot ons te nemen.

Probeer maar eens uit te leggen wat dat zelfgevoel precies inhoudt. Als ik het heb over mijn ‘zelf’, heb ik het dan over mijn innerlijke theater van gedachten, of de contouren van mijn huid? Waar eindigt mijn lichaam en begint mijn geest? Kan ik mezelf eigenlijk wel kennen?

*Zelfgevoel zijn alle gevoelens die door je eigen persoonlijkheid worden opgeroepen bij alles wat we thuis of buitenshuis observeren en waarnemen; over jezelf of over de indrukken die van buitenaf bij jezelf binnenkomen. het gaat dus inderdaad over je eigen innerlijke theater van je gedachten maar niet per se over de contouren van mijn huid, tenzij de huis irritaties oplevert. Dan word je erop attent gemaakt. E  wat betreft het onderscheid tussen lichaam en geest, ook een simpel antwoord: de geest is ‘de wereld van’ het eigen denkwezen (hersenen) maar ook gecombineerd het je gevoelsindrukken. En de slotzin is voor velen een vraag, maar voor geestelijk bewust levende mensen een feit: je kunt jezelf zeker kennen als je ook de hier genoemde basisbegrippen lichaam/geest/ziel goed hebt overdacht en daar komen de meeste mensen moet aan toe. Helaas, want dat zou veel gepieker overbodig maken.

‘Voor een denker als Descartes was het duidelijk: ik denk, dus ik ben. Het is het beroemdste gezegde uit de westerse filosofie. Dat samenvallen van het zelf met je gedachten was lange tijd de norm. Ver vóór Descartes zei de Egyptische filosoof Plotinus al iets soortgelijks. Nog altijd is ons zelfbewustzijn een belangrijk aspect van ons zelf, maar niet meer het enige.

Er zijn veel verhalen te vertellen over de geschiedenis van het zelf. Een overzicht schiet noodzakelijk tekort. U moet het me maar vergeven: ik lig in een hersenscanner, tenslotte.

*Als je in een hersenscanner terecht bent gekomen, dan is het te laat om met die vragen aan de gang te gaan, want heb je die kansen om dat te overdenken al ruimschoots laten liggen.

Ooit, laten we zeggen in de Middeleeuwen, hadden we een ziel. De ziel was immaterieel en onsterfelijk; heel en ondeelbaar. Na mijn dood leefde mijn ziel voort. Ergens, in een hemel of een hel, of iets ertussenin, dolen nu nog alle talloze zielen van de mensen die tot nu toe leefden. Althans, dat stel ik me zo voor.

*Ook hier klopt de eerste zin niet: het is geen kwestie dat we ‘ooit’ een ziel hadden, aangezien ieder mens – en levend wezen dat bezield is – een ziel heeft. Dat is het brondeeltje dat ik ieder mens altijd aanwezig is en op aarde binnen in je eigen lichaam, dat als ‘energiedeeltje’ ergens in je lichaam ‘ligt’ of ‘aanwezig is’; maar inderdaad ‘immaterieel’ (onstoffelijk) en daarom door geen arts of medisch meetinstrument aanwijsbaar/zichtbaar.

Mijn lichaam was gastheer van de ziel. Als je geboren werd kwam je ziel in je lichaam, verbleef er een poosje, stuurde het geheel aan, en verdween dan weer met de dood. Lichaam en ziel stonden zo tegenover elkaar. Dat was eeuwenlang de overtuiging van velen, in Europa althans: dat het stoffelijke lichaam aan de ene kant stond, en de onsterfelijke ziel aan de andere.

*Vanuit de oosterse ‘wijsbegeerte’ – lees: genoemde geestelijke literatuur – klopt het bovenstaande ook niet: in plaats van “Mijn lichaam was gastheer van de ziel” zou het anders – omgekeerd – geformuleerd kunnen worden, namelijk dat de eeuwige ziel bij de geboorte op aarde plaats neemt in het lichaam –  in dat net geboren babylijfje – en dat tot aan het overlijden – na een lang of kort leven – daarin blijft leven, omdat de ziel dan vertrekt naar een volgende levensbestemming elders binnen het uitspansel en het lichaam dus ophoudt te functioneren; omdat het stervensproces intreedt. De ziel van een ieder is onsterfelijk en dus ‘eindeloos en oneindig lang’ levend – door alle universa heen – maar ieder lichaam – als reisinstrument – is tijdelijk omdat het gebonden is aan de aarde omdat we anders niet kunnen eten en reizen. Zodra de ziel vertrekt, heeft het lichaam zijn doel en taak bereikt en beëindigd.

Zo zadelde de predikant ons op met een zondig lijf en een geest met morele verantwoordelijkheid. De geneeskunde ontwikkelde zich juist in tegenovergestelde richting: zij beschreef het lichaam als een soort ontzielde machine, waardoor we ziekte zijn gaan zien als een mechanisch defect.

*Deze onvolmaakte wereld én wetenschappelijke onvolmaakte medische sector kunnen vanwege deze beperkte – dus die onvolmaaktheid – omstandigheden niets anders dan maar een verklaring te verzinnen: onze kennis reikt niet verder dan de veronderstelling dat het lichaam als een soort ontzielde machine gezien moet worden. Dat is je reinste flauwekul en dus onjuist omdat de biologische en medische wetenschap de verkeerde weg of richting is ingeslagen: het lichaam is geen ontzielde machine, maar omgekeerd: het lichaam is dat wat voor de mens zo belangrijk is, kunnen eten en zichzelf in leven houden, waarbij het gestuurd wordt door de ziel en gevoed/gestuurd door kennis over morele verantwoordelijkheid. We mogen rustig aannemen dat iedere oosterse – Aziatische en mogelijk ook Afrikaanse – arts de functie van de zie heel goed begrijpt en zelfs vanuit zijn cultuur heeft meegekregen in de eigen opvoeding. Geen probleem dus. Alleen het westerse denken is achtergebleven.

‘In de zeventiende eeuw werd die harde scheiding tussen lichaam en geest in twijfel getrokken door Verlichtingsdenkers, in het bijzonder door John Locke. Nu hoor ik u denken: John Locke? Was dat niet de Engelse liberale politiek filosoof? Ja, ook. Maar naast filosoof was hij arts, en hij bedacht dat een deel van onze ziel afhankelijk moet zijn van het lichaam: een deel van de ziel hóórt volgens hem bij het lichaam.

*Interessant weetje!

Ik zie het hem schrijven, bij kaarslicht: ‘The body too goes to the making of the man.’ En net als ons lijf, kan het lichamelijke deel van onze ziel ziek of gezond zijn. Niet goed of fout, zoals onze christelijke broeders dachten, maar ziek of gezond.

Dat luidde een nieuwe manier van denken over onszelf in. Een die voortduurt tot op de dag van vandaag, en waardoor we misschien wel kunnen zeggen dat de grondlegger van de psychologie niet Descartes is, en zeker niet Freud of Jung, maar John Locke. Hij noemde dit materiële aspect van de ziel de ‘mind’. En zijn inzicht leidde tot de studie van de moderne psychologie: het categoriseren, beschrijven en proberen te begrijpen van het materiële aspect van de ziel.

*Over dit laatste zijn meningsverschillen mogelijk. De oosterlingen kennen geen ‘materieel aspect van de ziel’, maar een volwaardig immaterieel en dus geestelijk deeltje nondualiteit in het menselijk lichaam waardoor de Bron contact kan onderhouden met ieder lichaam en dus met ieder mens. De ziel is dus te beschouwen als een samenhangende en samenwerkende ‘constructie’ tussen macro én micro: de grote kosmische geestelijke Bron als motor die de creatieve en scheppende Bronkracht is op macroniveau enerzijds, en het menselijk leven via de ziel als microcelletje maar ook immaterieel in het menselijk lichaam anderzijds.   

‘Het is jammer dat we in het Nederlands geen woord hebben voor mind, laten we het dus maar op ‘geest’ houden. In elk geval werd het mogelijk om te bestuderen op welke manieren onze geest ziek of gezond kan zijn. Er was daarmee een belangrijke stap gezet in de transformatie van de ziel naar het zelf: de erkenning dat lichaam en geest op de een of andere manier bij elkaar horen.

Het gebonk stopt even. Ik hoor een klik door mijn oortjes. ‘Lig je nog goed?’ vraagt de vrouw.

‘Ja, prima’, lieg ik.

‘Oké. Dan ga ik nu de contrastvloeistof toedienen.’

Voor freudianen was de geest een huis vol onontdekte kamers. Het grootste deel van onszelf is gehuld in duisternis, zagen ze.

*Maar bedoelden waarschijnlijk ‘onzichtbaar’ in plaats van duisternis.

‘Ik dacht eerlijk gezegd dat die allang was toegediend, maar dan voel ik door mijn linkerarm een koud stroompje lopen dat langzaam richting mijn nek en hoofd kruipt. En dan begint de machine weer te bonken en te zoemen.

‘Amerika is als geen ander land ontvankelijk voor het idee van mentale genezing’, kopte The New York Times in 1913. Drie jaar ervoor zei Sigmund Freud tegen Carl Jung terwijl hun schip de haven van New York in voer: ‘Ze hebben geen idee, maar we brengen ze de pest.’

Wat de psychoanalytici in werkelijkheid kwamen brengen was een idee van het zelf. Een verdeeld zelf. Een zelf dat niet onsterfelijk was, zoals de ziel dat ooit was, maar vergankelijk en kwetsbaar. Net als Locke geloofde Freud dat onze geest niet goed of slecht is, maar ziek of gezond. En wat ons ziek maakt is het conflict tussen de verschillende versies van onszelf ín onszelf.

*Een zelf dat niet onsterfelijk was, zoals de ziel dat ooit was, maar vergankelijk en kwetsbaar’, maar zoals Pim van Lommel gisteren in een interview in de Volkskrant meldde: de ziel én dus ‘het zelf’ – vanwege het bewustzijn dat actief blijft buiten het lichaam zoals aangetoond via BDE[i] -, de ziel is wel onsterfelijk! ‘Dezelfde’ ziel  gaat leven na leven mee in het bewustzijn van ieder mens.

‘De geest was voor freudianen niet iets transparants, niet de koele zelfkennis van Descartes, maar juist een huis vol onontdekte kamers. Het grootste deel van onszelf is gehuld in duisternis, zagen zij. Er zijn vele verdrongen versies van onszelf: de driften en de onacceptabele gedachten die steeds weer aan de deur kloppen. Zo zit ons zelf ingeklemd tussen de noden van het lichaam en de morele eisen van de buitenwereld. En tegelijk houdt het al die verschillende versies van onszelf bij elkaar.

*Razend knappe constructie van het ‘ons zelf’.

‘Niet geheel toevallig schreef Freud dit alles op in het Wenen van rond 1900: een multiculturele stad, vol progressieve stemmen, liberalen, conservatieven. Op de straathoeken kon je zowel Sachertorte als anarchistische pamfletten kopen. Ons zelf is een smeltkroes, zag Freud: een parlement vol tegenstrijdigheden.

Nu was Freud natuurlijk niet de eerste die dit beweerde, schrijvers en dichters gingen hem voor, maar de freudiaanse beweging was wel erg effectief in het uitdragen van de boodschap. Binnen de kortste keren werden psychoanalytische opvattingen over ons mentale leven in Europa en de VS gemeengoed. En vandaaruit verspreidde het zich over de hele wereld. De spreekkamer werd het laboratorium van het humanisme; de divan de nieuwe biechtstoel.

We begonnen onszelf te zien als psychologische wezens. Bij Freuds overlijden schreef W.H. Auden over hem dat zijn gedachtegoed een climate of opinion was geworden. Tot op zekere hoogte waren we nu allemaal freudianen. In elk geval was de ziel definitief naar de achtergrond verdwenen; de twintigste eeuw was de eeuw van het zelf.

Plotseling stopt het geraas om me heen. Ik lig al zo lang stil dat ik mijn armen en benen niet meer voel. Met wat moeite hijs ik mezelf uit het apparaat. De vrouw komt me tegemoet: ‘Over drie weken krijgt u de uitslag. De dokter zal die met u bespreken.’ Het is vreemd, maar ik voel dat de vrouw koeler tegen me is nu de procedure is afgelopen. Een goed teken, denk ik hoopvol, misschien is er niks op de scans te zien. Ik kleed me aan en loop langs het park naar de tramhalte. Al met al ben ik blij dat het voorbij is.

(…)

*Een uiterst boeiend artikel met heel veel denkstof om het nieuwe jaar mee in te gaan! Dank aan de Groene Amsterdammer!

https://www.groene.nl/artikel/kun-je-jezelf-eigenlijk-wel-kennen


[i] Bijna-door-ervaring

Mag je als spiritueel begeesterende burgers onderling van mening verschillen? Of te allen tijde eenheid nastreven?

Volgens mij kun en moet je op de eerste vraag bevestigend antwoorden en op de tweede ontkennend.

Ik zal beide vragen proberen te beantwoorden en uit te leggen:

  1. Laat ik eerst vaststellen dat de groep spirituele burgers in ons land en overal elders een erg uiteenlopende groep mensen vormt en dat is vanwege het dualistische karakter van onze samenleving niet wonderlijk of vreemd. Maar houvast heb ik wel aan het onderscheid tussen 3D (aarde) en 5D (multidimensionale werkelijkheid van het grootste deel van de kosmos is het relatief kleine gedeelte op bewoonde planeten 3D. Vanuit de verschillende groeistadia die op onze aardse leerschool bestaan binnen het spectrum van nieuwkomers (voor de allereerste keer of eerste tien levens op aarde) en anderzijds gevorderde mensen die al duizenden jaren een leven op aarde hebben geleefd, bestaat spiritueel een groot verschil. Daarom is het zinvol om onderscheid te maken tussen een gelijksoortig spectrum dat varieert van 1D (‘overlevers’ die zich moeten leren handhaven op aarde en vaak religieus-fanatiek optreden, zoals je de jihadstrijders en orthodoxe christen en Joden kunt noemen: alles is zwart-wit) optreden. In 2D komt wordt meer aan denkkracht/bewustzijnsontwikkeling en creativiteit of ruimtelijk denken gewerkt, die in 3D hun voltooiing bereiken (met de grote kunstenaars als eindstadium, want hier vindt de ontwikkeling van het intuïtieve vermogen plaats). Deze ontwikkeling ondergaat een hoogtepunt i4D waar enkele zintuigen vanuit alleen stoffelijk functioneren overstappen of zich ontwikkelen naar geestelijke gebruik van die zintuigen (zoals heldervoelendheid, helderziendheid etc.). als je klaar bent voor 5D zijn alle zintuigen geestelijk volkomen ‘opgetuigd’. En dan ben je een 5D-mens geworden. Kortom: ook grote verschillen in geestelijk en spiritueel denken zie je op aarde en dat maakt dat dit hele normale verschijnselen zijn, die onvermijdelijk horen in de 3D-samenleving. De conclusie luist dus dat onderlinge meningsverschillen volkomen normaal zijn en erbij horen want onderdeel het ieders groeiproces.
  2. En dan het dilemma van het nastreven van het eenheidsbewustzijn. Dat gebeurt even gefaseerd als de ontwikkeling van 1- naar 3 en 4D en dus is dat eenheidsbewustzijn maar een relatief begrip omdat het van ieders ontwikkeling afhangt hoe ver je gevorderd bent. Het opleggen van eenheidsbewustzijn is dus onmogelijk. Als er maar naar Liefde en Licht gestreefd wordt, want dat is de bedoeling. En bestaan dus op dit vlak geen ‘absolute’ waarheden, want die bestaan alleen binnen de multidimensionaliteit en zel/fs daar alleen in gradaties. De absolute Waarheid heeft Hiddinga beschreven want alleen in het godenrijk en dus niet in het hemelrijk.

‘Tussenstand’ in het klassieke grondrecht ‘vrijheid van meningsuiting’ dat vandaag de dag geconfronteerd wordt met een ‘zinloos’ (objectief) waarheidsbegrip

Vervolg op de blog ‘Vrijheid van meningsuiting [2d]’ van gisteren

Mijn krantenuurtjes in de vroege ochtend om selectie voor blogs op te maken – met de radio aan – levert het voordeel dat je onbewust, of liever: toevallig, tegen uitspraken van luisteraars aanloopt die nuttig zijn vanwege een thema waarmee ikzelf – en ik hoop anderen ook – aan het worstelen ben, en zeker na de blog van gisteren ‘Vrijheid van meningsuiting [2d]’.

De uitspraak van vanochtend: “Het is op de sociale media een losgeslagen bende geworden en dat zal zo blijven zolang geen grenzen worden bepaald/gesteld aan wat kan worden gezegd en wat niet.” Dus anders geformuleerd: wanneer ben je zelf onderdeel van de chaos of losgeslagen bende geworden en wanneer niet?

Omdat ik tijdens mijn studie in het eerste jaar heb geleerd dat ‘waarheid’ alleen in subjectieve zin bestaat omdat het je ‘eigen’ waarheid want een subjectieve inkleuring is, maar geen ‘objectieve’ waarheid die namelijk niet bestaat. Om die reden wordt binnen de gedragswetenschappen (zoals sociologie) gewerkt met het begrip ‘intersubjectiviteit’: je probeert vanuit je eigen persoonlijke mening(svorming) te komen tot een zo ‘waardevrij’ mogelijke mening of oordeel.

Daarom gebruik ik voortaan het woord ‘waarheid’ niet meer en in plaats daarvan ‘kennis’ en ‘kunde’, een combinatie die elkaar nodig heeft omdat het eerste boekenwijsheid uit filosofische bronnen is, en ‘kunde’ te maken heeft met de toepassing van die kennis in de praktijk en in iedere situatie. En over ‘kennis&kunde’ bestaan geen misverstanden en daarom is dat een beter begrip om tot standpunten te komen. En bovendien bestaat er vandaag in het algemeen gesproken helemaal geen eensgezindheid meer over werk kennisgebied dan ook, want bij economen wisten we dat al sinds jaar en dag, maar afgelopen jaar hebben we ontdekt dat dat ook geldt voor virologen en epidemiologen. En dat was voor de (medisch-ongeschoolde) burgers een verrassing.

En wat die ‘kennis&kunde’ betreft heeft iedereen kennis opgedaan in gevolgde opleidingstrajecten, en kunde opgedaan bij de uitvoering van die gevolgde opleidingen of andere prakrijkervaring. Als dit bij een uitspraak in gezelschap wordt aangegeven dan kunnen de luisteraars ook de ‘link’ leggen tussen de woorden en de deskundigheid van betrokken spreker. Niet dat die deskundigheid betekent dat mensen zonder die kennis geen recht meer van spreken hebben, maar dan is de achtergrond van de gedane uitspraken ook duidelijker en dat helpt om de rust en zelfbeheersing van de luisteraars op te brengen. Iedereen wordt immers ‘geprikkeld’ als iemand met een enorm aplomb zaken begint uit te spreken die de luisteraar zullen overvallen. Dan wordt een grens overschreden voor wat betreft de rustige opbouw van een harmonisch gesprek of dialoog. De snelheid van een geforceerd debat in komt de opbouw van dat gesprek niet ten goede. Vandaar dat Willem Engel van Viruswaarheid vorig jaar (augustus 2020) tijdens demonstraties die op rellen uitliepen oorzaak was van de verschuiving van de retoriek naar aankondigingen van een “bloedige volksopstand” en vergelijkingen met de “moord op de gebroeders De Witt”.[i]            

En wat mijzelf betreft ben ik tegen iedere demonstratie waarbij geweld wordt gebruikt, ook al zijn de deelnemers van mening dat je ‘anders geen aandacht van de persorganen en van bestuurders krijgt’. Dat is mijns inziens een kwestie van maatvoering. Ook als het gaat om vormen van agressieve aanpak waarbij politici en parlementariërs ‘hinderlijk voor de voeten gelopen worden’, zoals bij Omtzigt gebeurde en waardoor de voorzitter van de Tweede Kamer zich genoodzaakt zag aangifte te doen bij het OM.

Hierbij laat ik het als een vorm van ‘ontwikkelingspaper’, een discussiestuk dat steeds aangevuld en vernieuwd wordt. Dit ook in de aanloop naar de definitieve uitspraak vandaag door de rechter in het kortgeding die de Staat tegen Viruswaarheid heeft aangespannen.


[i] https://nl.wikipedia.org/wiki/Viruswaarheid

Vrijheid van meningsuiting vanaf de nieuwe identiteitsfase ofwel identiteitswaarheid en ‘post-truth’-samenleving [2d]

Hieronder volgen dit maal alleen citaten die aangeven hoe chaotisch onze maatschappij is geworden waardoor er dus geen commentaar bij gegeven hoeft te worden vanwege de herkenbaarheid van alle zinnen. De kwestie is dus alléén dat iedereen daarop een eigen antwoord mag proberen te geven als je je daartoe aangesproken voelt. En bewuste mensen voelen dat natuurlijk. 

‘Dat al die tegenstellingen gemakkelijk verward raken, maakt dat het debat over nepnieuws zo oververhit, en tegelijk zo onhelder en ongrijpbaar is geworden. Het gaat allang niet meer om een tendens in de huidige cultuur, aangezwengeld door nieuwe technologie, die iedereen met een smartphone of laptop een stem heeft gegeven. Het gaat om een strijd tegen het kwaad, dat ons idee van de waarheid wil vernietigen. Een strijd waarbij iedereen naar elkaar wijst.

Die geest ademt ook The Death of Truth (2018), het essay van de Amerikaanse criticus/critica Michiko Kakutani over het afkalven van ons geloof in de waarheid. Hierin betreurt zij het afsterven van de waarheid zelf. Het gaat vooral om de schurken die dit op hun geweten hebben, zoals Donald Trump en de Russen.

*Het is de vraag of en zo ja, waarom er sprake zou zijn van het afkalven van ons geloof in de waarheid. In de eerste plaats kan stellig beweerd worden dat iedereen zijn eigen waarheid of waarheden kent, want die ontstaan en worden tijdens dit leven opgebouwd. En zelfs als we ons afvragen om welke waarheid, zoals carrière of andere materiële zaken zoals je relatie of je geluksbeleving, kent iedereen z’n eigen waarheid; zelfs op geestelijk terrein: iedereen heeft een idee van de waarheid of er een godheid bestaat of niet.

*In de tweede plaats wordt er tegenwoordig, sinds de worsteling tussen ‘feiten’ en ‘fictie’ heeft iedereen een eigen waarheidsbeleving, wat natuurlijk is ook een persoonlijke emotionele zaak is. En daardoor is er een hele felle polarisatie ontstaan omdat, kort samengevat, het ‘bestuurders’ om cijfermatige of statistische en percentuele cijfers over ‘achterstanden’ gaat, waarmee politici elkaar om de oren slaan. Maar aan de andere kant ook echtelijke ruzies, waarbij het helemaal alleen om conflictbeheersing gaat tussen samenwonenden of huwelijkspartners gaat. Werelden van fantasie en idealen waarmee je begonnen bent, groeien uit elkaar en probeer die geest maar eens terug te brengen in de fles. Vastgesteld kan worden dat die strijd tussen ‘feiten en fictie’ zijn uitgemond in nepnieuws, complottheorieën en in jet algemeen gesproken manipulatie met gegevens.

*De enige oplossing hierin is de vraag welke emoties hierin een rol of plaats willen gaan zoeken; een plaats waarin ‘opstandigen’ gezien en gehoord willen worden. En hiermee zijn we aangekomen op de ‘stand van zaken’ in deze serie over vrijheid van meningsuiting aan de ene kant en de waarheidspretentie van anderen die de feiten van gevestigde autoriteiten wensen aan te vallen. Dus een nieuwe emancipatiestrijd, waarbij nog niemand kan voorspellen hoe die strijd zal eindigen. Dat is een kwestie van waarnemen en observeren. En proberen alle zichtbare verschijnselen te verklaren, waarbij het ‘aanvoelen’ steeds belangrijker wordt.

Parallelle samenlevingen, al is het dan niet in sociaaleconomisch – op basis van migratie – opzicht, maar spiritueel #verrassendgenoeg

Vele kleine momenten, een grote herdenking (Dana Ploeger, katern de Verdieping/Trouw, 2-11-20)

In memoriam

Met Allerzielen staan vandaag veel nabestaanden stil bij het verlies van hun geliefde. Groots afscheid blijft onmogelijk en alle geplande herdenkingsbijeenkomsten zijn opnieuw afgezegd. Toch hebben die verstilde, intieme uitvaarten ook mooie kanten. Rouwen gaat weer over in verbinding zijn met elkaar.

In potlood staat het nog in hun agenda: ‘Herdenking Hiekelien Tess’. Op 18 november, haar geboortedag. De dag dat ze 38 jaar zou zijn geworden. De Utrechtse Hiekelien Tess van den Herik overleed op 26 maart aan de gevolgen van borstkanker. Ze wist dat ze zou sterven en maakte een zorgvuldig draaiboek voor haar uitvaart. Omdat het land net in intelligente lockdown zat, kon haar familie die wensen niet vervullen. Alle regels waren nog vers en vooral streng. De ruimte die ze in gedachte had voor het afscheid bleek niet toereikend voor alle genodigden, waarop werd besloten dat het afscheid thuis in heel kleine kring van haar familie en vrienden zou plaatsvinden.

*Eerste kenmerk van een parallelle samenleving, op grond echter van een geheel nieuw paradigma, te weten godsbeelden. Wat we hier lezen is het traditionele christelijke denken dat een moderne spirituele burger als achterhaald beschouwt, want de ‘dood’ bestaat in dat moderne spirituele bewustzijn niet, maar is een overgang naar een volgend levensfase op een andere planeet of in de gemeenschappelijke geestelijke tussenfase van de astrale werelden. Maar dood en sterven (in plaats van de spirituele beeld van ‘overgaan’) bestaat niet én is te allen tijde een aangelegenheid die ervaren zal worden als een ‘hemelse’ ontvangst in die andere, buitenaardse, leefomgeving of sfeer: alle zielen die overgaan worden opgehaald door ofwel de eigen hartsvrienden en familieleden (ook al waren ze ‘gebrouilleerd’, want ‘daar’ bestaat geen verschijnsel dat zo genoemd kan worden want die eerder vertrokken ouders zijn inmiddels tot een beter, want hoger inzicht gekomen.

*Daarom mag het stervensproces ook niet als pijnlijk worden ervaren, maar als proces om je gereed te maken voor een glorieus ontvangst aan die overzijde, waar je in een seconde tijd bent aangekomen (door de lichttunnel van licht die er voor zielen bestaat). Maar wel met de kosmische Wet van Aantrekkingskracht in acht nemend: zielen met een aanzienlijke voortuitgang in geestelijke groei worden door hogere zielen en meesters ontvangen en voor hen is de erehaag aanwezig. De materialistische zielen echter, worden door hun geestverwanten ontvangen want soort zoekt soort. Ook zij komen op hun plek van bestemming terecht, maar dat is een uitgesproken 3D-tussengebied. Maar ook daar, en dat geldt ook voor de ‘zwaarste criminelen’ – afhankelijk van hun voorgaande levens, want daarin hebben ze mogelijke een engelachtig leven geleefd, zoals de grootste politieke tirannen een schijnbaar tegenstrijdig leven als monnik eerder hebben meegemaakt, dat alles maakt dat we erg voorzichtig moeten zijn met menselijke oordelen, want die zijn per definitie onjuist (wij weten immers niet waarom voor dat laatste leven is gekozen!).

*Wat ik hiermee wel duidelijk wil maken is dat de traditionele angst van de christelijke visie over de dood gebaseerd is op onkunde, niet weten wat er gebeurt: geen pastor of dominee zal gewagen van een glorieus ontvangst aan de overkant, want die kerkelijke visies zijn strijdig met het godsbeeld van de strenge Vader in den hemelen, terwijl die niet bestaat omdat de goddelijke kracht en intelligentie in de mens zelf woont. En daarom is de christelijke kijk op leven en volkomen bezijden de waarheid en daarom archaïsch of prehistorisch.

*Het hindoeïsme en boeddhisme zijn spiritueel veel verder want zij gaan vanzelfsprekend uit van een volgend leven(straject). Onderstaande passages van dezelfde getuigenis behoeven dus verder geen nieuwe uitleg op onjuiste uitgangspunten. Alleen is toch wel verrassend dat aan Hiekelien een bijzondere en bewuste kijk op het leven werd toegeschreven. En dat klopt dus niet met mijn bewoordingen. Ik lees trouwens alleen over ‘schreef theaterstukken en gedichten, werkte voor Greenpeace, was lid van een schrijfclubje en zong graag. Om haar heen had ze een kring van hechte vrienden verzameld.’ Het bijzondere en bewuste kijk op het leven was dus een dynamisch en actief levenspatroon, maar niet in de vorm van een bijzondere spiritualiteit.

Een livestream paste niet erg bij Hiekelien, die een bijzondere en bewuste kijk op het leven had. Ze schreef theaterstukken en gedichten, werkte voor Greenpeace, was lid van een schrijfclubje en zong graag. Om haar heen had ze een kring van hechte vrienden verzameld. Haar ouders, Dullyna van der Weit (67) en Leen van den Herik (68) vonden het afscheid passend. “Klein, verstild en CO2-neutraal, zoals Hiekelien wenste. Voor ons waren de dagen rond haar sterven zeer intiem en warm. Daar zijn we heel dankbaar voor. Het leverde bijzondere gesprekken op met haar vrienden en collega’s. We hoorden verhalen die we nog niet kenden. Daar teren we nog steeds op”, vertelt haar moeder aan de keukentafel in Gorinchem.

(…)

Het is één groot proces van aanpassen.” Ondanks dat ervaren ze deze periode ook als een warme deken. “Doordat de hele wereld een beetje stilstond en niet meteen doordenderde, was er alle ruimte en tijd om ons aandacht te geven. Misschien hadden we dat niet zoveel gekregen zonder corona.” Dullyna knikt: “Mensen sturen zulke prachtige, persoonlijke brieven. En op gepaste afstand hebben we veel bezoek ontvangen. Wat dat betreft is corona ook een beetje een ‘cadeautje’: we ervaren veel ruimte om in alle rust verdrietig te zijn.”

*Het is tragisch dat de ‘bijzin’corona ook een beetje een ‘cadeautje’: we ervaren veel ruimte om in alle rust verdrietig te zijn” volgens vele channelingen juist het centrale doel van deze virusuitbarsting was: veel ruimte om over je eigen leven na te denken en de zingeving van je leven te ‘checken’: ben ik op de juiste wijze bezig?” en “waardoor kan ik verder groeien in mijn geestelijk wezen mens?” *Kortom, want de kosmische bedoeling van covid/corona was: toetsing of je klaar en voorbereid bent om de overstap naar 5D te maken, wordt het hier ‘weggezet’ als een moment van verstilling, dat eerder iets zegt over deze maatschappij dan over jezelf.

Geen bier en bitterballen

Die ervaring hebben ook de nabestaanden van Pim Thielemans uit Veghel. Zijn vrouw Annelies Thielemans (74) ontvangt nog wekelijks bezoek, kaartjes of bloemen. Van de week kreeg ze nog brownies met de post. “Het lijkt wel”, zegt dochter Thiery (47), “alsof mensen langer met ons verlies bezig zijn, omdat ze zelf niet echt afscheid van papa hebben kunnen nemen. Zij zagen geen kist, zij waren niet bij het afscheid, dit is hun manier van verwerken denk ik.”

De voormalige verffabriekdirecteur overleed op 29 maart aan een herseninfarct. Hij was 77 jaar, nooit ziek geweest en ging vorig jaar nog met zijn vrouw backpacken met een rugzakje met 7 kilo inhoud. “Mijn man was erg geliefd en sociaal, hij zat in veel clubjes, zoals bridge en de Rotary, en hij hielp waar hij kon. De dag voor zijn overlijden stond hij nog worstenbroodjes te bakken voor mensen die we extra aandacht wilden geven.” Aanvankelijk wilden ze een groots afscheid. “Pim verdiende een bomvol crematorium met een nazit met bier en bitterballen. Maar er kon niets, dus hebben we in piepkleine kring afscheid van hem genomen, alleen met de kinderen en kleinkinderen. Via de livestream keken vrienden en familie mee.”

*Ook weer een soort van christelijk-humanistische zienswijze: een in materiële zin een erg geliefd en sociaal mens dat heenging en de vraag alleen is of er geestelijk vooruitgang is geboekt. Het crematorium als uitvaartplaats spreekt voor zichzelf, gelukkig geen christelijke binding en daarmee potentieel meer geestelijke vrijheid.   

En zo verging het vele duizenden mensen die het afgelopen jaar een geliefde verloren. Wanneer de overledene aan corona stierf, was er soms niet eens de mogelijkheid tot afscheid nemen. Voor allen gold: een kleine uitvaart met maximaal dertig genodigden en op anderhalve meter afstand van elkaar. Mariëlle Terstegen van Nunazorg, een organisatie die nabestaanden bijstaat, hoorde in het begin vaak: ‘Straks staan we er nog eens goed bij stil’. “Maar nu de horizon van het einde van corona nog steeds niet in zicht is, hoor ik dat weinig meer. Mensen willen iets organiseren rond een verjaardag of trouwdag, maar de realiteit is steeds dat het niet kan. Ik weet dat mensen dit najaar, en zeker vandaag, op verschillende plekken herdenkingsbijeenkomsten wilden organiseren en die zijn allemaal afgezegd of omgezet naar een digitale vorm. Zo blijf je toeleven naar iets wat niet komt. Dat is moeilijk.”

(…)

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1089/articles/1238654/26/1