Categorie archief: Terugblik-op-het-leven

De ‘Raad van Drie’ waar ieder mens na zijn overgang mee te maken krijgt [1]

‘Ik [regressant in de stoel] zie andere wezens in de verte. Ik weet dat ze voor mij komen. Het zijn er Drie. Ze gaan gewoon door met bewegen. Ik heb gedachtecontact met ze. Maar het moet van mij zelf uitgaan. Ze wachten … Ja. Het zijn zeer belangrijke wezens. Ze hebben een boodschap … Maar ze zijn erg voorzichtig. En heel langzaam nader ik ze. Ik vind het moeilijk. Ik heb moeite met die Raad van Drie, en ik weet niet waarom. Ik denk dat er een analyse van mijn leven zal plaatsvinden.

Het is niet gemakkelijk voor me. Het contact moet van mijn kant komen. Ik moet het initiatief nemen. En op een of andere manier zie ik daar toch enorm tegenop. Ik moet mij, zeg maar openstellen. Daar heb ik heel veel; moeite mee. Ik aarzel vreselijk,’ zegt hij [het gaat om een regressant die zowel man- als vrouw-zijn heeft meegemaakt], een beetje benauwd. ‘En ik weet dat ik het moet doen. Of ja? Moet doen?‘

Ja, je moet het doen, want je moet verder.’

Ik weet niet, het lijkt wel een soort angst.’

Maar ze zijn toch vriendelijk, moedig ik hem aan.

Je, ze zijn heel vriendelijk zelfs. En ze proberen me op mijn gemak te stellen, me rustig te maken. Ze gaan nu toch zelf beginnen. Wat ze me willen zeggen …’

En? Wat wordt er gezegd?

Dat ik flexibeler moet zijn. Mijn vorige leven wordt erin betrokken. Ik moet het allemaal wat meer mixen. Niet zo aan één kant gaan staan. Niet zo van, dit is het, en voor de rest …’ Ze maakt  haar zin niet af.

Meer de middenweg kiezen’, vul ik haar aan. (Dat leerde Boeddha de mensen ook al.)

Ja, ja …’

Hoe zien ze eruit, die Drie’, wil ik weten.

Het zijn onstoffelijke energieën. Je kunt niet zop als aardse mensen beschrijven.’

Maar ze stralen toch wel iets uit.’

 Jawel. Heel veel gezag,’ antwoordt hij. ‘Ook heel veel liefde en genegenheid. Het is niet echt alsof je op het matje geroepen wordt.’

En dan wordt er zeker over je toekomstige leven gesproken? Je bent daar in een tijdloos gebied, besef je dat?’

Ja, dat besef ik wel.’

Het is een gebied waar je net zo goed vlak voor je leven als Leonie zou kunnen zijn, als direct na dat leven als Sfova jonge helderziende vrouw die met ‘spirituele’ krachten werkt en daarmee ‘n toonaangevende persoonlijkheid is geworden met als aanspreektitel ‘Meester’, p.320] in Atlantis,’ ga ik verder.

Daar ligt geen tijdsverschil tussen. Begrijp je dat?’

Jazeker, bevestigt ze, en ze knikt met haar hoofd.

Zo maakte ik [auteur] in een regressie mee dat iemand, na een leven in circa 1200 nC., aan Gene Zijde opgevangen werd door haar moeder die pas omstreeks 1500 n.C. op aarde haar leven moest doormaken, als die moeder.

En de ruimte waarin dit contact met de Raad plaatsvindt, hoe ziet die eruit?’

Het is een ruimte van hoofdzakelijk geel Licht. Het is geen vertrek. Maar het is in die ruimte heel rustig, antwoord hij. ‘Er is daar heel veel “energiegevende” energie’.

En hoe voel jij je daar nu dan, bij die Drie?’

Ik voel me wel rustig, maar ja, ik prakkiseer me een hoedje, hè, ‘zegt hij, en daar moet ik toch even om lachen. ‘Ik weet dat ze gelijk hebben, maar ik vind jet toch bijzonder moeilijk,’ voegt hij er nog aan toe.

Wat vind je moeilijk?’

Nou, principes loslaten, hè.’

Hmm, verkeerde dan, verkeerde principes. Ja toch?’ is mijn commentaar.

Ja, nou, gewoon dat hele starre gedoe van mij. Dat starre gedoe houdt meestal ook verband met principes. En dan kunnen ze wel goed zijn op dit moment, maar op een ander moment geldt dat niet meer. En dan kan het inderdaad wel een verkeerd principe worden. Dat is heel moeilijk.’

Wat word je nog meer meegedeeld of geadviseerd?’ Want het is toch een soort raad van advies. Of van analyse, zou ik misschien beter kunnen zeggen. Klopt dat?’

Ja. Dat is zo.’

Je wordt als het ware geholpen met analyses van vorige levens en van het toekomstige leven.’ Merk ik op.

Ja. Ze geven vooral advies, dat ik echt moet “leven”, die bepaalde rem eraf te gooien,’ zegt hij/zij, een beetje moeilijk slikkend.

Is er ook één van de Drie die het belangrijkste is, die eigenlijk het woord doet?’

Ja, zegt hij, na enig nadenken over die vraag. ‘Mijn faalangst.’

Je faalangst? Wat is daarmee?’, vraag ik verbaasd. Van die angst hoor ik nu pas voor het eerst.

Dat ik alles wil controleren. En dan vooral mezelf. Dat ik het toch maar goed zal doen,’ antwoordt hij. ‘Dat is belangrijk.’

Zijn die onsterfelijke wezens voor jou alle drie gelijk, of is er één bij die als belangrijkste ovekomt, die de leiding heeft?’ vraag ik hem nogmaals.

Ja, er is één die het belangrijkst is. Die is ook een beetje strenger. Of strenger? Die probeert zich op een meer directe manier uit te drukken.’

Wat gebeurt er in fijnstoffelijke zin met jou, in dit hele proces? Hoe zie je jezelf, als je je kunt spiegelen aan andere entiteiten, die daar zijn?’

Als ik voor de Raad van Drie sta, dan ervaar ik mezelf als heel naakt, heel kwetsbaar,’ antwoordt hij.

Ja, maar heb je ook een vorm, bedoel ik.’

Een vorm?’ Ja, en beetje ovaal.’

En is dat ovaal klein of groot?’

Met die andere energieën vergeleken, ben ik veel kleiner. Die ‘Drie’ zijn ook veel breder. Ik voel me wel een energie, maar eigenlijk niet in een duidelijke vorm.’

Ja, jij denkt altijd in energieën. Dat ben je zo gewend. Ik denk dat je tenslotte, maar dan is mijn ervaring, niet veel meer wordt dan een klein bolletje, een stip met wat uitstralende energie eromheen. [Dit is een vreemde opmerking want Lichtmeesters groeien in hun energiekracht en -omvang, die dan ‘ruimteomvattend’ wordt en dus het tegendeel is van een ‘stip met wat uitstralende energie’] Maar ik weet niet of dit ook jouw ervaring is. Hoe staat het met je zoele-eenheid, waarin alle andere persoonlijkheden aanwezig zijn? De persoonlijkheden die aan jouw persoonlijkheid vooraf zijn gegaan, en ook degenen die nog zullen volgen? Heb je daar contact mee?’

Van al die levens?’ vraagt hij nu.

Ja. Jij bent maar een deel (persoonlijkheid).’

Ja, bevestigt hij/zij.

Je bent een deel van het geheel, en tegelijk ook het geheel. Je kunt in een uit die ziele-eenheid, uit dat geheel, maar je blijft deelgenoot van de ervaring van het geheel. Je kent, binnen die ziele-eenheid, de levenservaring van alle persoonlijkheden die daartoe behoren. En als je nu naar dat geheel kijkt, wat neem je dan waar?’

Dat ik aardig aan het knokken ben’, antwoordt hij.

Wordt vervolgd

[Barten, Reïncarnatie en lotsbestemming, pp. 330-333]

Kan een afbeelding zijn van waterpartij, lucht en natuur