Categorie archief: godsbewustzijn

ABC van een spirituele vocabulaire [1]

Geloof in (kosmische) Intelligentie: ‘Het merendeel van de mensheid gelooft in een intelligentie, een kracht, een energie, of een (energetisch) wezen, die de mensheid leidt, en die meewerkt aan de creatie van het leven op aarde.

Religies en godsdienst vallen onder de noemer ‘geloof’, een woord dat in die zin een eigen betekenis heeft gekregen die er niet is. Geloof betekent in werkelijkheid dat we als mens hierover twijfels hebben. We geloven iets, vaak omdat we dat zo willen, maar in werkelijkheid weten dat we het niet zeker. Daarom gebruiken we de uitdrukking ‘ik geloof in God’ in plaats van ‘ik weet dat de Bron er is’. Er is een fundamenteel verschil tussen deze twee zinnen. Dat betekent dat het merendeel van de mensheid dus een geloof heeft in de bron of een goddelijk wezen, maar het uiteindelijk niet zeker weet.

[Bron: Jaap Hiddinga, Goddelijk bewustzijn in de mens. 2022; 7]

‘Een sprong in het onzekere’ als antwoord op wat ‘geloof’ betekent, duidt op een tragisch misverstand: geloof is geen rationele zaak maar een gevoelskwestie, van het hartsbewustzijn @fd

Geloof in ongelovige tijden (Johan Goud, fd.nl/persoonlijk, 15-4-23)

Het geloof als autoritair instituut heeft de afgelopen halve eeuw aan kracht verloren. Toch zijn er veel mensen die, op hun eigen manier, nog geloven. Theoloog en emeritus predikant Johan Goud gaat in gesprek met zijn ongelovige ik. En wordt teruggeworpen op het onbevangen kind in hem.

*Een van de onderdelen van geloven is wat Johan Goud ‘het voorbewuste vertrouwen’ noemt, komt neer op het onbewuste leven van een engel in het engelenrijk.

Het was voor zover ik me herinneren kan mijn vroegste beleving van wat we geluk noemen. Op mijn buik in de wei liggend, zonlicht, warmte, de geur van het gras om me heen. Ik keek alleen maar en hoefde niets te weten: gras en klaver, een torretje, riet en kroos in de sloot, een waterspinnetje. Ze zouden later terugkeren in kindersprookjes en dichtregels en muzikale lijnen, maar daarvan wist ik op dat moment nog niets. Vanzelfsprekend vertrouwen, dat was het. Hier en nu was ik, een met alles om mij heen.

Zo begon het en ik ben het niet vergeten. Het vertrouwen is een constante geworden, al bleef het er niet bij. Natuurlijk bleef het er niet bij. Ik ontdekte het verdriet en de verbijstering. In mijn meest nabije levenssfeer brak op een onbarmhartige manier de dood binnen. Maar er was ook het brute geweld in de buitenwereld: het onverdraaglijke feit van de Holocaust, de politieke moorden, de oorlogen. Macht en eigenbelang bleken allesbepalende feiten. Je moest leren ermee rekening te houden.

Bovendien was er, pijnlijker en kwellender dan dat, de vraag naar zin, in een woestijn van zinloosheid. Want zo voelde ik het dikwijls, als eenzame puber en adolescent. Achteraf gezien bleef in die jaren haast niets overeind en werd alles door elkaar geschud. Van het idee van een op enkele beginselen gefundeerde, monolithische wereldbeschouwing, typisch voor het gereformeerde milieu waarin ik was opgegroeid, bleef niets over.

Twijfelende puber

De vraag naar de samenhang tussen die twee – het argeloos vertrouwende kind en de aan alles twijfelende puber – bleef me meer dan iets anders bezighouden. Mijn keuze voor een studie theologie en filosofie stond, achteraf beschouwd, in het teken van die vraag. Tegelijkertijd groeide ik ver af van mijn eerste ervaringen – al vergat ik ze niet. Ik leerde vragen stellen en problematiseren, maar bleef vaak hangen in de vragen en antwoorden van tallozen voor mij.

Dat neemt niet weg dat een persoonlijk antwoord – dat van jou en niemand anders – onontkoombaar is. Ik denk, al weet ik dat niet zeker, dat niemand daaromheen kan. Het is het moment van jouw eigen sprong in het onzekere. Een sprong waarvan je hopen mag dat hij je dichter bij jezelf brengt. De uitdrukking ‘sprong in het onzekere’ leen ik trouwens van een ander. Ik had hem gevraagd onder woorden te brengen wat ‘geloof’ voor hem betekent en dit was wat hij antwoordde: een sprong in het onzekere.

De vraag ‘wat betekent geloven voor jou’ had ik overigens niet alleen aan hem gesteld. Om preciezer te zijn: ik had mijn Facebookvrienden­ er in oktober 2021 toe opgeroepen, zonder te weten wat ik mocht verwachten. Facebookvrienden vormen een vreemd verband. Ze hebben elkaar in een min of meer toevallig tot stand gekomen digitale bubbel ontmoet: gelovigen, ongelovigen, kerkelijken, spirituelen, atheïsten. Ongeveer zestig vrienden reageerden­.

Ik haal twee van de opvallendste naar voren. Ze corresponderen met die twee personages in mijzelf, het argeloze en het ongelovige ik.

Wijsheid houdt in dat je de passiviteit beaamt en een plaats geeft in je levenshouding

Diepe sporen

De godsdienstcritici waren ruim vertegenwoordigd. Volgens hen baseert het geloof zich op een wonder, pretendeert het iets te weten wat niemand kan toetsen, biedt het opium voor de geest, kortom. Reacties van deze aard vallen me gewoonlijk meer dan andere op. Dat is ongetwijfeld aan de invloed van mijn ongelovige ik te wijten. Maar verrassend vind ik ze zelden. Ze zijn door de eeuwen heen in allerlei gedaanten naar voren gebracht. Nooit hebben ze ertoe geleid dat de religie en het geloof verdwenen. Alsof die laatste geestverschijningen waren, onkwetsbaar voor kritiek van deze aard, kwamen ze telkens terug. Waarschijnlijk komt dat doordat religie en geloof zich inderdaad voor een belangrijk deel elders bevinden, zodat kritiek van deze aard ze nauwelijks raakt. Ze ontkennen de waarde van het intellect niet, maar opereren ook op andere niveaus: die van het voelen, het willen, het handelen, het al dan niet vertrouwen.

Wat me opviel was dat het merendeel van mijn Facebook-vrienden deze laatste lijn volgde. Zij stelden het grondeloze vertrouwen voorop. Het woord ‘geloof’ gebruikten ze liever niet. Historisch gezien is dat begrijpelijk. De ervaring met autoritaire en intolerante vormen van geloof heeft diepe sporen door onze cultuur getrokken. De tijd van de godsdienstoorlogen ligt weliswaar vele eeuwen achter ons, althans in Europa, maar heeft ertoe geleid dat de afkeer van het religieuze fanatisme in ons culturele DNA opgeslagen ligt. Bovendien hebben velen tot ver in de 20ste eeuw ervaring opgedaan met dwingende confessies. Kerkelijke gelovigen (voorgegaan door strijdbare theologen als de rooms-katholieke Hans Küng en de gereformeerde Harry Kuitert) kozen in plaats daarvan voor een vrije en ruimhartige manier van geloven, gebaseerd op persoonlijke keuzes en ervaringen.

Dat vrije geloof blijkt dikwijls nauw verwant met vormen van ongebonden spiritualiteit, zoals ze soms binnen, vaker buiten religieuze tradities om tot stand zijn gekomen. Het is een spiritualiteit die talloze kanten uit kan: die van de esoterie, de mindfulness, de gelatenheid, de inspiratie door natuur of door ontmoetingen met anderen – maar nooit beroept ze zich op waarheden en leerstellingen. Openheid en ontvankelijkheid zijn de waarden waarom alles draait. ‘Vertrouwen’ was daarom het woord dat de meesten kozen, als aanduiding van hoop en liefde ondanks alles, een combinatie van ‘denken en danken’, zoals iemand schreef. Al eerder vermeldde ik de uitdrukking ‘sprong in het onzekere’, door een enkele Facebookvriend gebezigd, dat wil zeggen: een waagstuk zonder garanties, dat geen zekerheid biedt maar vertrouwen vraagt.

Alle religieuze culturen erkennen de betekenis van ontvankelijkheid en aanvaarding. Dat is begrijpelijk. Openheid voor wat ons ten goede of ten kwade toevalt, acceptatie van de spelingen van het lot: ze maken deel uit van de wijsheid van alle tijden en plaatsen. De cultuurfilosoof Cornelis Verhoeven stelde vast hoe essentieel een zekere mate van passiviteit voor ons leven is, bijvoorbeeld om te kunnen slapen, gelukkig te kunnen zijn, te kunnen liefhebben. Wijsheid houdt in dat je die passiviteit beaamt en een plaats geeft in je levenshouding. Verhoeven verbond dit met een kritiek op het activistische karakter van onze modern-westerse cultuur.

Recht en onrecht

Tot zover mijn verslag van die kleine Facebookpeiling. Maar welk antwoord geef ik zelf eigenlijk op de vraag wat ‘geloven’ betekent? Ik keer terug naar mijn startpositie: de dubbelheid van een argeloze en een ongelovige ziel in mij.

Zolang ik me kan herinneren, was geloof voor mij met onderscheidingsvermogen verbonden. Kosmische eenheidsgevoelens verbond en verbind ik niet met ‘God’. Integendeel. Wat mij betreft hangt alles af van het vermogen om te onderscheiden tussen mij en jou, tussen goed en kwaad, recht en onrecht. De situaties waarin het daarop aankwam, staan in mijn geheugen gegrift. Er was zeer veel wat ik niet begreep, en wat me verwarde – en dat is zo gebleven. Maar in situaties als deze wist ik dat het om waarheid ging, niet om een willekeurige mening.

Mijn onbevangen ik

Dus als ik probeer uit te leggen hoe mijn religieuze oerbeleving eruitziet, kom ik uit bij dit tweeërlei: het voorbewuste vertrouwen en het bewuste­ onderscheiden. Ze hebben­ elkaar nodig. Waarschijnlijk komt het daardoor, dat ik me altijd tot grensgebieden aangetrokken heb gevoeld: de filosofie, de literatuur, de kunst. Die grensgebieden interesseren me om eerlijk te zijn vaak méér dan de reflectie over wat gelovigen als het centrum van hun geloof aanmerken. Het betekent onder andere dat het oog van die kritische dubbelganger altijd meekijkt: bedrieg ik mezelf niet? Heb ik de agnost en de atheïst buiten en in me nog iets te zeggen?

Mijn ongelovige dubbelganger is gaandeweg veranderd. Hij is gevoeliger geworden voor de redenen die mijn argeloze en onbevangen ik aanvoert. Dat we zonder liefde en hoop niet kunnen leven, bijvoorbeeld. En dat het leven vervolgens eerbied van ons vraagt. ‘Wees gegroet­ in die naam van die aarde’, zo begint de mis voor het universum die de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog schreef, ‘die liefde van die Son/ en die gemeenskap van die Heilige Suurstof/ Amen’.

[Johan Goud schreef het boek ‘Een brief die niet meer dicht kan – Gesprek met mijn ongelovige alter ego’.]

Dit artikel is gemaakt door de redactie van FD Persoonlijk. Lees al onze verhalen op fd.nl/persoonlijk.

https://fd.nl/samenleving/1473043/geloof-in-ongelovige-tijden-tod3ca7QfKmt

‘Liefde’ als onbegrepen begrip; niemand weet wat dat inhoudt

[27] Alleen als wij de goddelijke kracht in alles [letterlijk in alles, zowel in situaties aan vredige  bijeenkomsten als in oorlogsomstandigheden] kunnen zien, kunnen wij het leven op een nieuw niveau leven. Een niveau van ongekende mogelijkheden, waarin godsdienst en religie geen plaats meer hebben. Een nieuwe vorm van leven waarin we get goddelijke bewustzijn in onszelf en het AL kunnen ervaren, zoals het oorspronkelijk was bedoeld,

Wordt vervolgd

[Bron: Jaap Hiddinga, Goddelijk bewustzijn in de mens. 2022; 27]

Hermes Trismegistus [3]

‘Er zijn dus drie werelden.

De onbeweeglijke wereld is God [de Bron]

De rationele wereld is de mens, want beide grootheden zijn één:

God en de mens naar zijn ideële vorm.’

[I, 1]

*Omdat ik Hermes Trismegistus tot de allergrootste wijsgeren of mystici ooit op aarde geleefd reken, kan ik deze ‘drie werelden’ plaatsen: de kosmische Drie-eenheid: de eeuwige geestelijke wereld(en), de tijdelijke stoffelijke wereld(en) in samenwerking met de vormloze Oerintelligentie en Oersubstantie. Het is dus aan individuele burgers, geestelijken en theologen om daar hun eigen invulling aan te geven vanuit hun hartsbewustzijn. Zolang die Drie-eenheid maar niet aan het typisch aardse dualiteit wordt overgelaten.

Neil Price, archeoloog over Thor, de zogenaamde Noorse dondergod

De archeoloog Neil Price publiceerde in 2020 een groot overzichtsboek over de Vikingtijd, Children of Ash and Elm. A History of the Vikings). In een e-mail prijst Price Taggarts boek, maar het gaat hem toch te ver om Thors associatie met de donder helemáál te schrappen. Juist omdat er zoveel onzeker is over Thor, lijkt zijn naam toch wel een duidelijke aanwijzing, vindt Price. „Er zijn zoveel theorieën over Thor. Er is ook een geleerde die in hem een god van de wind ziet in plaats van de donder. Een ander benadrukt juist weer de regen, en die lijst gaat eindeloos verder.”

Price vindt het belangrijker dat de Noorse goden in die tijd niet gezien werden als goden met één specifieke verantwoordelijkheid. „Helemaal niet zelfs. Ook andere goden konden het weer beïnvloeden. En er waren bijvoorbeeld veel oorlogsgoden, inclusief Thor. Maar ieder werd dan weer verbonden met een net iets ander aspect van agressie, vechten en succes.”

Sowieso is het onwaarschijnlijk dat de haast bureaucratische indeling van de godenwereld uit de schoolboekjes, met voor iedere god een eigen afgebakende taak, ooit ergens werkelijkheid is geweest. Over de Noorse religie zegt Neil Price: „Ik denk dat de religie van de Noorse cultuur helemaal geen religie was zoals we dat nu zien, met een gestructureerde set van geloofsovertuigingen en plichten, vastgelegd in heilige boeken. Godsdienst was toen veel meer een diep ingebed gevoel van hoe de werkelijkheid en de dingen in elkaar zaten, onlosmakelijk verbonden met alles. In de bossen leefden herten en vogels, en ook elfen, geesten en andere onzichtbare krachten die het land bevolken – allemaal onderdelen van het grote geheel.” Godsdienst was „een verknoopt web van spirituele opvattingen en praktijken, met grote regionale verschillen”.

De dondergod als cognitieve fout

Er zijn vele dondergoden in de geschiedenis. Zoals Jupiter, de oppergod in de Romeinse religie die in Latijnse teksten regelmatig met bliksem wordt geassocieerd: de donderende Jupiter Tonans, de bliksemende Jupiter Fulgur Fulmen en zelfs de regenbrengende Jupiter Pluvia[lis].

Maar net als bij Thor is de typering lang niet altijd terecht. Over de oude beschavingen in het Midden-Oosten schrijft bijvoorbeeld de Duitse assyrioloog Daniel Schwemer (Universiteit van Würzburg) dat er in de talen van Mesopotamië niet eens een woord bestaat voor ‘stormgod’ of ‘dondergod’. Schwemer schreef in 2007 en 2008 twee felle artikelen in het Journal of Ancient Near Eastern Religions tegen al te makkelijke identificatie van dondergoden. Waar anderen hele optochten van dondergoden onderscheidden, ziet Schwemer er zelf maar een handvol in het oude Midden Oosten, waaronder de Semitische Hadda, de Syro-Palestijnse Baalu (de Baal uit de bijbel) en de Hurriaanse Tessub. Voor de bijbelse god JHWH bestaan wel wat teksten met donder en bliksem, zoals psalm 18:15: „Hij schoot zijn pijlen en sloeg de vijanden uiteen, wierp zijn bliksemschichten en verdreef hen.” Maar of dat wijst op een oorsprong als dondergod of juist op overname van eigenschappen en omschrijvingen van de dondergod Baal is niet duidelijk.

In reconstructies van godenwerelden speelt ook vaak een hardnekkig vooroordeel mee dat mensen een god nódig zouden hebben om natuurlijke verschijnselen te kunnen verklaren. Zoals al in de elfde eeuw de christelijke bisschop Adam van Bremen neerbuigend over de Noren schreef: „Ze denken dat Thor heerst over de lucht en regeert over donder en bliksem” – waarschijnlijk omdat hij Thor gelijkstelt aan Jupiter.

Adam zet hiermee de heidense god weg als een cognitieve vergissing, want natuurlijke verschijnselen als bliksem worden door de sukkelige heidenen ten onrechte toegewezen aan een bovennatuurlijke god. In Adams tijd is dat argument nog onderdeel van de christelijke polemiek met heidenen, maar in de Verlichting wordt het vaak een argument om álle religies te verklaren.

Over die verklaring van religie schreef in 2001 de Franse antropoloog Pascal Boyer een invloedrijk boek, ‘Religion Explained’. In de gewone werkelijkheid buiten de studeerkamer zijn mensen helemaal niet bezig met het zoeken van algemene verklaringen van natuurlijke verschijnselen, aldus Boyer, die worden gewoon geaccepteerd zoals ze zijn. De individuéle gevallen van inslaande bliksem zijn veel belangrijker dan het algemene fenomeen. Waarom dát huis, of díé plek, is er iemand behekst? ‘Magisch denken’ was veel belangrijker dan ‘religieus denken’.

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/08/12/thor-is-helemaal-geen-dondergod-a4138763#/krant/2022/08/13/#212

18 UUR LICHT – VLAM VOOR VREDE & VRIJHEID 22 juni 2022

18 UUR LICHT – VLAM VOOR VREDE & VRIJHEID

Jahn J. Kassl, 21 juni 2022

De dagelijkse lichtzee van de mensen / Boodschap van Meester St. Germain

Creëer een gedeeld energieveld van licht door middel van een gezamenlijk ritueel dat wereldwijd elke dag om 18.00 uur lokale tijd wordt uitgevoerd. Vrijheid voor jezelf en vrede voor de hele mensheid! Dat is wat dit licht moet symboliseren en manifesteren.

6 P.M. – PEACE & FREEDOM FLAME

18 uur Licht: presentatie tijdens de 120e lichtlezing, video vanaf 1:09:00 minuten

18 UUR LICHT! / VLAM VOOR VREDE & VRIJHEID / DE DAGELIJKSE LICHTZEE VAN DE MENSEN

De Bron en JIJ

De Bron is in de wereld en in het hart van alle mensen!

Het Goddelijke snelt je te hulp, is dicht bij je en ademt door je heen! JIJ en Het Goddelijke zijn EEN! Word je bewust van de spirituele krachtcentrale die je bent!!

Hier en nu herinner ik je aan je kracht. Ik zal je uit de vallei de heuvel op leiden en uit de schaduw naar het licht!

Krachtens jouw liefde zal de aarde getransformeerd worden en door de macht van jouw licht zal de nieuwe mensheid geboren worden. Wat je momenteel ervaart, zijn de geboorteweeën, is de pijn van het wonder dat je wacht nadat het werk is gedaan.

Een werk dat bestaat uit een steeds diepere verbinding met God, je volledig overgeven aan ZIJN alomtegenwoordige leiding en je onvoorwaardelijk toevertrouwen aan ZIJN werken in je leven.

Vooral in moeilijke tijden is het belangrijk om je te concentreren op de kracht van al het leven, op de oorspronkelijke bron van al het Zijn, op de moeder van alle moeders, de vader van alle vaders, het hart van alle harten, het licht in alle lichten, de liefde in alles wat is onvoorwaardelijk te vertrouwen.

Dus kom, geliefde mens, beweeg je, want als volgende zullen we beweging brengen in de problemen die momenteel het leven beheersen en die zwaar drukken op de ziel van sommige mensen.

Het zal niet lang meer duren voordat de tijd waarin alles weer helder, mooi, subliem en vol licht wordt, kan aanbreken. Jullie gaan nog steeds door een tunnel en het licht aan het einde van deze tunnel lijkt nog ver weg. Dat is echter een vergissing, want met elke lichtvolle handeling en met elke liefdevolle gedachte wordt de NIEUWE aarde geschapen en wordt de NIEUWE mens geboren.

Je bent geest, vanaf het allereerste begin pure geest van God. Je bent puur leven, grenzeloos en vrij.

Niets en niemand kan de Goddelijkheid in jou beperken. Word je bewust wiens kind je bent en welke macht in jou aanwezig is.

Laten we nu uit de tunnel gaan en met grote snelheid een nieuwe realiteit op deze aarde creëren.

Dit vereist dat jullie je in de geest door het licht verbinden.

Creëer een energieveld van licht!

Steek kaarsen of fakkels aan, ontsteek vuurkorven en maak verbinding. Jullie zijn één in je verlangen naar vrede en één in je verlangen naar vrijheid.

Creëer door een gezamenlijk ritueel, dat wereldwijd elke dag om 18 uur plaatselijke tijd wordt uitgevoerd, een gezamenlijk energieveld van licht.

Op deze manier zullen jullie intenties zich manifesteren, want geen enkele macht kan ontsnappen aan de macht van ontwaakte mensen.

Als je wilt dat je vrije wil en verlangen naar vrede en vrijheid wordt erkend, maak jezelf dan zichtbaar, zorg dat je gehoord kan worden en onderneem actie.

Dit signaal moet volgens de kosmische wet door alle hemelse en aardse machten worden gerespecteerd. Als je vrijheid wilt, wees het dan, als je vrede wilt, realiseer het dan, als je zelfbeschikking wilt, leef het dan.

Vrijheid voor jezelf en vrede voor de hele mensheid – dat is wat dit licht moet symboliseren en voor jullie moet manifesteren.

Affirmatie:

Ga als volgt te werk:

1. Steek elke dag om 18 uur plaatselijke tijd – het maakt niet uit waar je ter wereld bent – een licht aan.

2. Ontsteek het met de woorden:

IK Ben het Licht, IK Ben de Liefde, IK Ben het leven. Voor vrede, vrijheid en vergeving steek ik dit licht aan. Het Goddelijke is mijn schild en de waarheid is mijn zwaard.

Een verkeerde kop “Wie zijn sterfelijkheid accepteert, zal minder bang zijn voor de dood” want de christelijke opvoeding is verkeerd

Stelling: Waarom is de kop ‘Wie zijn sterfelijkheid accepteert, zal minder bang zijn voor de dood’ verkeerd of foutief? Omdat de westerse wereld met het verkeerde godsbeeld wordt opgevoed: het leven is eeuwig en eindeloos, en het aardse leven is tijdelijk en dus is/betekent de dood een zielsverhuizing naar een volgend leven. Tot de mens als oorspronkelijke ziel zijn verlichting heeft bereikt en dan is hij bevrijd van het materialisme en stoffelijke werelden. Dus kan de christelijke gelovige beter overstappen op het hindoeïsme of boeddhisme want daar gaat het ook over de zielsverhuizing.

Wie zijn sterfelijkheid accepteert, zal minder bang zijn voor de dood (Sarah Ouwerkerk, Katern Leven/nrc.nl, 22-1-22

Dood Wie zijn sterfelijkheid ervaart en accepteert, zal minder bang zijn voor de dood, bleek uit onderzoek van hoogleraar Enny Das.

Net als elk ander dier heeft de mens een instinctieve drang en drijfveer om, koste wat kost, in leven te blijven. Maar, in tegenstelling tot al die andere dieren heeft de mens ook het besef dat het leven hoe dan ook eindig is.

Volgens de Terror Management Theorie zorgt dat voor een diepe, overweldigende, constante maar onbewuste staat van doodsangst. Onbewust, omdat we de angst nog voor we die registreren wegdrukken – om niet verlamd te raken.

Maar er is een beter alternatief, ontdekte Enny Das, hoogleraar communicatie en beïnvloeding aan de Radboud Universiteit: doodgaan, of in elk geval denken dát je doodgaat. Wie zijn sterfelijkheid ervaart, zal minder bang zijn voor de dood.

Aanhangers van de Stoa, een filosofische stroming die rond 300 voor Christus in Griekenland opkwam, waren van mening dat pas op het moment dat de mens ervan doordrongen is dat de dood niets vreeswekkends heeft, hij volledig vrij kan leven. Das: „De moderne mens stopt zijn doodsangst weg in een reflex eronderuit te komen. Die angst wordt onder het tapijt geveegd, maar dat werkt niet.”

Om angsten te onderdrukken houden mensen zich vast aan zaken, die ze een gevoel van zelfvertrouwen en stabiliteit geven. Denk daarbij aan allerlei -ismen, zegt Das. Nationalisme en materialisme zijn strohalmen waar we ons aan vastklampen. „Maar weggestopt onder zo’n tapijt kan angst gaan etteren en groeien, groter worden. Angst voor de dood, en daarmee de dood zelf, is iets dat we onder ogen moeten komen.”

Ze besloot, samen met kunstenaars Babs Bakels en Vibeke Mascini, dat idee te onderzoeken aan de hand van de kunstinstallatie This body that once was you. In deze installatie, die te zien was in Felix Meritis in Amsterdam, werden bezoekers uitgenodigd op een stoel te gaan zitten in het midden van een vierkant veld van verneveld menselijk botstof. Daar ondergingen ze – een voor een – een half uur durende audio-variant op de meer dan tweeduizend jaar oude boeddhistische meditatie genaamd The nine cemetery contemplations. In de meditatie, die voor deze installatie werd aangevuld met wetenschappelijke, feitelijke informatie, visualiseerde de deelnemer in negen stappen zijn eigen dood en de ontbinding van het lijf – het eigen lijf. Van sterven tot stof.

Wat doe je met de spullen als de laatste ouder overlijdt? ‘Van het leeghalen van moeders kamer weet ik niets meer’

Ontbinding van je eigen lijf

In deze tijd, waarin we ons zoveel mogelijk níét met de dood bezig houden, is het nogal wat, vond Das, het ontbinden van je eigen lijf visualiseren. Wat doet dat met de bezoekers, vroeg ze zich af, en helpt het ze echt in het reine te komen met hun onvermijdelijke dood? De kunstenaars waren ervan overtuigd, Das twijfelde nog.

Ze zette een wetenschappelijk experiment op, met drie groepen van tachtig participanten. „Er was een testgroep en twee controlegroepen.” Die controlegroepen zijn nodig om te kijken of er ook daadwerkelijk verschillen zaten in doodsperceptie tussen mensen die de meditatie wel en niet hadden ondergaan. Twee weken na de meditatie kregen ze allemaal nogmaals een enquête, om te kijken of de effecten langdurig waren.

In de drie groepen zaten enigszins dezelfde type mensen. Politiek links geörienteerde en hoogopgeleide mensen die affiniteit hebben met kunst. „De testgroepen moeten overeenkomsten hebben om te ontdekken of er verschil zit in de antwoorden omdat ze de meditatie wel of niet hebben bijgewoond. Iemand die niks met kunst heeft, zal sowieso al anders reageren. Dat soort verschillen moeten geminimaliseerd worden.” De groepen kregen bijvoorbeeld woordpuzzels, waarin ze een letter moesten invullen om woorden af te maken. Bijvoorbeeld, vul in: doo_. Daar kan je doof, doos óf dood van maken. Dat zegt iets over in hoeverre we onbewust de dood wegdrukken.”

En? Zijn bezoekers van de meditatie meer in het reine met hun onvermijdelijke dood? „Ja. Het werkt. Het werkt écht.” Uit de enquêtes bleek dat op korte termijn de groep die de meditatie had ondergaan zich meer verbonden voelde met mensen om zich heen en alles in hun omgeving, de natuur, de aarde. Maar ook na twee weken waren er nog verschillen. „Ze waren hun leven meer gaan waarderen, en meer stil gaan staan bij het leven en de dood.” Het sterven wordt onderdeel van een groter systeem, van de cirkel van het bestaan. „Dat zijn hardcore-bevindingen”, zegt Das. Het mooie is: „Er zit iets heel geruststellends en troostrijks in het idee dat alles wat stof is tot stof terug zal keren.”

Dat mensen het akelig en vies (je visualiseert immers de ontbinding van je lichaam) zouden vinden, zoals ze van tevoren dacht, bleek niet te kloppen. „Door de dood te verpakken in de schoonheid van het kunstwerk hebben de kunstenaars een shortcut gevonden naar acceptatie van de eigen sterfelijkheid.”

Vroeger was het meer gebruikelijk de dood op te zoeken. Zo waren er zelfs boeddhisten die uren, maanden, jaren zaten te mediteren naast een lijk om te zien hoe een lijf opzwelt, inzakt, uitdroogt, uit elkaar valt en opgegeten wordt door insecten. „Dat staat haaks op hoe wij ons tot de dood verhouden.”

Nu zullen we in de huidige tijd niet snel naast een rottend lijk gaan zitten, maar kunst kan blijkbaar voorzien in een surrogaat, zegt Das. Kunst kan een beeld creëren dat mensen vaak zelf niet kunnen bedenken, omdat ze niet over die creatieve capaciteiten beschikken. „Het moet ons voorgekauwd worden.” Dat is heel goed te zien aan de antwoorden in de enquêtes van de testgroepen die de meditatie niet hadden ondergaan, zegt Das. „Zij geven hele korte antwoorden. Een van de vragen is bijvoorbeeld: Wat gebeurt er als je sterft? ‘Dan stopt je hart’, werd veel als antwoord gegeven. Dat klopt natuurlijk, feitelijk, maar deelnemers aan de meditatie gaven veel uitgebreidere antwoorden. Sterven is veel meer dan het stoppen van je hart. Het zit ook in je ego, in je bewustzijn.”

Schitteren in afwezigheid

Het is niet het eerste onderzoek dat Das doet naar de Terror Management Theorie. De dood fascineert haar al van jongs af aan. Dood was er altijd. „In het gezin waarin ik ben opgegroeid zijn twee kindjes overleden.” Ze was jong toen het gebeurde. „Ik heb er altijd naar zitten kijken. Er is iets, dat voelde ik wel. Maar ik kon het niet zíén. Dood schittert in dat opzicht altijd in afwezigheid.”

Mede door die persoonlijke geschiedenis heeft ze zelf altijd een haat-liefdeverhouding gehad met de Terror Management Theorie. „Dat doodsangst ons gedrag stuurt heeft onderzoek overtuigend laten zien, maar in feite zegt de theorie ook dat er geen oplossing is voor die doodsangst, maar dat geloof ik niet.” Bij andere angsten kan je zeggen: die angst is irreëel. In Nederland zijn nagenoeg alle spinnen ongevaarlijk, achtbanen vliegen bijna nooit uit de bocht en een lift die vast komt te zitten krijgen ze heus wel vrij voor de zuurstof op is. „Maar de dood, daar ontkomt niemand aan.”

Je zou kunnen zeggen dat de angst dus reëel is, maar zelfs dat weten we niet. Is de dood wel eng? „Er is nog nooit iemand teruggekomen om erover te vertellen.”

Maar nu blijkt het toch mogelijk doodsangst recht in de ogen te kijken misschien zelfs wel te overwinnen, zegt Das. Eigenlijk is de remedie gelijk aan andere fobieën: blootstellen aan de angst. En dus is de oplossing voor deze angst: doodgaan. Gelukkig hoeft dat niet letterlijk – en zou niet echt een oplossing zijn voor een angst die alleen tijdens het leven voelbaar is – maar door middel van goede kunst. „Hieraan is goed te zien wat een inspirerende werking kunst kan hebben, als het goed doordacht is, als het prikkelend is maar ook veiligheid biedt. Als kunst dat kan is het meer dan alleen mooi om naar te kijken. Het kan daadwerkelijk helpen en helen.”

De dood heeft een negatieve connotatie, terwijl het ook iets moois heeft, meent Das. „Sterker nog, het is noodzakelijk.” Stel je voor dat niets en niemand zou sterven, hoe vol zou de wereld dan wel niet zijn. „Die noodzakelijke onvermijdelijkheid van de dood zullen we tijdens ons leven moeten omarmen, pas dan kunnen we helemaal vrij leven.”

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/20/omarm-het-eindige-a4081077#/handelsblad/2022/01/22/#510

De in 2003 overleden theologe Dorothee Sölle is ongeveer de enige christelijke theoloog die de goddelijke Bron in de mens zelf plaatst en daarom uniek

Eerlijk inkijkje in het leven van een razend intelligente vrouw (Pauline WESEMAN, Boekrecensies, Katern de Verdieping/Trouw, 3-11-21)

De schrijver | De van oorsprong Duitse doctor Andreas Wöhle (1958) is predikant van de Lutherse Kerk in Amsterdam. Hij is dit jaar herkozen als president van de Evanglisch-Lutherse Synode. Deze kerk is onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland. In de tijd dat de Duitse Lutherse theologe Dorothee Sölle (1929-2003) werkte als docent praktische theologie aan de Universiteit Hamburg – vanaf 1979 – volgde Wöhle colleges bij haar en werkte met haar samen als student-assistent.

Het thema

Wöhle schreef dit boekje vanuit het ‘besef dat het geluid van Sölles theologie in deze postmoderne samenleving niet mag ontbreken’, in de serie over maatschappijkritische theologen van het oecumenische denkplatform Vereniging voor Theologie en Maatschappij. Of het nu gaat over armoede, migratie, klimaatvervuiling, opkomend populisme en fundamentalisme of verharding in de politiek: Sölle signaleerde het al vroeg en reageerde hierop met theologische reflectie en politiek verzet.

Uitwerking

Om de veelzijdige vrouw te beschrijven die Sölle was en die in geen hokje paste, kiest Wöhle eerst voor een sfeertekening van een ‘klein, ietwat onooglijk wezen’ met een ‘dunne magische stem’ die spreekt in snel stil wordende collegezaal. Sölle groeide op als Duits luthers meisje in fascistisch Duitsland en wordt zo diep geraakt door het lijden in Auschwitz dat ze een theologie wil ontwikkelen. Ze wil geen zin meer schrijven ‘waarin het weten van deze grootste catastrofe van mijn volk niet aanwezig is’. Dit wordt de ‘theologie na de dood van God’. God zelf werd in Auschwitz vermoord, althans alle beelden van God. Dat leidt tot een post-theïstisch, atheïstisch christendom. God gebeurt tussen mensen en geloven is vooral doen, niet wegkijken. Geïnspireerd door de bevrijdingstheologie gelooft Sölle in een kwetsbare God die wordt ontmoet in de lijdende mens. In 1968 stelt ze het Politiek Nachtgebed in met muziek, poëzie en informatie over maatschappelijk kwesties als de oorlog in Vietnam. Ze legt zich meer toe op ‘theopoëzie’ en vindt hierin een nieuwe, mystieke taal voor God en geloven. Sölles visie was omstreden. Ze werd enerzijds neergezet als onwetenschappelijk en politiek eenzijdig, anderzijds gevierd als de mystieke en politieke theologe van de toekomst. Kerkleiders zien haar als de vernietiger van de kerk, atheïsten vinden haar te kerkelijk.

Treffende zin

Van de boom leren / die elke dag opnieuw / ’s zomers ’s winters / niets verklaart / niemand overtuigt / niets produceert. ~ [Uit Sölles gedichtenbundel Leren vliegen uit 1980.]

Redenen om het boek niet te lezen

Sölles veelkleurigheid laat zich dan lastig samenvatten, de moeilijk te volgen idee achter de fragmentarische hoofdstukindeling helpt daar niet bij. Van narrativiteit en ecofeminisme gaat het naar liefdesgedichten, mystiek van de dood en een – overigens ontroerende – ‘Vergeet het beste niet! Brief aan mijn kinderen’. Daardoor mist er spanningsopbouw en krijg je als lezer te weinig grip op en inleving bij Sölles ontwikkeling. Gelukkig geven de samengevatte biografie vooraf en het analyserende slothoofdstuk enig houvast. Sommige theologische analyses hadden baat gehad bij een kritische eindredactie: wat staat hier en hoe kan dit eenvoudiger?

Redenen om het boek wel te lezen

Vooraf uitte Wöhle zijn hoop niet in de valkuil van teveel verwondering te vallen. Die hoop is uitgekomen. Het resultaat is een eerlijk inkijkje in het leven en denken van een razend intelligente en veelzijdige vrouw die haar tijd ver vooruit was, maar ook omstreden was en iets verbetens, moralistisch en zwart-wits kon hebben. Natuurlijk waardeert hij haar, maar dat hij haar persoonlijk kende, blijkt vooral van meerwaarde. Voor een kennismaking met Sölle is dit boekje een aanrader, alleen al vanwege de vele citaten en gedichten waarin ze het vooral zelf vertelt. Het geeft meer inzicht en overzicht dan je ooit zelf uit haar veertig boeken had kunnen halen.

*Prachtige beschrijving van hoe het Christusbewustzijn beleefd kón worden, maar waar de grote massa zich niet van bewust is.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1397/articles/1475270/35/1

Omschrijving van de Bron waarmee iedereen het eens kan zijn [dl 1]

[Bron: Leszek Kolakowski, Waarom is er iets en niet niets? Kernvragen van de westerse filosofie in 30 filosofenportretten (Klement/Pelckmans 2009; 94-95)]

‘In Cusanus’ werk Over de verborgen God, in de vorm van een dialoog tussen een christen en een heiden, zegt dat hij een God vereert die hij niet kent: wie zegt dat hij God of ook maar iets kent, is misleid. Er is slechts één waarheid en dit is de eenheid, aanwezigheid in alle dingen, net zoals het getal één in alle getallen aanwezig is. Die niet uit te drukken en niet te overschrijden eenheid, is God zelf.

God heeft geen naam. Bijgevolg is Hij niet niets, want ‘niets’ heeft een naam: ‘niets’. Maar Hij is evenmin iets, want ‘iets’ kan niet alles zijn. God is echter datgene waaruit alles voortvloeit. Bijgevolg kan Hij niet eerder het ene dan het andere zijn. God is voorbij iets en niets. Cusanus klinkt soms als de boeddhistische wijzen, die beweren dat we niet kunnen zeggen of God al dan niet een naam heeft of dat hij zowel een naam als geen naam heeft. Zelfs het zijn kunnen we Hem niet toekennen, want Hij is de bron van alle principes over het zijn en het niet-zijn. Zijn absolute eenvoud gaat vooraf aan alles wat we wel of niet kunnen benoemen.

Het absolute zijn ontsnapt dus aan alle krachten en mogelijkheden van de menselijke taal. Toch is Cusanus, net als veel andere gelijkgestemde filosofen, niet tevreden met die zuiver negatieve [liever een ‘mysterieuze’, dan een ‘negatieve’ want dit heeft niets met negativiteit te maken] stelling, die hem, als hij consequent zou zijn, zou  verplichten voortaan te zwijgen. Hij schrijft veel over God en probeert het grote mysterie met kringbewegingen te benaderen, zonder overigens te beweren het te kunnen onthullen. Dat we op het beginsel van niet-tegenstrijdigheid vertrouwen is voor ons een hinderpaal, zegt Cusanus: het is ook daarom dat het menselijke verstand niet bij machte is het Absolute volledig in zich op te nemen. Wanneer we o ver het oneindige probleem te praten, hebben we een ander principe nodig: de convergentie van de tegengestelden. Alle tegengestelden komen immers in God samen. Het is groter dan alles wat kan bestaan en Zijn grootheid kan nooit verminderen. Hij is echter ook aanwezig in Zijn volledigheid, in alles wat bestaat. Hij is aldus zowel het maximum als het minimum. Men kan over Hem niet zeggen dat Hij op welke manier ook anders kan of zou kunnen zijn dan Hij is. De overgang van potentie naar een actualiteit is op Hem niet van toepassing, want Hij is zelf verwerkelijkte actualiteit. Aangezien alles in Hem is, is Hij het samenvouwen, de ‘inplooiing’ van alles. En aangezien Hij in alles aanwezig is, vormt Hij ook de ‘expansie’, de ‘ontplooiing’ van alles. Maar Zijn absolute eenheid blijft altijd volmaakt. Ook het universum vormt een eenheid waarin alles in al het andere aanwezig is – niet gewoon in de zin dat alle onderdelen elkaar beïnvloeden, maar in de zin dat alles in deze universele onderlinge verbondenheid zelf het universum wordt, hoewel het natuurlijk onmogelijk is dit waar te nemen of met het gewone verstand te begrijpen. Het menselijk verstand kan slechts eindige en gedifferentieerde dingen bevatten. Er bestaat geen weg die van het eindige naar het oneindige leidt. Maar er bestaat een hoger geestelijk vermogen boven het verstand, namelijk de rede [?]. Het is de rede die de convergentie van tegengestelden kan begrijpen. [??]

*Overigens hem ik moeite met het gebruik van ‘Hem’ als persoonlijk voornaamwoord, want in plaats van dat mannelijke, lijkt het me zuiverder om van onzijdige ‘Het’ (Oneindige) of alleen van de ‘(Levens)Bron’ die Liefde en Licht is te spreken.

Wordt vervolgd