Categorie archief: mythisch tijdperk

En het begon allemaal bij het mythische of mythologische tijdperk voor ons allemaal

‘Van Peursen deelt de geschiedenis van de mensheid in drie grote perioden in: het mythische tijdperk, het ontologische tijdperk en het functionele tijdperk. In het mythische tijdperk, dat teruggaat tot ver in de eeuwen, waarvan we geen enkele kennis hebben, weet de mens zich omringd dóór en één met allerlei geheimzinnige krachten, als natuurmachten en goden. Die krachten zijn zo bedreigend, dat de mens naar manieren zoekt om zich temidden daarvan staande te houden. Die manier vindt hij in de religieuze verhalen, de mythen. Door het spel van de mythen te spelen kan de mens deelnemen aan heel dat krachtenspel van de machten om zodoende die machten te beïnvloeden en zoveel als mogelijk is naar zijn hand te zetten. Dat heeft de mens een zeker houvast in een wereld, waarin hij aan allerlei bedreigende situaties is overgeleverd. Daarbij ervaart de mens in die tijd nog geen afgebakende grens tussen zichzelf en de wereld om hem heen: heel die wereld, zichzelf daarbij ingesloten, vormt één, onontwarbaar geheel. Zelfs het eigen lichaam is nog niet afgebakend: de tropisch woekerende plantengroei wordt soms gezien als voortzetting van de eigen ingewanden. De mens maakt dus nog geen onderscheid tussen wat van hemzelf is en wat buiten hem is. Angst is daarom niet een psychische opwelling, zoals wij dat in onze tijd hebben leren verstaan, nee, het is een angstdemon, die van de mens bezit neemt. In zo’n ongescheiden wereld is het spel van de mythe het énige antwoord om staande te blijven. De evolutie gaat echter verder; geleidelijk neemt de mens meer afstand van de wereld die hem omringt en begint de scheiding tussen hemzelf  en de wereld om hem heen zich te voltrekken. En daarmee begint de tweede grote fase in de geschiedenis van de mensheid: het ontologische tijdperk dat omstreeks 600 voor Christus begint.’

[Hans Stolp, Karma, reïncarnatie en christelijk geloof. Ten Have 1996/2005; 17-18]