Openbaring 6:1-17 De eerste zes zegels geopend; De evolutie van de mensheid
‘En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom! En ik zag, en zie, een wit paard, en die er op zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.
Hieruit blijk in zekere zin: ‘Zo boven, zo beneden’. Als je eenmaal de aardse dualiteit hebt overwonnen – en dus het stoffelijk zwaard heb afgeworpen om steeds de strijd met je medemens aan te gaan -, je dan je vervolgens geestelijk strijdend door de lagere dimensionale door om zielen te redden die inde klauwen van de duistere machten zijn en zichzelf daaruit niet kunnen bevrijden.
‘En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! En een tweede, rossig paard kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, dat zij elkaar zouden afslachten en hem werd een groot zwaard gegeven.
Waarom werd ‘gegeven de vrede van de aarde weg te nemen’? Omdat de mens daar vanuit zijn innerlijk leven nog niet aan toe was en daarom moesten al die ‘verborgen verlangens’ worden weggenomen om aldus de dualiteit te overwinnen.
‘En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie , een zwart paard en die erop zat had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn.
Leer rechtvaardig te handelen met je medemens!
‘En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een vaal paard, en die erop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren van de aarde.
Dit vers ligt het verlengde van het voorgaande vers waar de ‘vrede op aarde werd weggenomen’: waar de mensheid nog niet toe is aan het loslaten van de dualiteit en strijd zoekt, daar wordt dus kosmisch ingegrepen om de mens te leren zich aan de evolutiewetten te houden door eerst contact op te bouwen met zijn Hoger Zelf.
‘En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar twee zelen van hen, die geslacht waren om het woord van God en het getuigenis dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? En aan elk hunner werd een wit paard gegeven, en hun werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij.
Kosmisch gesproken zijn bekend die door prediking en evangelisatie om het leven gaan komen en krijgen de slachtoffers de tijd om te rusten tot het moment dat alle doden geteld zijn en er geen meer bij komt, omdat dat aantal – en niet alleen dat aantal, maar ook hun namen – gegeven en bekend is.
‘En ik zag toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart en de maan werd geheel en al bloed. En de sterren van de hemel vielen op de aarde, gelijk een vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen wanneer hij door een harde wind geschud wordt. En de hemel week terug als en boekrol die wordt opgerold en iedefe berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. En de koningen van de aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrijen verborgen zich in de holen en de rotsen van de bergen. En zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem die gezeten is op de troon en voor de toorn van het Lam, want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?
Over dit slotvers: In de eerste plaats staan grote aardbevingen en de verduistering van zon en maan voor de natuurcycli die in de kosmos gelden en waar de mens zich ook rekenschap van moet (leren) geven. Het zijn kortom normale processen binnen de stoffelijke werelden en universa, want die zijn allemaal gegeven aan de mensheid om zich te leren ontwikkelen van een onbewuste ziel op weg naar volkomen bewustzijn en dan moeten al die natuurverschijnselen geleerd en gekend worden.
Dat dit natuurgeweld voor de onvoorbereide mensheid als een straf komt is begrijpelijk en logisch, maar waar ze in dit stadium van ontwikkeling nog niet uit eigen kracht en behoefte geleerd hebben om zich voor te bereiden op deze natuurverschijnselen, breekt eens het moment aan dat zij zelf gaan zoeken naar deze kosmische waarheden en cycli. Onvoorbereiden zullen zich vanuit hun overlevingsdrang verstoppen in holen en gaten, maar dat heeft geen zin omdat zij zich nog niet bewust zijn dat de zielendood niet bestaat en dat alleen het aardse lichaam wordt achtergelaten. En zonder aards voertuig komen ze bevrijd aan in de vijfde dimensie om zich te gaan voorbereiden op een volgend leven in de stoffelijke kosmos, die dus zoals uitgelegd alleen tot dienst van mensheid staat als de mens maar weet dat het een leerschool is.
En dat tot slot gesproken wordt over de toorn van Hem die gezeten is op de (heilige) zetel en de toorn van het Lam, is verklaarbaar in de ogen en oren van een driedimensionale (3D) mensheid, die nog niet verder heeft leren kijken (en denken) naar de kosmische werkelijkheid. ‘Toorn’ en ‘boosheid’ of ‘woede’ zijn namelijk 3D-begrippen omdat kennis van Goed en Kwaad ook 3D is, omdat in de multidimensionale geestelijke werelden geen Kwaad bestaat. Daarom schijnt daar de eeuwige geestelijke zon altijd. Geen dag en nacht meer, geen zomer en winter meer. En man en vrouw zijn versmólten tot de oorspronkelijke eenheidsziel.
Amen.
Wordt vervolgd in de serie ‘Openbaring’