Categorie archief: wezen van de ziel

Het verschil tussen de ziel en het Hoger Zelf

[Bron: Ute Kretzschmar, Over chaos en goddelijke verandering. 2013; 30]

Confucius: Voordat jullie dit duale universum binnengingen, waren jullie een goddelijk wezen, een androgyn wezen, dat zich voortdurend in een bepaalde lichamelijke trillingsvorm bevond. Jullie werden niet ouder en gingen ook niet dood [logisch want multidimensionaal want eeuwige wezens]. Vervolgens zijn jullie aan een spel begonnen [op basis van de eigen vrije wil], het spel met de naam Avonturen in het duale universum.

Bij binnenkomst in dit duale universum hebben jullie de oeruitrusting – jullie androgyne, goddelijke lichaam – opgegeven. Jullie hebben een zielenfamilie gesticht waarbij jullie lichtwezenbewustzijn zich in verschillende personen heeft opgesplitst. Aan de ene kant zijn er de zielenbroers en -zussen en aan de andere kant is er het Hogere Zelf.

Jullie ziel is het deel dat altijd levendig ervaringen verzamelt. Wanneer jullie in de aardse sfeer zijn, voelen jullie je ziel als datgene wat jullie levendig maakt, wat jullie tot leven brengt, wat jullie aanzet om te voelen en te denke. Wanneer jullie aan gene zijde zijn, bevinden jullie je in je persoonlijke zielenlichaam, maar hebben jullie ook een band met degenen die eveneens tot jullie zielenfamilie en tot jullie Hogere Zelf behoren.

Het goddelijke Hogere Zelf is een soort beschermer- net zoals een paraplu je tegen de regen beschermt – die boven alle leden van de zielenfamilie staat, die voor jullie zorgt als jullie incarneren en die jullie bijstaat als jullie aan jullie aan gene zijde verblijven. Het Hogere Zelf kunnen jullie los van jezelf waarnemen zolang jullie in het duale universum zijn. Ook jullie zielenbroers en -zussen zijn van jullie afgescheiden, zodat jullie meer ervaring opdoen. Die ervaringen worden opgeslagen in het Hoger Zelf en jullie kunnen ze ook zelf oproepen. Jullie ziel is datgene wat jullie doet leven in je fysieke lichaam, en het zielenlichaam. Is het deel dat tussen de incarnaties door aan gene zijde verblijft, of ook wel ’s nachts als jullie slapen.

Over de Derde Sfeer

[Bron: William Gijsen en Boudewijn Donceel, Openbaringen over de Ziel. p.54]

Jullie hebben het inzicht. Jullie drang naar eenheid schept liefde. Zielen van de Derde Sfeer moeten beseffen dat leven in de materie soms lastig is, maar noodzakelijk om te groeien, want zo krijgen jullie macht over jezelf. Met bewuste overgave zal jullie onbewust gedrag zich omvormen en zal je wijsheid ontvangen. Luister naar je ziel en toon je wijsheid aan anderen.

In de Eerste Trap dien je onbewuste mensen te mijden en je te richten op samenwerking met bewusten.

In de Tweede Trap kan je de samenwerking gaan delen .

In de Derde Trap dien je verstand en gevoel te verenigen, zodat het verstand zich kan onderdompelen in de gevoelens. Zo ontstaat vrede en eenheid in jezelf.

In de Vierde Trap kan er rechtvaardig begrip ontstaan

In de Vijfde Trap blijven onbewuste mensen verdoofd en passief en weigeren ze in actie te komen. Bewuste zielen tonen hun geaardheid met hart en ziel.

In de Zesde trap aanvaarden bewuste mensen hun Goddelijkheid. Zelfs verleidingen worden aanvaard en er is geen verzet. Ze aanvaarden het goddelijke Plan en ze zoeken gelijkgezinden. Je weet en gelooft nu dat alles is. Blijf je bewust van de rijkdom in jezelf en je zult wetende zijn en blijven en je kunt contact gaan maken met je goddelijke kern. Luister naar je ziel.

In de Zevende Trap is de worsteling ten einde. Je beseft dat er enkel gevoelsmatig een wankel evenwicht kan bereikt worden en dat enkel liefde de kloof kan dichten. Je onvoorwaardelijke liefde mag je enkel gebruiken voor diegenen die er geen misbruik van maken. Blijf je bewust, dan zal goddelijke hulp niet uitblijven. Luister enkel nog naar je ziel.

De ziel in de dialogen van Plato, Aristoteles, Plotinus: de verstandsziel

(71) In zijn dialogen Menon, Phaedros en vooral Phaedon heeft de Atheense filosoof Plato (427 – 348/7 v.C.) voor het eerst het nauwkeurig omschreven begrip van een zielenwezen ontwikkeld: een onveranderlijke substantie (ousia) uit de orfische, vermoedelijk uit India overgenomen idee van de zielsverhuizing. Aks de denkende, niet-zintuigelijke ziel, meent Plato, niet-zintuigelijke ideeën [?], pure, blijvende modellen van het werkelijke waarneemt, bijvoorbeeld de essentie van het getal 2 of de volmaakte cirkel, dan kan hij dat alleen op grond van zijn verwantschap met het waargenomene: de werkelijk getekende cirkel komt dichtbij de ideale cirkel zonder er echt gelijk aan te worden, want elke getekende cirkel kan voorgesteld worden als samenvoeging van extreem korte, waar nodig steeds korter getekende rechte lijnstukken, dus als product van een wezenlijk andere lijn, de rechte lijn. Dat betekent dat de cirkel niet meer gelijk is aan zijn eigen idee.  

De ziel die met het zuiver blijvende verwant is, blijft zichzelf – einai aei kata auta, ‘altijd hetzelfde’. Al het zintuigelijke glipt ons al door de vingers op het moment dat we erover spreken.

Een mooie omschrijving van het wezen van de ziel, met nog een aantal tamelijk onbegrijpelijke woorden eraan toegevoegd, maar dat komt waarschijnlijk neer opeen staaltje klassiek-Griekse logica.

[Schreiber, 2008, 71]

De ziel als levensenergie 2

“Als ‘denkend wezen’ is het de ziel die uit het gekrioel van het uitgerekte en bewogene een ‘geheel’ maakt, die ‘als één punt‘ ‘rust en beweging’, ‘ruimte en tijd’, ‘lust en onlust’ samenvat. De identiteit van de ziel houdt de veronderstelling in dat al het samengestelde in de ziel en eromheen slechts als zodanig, als van iets principieel anders dan het enkelvoudige, kan worden waargenomen.

Elke verandering is echter het uiteenvallen of samensmelten van het samengestelde. Ook de dood: die scheidt lichaam en ziel en verdeelt het lichaam in kleinere lichamen. Maar het enkelvoudige heeft geen delen en is daarom ook niet te veranderen. Wat niet veranderd kan worden, kan ook niet vernietigd worden: zo is de ziel.”

[bron: Mathias Schreiber, p.91]

De geest in de kosmos

‘Voor de ziel bestaat geen tijd, maar haar ontwikkeling drukt zich uit in de tijd. De ziel kent geen grenzen of beperkingen en haar spelruimte is die van een oneindig, immer uitdijend heel al. Al een in de oneindigheid is het middelpunt over al en dat maakt elk levend wezen tot brandpunt van een oneindigheid. Wij leven midden in de eeuwigheid – ook al zijn wij hier aan ‘leef-tijd’ gebonden – en wij leven midden in een oneindige ruimte, die enkel onze innerlijke oneindigheid weerspiegelt – ook al zijn wij hier aan beperkingen gebonden. Heel ons oneindige wezen komt in oneindigheid tot uitdrukking.’

[bron: Noud van den Eerenbeemt, Bewust zijn in de Nieuwe Tijd. Antwerpen 1992)

Een vraag over Willem Glaudemans en zijn boek ‘REIS van de ZIEL’ in hfd 1: Indaling en vertrek

(9) Ze [gaat over de menselijke ziel] is tijdloos oud, deze ziel, ze kan zich haar schepping, net na het oerbegin, nog herinneren, alsook de levens die ze hiervoor heeft geleefd op deze blauwgroene planeet, en op vele andere planeten. (…)

Het raadsel waar ik tegen aanloop is dat hier staat dat de mensenziel die tijdloos oud is, maar wel wordt verondersteld dat het na het oerbegin is geschapen. Mijns inziens is dit een onmogelijke stelling of bewering, want als – zoals ik dat geloof – de ziel eeuwig is en een oneindig leven heeft, kan geen geboorte (‘vlak na het oerbegin’) hebben meegemaakt.

Dit is mijns inziens een 3D uitspraak, geformuleerd door een wetenschappelijk opgeleid auteur – die naam heeft gemaakt met zijn spirituele boeken – en daarmee vastzit aan het 3D-dogma dat alles op aarde en universum een begin en een einde heeft. Dat is – zoals spiritueel gevorderde lezers weten – onjuist. Het zichtbare universum is een sfeer van lagere trilling en alleen het geestelijke is multidimensionaal.

Ik ben dus benieuwd wat lezers van mijn stelling vinden: wat hier staat geschreven klopt niet, hoe moeilijk het ook voor de mens is om – wetend dat het geestelijke sferenleven als eeuwig en oneindig moet worden gekarakteriseerd – geen geboorte kent. Het oerbegin dat waarschijnlijk de oerknal is, is alleen maar bestaand in de materiële werelden; niet in de geestelijke: daar bestaat geen begin (en einde). Zielen die mens worden en altijd als energie hebben bestaan als onderdeel van de kosmische eeuwige energie, wordt wel in een specifiek universum geboren omdat de ziel daar in opwaartse richting naar een volmaakt bewuste ziel gaat groeien, na afscheiding uit de hemel van de goddelijke energie om ervaring op te doen in de lagere dimensionale werelden. Maar de ziel zelf is eeuwig bestaande goddelijke energie.

Overigens een heel leesbaar en beknopt geschreven boek, dat ik iedereen kan aanraden en slechts 89 bladzijden!