Jaap Hiddinga, Visioenen en uittredingen (2003, p.12)
Vervolgens pakte ze (begeleidende engel) uit elk doosje een enkel deeltje en met één handbeweging pelde zij zes kleinere deeltjes uit de protonen, vier kleinere deeltjes uit de neutronen en twee kleinere deeltjes uit de elektronen. Zij zagen eruit als kleine hartjes (of schoppen van een kaartspel) en trilden. Het leek of ze plezier hadden en ondeugend waren. De deeltjes waren niet identiek, maar hadden elk een eigen functie om de eigenschap van het neutron, proton of elektron te bepalen. Vervolgens haalde de engel ook deze deeltjes uit elkaar en elk deeltje bleek uit achttien kleinere deeltjes te bestaan, die alle gelijk waren. De engel legde uit dat alle materie tot dit soort deeltje was terug te brengen.
Vervolgens kwam er een uiting van wat dit deeltje was. In eerste instantie zag het eruit als een bolletje, maar bij nadere beschouwing bleek dit niet zo te zijn. het was een stukje licht, energie en materie in vele vormen tegelijk en de engel legde uit dat afhankelijk van de wil en de bedoeling van God dit stukje licht, of kwantum van goddelijke energie, zoals het genoemd wordt, een eigenschap aanneemt waaruit dan protonen, neutronen, elektronen, maar ook antideeltjes, muonen en dergelijke konden worden gevormd.
Maar dit was nog niet alles, want het stukje had ook de mogelijkheid om geheel andere eigenschappen tot uitdrukking te brengen en op deze wijze situaties te vormen die men geestelijk noemt en die voor ons geen materie zijn. ook de ons onbekende materievormen waarin geen neutronen, protonen en elektronen voorkomen, waren mogelijk.
Met andere woorden, het goddelijke stukje licht of energie had alle mogelijkheden van het universum in zich, maar was beduidend kleiner dan de manifestatie van het universum zelf [Logisch toch? Deze opmerking is onduidelijk en zal bij de auteur moeten worden nagetrokken]. Bovendien was alles wat geestelijk en voor ons niet materieel is, ook opgebouwd met behulp van dit deeltje.
De engel legde uit dat er geen verschil is tussen het geestelijke en ogenschijnlijk materiële en dat dit onderscheid alleen door de mens zo wordt gezien. Voor God was de ene uitdrukkingsmogelijkheid slechts een vorm waarin Hij zich openbaarde en gelijk aan de andere. Vervolgens liet de engel me op een groot scherm een soort familiestamboom zien.
(wordt vervolgd)