Categorie archief: Offer Abraham

Psycho spreekt [16]

16: OFFERS DIE GEVRAAGD WORDEN

De pedagogische mythe van Abraham die zijn zoon Isaac moest gaan offeren van God

‘Bij Abraham was het geloof zo sterk en eigenlijk zonder dogma in die zin dat hij inderdaad zonder meer, toen de stem tot hem sprak en de roep van de hogere regionen tot hem kwam, hij in vol vertrouwen zijn zoon Isaac wilde offeren op de berg, waartoe hij werd geroepen. Wij zullen dit beeld vasthouden, want wij zien hierin dat geloof een kracht is, die inderdaad bergen verzet, helpt verzetten. Vandaar de uitdrukking van de Meester: “Wie een geloof heeft als een mosterdzaadje kan tot die berg zeggen: ‘Ga en hij gaat’ enz.”

Het geloof in deze zin geheel te beredeneren is een zeer moeilijke kwestie. Dat voel je zelf wel aan in dit moment. Echt geloof kan nooit op een dogma berusten, zoals de kerken menen. Echt geloof is de weg, die leidt tot het weten. Die weg kan lang of kort zijn, maar men zal slechts tot het weten komen door te beginnen met te geloven dat achter de kracht een achtergrond moet zijn.

Mensen moeten beginnen te geloven dat er een achtergrond moet zijn. Hij kan dat verstandelijk beredeneren. Er is geen stroom zonder centrale; dus de verstandelijke beredenering van dit geloof geeft al het innerlijk weten, dat die centrale er moet zijn. Waar en hoe is een volgende vraag en heeft op zichzelf met het geloof niets te maken.

Het is begrijpelijk dat het voorbeeld van Abraham een interessante kant heeft, omdat het bekend is dat Abraham als een open vat was voor God (zoals dat in de Bijbelse termen wordt genoemd) en de hogere stem kon hem volkomen bereiken. Hij had hierin zoveel beleving opgedaan toen hij op deze wijze op de proef werd gesteld. Het is niet belangrijk of deze geschiedenis al dan niet is gebeurd.

Dat speelt geen rol. Als voorbeeld is het al een machtig iets, niemand heeft Abraham gekend en de levenstoestanden waren toen zo geheel anders. Maar daar Abraham een open vat was voor de hogere stem vanuit het Goddelijk-Zijn, geloofde hij dat als God van hem vroeg zijn zoon te offeren, dat dan zeker met een hogere bedoeling was. Omdat hij die bedoeling niet kende – er werd hem immers zonder meer gezegd naar die berg te gaan en Isaac mee te nemen – werd het voor hem een geloofszaak, een vertrouwenszaak.

Geloof houdt vertrouwen in, het is een samenwerkende kracht. Daardoor en daarom gehoorzaamde Abraham. Hij ging naar boven. Hij deed alles wat nodig was om het offer gestand te doen. Denk toch eens in: Abraham en zijn zoon, zijn kind. Hoe wonderbaarlijk sterk moet dat geloof niet zijn geweest, hoe benijdenswaardig. Goed, wij weten nu dat het niet is gebeurd en wij weten ook dat Isaac de patriarch van het nageslacht zou worden. Maar het is toch wonder(lijk mooi.

Men kan een machtig verlangen hebben om zo te kunnen geloven, zoveel vertrouwen te hebben op de hogere Leiding, die in elk mensenleven is, dat men zonder meer de weg kan gaan, zoals de stuwing hem, van het Goddelijke uit, wijst. Zo wordt het beeld wat duidelijk voor jullie.’