Categorie archief: leven-na-de-dood

Hoe de psychoanalyticus ernaast kan zitten als hij stelt dat rouwen je hele leven kan duren; oorzaak is de onkunde van kerken en monotheïstische religies die geen benul van het Leven hebben: de dood bestaat alleen in het brein van aardse mensen en dus geen feit

‘Hoe na verlies je innerlijke wereld herscheppen’ (29-10- 2023 door PAUL DELFGAAUW)

Rouwen over verlies kan misschien wel je hele leven duren, stelt de Britse filosoof en psychoanalyticus Darian Leader. Hij vindt het van belang dat verlies te integreren in je leven: ‘je innerlijke wereld herscheppen’. – Dat lukt niet als het rouwen gestagneerd of geblokkeerd is. Depressies kunnen dan bijvoorbeeld het gevolg zijn. De ruimte krijgen van je werkgever en je collega’s om over je gevoel en emotie te praten op de werkvloer is dus heel belangrijk. Filosoof Coen Simon: ‘Als je niet de tijd neemt om uit te huilen en opnieuw te beginnen, word je geheid door spoken achtervolgd’.

*Ook de filosoof Coen Simon is blijven steken in zijn driedimensionale denken als hij het sterven zoals op aarde gebruikelijk wordt opgevat als het einde van alles terwijl het vertrek van de aarde een zielsverhuizing betekent. Alle aardse denkwijzen zitten er dus volkomen naast. Alles in het leven/Leven is ervaring en dus verandering en er bestaat in het kosmisch denken geen plaats voor vaste permanente opvattingen. Zelfs het goddelijke bewustzijn zijn evolueert en verandert met alles in de schepping mee. Rouw is dus menselijke fantasie.

‘Verlies integreren in je leven is je innerlijke wereld herscheppen’ ~ (Darian Leader)

Je bent niet ‘ziek’ als je rouwt

Eerder word je ziek als je niet rouwt. Als je partner net is overleden, is rouwen meer dan even uithuilen en opnieuw beginnen. Op je werk na vier dagen ‘calamiteitenverlof’ weer aan de slag met je targets, duwt je verlies weg en kan juist leiden tot uitgestelde rouw en burn-out. Uit onderzoek blijkt weinig te zijn geregeld voor rouwende medewerkers, terwijl miljoenen ermee te maken krijgen. Daar komt bij dat veel mensen denken dat ze het allemaal zelf moeten doen. Zij willen hun collega’s niet lastigvallen met hun verdriet. Maar om je rouwproces te beginnen èn het voort te zetten, heb je je collega’s nodig.

*Ook hier een ziekelijke opvatting: ‘Eerder word je ziek als je niet rouwt.’ Neen, de mensheid is altijd behept geweest met verkeerde opvattingen en dus grote onzin. Bijna geen mens op aarde beheerst het kosmische denken. Daarom gaat deze beschaving ten onder. Het menselijk denken is altijd verkeerd geweest door de eeuwig verkeerde opvoeding die door iedereen genoten is. Ons denkvermogen is ziek als gedacht wordt dat rouwen noodzakelijk is. Rouw houdt op te bestaan als er na het stervensproces vrede bestaat met de overgang naar het volgende leven. We laten het hierbij aangezien we anders in herhaling vervallen.

(Te) snel weer aan het werk

Het is belangrijk om te rouwen, want ‘als je niet de tijd neemt om uit te huilen en opnieuw te beginnen, word je geheid door spoken achtervolgd’, zegt filosoof Coen Simon. Ook werkgevers, achtervolgd door hun ‘eigen spoken’ zoals dwingende targets, zouden natuurlijk graag zien dat hun rouwende werknemers zo snel mogelijk uithuilen en weer aan de slag kunnen.

Verlofstelsel in de ijskast

De Verlofregelingen voor werknemers zijn vastgelegd in de Wet arbeid en zorg (Wazo). Het – inmiddels demissionaire – kabinet wilde een start maken met een eenvoudiger verlofstelsel, zo liet minister Van Gennip juli 2023 weten aan de Tweede Kamer. Dat komt nu waarschijnlijk een jaar in de ijskast te staan. Intussen zouden de werkgevers zelf ruimhartiger om kunnen gaan met de bestaande verlofregelingen. Als extra ondersteuning voor het rouwproces.

Veel werknemers zorgen thuis ook al lange tijd voor hun dierbare. Als de partner uiteindelijk overlijdt, is de werknemer na vier dagen calamiteitenverlof zijn verlies zeker niet te boven. De verlofdagen worden eerder gebruikt om zoveel mogelijk te regelen. Het is dan ook niet overdreven dat vakbonden werkgevers vragen om rouwende medewerkers goed te ondersteunen.

Om je rouwproces te beginnen èn voort te zetten, heb je je collega’s nodig

Veel burn-outs

Miljoenen werkenden krijgen met rouw te maken. Bijna de helft (44%) heeft de afgelopen tien jaar een dierbare verloren, zo bleek in 2020 uit een CNV-onderzoek. 33% meldde zich kort ziek, 9% langere tijd. 16% moest vakantiedagen opnemen omdat de werknemer niet kon functioneren en 26% ging weer te snel aan het werk.

Uit het onderzoek blijkt ook dat 1 op de 10 werkenden die een dierbare heeft verloren, een burn-out krijgt door de combinatie rouw en werk. 21% krijgt te weinig steun van zijn werkgever om goed te kunnen functioneren. Een kwart kan dat langere tijd niet goed. Daar komt nog bij, zo blijkt uit een meer recent CNV-onderzoek uit 2023, dat de helft van alle werkenden momenteel al een hoge werkdruk ervaart. ‘Inmiddels zit 1 op de 5 tegen een burn-out aan’. Met én zonder rouw.

(Langdurige) uitval voorkomen

Volgens CNV-voorzitter Piet Fortuin is er voor rouwende medewerkers nog steeds weinig geregeld. ‘Medewerkers die zich ondersteund weten in zware periodes zijn loyaler en melden zich minder ziek.’ Juist als werkgevers ruimte bieden voor ondersteuning, kan de werknemer ook gesterkt terugkeren op zijn werk zonder alsnog uit te vallen.

Het kan ook anders. Steeds meer werkgevers houden rekening met de individuele wensen van de werknemer bij rouw. Zo bepalen bij uitvaartorganisatie Yarden (dat inmiddels opgegaan is in DELA) medewerkers zelf hoelang ze thuisblijven bij verlies van een dierbare. Ron Bavelaar, directievoorzitter van Yarden, zei begin 2023: ‘Iemand snel weer aan het werk zetten is penny wise, pound foolish, want vier op de tien mensen meldt zich daarna ziek.’

‘Hoe doen anderen dit?’

Jessica van Hooff, de auteur van het boek De Partner, weet heel goed wat er allemaal verandert als je partner ziek wordt of overlijdt. Als werkgevers hiervan kennis nemen, zullen zij eens te meer beseffen waarom de combinatie rouw en werk werknemers in de problemen kan brengen. Van Hooff miste informatie over ‘waar de gezonde partner doorheen gaat’. Regelmatig vroeg zij zich met enige wanhoop af toen het haar zelf overkwam, ‘hoe doen anderen dit?’

Terugblik als vertrekpunt

Niet alleen om het rouwproces te beginnen, maar ook om het voort te kunnen zetten heb je anderen nodig. Zoals je collega’s. ‘Pas wanneer we terugblikken op een gebeurtenis ontstaat de ervaring,’ zegt Coen Simon. ‘Als je herinneringen ophaalt aan iemand die je bent verloren, krijgen die herinneringen structuur en worden ze verenigd tot een verhaal. Door erover te vertellen, wordt het voor jezelf pas een ervaring. De terugblik is zo als het ware een vertrekpunt voor de toekomst. De terugblik heeft èn geeft zin.’

(Aangepaste versie – Eerder gepubliceerd bij Vereniging Leven met dood – de vereniging biedt iedereen die dat nodig heeft met behulp van onderbouwde kennis passende ondersteuning aan rondom verlies en rouw.)

Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)Klik om te delen op X (Wordt in een nieuw venster geopend)

Boeiend interview met oud-cardioloog Van Lommel, maar jammer dat de kop strijdig is met de openingszin @volkskrant

Stelling: In de tekst wordt aangegeven dat de geïnterviewde geen antwoord kan geven op de vraag of er leven na de dood is, aangezien daarvoor geen bewijs bestaat, maar wel continuïteit van bewustzijn. Dat komt neer op een blijvende activiteit van datzelfde bewustzijn en dus is er sprake van een misverstand bij de kop-maker.

Cardioloog Pim van Lommel: ‘Er is geen leven na de dood, maar wel continuïteit van bewustzijn’ (Fokke Obbema, Vrijdag/de Volkskrant, 30 december 2022)

(…)

Wat fascineerde u zo in bijna-doodervaringen?

‘Wetenschappelijk prikkelden ze mijn nieuwsgierigheid, omdat ze ingingen tegen wat ik had geleerd, namelijk dat bewustzijn het product is van de hersenen. Als dat zo zou zijn, dan zou je bij een hartstilstand geen herinneringen en ervaringen kunnen hebben, geen emoties, niet helder kunnen nadenken, kortom geen enkel bewustzijn kunnen ervaren. Want alles valt binnen twintig seconden weg: de bloedstroom, iedere elektrische activiteit in de hersenen. De gangbare opvatting is dat elektrische activiteit een voorwaarde is voor bewustzijn. Maar het bijzondere is nu dat mensen die een BDE doormaken een veel helderder bewustzijn ervaren – ze kunnen wel een week doorpraten over wat ze in enkele minuten hartstilstand hebben meegemaakt.

‘Ook op menselijk vlak was ik gefascineerd. Patiënten vertelden me hun verhalen met een grote intensiteit, ze voelden dat ik echt voor hen open stond. Inhoudelijk waren hun verhalen verschillend, maar er kwamen gemeenschappelijke elementen in terug, zoals het terugzien van hun hele leven, contact met overleden dierbaren, het buiten hun lichaam treden, euforische ervaringen van liefde, het wegvallen van tijd en ruimte, verleden en toekomst doorzien.’

Uw interesse voor bijna-doodervaringen riep ook weerstand en scepsis op.

‘Van weerstand heb ik in de onderzoeksfase nauwelijks last gehad. Binnen mijn maatschap van cardiologen was niet iedereen er gelukkig mee, maar het vormde geen bron van spanning. Ik deed het in mijn eigen tijd. En bovendien: als je ergens vol met je hart mee bezig bent, maakt het toch niet uit dat sommigen problemen ermee hebben?

(…)

U gaat uit van het bestaan van een ‘non-lokaal bewustzijn’. Valt dat ooit te bewijzen?

‘Het grote probleem van de huidige materialistische natuurwetenschap is dat alleen telt wat je kunt meten, falsifiëren, repliceren. Maar wat jij voelt en denkt, je emoties en je gedachten, dat valt niet objectief aan te tonen. Zo valt het bewustzijn buiten het gangbare gezichtsveld, omdat het zich afspeelt in een andere dimensie dan de fysieke wereld. Maar dat wil niet zeggen dat het er niet is. Ik geloof in de postmaterialistische wetenschap waarin subjectieve ervaringen wel serieus worden genomen. In het bewustzijnsonderzoek van de laatste vijftien jaar zie je dat steeds belangrijker worden. Het verzet ertegen is ingegeven door angst.’

Waar zijn wetenschappers bang voor?

‘Dat ze het hun hele leven fout hebben gehad. Het valt buiten hun denkkader dat het bewustzijn losstaat van het lichaam en dat er geen begin of einde aan is. Geven ze dat toe, dan wordt hun hele wereldbeeld op zijn kop gezet. De mens, en zeker de wetenschapper, wil graag vasthouden aan dogma’s en concepten. Wat hem houvast in het bestaan geeft, wil hij absoluut niet kwijt.’

Gold dat niet ook voor u?

‘Voor mij stond de nieuwsgierigheid voorop. Mijn definitie van wetenschap is: vragen stellen met een open geest. Vergeet de dogma’s, vergeet de concepten, die leiden tot een tunnelvisie. Ik heb geen angst. Dat heeft ook te maken met het wegvallen van mijn angst voor de dood. Als die er niet meer is, heb je ook geen angst voor het leven.’

Hoe kijkt u dan naar de dood?

‘Het is het einde van je lichaam, maar niet het einde van wie je bent, niet van je essentie, je bewustzijn. Vroeger dacht ik altijd: het is het einde van alles, want zo had ik het geleerd op school en tijdens mijn studie. Mijn nieuwe inzicht betekent dat ik ook geen angst heb voor het leven. Doodsangst is ook levensangst: de angst voor het onbekende, voor wat komen gaat, dat is weg.’

https://www.volkskrant.nl/editie/20221230/cardioloog-pim-van-lommel-er-is-geen-leven-na-de-dood-maar-wel-continuiteit-van-bewustzijn~bae69151/

´Als de dood in de buurt is, moet je praten over het leven’

Stelling: In onderstaand interview wordt een tegenstelling geschetst, die behalve binnen het joodse geloof ook dilemma’s en worstelingen binnen christendom en waarschijnlijk ook islam bestaan. Ook al wordt in de jihadistische tak van het orthodoxe islam de dood als martelaarschap geïnterpreteerd als je vijanden van Allah om het leven brengt.

Wat bedoel ik met tegenstelling tussen leven en dood; ‘als de dood in de buurt is, moet je praten over het leven’? Bij de monotheïstische godsdiensten zoals joden- en christendom en islam met de alles overheersende en overkoepelende Eén Godheid en eenheidsbewustzijn, wordt op aarde – of beter geformuleerd – binnen de aardse leefomstandigheden een tegenstelling geschapen tussen leven en dood aangezien de dood de ‘grote onbekende’ factor is, waardoor angst voor ‘het onbekende’ bijna vanzelfsprekend naar boven komt drijven. Dat – nuttig te vermelden – in tegenstelling tot de niet-monotheïstische religies zoals hindoeïsme en boeddhisme waar de dood simpelweg de zielsverhuizing naar een volgend leven betekent en dus een overgang naar een volgend leven is, waar je dus niet bang voor hoeft te zijn.

Deze tegenstelling maakt het mogelijk dat je – anders dan binnen spirituele bewegingen zoals de theosofie, waar de dood een geen onbekende maar een feest van elkaar wederom te kunnen begroeten, na een langdurige afwezigheid omdat je een ander leven was ingedoken. Maar die monotheïstische religies maken er een groot probleem van:

“”Er is binnen het jodendom een gebrek aan dogmatische literatuur over het hiernamaals. Er zijn wel speculaties over een oordeel, het paradijs, de essentie van zielen en reïncarnatie. Maar deze ideeën hebben nauwelijks iets met elkaar te maken. Doordat niemand voor eens en altijd duidelijk kan maken wat er na de dood gebeurt, moeten we leren leven met gebrek aan zekerheid. Binnen het jodendom wordt dan ook gewaarschuwd voor de obsessie met het hiernamaals.”

De dood wordt als het ware verpakt in ‘speculaties’ over een oordeel (Dag des Oordeels; wat in alle drie godsdiensten ook anders genoemd had kunnen worden, namelijk een ‘terugblik’ op je afgeronde leven, om te onderzoeken en te analyseren wat er beter had gekund, waarom je bepaalde verkeerde keuzen hebt gemaakt en wat je in je volgende leven beter zou kunnen oplossen.

En de volgende passage is ook interessant: “”Volgens de joodse traditie is het niet de bedoeling om in de dood te investeren, maar in het leven. In het boek vertel ik het verhaal van Myriam die jarenlang in een diepe depressie zat. In die tijd had ze maar interesse in één ding: haar begrafenis.”

Ik ben zelf een esoterisch georiënteerd christen, hetgeen wil zeggen dat ik vast in karma, (re)ïncarnatie en zielsverhuizing geloof – ofwel daar zeker van ben; ik weet dat ik voor de zoveelste keer op aarde ben geïncarneerd en dat dit de laatste keer zal zijn omdat ik met deze ervaring op andere planeten aan het werk zal kunnen gaan. Met andere woorden: voor mij geldt die joodse uitspraak niet om niet in de dood te investeren, want ik investeer wel degelijk in de dood omdat ik bij nu al bezig ben mij voor te bereiden op mijn volgende leven, dat pas komt op het moment dat ik zelf kan besluiten dat ik mijn taak heb afgerond. Dan vertrek ik hier vol vreugde en dankbaarheid omdat ik mijn taken succesvol heb kunnen afronden. Een van die resultaten is dat ik als vrijwillige hulpverlener suïcidale patiënten van hun daad heb kunnen weerhouden omdat ik ze heb kunnen uitleggen dat ze verkeerde opvattingen hadden over de dood: de dood bestaat niet en daarom zullen alle gelukte pogingen op grote teleurstelling uitlopen als de ziel zonder lichaam aan ‘gene zijde’ tot de ontdekking komen data ze nog steeds leven in plaats van hun verwachting aan alles een einde hebben gemaakt. En hier lopen – ter afsluiting – alle mensen die opgroeien onder de genoemde monotheïstische religies – tegenaan. Ze zullen hun denken daarom allemaal moeten ‘resetten’ vanwege dat verkeerde godsbeeld, namelijk dat dood de dood betekent. Het nieuwe inzicht ontstaat op dat moment: er bestaat geen dood en daarom zal iedereen binnen die monotheïstische cultuur ontdekken na een gelukte suïcide dat de dood niet bestaat. Wij zijn als westerlingen die primitieven vergeleken bij culturen met een zielsverhuizing; waar waarschijnlijk ook geen pogingen tot zelfdoding worden ondernemen. Nu de tekst uit Trouw:

Sterven:  interview

Rabbijn Delphine Horvilleur schrijft in haar nieuwe boek over haar ervaringen bij het ondersteunen van nabestaanden. ‘Via verhalen, die vaak gebaseerd zijn op heilige teksten, probeer ik troost te bieden.’

JESSIE EICKHOFF, Katern de Verdieping/Trouw, 6-7-22

Delphine Horvilleur (1974) klopte op eindeloos veel deuren, maar kreeg overal hetzelfde antwoord: “We hebben Talmoed-lessen, maar deze zijn alleen voor mannen.” Een orthodoxe gedachte, die overeenkwam met de normen en waarden van haar eigen familie. “Wat ik jarenlang in Europa en Israël niet kon vinden, bleek wel in Amerika te bestaan”, vertelt Horvilleur. Ze vertrok naar New York om in een groepje van zowel mannen als vrouwen de Talmoed te bestuderen.

Op een dag zat ze in een koffiezaakje in New York met een progressieve rabbijn, een goede vriend van haar. “Waarom word jij geen rabbijn?”, vroeg hij. “Ik begon te lachen, maar hij deed niet mee”, vertelt Horvilleur. “Toen ik me realiseerde dat hij geen grapje maakte, ging er een pad voor mij open.”

Ze stopte met haar werk bij de Franse televisie en haalde in 2008 in New York haar diploma. Sindsdien geeft ze in Frankrijk vanuit de liberale joodse traditie ondersteuning aan rouwende mensen. “Via verhalen, die vaak gebaseerd zijn op heilige teksten, probeer ik troost te bieden.”

U ziet taal als een troostende kracht. Lukt het u dan altijd om de juiste woorden te vinden?

“Niet altijd, het is makkelijk om de plank mis te slaan. We moeten voorzichtig zijn met de taal die we gebruiken. Zeker binnen de religieuze wereld, waarin verhalen als heilig worden gezien. Woorden en vooral verhalen hebben de kracht om te bevrijden, maar ook de kracht om te vernietigen. Dat zien we terug in de geschiedenis. Waar verhalen van hoop en liefde het beste bij mensen naar boven brachten, haalden verhalen van wanhoop en haat het slechtste bij de mens naar boven. Als ik even niet weet wat ik tegen iemand moet zeggen, is stilte de beste taal. Simpelweg laten voelen dat ik zonder woorden aan hun zijde sta.

“Een voorbeeld uit mijn boek, waarin ik niet wist hoe ik moest reageren, is het verhaal van de broer van Isaac. De kleine Isaac was overleden en zijn broer snapte niet waar hij naartoe was. Zijn ouders vertelden hem dat ze hem morgen gingen begraven, maar zeiden ook dat hij naar de hemel was. ‘Nou, dat begrijp ik niet’, zei hij tegen mij. ‘Gaat hij nu naar de aarde of naar de hemel?’ Hiermee schonk Isaacs broer aandacht aan het onvermogen van de volwassenen om hem heen, onder wie ik, de rabbijn. Hoe graag ik ook wilde, ik had niet het vermogen om hem een antwoord te geven. Dit verhaal illustreert de onmacht van taal.

“De dood staat simpelweg buiten de taal. Het enige wat je kunt doen als de dood in de buurt is, is praten over het leven. Het leven koesteren dat was, en het leven van de overledene via herinneringen laten voortduren. Zo vertel ik in mijn boek over de uitvaart van Sarah, een overlevende van de Holocaust. Tijdens de begrafenis vertaalde ik wat haar zoon mij eerder had verteld. ‘Wat een leven heeft ze gehad!’, zei hij huilend na de uitvaart. Hoewel ik hem niets nieuws had verteld, raakte het hem dieper dan ooit tevoren. Door uit iemand anders mond te horen wat hij al wist, leek hij het leven van zijn moeder nog meer te koesteren.”

Wat leert de joodse traditie over het hiernamaals?

“Er is binnen het jodendom een gebrek aan dogmatische literatuur over het hiernamaals. Er zijn wel speculaties over een oordeel, het paradijs, de essentie van zielen en reïncarnatie. Maar deze ideeën hebben nauwelijks iets met elkaar te maken. Doordat niemand voor eens en altijd duidelijk kan maken wat er na de dood gebeurt, moeten we leren leven met gebrek aan zekerheid. Binnen het jodendom wordt dan ook gewaarschuwd voor de obsessie met het hiernamaals.

“Volgens de joodse traditie is het niet de bedoeling om in de dood te investeren, maar in het leven. In het boek vertel ik het verhaal van Myriam die jarenlang in een diepe depressie zat. In die tijd had ze maar interesse in één ding: haar begrafenis. Ze wist op welk nummer ze binnen gedragen wilde worden, hoe groot de boeketten moesten zijn en wie voor hoe lang het woord zou nemen. Dit verhaal laat zien dat wanneer mensen geobsedeerd zijn door wat er na het leven gebeurt, ze stoppen met investeren in het leven.

“In de joodse traditie hoor je dan ook een eenvoudige begrafenis te hebben en is het de grootste eer als in naam van de overledene geld gedoneerd wordt aan een goed doel.”

Hoe krijgt dit vorm in uw eigen leven?

“Eigenlijk verschilt het nogal per dag wat ik geloof. Niet alle dagen zijn hetzelfde. Het is makkelijker om in God te geloven als je de loterij wint dan wanneer het noodlot toeslaat.

“Ik kom zelf uit een familie waarin de dood ons vaak heeft bezocht, die deels bestaat uit overlevenden van de Holocaust. Het ene moment voel ik me verbonden met het traditionele geloof in een hogere macht, de andere keer meer met de heilige banden tussen generaties.

“Tegelijkertijd houd ik van het idee dat ik mijn geloof niet kan benoemen, maar wel op een bepaalde manier in de wereld kan handelen. Hierbij ben ik beïnvloed door de mystici in het jodendom die geloven dat God geen naam heeft.

“Zo is Gods naam in de Bijbel opgebouwd uit vier letters die niemand weet uit te spreken. Als je God daarentegen in het Hebreeuws wilt uitspreken, is het geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord. Mijn daden zijn een getuigenis van het goddelijke. Het is een manier van zijn. Het is een actie in de wereld.”

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1602/articles/1618148/34/1

Filosoferen over de metafysica op basis van Robert Lemm (dl7)

(34) Want als wij onze hoop alleen hebben gesteld op dit leven, zijn wij de beklagenswaardigste mensen [aldus Spinoza]. Het ontwikkeld verstand bewijst niets wezenlijks. Want wat het hart drijft, is de zucht naar voortleven. En een filosofie die dat negeert, verdient de naam niet. Wie niet nadenkt over het leven na de dood, wie op dat punt onverschillig blijft, is voor Pascal een “monster”. Want wie wil definitief ophouden te bestaan?’

Hier staan een aantal wijsheden, ofwel ‘waarheden’ als een koe:

  1. Velen hebben inderdaad alleen hun hoop gesteld op dit leven, maar vermoedelijk omdat dit leven al zwaar genoeg is. Maar zou het ook niet kunnen zijn dat als zij waren opgevoed met de gedachte of zekerheid dat het leven eeuwig is en dat dus dit leven voortgezet wordt in een volgende levens ergens anders, dat dat al de zekerheid is dat het leven blijft bestaan?
  2. Inderdaad zegt het ontwikkeld verstand niets wezenlijks, want het draait alleen om de samenwerking tussen verstand en gevoel, tussen ratio en intuïtie. Maar dat is helaas niet iedereen zich bewust omdat het niet tot het vaste opvoedingspatroon hoort. Maar het zou het leven wel vergemakkelijken want alleen met een ontwikkeld verstand wordt het leven zo droog en verstandelijk en dus ook gevoelloos.
  3. Het hart drijft niet alleen tot voortleven,  maar drijft daarentegen tot hoger bewustzijn, dus tot IK BEN. Maar die uitdrukking of dat begrip is bij de meerderheid van de mensen onbekend, want kerken zijn daarvan ook onwetend.
  4. Tot slot is de opvatting van Pascal dat de mens een monster zou kunnen zijn, typerend voor de 18e eeuw. De hedendaagse mens weet wel beter, hoewel er monsterlijke types rondlopen, maar daar hebben ze zelf voor gekozen…