Categorie archief: Ideeënwereld Plato

‘Plato en de idee van onsterfelijkheid’

Archief: 28 MEI 2018 BY PAUL DELFGAAUW

Plato, een van de grootste filosofen van de Oudheid, geboren in Athene, zei ooit, lang voordat het christendom bestond: ‘De ziel van de mens is onsterfelijk en onvergankelijk.’ Dat klinkt religieus, maar de idee van onsterfelijkheid is oorspronkelijk niet nieuwtestamentisch, maar platonisch.

Plato is bekend door zijn Ideeënleer, waarvan hij zei: ‘Het zijn geen ideeën in de zin van gedachten, maar ze vormen als de essenties van de waargenomen dingen de ware werkelijkheid. (…) De Ideeën liggen vast en zijn onveranderlijk.’

*Dit citaat biedt mij eindelijk de gelegenheid om de verkeerde opvattingen van westers rationele opvattingen aan te kaarten over de klassieke werelden, en dan niet alleen de Grieken en Romeinen, die het startpunt vormen van de westerse filosofie, omdat men in die hoek geen idee heeft waar de aartsvaders Socrates, Plato en Aristoteles hun ideeën vandaan haalden. Mijn geluk is geweest dat ik op middelbare leeftijd pas ontdekte door mijn belangstelling voor de filosofie dat mijn eigen zoektocht naar ‘mijn bronbeeld’ –  in volstrekte onafhankelijkheid omdat ik vanuit de opvoeding geen aanknopingspunten kreeg aangereikt – zelf te gaan opbouwen. Afgelopen jaar ben ik als gepensioneerde aan de studie filosofie aan de OU begonnen en ontdekte natuurlijk dat het eerste jaar – zoals overal op alle universiteiten – begonnen werd met de standaard leerboeken en dus de traditionele ideeën over de klassieke filosofen.

Maar omdat ik ook tijdens mijn leven in aanraking kwam met de antroposofie en theosofie – om de oosterse filosofen in dit commentaar kader maar buiten beschouwing te houden – de stommiteit beging om de vraag tijdens een digitaal college te stellen waarom de standaard lesboeken alle levensvragen van genoemde klassiekers nog besproken moesten worden, als er inmiddels al antwoorden geformuleerd waren door de theosofie met duizenden bladzijden uit onder meer De Geheime Leer. Om het samenvattende antwoord hierbij weer te geven: de Ideeënleer van Plato stamt uit de nonfysieke ofwel de geestelijke wereld van het heelal of de schepping, terwijl ik uit de spirituele literatuur van de esoterisch-christelijke pastor Hans Stolp leerde dat de aarde een leerschool is naar de uiteindelijk goddelijke volmaaktheid van het Zuivere Bronbewustzijn.

Daar haalde Plato (want evenals de al genoemde Socrates en Aristoteles ingewijden vanuit  hun voorgaande levens) in het Hoger Bewustzijn. Zij kwamen op aarde, zoals ook alle grote ‘religiescheppers’ Lao Tze, Boeddha en de Christus – om maar een drietal te noemen – om de wereld op hoger geestelijk niveau te brengen. Om die redenen zijn de Ideeën van Plato vastliggende en onveranderlijke en dus eeuwig  bestaande gedachtenvormen of -beelden vanwege hun goddelijke afkomst. Die ideeën dalen af naar alle planeten met hun bewoners om daar door geestelijke leermeesters in de praktijk van die betrokken planeet te worden omgezet in fysieke manifestaties. Daarmee kunnen alle bestaande levensvragen worden opgelost, omdat iedere – bewoonbare –  planeet (met de meerderheid van alle bekende planeten het geval!; maar daar is de academische wereld nog niet achter gekomen). Dit is dus mijn knip- en plakwerk en dus mijn persoonlijke visie, die ik graag aan iedereen voorleg met dezelfde belangstellingssfeer.

‘De Ideeënleer leert dat in een metafysische – alleen voor het denken toegankelijke wereld – oervormen van de concrete, in de alledaagse werkelijkheid waar te nemen dingen, bestaan. Ideeën bestaan voor Plato (427 – 347 v. Chr.) eeuwig en zijn onveranderlijk. Bijvoorbeeld er zijn vele cirkels, de mens kan ze in alle grootten tekenen, maar ze zijn slechts een afgeleide van de Idee van de perfecte cirkel die in de Ideeënwereld bestaat.

*Hier wordt door de auteur een boeiende stelling geponeerd, namelijk dat de metafysica alleen voor het denken een toegankelijke wereld is, maar zelf ben ik de opvatting toegedaan dat hierover ook anders gedacht kan worden. Waar op aarde ‘denken en voelen’, ofwel ‘ratio en intuïtie’ de instrumenten zijn om je eigen levenspad uit te stippelen, maar dat vanwege het feit dat je in de dualiteit op aarde met een beperkt rationeel verstand moet werken, want het ‘nonduale denken’ bestaat hier niet. Nonduaal betekent in zijn diepste betekenis goddelijk volmaakt denken en dat kan op aarde geen mens bereiken omdat ons DNA dat niet toelaat. De aarde als levensplaneet was niet mogelijk geweest omdat alleen hier de meest grofstoffelijke feiten zich voordoet, die in de nonduale sfeer (in bijbelse termen de ‘hemel’) niet mogelijk zijn. Daaro is de aarde geschapen om de mens een leerschool goddelijkheid te laten ondergaan en te doorlopen. Overigens formuleer ik zo ‘kort een bondig’ mogelijk voor degenen die hier leven en nog nooit over deze materie hebben nagedacht (‘onbewust geestelijk levenden’). Zelf ben ik bezig aan een publicatie waarin dit alles wordt uitgelegd.

‘De ziel is hierbij belangrijk want daarmee wordt de mens in staat gesteld de Ideeën te kennen. Onze wereld op aarde leren we alleen via onze zintuigen – beperkt – kennen. De wereld lijkt weinig op de Ideeën. Ideeën leren we pas echt kennen via de dood. Daarom, zegt Plato, moeten we leren sterven: de weg tot geluk.

*Eens, maar kan worden aangevuld met meer details.

In de Phaedo heeft Plato de onsterfelijkheid van de ziel geprobeerd te bewijzen, en stelt dat de ziel zich verplaatst van lichaam naar lichaam in een proces van zielsverhuizing (wedergeboorte.) ‘De mens is voor Plato het wezen tussen de geestelijke wereld en de waarneembare lichamelijke wereld. Pas door het aanbrengen van scheiding tussen lichaam en ziel bereikt de mens zijn eigenlijke bestemming. Daarom moet er voor Plato een voortbestaan van de ziel na haar scheiding van het lichaam zijn.’

*Het gaat wat mij betreft om het aanbrengen van scheiding tussen lichaam én ziel, maar vervolgens na het bereiken van de verlichting op aarde het wéér samenvoegen van het oude lichaam in een nieuw etherisch lichaam én ziel.

Het religieuze bij Plato wordt bevestigd door het feit dat de Academie van Plato (de ‘eerste universiteit van Europa’) die hij oprichtte, een cultusgemeenschap was, en een religieuze gemeenschap werd genoemd.

*In navolging van de Egyptische mysteriescholen!

Het christendom spreekt niet van wedergeboorte, maar wel over de onsterfelijke ziel; christenen geloven in een eeuwig leven voor hun ziel. Al gaat die religie nog verder door te stellen dat ook het lichaam eeuwig leeft, c.q. verrijst.

*Hier is wat mij betreft het christendom in de war, en dat geldt voor alle monotheïstische godsdiensten, maar dat is ook verklaarbaar door de hele stoffelijke ofwel fysieke werelden te zien als evolutietraject op weg naar het thuiskomen in de geestelijke volmaaktheid.

‘In tegenstelling tot Plato: bij hem is het verstandige deel van de ziel onsterfelijk. Hij gaat ervan uit dat de ziel gevangen is in het lichaam en daardoor beperkt wordt. Pas door de dood wordt de ziel bevrijd uit het lichaam en kan zij het goddelijke (de Ideeën) aanschouwen.

*Het ‘verstandige deel van de ziel’ is een begrijpelijke formulering maar vergeten wordt dat het aardse verstand na het bereiken van de verlichting wordt getransformeerd naar ‘weten’ in de vorm van ‘innerlijk weten vanuit het hart’, zodat van – persoonlijk of individueel – verstand geen sprake is. Je wordt kortom ‘helderwetend’. Maar Plato kon dat ook niet weten.

Hierover schrijft Plato in De Staat, waarin de Ideeën een hiërarchie vormen, met als hoogste de Idee van het Goede. Zijn Ideeënleer heeft het dus niet alleen over het materiële, over katten, bomen of tafels, maar ook over deugden, zoals het Goede. Want ook deugden bestaan absoluut en objectief bij Plato. Ook noemde hij deugden als dapperheid, bezonnenheid en ‘bovenal gerechtigheid’.

*Hierbij geef ik een nuancering aan: Plato’s Ideeënwereld heeft betrekking op alles wat op aarde gebeurt en wordt uitgedacht, maar hij kon niet bevroeden wat wij in onze 20e/21e eeuw konden weten vanwege de overvloed aan spirituele literatuur. Ook die literatuur vormt een inwijdingsweg. De Ideeënwereld is dus een samenhangende metafysica van zowel immateriële als materiële aangelegenheden.

‘Mensen brengen de Idee van het Goede later in verband met een monotheïstische God. Plato heeft het daar niet over, maar wel over het goddelijke. Plato ‘gelooft’ in een leven na dit leven (wedergeboorte), noemt de Ideeën goddelijk, en hiermee nadert zijn filosofie het religieuze denken. Hij onderscheidt twee niveaus van werkelijkheid: het Ideële en het zichtbare.

*Ik ben het met Plato eens dat de monotheïstische God niet bestaat omdat dit een eigennaam is, terwijl de Bron zelf een volkomen bewuste maar onpersoonlijke Energie is. De wereld van het monotheïsme is nog niet ver genoeg gevorderd.

Dit betekent dat de oervormen waarvan de mens op aarde uiteenlopende vormen ziet, in de Ideeënwereld perfect zijn en daardoor goddelijk. Plato’s Ideeënwereld doet aan de hemel denken die we bij religies vinden.

Op aarde is het behelpen, is er geen perfectie, maar imperfectie, mede waardoor er lijden is door wat mensen elkaar aandoen, oorlogen en ander geweld. In een Ideeënwereld, bedoeld als Plato, kan geen lijden bestaan. In de Ideeënwereld is immers perfectie.

In Plato’s Allegorie van de grot komt de Ideeënwereld weer terug. De ene wereld is de waarneembare werkelijkheid in de grot, en buiten is de andere wereld, de werkelijkheid van de Ideeën. In de grot zitten mensen gevangen, geketend en kunnen alleen recht voor zich uit kijken naar schaduwbeelden die, gevormd door het licht van vuur, voor hun ogen geprojecteerd worden. Dat is hun waarneembare wereld. Ook horen ze slechts echo’s van de werkelijke geluiden die achter hen zijn. Als ze later naar buiten worden gebracht komen ze in aanraking met de werkelijke wereld van de Ideeën.

In onze wereld bevinden wij ons eigenlijk in de grot. De Ideeënwereld leren we pas kennen door kennis op te doen. Kennis, gezocht door onze ziel en wat onze ziel ook najaagt. Dat is een net zo moeilijke weg te gaan als die van de gevangenen naar buiten. Die kennis ligt niet in de waarneembare wereld, in de dingen die we zien. Voor die kennis hebben we onze ziel nodig. Maar onze ziel moet eerst gereinigd worden, zegt Plato: ‘De mens moet door streven naar morele rechtschapenheid de weg van reiniging van zijn ziel inslaan.’

Onze ziel ligt in de Ideeënwereld. Daar kunnen we niet zomaar komen, maar een intelligent mens zou wel zijn situatie kunnen begrijpen en zich – zoals Plato stelt – als levensdoel stellen in die Ideeënwereld te komen. Maar zoals gezegd, dan moet eerst de ziel gereinigd worden, zich van het lichaam bevrijden. Dan kan door te sterven. Maar in de tijd ervoor moeten we het met de filosofie doen en door kennis een zo goed mogelijk, deugdzaam leven leiden. Die filosofie bestaat uit aandacht voor de Ideeën, zo leert Plato. Daar moeten we beginnen.

Bronnen: O.a. Trefpunt Plato, Klaus Held, 1992, Olympia | Een nieuwe geschiedenis van de filosofie, Jan Bor, 2011