Categorie archief: Meesters van het Verre Oosten

Het Christusbewustzijn

‘Jezus zag in dat hij die in het Christusbewustzijn leeft, geen beperkingen kent. Dus wendde Hij zich in het Christusbewustzijn tot God als de bron en de schepper aller dingen en dankte voor de macht en de substantie die klaarliggen om in iedere behoefte te voorzien. Daarna brak Hij het brood en liet het door zijn discipelen onder hen verdelen, die er behoefte aan hadden, totdat er in die behoefte voorzien was en er nog twaalf manden vol overbleven. Jezus was nooit afhankelijk van het teveel van een ander om in zijn eigen of ieder andere behoeften te voorzien. Hij leerde de mensen dat alles wat zij nodig hebben, voorhanden is in de Universele Substantie en dat wij niets anders te doen hebben dat het te scheppen of te voorschijn te roepen. Zo was het ook met de olie van de weduwe die Elisa vermeerderde. Hij wendde zich tot iemand die een overvloed van olie bezat, want als hij dat gedaan had, zou de voorraad beperkt geweest zijn. Hij stelde zich in verbinding met het Universele e de enige begrenzing van de voorraad was, dat alle vaten vol waren. Er had steeds meer olie kunnen toevloeien, tot op deze dag, als er maar vaten gewest waren om haar te bevatten.

Emil ging verder: “Dit is geen hypnose. Geen van u voelt zich op enigerlei wijze een hypnotische betovering. Laat mij dit zeggen, de enige hypnose bestaat hierin dat men zichzelf hypnotiseert tot het geloof, dat niet iedereen de volmaakte werken Gods zou kunnen doen of niet in staat zou zijn een gewenste toestand of zaak te scheppen. Want is de behoefte aan iets niet de wens om te scheppen? In plaats van u te ontplooien en te leren scheppen, zoals God het van ons verlangt, kruipt ge in uw eigen schulp en zegt: “Ik kan niet”, terwijl gij uzelf net zo lang hypnotiseert, tot gij werkelijk gelooft  dat ge een van God gescheiden eenheid zijt. Gij belet God Zich op volmaakte wijze door u uit te drukken, zoals Hij wenst te doen. Zei niet de grote Meester Jezus: “De werken die Ik doe, zult gij ook doen en nog grotere?” Was het niet Jezus’ eigenlijke missie hier op aarde om aan te tonen dat wij als Zonen Gods of als mensen in hun ware toestand even volmaakte en even harmonisch kunnen scheppen als God het doet? Toen Jezus de blinde man beval zijn ogen te wassen in de vijver van Silas, was het toen niet Zijn bedoeling om allen de ogen te openen, zodat zij zouden zien dat Jezus door de Vader gezonden was om ons te bewijzen dat het de wil van de Vader is dat wij zullen scheppen, evenals Hij schept of de volmaakte werken zullen volbrengen, die Jezus volbracht door de Christus in zichzelf en in alle anderen te erkennen.“

Wordt vervolgd

[Meesters van het Verre Oosten, aldaar, pp.43-44]