Categorie archief: David Icke

‘Er is iets gaande, maar wat?’ [2]

‘Wie of wat is wereldwijd bezig de samenleving een donker pas op te sturen van 24 uur per dag toezicht, controle of onderdrukking? En waarom?

*In eerste instantie kan geantwoord worden met begrip ‘verzinsel’ dat hier sprake is van een boek dat volgeschreven wordt met niet aan te tonen aannames. Want zelfs schaduwwerelden die door ‘buitenaardsen’ worden gepresenteerd, moeten bewijsbaar en dus controleerbaar zijn en dat is de inhoud van fantoomzelf niet. In plaats daarvan kan wel worden vastgesteld dat er esoterische boeken bestaan die op alle knelpunten van Icke een antwoord hebben.

Maar toegegeven, daarvoor moet een geestelijke evolutietheorie beschikbaar zijn die logisch en consistent genoeg is om een wetenschappelijke basis te kunnen vormen en de verantwoordelijkheid te nemen om die antwoorden, theorieën en dus hypotheses te presenteren. Die opdracht ligt in handen van de metafysica als wetenschappelijke tak van de wijsbegeerte.

En waarom niet bij moderne wetenschapstakken als de neurowetenschappen? Of genetica?

Omdat dat officiële wetenschappelijke instanties zijn die nog te vastgeklonken zijn aan de materiele wetenschapsbeoefening zoals de wis- en natuurkunde, medische wereld en de kwantummechanica. In mijn aanstaande boek geef ik uitleg waarom de fysica en genetica is materieel zijn om dat kwantumvraagstuk te kunnen ‘aanpakken’. Er bestaat een muur tussen ‘materie’ (als paradigma van de natuurwetenschap) enerzijds en de geestelijke of metafysische wetenschapsbeoefening ofwel strijd tussen fysica en metafysica. Het lijkt maar een kwestie van vier letters en dus maar één verschil, namelijk de factor ‘meta’, maar dat betekent in de realiteit een wereld van verschil.

Daarom kan ik dit betoog beëindigen met het middengedeelte van de achterflap: “David Icke beantwoordt deze vragen (…) en onthult hoe de werkelijkheid waarvan wij denken dat hij zo ‘echt’ is, in feite een virtuele simulatie is die onder controle staat van een verborgen macht. Een macht die de mensheid heeft weten te manipuleren om slaaf te worden van een gedownloade schijnperceptie van zichzelf, de wereld en de werkelijkheid.” Ik vind dit groteske onzin omdat dit op geen enkele manier te bewijzen is. Fantasie kortom.

Op de achterflap:  (…) ‘Er is iets gaande [op aarde], maar wat?’ [1]

David Icke is er al meer dan 25 jaar bezig met het ontrafelen van dat ‘wat’ – en tevens door wie, waarom en hoe. In het fantoomzelf neemt hij de lezer mee naar de schaduwwereld van het ongeziene, om het grote verhaal openbaar te maken achter wat zich in het dagelijks leven van iedereen aan het ontvouwen is.

*Het mag wel heel merkwaardig worden genoemd dat – zelfs – in het publicatiejaar 2016 van dit boek, waarin we alle mogelijke politiek-economische crises achter de rug hadden, en in 2015 zelfs de eerste grote migratiecrisis vanwege de oorlog in Syrië, iemand komt aanzetten met ‘met het ontrafelen van dat ‘wat’ – en tevens door wie, waarom en hoe.’ Want de hele wereld is er al mee bezig. Maar wat voor de grote massa als verrassing is – of zal zijn -, is dat er een schaduwwereld schijnt te bestaan van het ‘ongeziene’, alsof er we al niet meer dan genoeg hebben met de ‘gewone’ wereld waarmee we aan het worstelen zijn. Dit als eerste kanttekening.

‘Wie of wat legt de aard van dit ‘dagelijks leven’ aan ons op. (…)

*Dit is een aanname die uit de lucht komt vallen omdat er blijkbaar een verband bestaat tussen die ‘schaduwwereld’ en de gewone, omdat het klaarblijkelijk om twee verschillende verschijnselen zou gaan, de gewone wereld die worstelt met crises waarvoor de wetenschappers en politici geen antwoord hebben (weten te vinden), naast een schaduwwereld die dus andersoortige verrassingen in petto had. Die schaduwwereld ofwel ongeziene wereld is dus blijkbaar alleen tot last van de auteur zelf omdat de gewone stervelingen op aarde onbekend is met die schaduwwereld die niet zichtbaar is en daarom kun je er geen last van hebben.

*De tweede kanttekening is dat er een ongeziene wereld bestaat waarmee ieder mens of iedere burger kent en dat is de wereld van religie of georganiseerde godsdiensten. En binnen die context speelt een heel ander ‘ongeziene’ wereld een belangrijke rol, waar vele filosofen en wetenschappers mee worstelen: dat is de wereld van de mystiek. En dáár blijkt die ongeziene wereld van Icke een band of brug te zien, die alleen bij – grosso mode – de theosofen bekend is, want naast een complete spirituele evolutietheorie die zij hebben ontwikkeld sinds die beweging in het laatste kwart van de 19e eeuw voet aan wal hebben gezet na in India de basisbeginselen van die spirituele beweging – met als basis hindoeïsme en boeddhisme op een esoterische grondslag en dus mystiek – in onze tijd wordt dan in termen van metafysica gesproken – een solide basis is om die verschijnselen van Icke te kunnen toetsen. Want binnen de theosofie wordt ook van natuurwezens zoals archonten (=half-stoffelijke entiteiten[i]), reptielen en draken gesproken die in alle mogelijke antieke mythes voorkomen.

Op dat terrein ben ik goed thuis en daarom durf ik hier te poneren dat binnen dat theosofische kader alle vraagstukken opgelost wil zien of en hypothesen’ beantwoord wil hebben, in feite al zijn beantwoord. Zonder die ‘hocus pocus’ van David Icke erbij te hoeven halen. Ik formuleer dus bewust zo scherp omdat hij vanaf zijn startmoment op dit terrein veel beschreven heeft op basis van de boodschappen die hij vanuit de geestelijke wereld heeft doorgekregen, maar zich klaarblijkelijk niet bewust was dat er sinds de jaren van Flower Power en de opkomst van de eerste esoterische boekenmarkt hierover al veel geschreven is. Het laatste kwartaal van de 20e eeuw is een uitgesproken jaar van de opkomst van de geestelijke ontwaking in het Westen geweest, en daarover valt in fantoomboek niets te ontdekken. Daarom mag over zijn eigen verschenen boekenverzameling gerust gezegd worden dat sprake is van het ontstaan van zijn persoonlijk ontwikkelde complottheorie die eerder nooit zo aangeslagen was bij het grote Europese publiek en geen voet aan wal kreeg omdat het duizenden bladzijden betrof. Icke is als journalist een duidelijk schrijverstalent. Hij heeft maar één probleem, te weten dat hij alleen gedijt in tijden waarin grote politieke meningsverschillen zijn gerezen, met name op het terrein van de vrijheid van meningsuiting, omdat de politiek niet meer in staat bleek te zijn om op heikele vraagstukken of thema’s zoals de covidcrisis geloofwaardige antwoorden te formuleren. De covidcrisis was ook het geboortemoment van de wedergeboorte van de complottheorieën die al door de hele menselijke geschiedenis een rol hebben gespeeld, maar tot in onze moderne tijden van die pandemie moest wachten om weer de kop te kunnen opsteken.


[i] Op weg naar menselijke volmaking

I.M. Oderberg

Er komt een tijd in de lange geschiedenis van de mensheid dat een mens zich bewust wordt van de aanwezigheid van de ziel en wat dat met zich brengt. Vanaf dat ogenblik wordt het hele leven een school voor de ontplooiing van latente eigenschappen, voor de veredeling van het karakter, wat leidt tot de uiteindelijke volmaking van het ware menselijke wezen. Zo iemand doet zich kennen als een stralende figuur, wiens aanwezigheid alleen al hen die gereed zijn kan doen ontvlammen, zoals de vlam van een lucifer de tondel ontsteekt.

Duizenden jaren geleden waren er scholen en instellingen voor het scheppen van die omstandigheden die een mens in staat stelden zijn hogere vermogens één te doen worden met de uiterlijke persoon. Iets langer dan 2000 jaar geleden waren die scholen bekend onder de naam gnostisch of een equivalent in andere talen. Gnosis (wijsheidkennis) werd gezien als het pad dat voert naar kennis en begrip van de mens, zijn aanwezigheid op de aarde en zijn bestemming.

Sinds de ontdekking in 1945 in Egypte van gnostische papyrushandschriften, nu bekend als de Nag Hammadi Bibliotheek, genoemd naar de plaats waar ze werden gevonden, is de belangstelling voor de gnostische gemeenschappen enorm toegenomen. Tot dat moment was de kennis die men ervan had beperkt gebleven tot propaganda van tegenstanders binnen de kerk. Deze boeken, die nu beschikbaar zijn in vertaling, vervolledigen het beeld dat vaag is geschilderd door enkele losse teksten, zoals de Pistis Sophia, die in de afgelopen 100-150 jaar zijn gevonden.

De geschriften waarover we nu beschikken, wekken alle de indruk dat de gnostische christenen de vroegste teksten van hun religie symbolisch opvatten. Zij geloofden dat deze geschriften niet waren bedoeld om letterlijk te worden genomen, omdat ze een innerlijke en wel zeer diepe betekenis hadden. Voor de overtuigde gnosticus waren deze teksten ‘handleidingen’ voor de ontplooiing van de ware mens, zoals die schuilgaat achter de psycho-fysieke omhulsels die wij voor ons werkelijke zelf houden. Het gnosticisme moet echter niet beperkt worden tot het christendom, of enige andere sekte, want in velerlei vormen schonk het het hartenleven aan vele andere religies in het Nabije en Verre Oosten, evenals aan onze westerse beschaving in haar eerste dagen.

De gnostische christenen beschouwden hun gnosis meer als een middel om het doel van spirituele verlichting te bereiken dan als een stelsel van leringen of een zaak van blind geloof. Uit de teksten komt duidelijk naar voren dat hun doel is het bereiken van epifanie of het ‘verschijnen’ van de god in ieder mens. Een geliefde schrijver onder de gnostici was Paulus, en ze deelden de menselijke constitutie in net als hij: lichaam (soma); ziel (psuche); en geest (pneuma). Ze beschouwden de zelfbewuste bevrijding van het goddelijke, dat gevangen is binnen de persoonlijke mens, als het hoogtepunt van menselijke ervaring.

De gnostici zagen het heelal als een tweepolig veld van activiteit: de aeonen of goddelijk/spirituele essenties aan de ene kant en archonten of half-stoffelijke entiteiten aan de andere. Deze dualiteit echter, die door zoveel stelsels uit vroegere tijden werd erkend, is door latere generaties van gnostici verkeerd uitgelegd als een oorlog tussen het goddelijke en de stof. Het omgekeerde is evenwel het geval. Hoe beter we onszelf begrijpen, hoe beter we onze eenheid zien met de totaliteit van het leven; dat wil zeggen, dat de spirituele en de stoffelijke aspecten van de realiteit alleen schijnbaar ongelijksoortig, een dualiteit zijn. In werkelijkheid zijn ze de positieve en negatieve polen van één en dezelfde levengevende energie. De materiële wereld is niet per se slecht; ze is het spiegelbeeld van de goddelijke wereld. De opvatting dat de stof de geest aantrekt of verleidt om zich met haar te verenigen en hem bijna als een gevangene vasthoudt, is een later misverstand. In de vroegste gnostische leringen was het de verantwoordelijkheid van de geest de stof te doordringen en op te heffen door de eigenschappen daarvan te veredelen.

Op overeenkomstige wijze heeft de aeon in het hart van ieder mens de taak op zich genomen om het vergankelijke ego en zijn persoonlijkheid te veredelen tot een bewustzijn dat aan het zijne gelijk is. Er zijn evenveel aeonen als er hiërarchieën of families van wezens zijn binnen de ‘wereld zonder einde’ – om de kerkelijke term in de gnostische betekenis te gebruiken. Het gnostische groeipatroon toont een opeenvolging van emanaties, eerst vanuit de oorspronkelijke goddelijke essentie. De geboorte van de goddelijke ‘vonk’ heeft geen betrekking op een bepaald wezen, maar op de centrale stuwende kracht in het hart van iedere entiteit, van atoom tot heelal.

Mythische voorstellingen die vanuit de oudheid tot ons zijn gekomen, kunnen op vele manieren worden uitgelegd, maar een van de voornaamste omschrijvingen behelst de ontwikkelingsgang van een niet-zelfbewust bestaan tot de volledige ontplooiing van de waarachtige menselijke kwaliteiten die grenzen aan het goddelijke. De vele gnostische scholen waren er veeleer op uit kennis bij te brengen dan alleen maar een aanvaarden of geloven te verlangen, en ze onderwezen dat de eerste plaats toekwam aan de spirituele natuur van de kosmos en van de mens. Het vroege gnosticisme zag de wereld als bezield en ieder deel ervan gelijkelijk begiftigd.

Wat heeft het voor zin te spreken over de mogelijkheid van de mens om volmaakt te worden? In een waardevolle monografie, getiteld ‘Perfectibility of Man’, geeft professor John Passmore aan, dat ‘de mens in zoverre volmaakbaar is dat hij in staat is elke soort disharmonie of elk conflict in zijn ziel te overwinnen.’* Zou het niet beter zijn het gebeuren eerder te zien als een omzetting dan als een overwinning, of misschien als een ‘klimaatverandering’, zodat de eigenschappen van de ziel gezuiverd en als nieuw geworden zijn, net als de kleding van de toneelspelers in De Storm van Shakespeare? Het is duidelijk dat een mens meer dan één leven nodig heeft om volmaakt te worden.

*The Dictionary of the History of Ideas, dl. 3, blz. 463. Dr. Passmore is vroeger professor in de filosofie geweest aan de Australian National University, Institute of Advanced Studies, Canberra.

Er is een veel nauwere relatie tussen menselijke wezens en de goddelijke intelligenties die het heelal doordringen dan de zuiver formele godsdiensten leren. De wereld en al wat we om ons heen zien kwam tot aanzijn als het gevolg van het feit dat het goddelijke zich manifesteerde als geest, als intelligentie, als het Woord of de Logos. Dat gebeurde ook bij de mens die een miniatuur heelal is, en bij alle andere levende wezens, van groot tot oneindig klein.

De mens, die binnen zijn uiterlijke persoonlijkheid zowel ziel als geest huisvest, is bezig zich geleidelijk te vergeestelijken door de positieve en negatieve dingen van het dagelijks leven, die hij zelf op gang heeft gebracht. De geest (pneuma) wacht tot de ziel zich zo heeft gezuiverd en veranderd, tot ze gelijk is aan haar ouder, die zelf weer het voertuig is van een goddelijke vonk die haar oorsprong heeft buiten de stoffelijke wereld. Evenals de grote kosmos (macrokosmos) is ook de mens als microkosmos ‘besloten binnen zeven sferen’. Sommige commentatoren hebben dit vergeleken met de rokken van een ui, wat neerkomt op een scheiding tussen de zeven zojuist aangeduide componenten, terwijl er in werkelijkheid sprake is van een wederzijdse doordringing van energie of bewustzijn op alle gebieden. De vroege gnostici leerden dat de mens zich bewust moet worden van zijn goddelijke oorsprong en ernaar moet streven zijn uiterlijk zelf te laten resoneren met zijn innerlijk. Wie daarin slaagt is de ware held van de mythische cyclussen.

Gnostische openbaring hield in dat er een beroep werd gedaan, dat wil zeggen dat er een oproep uitging van een ‘boodschapper uit de wereld van het Licht’, terwijl de kerk de openbaring beschouwde als een onthulling vanuit een goddelijke bron die zonder vragen of uitleggingen aanvaard moest worden. Het idee van een boodschapper uit het rijk van het Licht leidt tot interessante conclusies. In de oude Perzische (Iraanse) vorm van het gnosticisme is deze boodschapper of verlosser innerlijk identiek met de entiteiten op wie hij een beroep doet – de verloren delen van hemzelf. Want, evenals Padmapani in de hindoe-traditie, en kabbalistische sefiroth wiens ‘verstrooide’ elementen samenkomen in een tikkum of ‘inzameling’, heeft ook hij zich aan allen en alles gegeven. Dit klinkt als een hoge, spirituele inwijding, wanneer een entiteit vanuit een bron die buiten ons kenvermogen valt een straal van zichzelf uitzendt naar ons gebied dat stoffelijker is dan dat van hemzelf; en ook wanneer het menselijke ego afdaalt naar een gebied dat ‘lager’ ligt dan het onze.

Het hele levensproces – onderdompeling in de aardse ervaringen gevolgd door het inzamelen van de verstrooide goddelijke essenties – vindt zijn hoogtepunt in de volmaking voor die cyclus, wat leidt tot een rustperiode, pralaya in de Indiase filosofie. Dit is echter niet het einde, want er volgt later weer een ‘uitademing’ van goddelijke essenties om een nieuwe kosmos tot manifestatie te brengen, die steeds meer van zijn latente eigenschappen tot uitdrukking brengt, die hun tijd hebben afgewacht om uit de latente toestand werkelijkheid te worden.

Er kan geen eind komen aan het proces in dit oneindige Heelal van heelallen. We moeten in onszelf zoeken om het goddelijke element te vinden, en niet ronddolen en alleen buiten onszelf zien. De lange onderzoekingstocht naar dit centrum van ons wezen is de enige weg die we kunnen gaan naar de volmaking van de mens. Wanneer het doel zal zijn bereikt, zullen we waarschijnlijk ontdekken dat er meer toppen te beklimmen zijn, want de mensheid is niet het hoogtepunt van alle bestaansvormen, maar slechts een etappe van de weg.

Het hoofdstuk ‘De laatste vraag’ in het boek ‘Het Fantoomzelf’ geschreven door David Icke [2016]

Een boek met net meer dan 600 bladzijden

Stelling: Deze auteur krijgt informatie door vanuit de geestelijke wereld, zonder dat hij daarvoor is  voorbereid. Dat betekent dus dat hij geen gave des onderscheids heeft kunnen ontwikkelen, omdat hij dat (nooit door iemand aangeleerd) heeft gekregen. Hij gaat dus maar ‘op de tast’ op zoek naar de geheimen van de boodschappen die hij aangereikt heeft gekregen zonder kennis van de universele levenswetten en juist daardoor heeft hij geen flauw idee wat waar is, en wat niet. Daarom is – om ook iets positiefs te zeggen – zijn boek Het fantoomzelf ook een spannende beschrijving van wat er op zijn pad komt. Maar zonder instructies hoe je daarmee omgaat en om moet gaan, en dat wordt voor een gemiddelde lezer die ook geen idee heeft wat dit voor soort terrein is, erg lastig, want moeilijk te onderscheiden wat ‘geestelijke realiteit’ is en wat niet. Zijn lezers zullen dat in het algemeen zelf moeten zien uit te vinden.

Een boek dat zijn ‘eigen leven’ gaat leiden zoals duidelijk bij Baudet aan de orde is, want hij gelooft wat Icke zegt en schrijft, aangezien ik de indruk heb dat hij  Icke als zijn spirituele leermeester beschouwt. Overigens ben ik na één dag lezen (gisteren) het woord spiritualiteit niet de tekst tegengekomen, wel in een kop in de inhoudsopgave: ‘Spirituele’ en ‘radicale’ fantomen (p.324). ik ga er dus vooralsnog vanuit dat hij geen spirituele deskundige is maar alleen een ‘buitenaardse onderzoeker’, omdat dit de meeste geldige én neutrale formulering is die ik me nu voor hem kan indenken.

Maar je komt dus zoveel ‘willekeurige’ uitspraken van hem tegen dat je je afvraagt wat het doel daarvan is en wat zo’n ‘mededeling’ voor zin heeft omdat hij die begrippen niet onderbouwt. Dus noteert zonder dat hij daarbij ‘van de hoed en de rand afweet’. Daarom is dit boek een technocratisch geheel geworden, waarmee je alle kanten mee op kunt maar waar geen leidraad achter ligt of zichtbaar wordt gemaakt. Een boek zonder visie en zonder ‘zingeving’ waaruit duidelijk wordt hoe dit boek gebruikt moet worden (alleen om je tegen de Matrixgevaren te wapenen en wat voor zin die matrix op zichzelf genomen heeft, want voor de filmregie wel duidelijk: ‘’ word je bewust van welk tranendal dit leven in de mentale gevangenis ‘op aarde’ is. Weerbaarheid bij lezers oproepen is nuttig en raadzaam, maar dat doet hij didactisch niet op de juiste manier want hij gooit steeds alleen maar beweringen de ether in. Dat is zinloos. Dit boek verliest daarmee naar mijn voorlopige indruk zijn waarde, omdat de lezer geen enkele handleiding wordt aangeboden of gegeven hoe met die ‘zijn feiten’ en kennis of vreemde verschijnselen om te gaan. Dat is een groot manco van dit boek en dat bewijst ook waarom Baudet klakkeloos de reptielen heeft kunnen overnemen, omdat in dit boek niet aangeeft dat ‘klakkeloos aannemen’ volkomen zinloos is en dat moet Baudet als ‘gedoctoreerd/gepromoveerd academicus’ ook weten.

Tot zover.

Waarom de Matrix-films fundamenteel onjuist zijn, in tegenstelling tot wat Icke beweert

Ik ben vanochtend in mijn eerste boek van David Icke (via de bibliotheek) gedoken vanwege de ophef die afgelopen week ontstaan was over de toespraak die hij zou houden op De Dam in Amsterdam. Hij staat bekend als een antisemiet en denkt graag in termen als archonten en reptielen, geluiden die ik jaren geleden bij een Nederlands spreker ook al had vernomen. En nu weet ik zeker dat die lezingen rechtstreeks afkomstig waren Icke zelf, een veelschrijver.

Bewijs van mijn stelling dat deze buitenaardse ‘experts’ er volkomen naast zitten, getuige de tekst op blad. 185 in het boek ‘Het fantoomzelf. Over manipulatie, controle en de weg naar vrijheid.’ (Akasha uitgeverij, 2016). Want daarin staat in hoofdstuk 5: ‘De archontische Matrix’:

(…) Je bent een slaaf, Neo. Net als iedereen ben je geboren in gevangenschap… een gevangenis die je niet kunt proeven, zien of aanraken. Een gevangenis voor de geest. [Morpheus in The Matrix]

‘We gaan nu dieper de misleiding in om te kijken waarom dit citaat uit de eerste van de Matrix-films zo fundamenteel waar is. Niet alleen leven we in een simulatie, maar ook nog eens in een die specifiek ontworpen is om ons te knechten via het overnemen van onze perceptie en ons realiteitsgevoel.

(…)

*Welnu, uit deze getuigenis blijkt niet alleen dat hier een afgrijselijke generalisatie wordt gebezigd door te stellen dat ‘we in gevangenschap’ zijn geboren, want dat sommige mensen dat zo ervaren wil nog helemaal niet zeggen dat iedereen dat zo voelt of ervaart. En binnen de context van een speelfilm in een bioscoop worden er vaker allerlei fantasieën uitgesproken. En dat in een film dit uiterst serieus wordt uitgesproken, maakt voor een nuchtere toeschouwen nog helemaal niets uit want wat is het gevolg van deze uitspraak: waarom is dat zo. Dat vervolg is namelijk afhankelijk van de context van de film zelf. Dat is een gecomputeriseerde ofwel een digitale samenleving waarin het verhaal wil dat de mens volkomen gestuurd wordt door algoritmes en computerdata. Dat is natuurlijk het spookbeeld van de toekomst en dat is dus ook aanleiding om deze film op de vast te zetten. Maar iedere nuchtere toeschouwer zal dat niet direct serieus nemen. Alleen de mensen die een computerfobie hebben en grote angst hebben voor zo’n type samenleving die wel al in opbouw is als met het datamisbruik vrijelijk z’n gang kan gaan. Maar de politiek en parlement zijn daarop erg scherp aan het toezien. Dus is dit eerste voorbeeld uit de tekst al duidelijk een bewijs dat de bewering “zo fundamenteel waar is”, volkomen onjuist. Er bestaat geen archontische ‘Matrix’. Iedereen die als ontevreden werknemer door het leven gaat kan ieder moment op zoek naar een nieuwe werkgever. Dat is een feit.

Het tweede bewijs is dat het boek volstaat met verschijnselen als ‘archonten’ – zoals dat uitvoerig in dit hoofdstuk 5 wordt toegelicht – en reptielen of draken. Allemaal mythische wezens uit een ver verleden. Ja, het is waar dat deze wezens voorkwamen in het oerverleden van de mensheid op aarde, maar niet meer in deze tijd, omdat ons eigen universum (één van de miljarden die er bestaan omdat het heelal eindeloos of oneindig groot is), volkomen gezuiverd is van negatief geladen entiteiten want ons universum – op de aarde na – verkeert helemaal in 5D en daarin horen die wezens niet thuis. Alleen maar lichtwezens. Dat daarom verkeren wij ook momenteel is een spirituele transitie of ascentie opdat de hele mensheid de overstap kan maken naar 5D. het is wel de vraag of dat zal lukken, want daarvoor is de meerderheid van de wereldbevolking van vandaag nog niet op voorbereid. Maar dat is een ander thema.

De tekst van de blog is de stelling of bewering dat de hoofdlijnen van David Icke’s betoog dus compleet onjuist is, en dat acht ik hierbij bewezen. Hij komt met oude mythische beelden op de proppen terwijl had kunnen weten dat het technisch gesproken (via channelings) niet klopt dat er nog legioenen archonten en andere negatief geladen wezens ons aan het hinderen zijn. De zuiver geestelijke werelden houden de mensheid en de aarde stevig in het vizier zodat niets aan hun aandacht ontglipt.

De conclusie luidt dat Icke geen spiritueel denker is maar een sf-fantast.