Categorie archief: oorspronkelijkestof

Oorspronkelijke stof ofwel Chaos genaamd

‘Blavatsky stelt dat de Foeniciërs al denkbeelden hadden over het ideële zonlicht als de geestelijke invloed die van de hoogste God, die zij Iao noemden, uitvloeit. Wijsheid werd hier als het mannelijke deel ervaren, terwijl de oorspronkelijke stof, of Chaos, het vrouwelijke deel voorstelde, geest en stof vormden de samen-eeuwige.’

Nu begrijp ik dat de oorspronkelijke stof chaos wordt genoemd vanwege het ongeordende karakter ervan, dat ook de dagelijkse betekenis is van ons begrip chaos. En dus logisch dat het de oorspronkelijke stof was, want de stof die wordt gebruikt om leven of een voorwerp te scheppen, wordt vanaf dat moment ook gestructureerd volgens een bepaalde, zeg maar kosmische blauwdruk(ken).

Een tweede opmerking over ‘geest en stof vormden de samen-eeuwige’: dat is inderdaad de samen-eeuwige aangezien de geest in de vorm van de ‘potentiële afscheidingsziel’ – dat is volgens Hiddinga de goddelijke ziel die er voor kiest om in geïncarneerde vorm – dus kiest voor een afdaling in de lagere (levens)dimensies – van de lagere trillingsgetallen – om daar te kunnen gaan leven om zodoende te leren ervaren wat het leven aldaar betekent en dat leven te leren beheersen. Vandaar dat die zielen die oneindig en eeuwig levend zijn, daar bewustzijn kunnen opbouwen, omdat je dat alleen in de leerschool van de laagste lichtfrequenties – vanwege de traagheid van dat leven daar – kunt opgroeien naar het stapsgewijs ophogen van je eigen lichtfrequenties, op weg naar verlichting (afscheid van het dualisme op stoffelijke planeten) en hogere dimensies tot uiteindelijk het opgaan in de volmaakte kosmische Levensbron ofwel de Albron.

‘De oude wijsbegeerte leerde dat door de openbaring van de Wil, door Plato de Goddelijke Idee genoemd, al het zichtbare en onzichtbare tot ontstaan kwam. Zoals God schept, kan ook de mens scheppen.’

Omdat de mens een godskiem is en dus als ziel altijd heeft bestaan om bewust het goddelijke leven in goddelijk bewustzijn te leren manifesteren. Mens is dus een potentiële Godmens, maar moet daarvoor een loodzware leerweg doorlopen. Maar ieder – op welke planeet dan ook – mens bezit dat DNA om die in welke vorm dan ook te ontwikkelen. Daarbij moet dan wel onderscheid worden gemaakt tussen de mens op aarde en welke andere planeet dan ook, omdat er subtiele verschillen bestaan tussen alle mensengolven of -stromen (in de termen van Hiddinga), dus een vorm van ‘mensenrassen’, zonder in de rassentheorieën van het duistere deel der mensheid te vervallen. Maar dit laatste behoort ook tot de aardse leerschool.

‘Door scherpe concentratie van de wil wordt de vorm concreet en zichtbaar in al haar objectiviteit. De mens is tot magiër geworden omdat hij het geheim der geheimen heeft geleerd.’

Magie heeft bij Blavatsky een positievere klank dan in het hedendaagse taalgebruik, hoewel ook zij zwarte van witte magie onderscheidt.’

[Bron: Jacob Slavenburg, H.P. Blavatsky. 1991; 34-35]