Stelling: Deze recensie bewijst nog maar eens dat de psychiatrie een volkomen overbodige wetenschap is, waarnaar te snel wordt doorverwezen door machteloze collega-artsen. Maar dit boek levert wel mensenkennis op, zo valt uit dit verslag te lezen én af te leiden.
Wijs worden uit de chaos (Ranne Hovius, Boeken en wetenschap/de Volkskrant, 16-9-23)
Recensie | Vreemden voor onszelf
Zonder oordeel schrijft Rachel Aviv, zelf ooit behandeld voor anorexia, over mensen die hulp zoeken voor hun psychische pijn. Genuanceerd brengt ze alle standpunten bij elkaar, van patiënt tot psychiater.
De Amerikaanse journalist Rachel Aviv was als kind van 6 de jongste anorexiapatiënt in de geschiedenis van het kinderziekenhuis van Detroit. Op een dag weigerde ze op school haar lunch. En dat bleef ze doen, ook steeds vaker thuis. Waarom? Misschien omdat ze tijdens de Joodse feestdag Jom Kippoer ontdekt had dat je ‘nee’ kon zeggen tegen eten en dat dat een aura van martelaarschap had. En misschien ook omdat ze, toen ze dat nee zeggen op school uitprobeerde, een bijzondere aandacht kreeg (de gezichtsuitdrukking van haar juf, schrijft ze, leek een frons en een glimlach tegelijk). In elk geval bleef ze ermee doorgaan tot ze duizelig en vermagerd werd opgenomen op de anorexia-afdeling van een ziekenhuis.
In haar non-fictiedebuut Vreemden voor onszelf beschrijft Aviv hoe de omgang met de door haar bewonderde oudere meisjes van deze afdeling het verblijf tot een leerschool in afvallen maakte. Ze leerde gymnastische ‘jumping jacks’ maken en staande te lezen of tv te kijken. Maar de lessen beklijfden niet: op de twaalfde dag in het ziekenhuis at ze vrijwel gedachtenloos haar ontbijt en lunch op. Als beloning mocht ze voor het eerst haar ouders ontvangen en daarmee was de betovering verbroken.
Had ze werkelijk anorexia gehad? Ze weet het dertig jaar later nog steeds niet. Ze had er misschien talent voor, maar ze maakte er, schrijft ze, geen ‘carrière’ in. Was ze een paar jaar ouder geweest, dan had het anders kunnen lopen. In Vreemden voor onszelf vergelijkt ze haar eigen ervaring met die van een van de oudere meisjes van de anorexia-afdeling, Hava, op wie ze erg leek en met wie het uiteindelijk niet goed afliep.
Ze hield aan de anorectische episode wel een grote gevoeligheid over voor de psychische pijn van anderen. Vreemden voor onszelf is daar de uiting van. Het gaat over de chaos aan emoties en ongerief waarmee mensen naar de psychiater gaan, over de diagnose waarin de psychiater die chaos probeert te kanaliseren en over wat die diagnose vervolgens met hen doet. Dat kan gunstig uitpakken en structuur geven aan het eigen verhaal. Maar ook ongunstig, als de diagnose en het gevoelde ongerief zo ver uit elkaar liggen dat de patiënt zich niet gehoord en begrepen voelt.
In vier mooie gevalsbeschrijvingen laat Aviv zien hoe met name dat laatste kan uitpakken: bij de Amerikaanse arts Ray, die instort als hij zijn succesvolle carrière zelf verziekt heeft en die de inrichting waar ze hem behandelen een proces aandoet, omdat ze hem alleen maar verder het schip in hebben geholpen; bij de Indiase Bapu, die zichzelf (net als mensen in haar omgeving) als mystica ziet en niet, zoals haar psychiaters, als schizofreen; bij de zwarte Naomi, wier achtervolgingswanen door haar psychiaters geen moment worden gekoppeld aan het racisme dat daarvoor deels een verklaring biedt; en bij de geprivilegieerde student Laura, die bijna bezwijkt onder het voorgehouden ‘bravemeisjesmodel’ en alleen volhoudt dankzij de aanzwellende stroom medicatie waarmee de psychiaters haar uiteindelijk vervreemden van wie of wat ze zelf is.
Het zijn gevalsbeschrijvingen zoals je ze zelden leest. Wat maakt ze zo bijzonder? Misschien nog het meest dat Aviv zonder oordeel schrijft. Het is, wat je op het eerste gezicht zou verwachten, geen kritiek op de kortzichtigheid van de psychiatrie. Ze brengt met eindeloos geduld alle standpunten bij elkaar: van de patiënt (alle vier hielden dagboeken bij of schreven memoires), van familieleden en bekenden (om de cultuur, de visie van uiteenlopende naasten en het ontstaan en verloop van de ziekte in kaart te brengen) en van psychiaters. Ze las medische dossiers en relevante literatuur en vanuit die mix van gedetailleerde gegevens schetst ze genuanceerd en met inlevingsvermogen de complexiteit van een ziekte, waarvan veel buiten het gezichtsveld van psychiaters ligt. Ook zij hebben hun culturele blikvernauwing. En dat kan gaan botsen.
Aviv verwerkt haar eigen ervaringen in de tekst, niet alleen de anorexia maar ook het latere gebruik van antidepressiva, dat haar leven aanzienlijk aangenamer maakt (‘mijn hersenen voelden opeens als een leuke, frisse plek om te verblijven’). Maar over het goede of foute daarvan is ze niet stellig. Ze wil niks stellen. Ze wil laten zien. Door de vele invalshoeken en de rijkdom aan verhalen doet ze dat soms misschien wat rommelig, maar vooral met indrukwekkende zeggingskracht.
[NON-FICTIE: Rachel Aviv, Vreemden voor onszelf. Atlas Contact; 288 pagina’s; € 24,99.]
https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1977/pages/78/articles/1895101/78/2