Categorie archief: Filosofie/wijsbegeerte

De ‘tijdfactor’ binnen de filosofie van de spiritualiteit [4]

Stelling: De evolutie van de ziel naar mens dwingt tot levens op stoffelijke planeten om geestelijke i.p.v. biologische evolutie mogelijk te maken.   

Natuurlijk krijgt ieder mens die wordt geboren op aarde of op een andere door mensen bewoonde planeet te maken met biologische evolutiewetten, maar in het kader van deze serie over kosmische evolutie van de mens op weg naar goddelijke scheppers, spelen ander zaken een rol, namelijk het bereiken van meesterschap over het stofleven.

Daartoe raadplegen we de visie van Jaap Hiddinga, opgetekend in 2017: ‘Ik voelde hoe lang deze schepping nog in stand zou blijven, totdat de ziel van de mens was geëvolueerd naar een nieuw niveau van bestaan om uiteindelijk deel worden van het goddelijke. Ik ervoer dit nu als een paradox, want in feite was er geen afscheiding geweest, maar slechts het illusoire pad dat de mens koos. De ziel van de mens neemt altijd deel aan het goddelijke en wandelt in de goddelijke energie, maar de afscheiding door het stoffelijke maakt dat de mens zich alleen, onvervuld en afgescheiden voelt van het goddelijke.’

Uit deze passage haal ik mijn argumenten om het vervolg te schrijven van voorgaande blogs.

  1. Deze evolutie van (de eeuwig levende) ziel naar (de tijdelijk op planeten levende) mens is vrijwillig gekozen voor de betrokken ziel omdat de ziel ook kan kiezen voor een permanent bestaan als (onbewuste) ziel die goddelijke boodschappen doorgeeft aan mensen op welke planeet dan ook. Deze vrijwillige keuze is gebaseerd op ten principale twee keuzeopties: het voluit doorlopen van het evolutietraject waarin alle stoffelijke verleidingsaspecten worden doorlopen, met risico’s van verslavingseffecten die kunnen worden opgelopen zoals drank en druggebruik. De mens zal onder die omstandigheden moeten trainen zich weer af te kicken om het meesterschap over het leven te bemachtigen. De andere keuzeoptie is je direct te verbinden aan de kosmisch grondwet van Licht en Liefde zodat die principiële keuze niet dat zware traject in de stof zelf niet hoeft te worden doorlopen. In dit geval blijft de automatische verbinding van met het goddelijke bewustzijn volkomen intact en vindt er aldus nooit afscheiding van de goddelijke energie en bewustzijn plaats. Het hemelse paradijs blijft op die wijze geheel in stand en wordt ook niet verbroken. Waarom zijn er dan wel zeer véle zielen die wel voor de confrontatie met aardse en superverleidelijke levensuitdagingen kiezen? Het antwoord is simpel: nieuwsgierigheid. Kijk naar de topsporters op deze aarde en het wordt duidelijk dat een leven vol overdadige inkomens en vorstelijke status toch wel aanlokkelijk is om eens uit te proberen. Soms loopt het goed af, maar heel vaak verloopt het uiterst moeizaam.
  2. Kortom, omdat menselijke nieuwsgierigheid een evolutionair beginsel is om überhaupt groei mogelijk te maken en zelfs ten principale te stimuleren, omdat anders mogelijk in het negatieve geval de evolutie langdurig te vertragen, tegen te gaan.
  3. De eeuwige ziel (geschapen naar ‘beeld en gelijkenis’ van het goddelijke scheppende beginsel) is dus ook een keuzemogelijkheid zoals alles dat een bezield leven leeft, te maken krijgt met ‘evolutie’, ofwel groei en verandering. Iedereen is daaraan onderhevig. Daarom is er geen sprake van een paradox, want in feite was er geen afscheiding geweest, maar slechts het illusoire pad dat de mens koos. Alles in het stoffelijke leven is immers een illusie, behalve bij degenen die dat wensen te negeren. Dit beginsel is dus het nieuwe, 21e-eeuwse gods- of bronbewijs in plaats van al die achterhaalde godsbewijzen vanuit de katholieke filosofenwereld zoals Sint Augustinus.

Heeft de samenleving God gedood?  Verkeerde vraag omdat daarvan geen sprake is; maar het bestaande persoonlijke godsbeeld deugde niet; onmogelijk om te leven met een heilig persoon, die niet bestaat, maar wel in de vorm van kosmische energie, waar velen meditatief mee bezig zijn  @nieuwwij.nl

Van waar komt het heil in een samenleving die God gedood heeft? (Redactie Nieuw Wij, 8 juni 2023)

Met een INTERVIEW van Rob Riemen, juni 2022

[Rob Riemen vertelt waarom hij 17 juni het debat over de grote vragen des levens organiseert]

Rob Riemen, oprichter-directeur van het Nexus-instituut

“We zien steeds meer demagogen aan de macht komen. De vraag die we zullen moeten zien te beantwoorden: welke waarden cultiveren we nou eigenlijk echt?” Dat zegt oprichter-directeur Rob Riemen van het Nexus-instituut. Op 17 juni organiseert hij de jaarlijkse Nexus-conferentie in Amsterdam, toegankelijk voor wie maar wil komen, met bovendien een fikse korting voor NieuwWij-nieuwsbrief-lezers, over de toekomst van de westerse beschaving. “Als het ons ideaal is om een democratie te vormen, dan moeten we wel weten wat dat is, wat dat inhoudt en wat de voorwaarden zijn waaronder die kan bestaan.”

“De Nexus-conferentie van dit jaar wordt een buitengewoon spannende bijeenkomst”, zegt Riemen. “Aansluitend bij het vijftigjarig bestaan van het Van Gogh Museum hebben we gekozen voor het thema ‘Nietzsche and Van Gogh Discuss the Future of Western Civilization’. In twee gespreksrondes in een eigentijds decor op het podium van de Nationale Opera stellen we twee hoofdvragen. Wat is er uitgekomen van de voorspelling van Nietzsche dat we twee eeuwen van nihilisme tegemoet zouden gaan en wat betekent dat? En wat heeft de zoekende, hopende, strevende houding van Vincent van Gogh in deze tijd te bieden: is zijn drukbezochte museum op het Museumplein een grafkamer met kunststukken die – een beetje zoals mummies in een piramide – een voorbije tijd reflecteren die weinig meer met de onze van doen heeft, of is het juist een kamer met schatten die ons leven kunnen verrijken?”

*Nietzsche was inderdaad de eerste die de knuppel in het hoenderhok gooide vanwege het verkeerde godsbegrip binnen de christelijke gemeenschappen. De persoonlijke god bestaat niet en alleen daarom is het boeddhisme ook een religie zonder godsbeeld. Heel verstandig dus. Meer wijsheid dan de monotheïstische religies als jodendom, christendom en de islam.

Ik zie de beide heren hier op de conferentieafbeelding staan. Maar Nietzsche en Van Gogh: dat lijkt mij toch een onwaarschijnlijk duo.

(Lachend:) “Je hebt gelijk dat het onwaarschijnlijk is. Friedrich Nietzsche, de besnorde Duitse filosoof, en Vincent van Gogh, de rossige Nederlandse schilder: ze leefden weliswaar in dezelfde tijd, maar ze hebben elkaar nooit ontmoet, behalve dan op deze met artificial intelligence gemaakte afbeelding én in onze verbeelding.

Het verhaal waarmee ik de conferentie en de thema’s introduceer, begint ermee dat ze elkaar ontmoeten in het hiernamaals, in een krankzinnigengesticht. Tot hun beider verrassing en verwondering hebben ze veel gemeenschappelijk (beiden zoon van een dominee, beiden weinig succesvol tijdens hun leven, beiden op enig moment opgenomen in een inrichting) en ze raken bevriend met elkaar.

“Wat schoon is, is slechts de schoonheid van shampoo: het ruikt lekker en het reinigt eventjes, maar het glijdt van je af en er blijft niets van over”

Maar ze komen er ook achter hoe verschillend ze kijken naar de wereld en de mensheid, en naar wat er is gebeurd met ons beschavingsideaal. En voordat Nietzsche weer een migraineaanval krijgt en wegloopt, zegt hij tegen zijn nieuwe vriend: vergis je niet, Vincent, als jij en jouw kunst echt enige invloed zouden hebben op de wereld dan had die er anders uitgezien, maar ze hebben van je werk commerciële kitsch gemaakt. Ik, Nietzsche, heb gelijk gekregen: de westerse beschaving cultiveert geen absolute morele waarden meer, want er is geen waarheid, er is geen goedheid, en wat schoon is, is slechts de schoonheid van shampoo: het ruikt lekker en het reinigt eventjes, maar het glijdt van je af en er blijft niets van over.”

*Ook hiermee had Nietzsche ongelijk vanwege de bewering dat de westerse beschaving geen absolute morele waarden meer cultiveerde, aangezien gewone morele waarden wel degelijk óók bestonden in zijn tijd, want die hebben altijd bestaan, maar alleen niet meer in ‘absolute’ zin. Dat zou ook een dwaasheid zijn geweest: iedere tijdgebonden waarde heeft een ‘beperkte looptijd’ omdat ze aangepast dienen te worden als de maatschappij aan het veranderen is. Maar alle bekende waarden als rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid zijn eeuwig geldig, maar ze bestaan omdat zonder zelfcorrectie de mens er misbruik van maakt.

Is dat zo? Ik hoor tegenwoordig juist vaak de woorden ‘moreel kompas’ als belangrijkste eigenschap voor bestuurders, ‘waarheidsvinding’ om nepnieuws te voorkomen, en meer dan onze grootouders kunnen wij van schoonheid genieten – in concertzalen en musea, maar ook via het scherm van onze smartphone!

“Dat is zeker waar. Maar de vraag is: cultiveren wij deze zaken als de meest belangrijke waarden in onze samenleving? Is onze samenleving er tot in haar vezels op gericht om ieder, individueel en gezamenlijk, te laten streven naar het doen van het goede, het leven in waarheid, het scheppen van schoonheid en het laten geschieden van gerechtigheid? Te vaak lijken nut, efficiëntie en amusement het te winnen. En denk ook aan het relativisme van ‘dat is jouw waarheid’.

Wat Nietzsche uitlegt, is dat als er geen absolute waarden als waarheid, goedheid, schoonheid meer kunnen bestaan, omdat het geloof in metafysische waarden is opgegeven, en als er daardoor eigenlijk geen hoop en geen verlossing meer bestaan, je slechts dit overhoudt: de wil tot macht. Degenen die de macht hebben, bepalen hoe de wereld eruit zal zien. En wanneer heb je macht: als kwaliteit wordt vervangen door kwantiteit; als je bijvoorbeeld het meeste geld, de meeste aanhang of het grootste leger hebt.

Rob Riemen

Jimmy Kets

https://www.nieuwwij.nl/interview/van-waar-komt-het-heil-in-een-samenleving-die-god-gedood-heeft/

Boeiende vraagstukken over de filosofie

‘Filosofie is makkelijker als je vraagt. Kun je denken zonder bewustzijn? Kan het goede zonder het kwade? Onder ieder vraagstuk vindt u een selectie artikelen die de vraag vanuit verschillende kanten belicht.’

Deze vragen worden gesteld in Filosofie Magazine: https://www.filosofie.nl/vraagstukken/

Laten we allereerst vaststellen dat filosofie als vakgebied met een eigen plaats binnen de academische wereld onder de naam wijsbegeerte als de grondlegger van de wetenschap(pen) in het  algemeen wordt beschouwd en erkend, maar dat is direct ook de enige duidelijkheid omdat er geen eenduidige theorie over de filosofie bestaat, zoals binnen alle andere vakgebieden binnen de wetenschap. Daarom is de vakdiscipline van de filosofie opgebouwd uit auteurs die naam hebben gemaakt met een filosofische publicatie, waarop dan meestal een publiek debat is ontstaan.

Vermoedelijk heeft de redactie daarom een praktische tip geschreven: ‘Filosofie is makkelijker als je vraagt.’ En dan gaat het om vragen die om een nadere toelichting en onopgeloste vraagstukken gaat. Dit is de praktische houding van de filosoof.

De eerste vraag die volgt is ‘Kun je denken zonder bewustzijn?’. Daarover zijn bibliotheken over volgeschreven, zoals met het bekende antwoord van Descartes: ‘Ik denk en dus besta ik’[i].

Maar de omgekeerde redenering geldt ook: het verschil tussen mens en dier is dat het dier geen rationeel en creatief denkvermogen heeft, waarover  de mensheid beschikt. In die zin heeft Descartes gelijk. Omdat dit een metafysisch thema en vraagstuk is, is deze dus inherent onbeantwoordbaar omdat er altijd strijd zal blijven bestaan tussen de rationalist en materialist enerzijds en de wereld van de strikt rationalisten zoals de gevoelsromantici en spiritueel georiënteerde denkers zoals de overleden minister van Financiën als Johannes Witteveen die overtuigd soefist (de mystieke tak van de islam) was. Deze wonderlijke tegenstelling zal dus met het wetenschappelijke materiële paradigma nooit worden opgelost.

En dat geldt voor de tweede vraag ook: ‘Kan het goede zonder het kwade?’. Dit kan een polaire vraagstelling worden genoemd omdat het een niet kan zonder het ander: in de nonduale – dus non materiële – wereld van de hemel bestaat geen ‘kwaad’. Dus houdt daar de discussie ook op want ‘absolute’ waarheden bestaan simpelweg niet. Zelfs de vrijheid van meningsuiting is niet absoluut omdat je de medemens niet mag beledigen en niet mag ‘smaden’ (smaad toebrengen: ‘hoon’ dat ook een soort van beledigen betekent) en lasteren.  

*De conclusie luidt dus dat vanwege onze materiële of materialistische samenleving deze abstracte begrippen of thema’s niet te beantwoorden zijn vanwege de eeuwige meningsverschillen die blijven bestaan aangezien in deze commerciële denkwereld een ‘democratisch’ meerderheidsbesluit onmogelijk is, want er bestaat méér tussen hemel en aarde dan alleen rationaliteit. De mens kan ook met zijn gevoel spreken (stampvoeten: weigeren te stemmen bij verkiezingen).


[i] https://nl.wikipedia.org/wiki/Cirkelredenering_van_Descartes

Oefenen in denken op basis van Kolakowski 2009 en de hoofdstuktitels

  1. Waarheid en het Goede: waarom doen we kwaad?

*We doen bewust of onbewust kwaad bij gebrek aan beter inzicht, maar ook omdat we zonder kwaad nooit Waarheid (iets anders dat de rede of rationeel denken) en het Goede leren kennen. Dus pas op want voor we het weten hebben we verkeerde conclusies getrokken.

  • Het zijn en het niet-zijn: wat is werkelijk?

*Het zijn is het bestaande vanuit onze zintuigen, datgene wat we kunnen zien en waarnemen. Het niet-zijn als de schijnbare leegte of de meditatieve stilte is geen kwestie van niet-zijn, maar het onzichtbare voor onze zintuigen. Daarom kan de vraag wat werkelijk is niet beantwoord worden omdat ons veel ontgaat met ons beperkte trillingsfrequenties van onze ogen. Dus pas op want voor we het weten hebben we verkeerde conclusies getrokken.

3. Verandering, conflict en harmonie: hoe werkt de kosmos?

*Er bestaat een universele Wet van Verandering, dat door conflicten, door disharmonie of anderzijds door evolutie wordt geactiveerd. Zo werkt de kosmos.

4. Het Goede en het Rechtvaardige: waar ligt de bron van de waarheid?

*Het Goede en het Rechtvaardige zijn waarden die onderdeel zijn van de Waarheid en die is in de Bron als Idee aanwezig en wacht op realisatie.  

 5. Deugd en rationaliteit: wat is geluk?

*Deugd is ook weer een waarde, maar dat vormt een mooie combinatie met de eigenschap van rationaliteit, want het denken is dagelijks een noodzakelijke handeling. Zonder goed en geoefend denken wordt de mens psychotisch. Daarom kan geluk alleen worden opgebouwd als de mens gezond heeft leren denken en logisch kan redeneren, want dat is de voorwaarde om het leven op de rails te krijgen. Dan ontstaat geluk als je juiste keuzen hebt gemaakt in het leven.

6. Het leven in overeenstemming met de Natuur: kan dit ons gelukkig maken?

*De Natuur is een deelaspect van het leven en de mens kan ook niet zonder die Natuur. Het is dus een Levensvoorwaarde, maar we kunnen ons óók gelukkig maken door andere aspecten van het maatschappelijk leven. Maar als er geen Natuur in de omgeving aanwezig is, mist je leven een essentieel aspect.

7. Kennis en geloof: kunnen we iets weten?

*Boeiende vraag: kunnen we iets weten zonder kennis en geloof? Nauwelijks denkbaar. Maar er hebben altijd kluizenaars bestaan die zonder beide aspecten hebben geleefd. In dat geval blijkt dat de kluizenaar zonder kennis en geloof kan leven. Voor het overgrote deel van de mensheid geldt dat hij niet zonder kennis en geloof kan leven.

Socrates (469-399) in Braeckman, handboek Wijsbegeerte

Socrates is ervan overtuigd dat ‘deugd gelijk is aan inzicht’: de ware maatstaf voor het anderen ligt in een rationeel gefundeerd inzicht in de waarheid. Als we bijvoorbeeld echt weten wat rechtvaardigheid is, dan kan het niet anders [?] dan dat we ook rechtvaardig zullen handelen. De norm voor het handelen wordt aldus verinnerlijkt, met de toevoeging dat de innerlijke overtuiging (het rationele weten) ook rechtstreeks merkbaar is in de uiterlijke handeling. Op die manier vormt de logos niet langer een machtsmiddel, maar de plaats waar inzicht, waarheid en deugd tot stand komen. En dat gebeurt pas door vraag en antwoord, door in gesprek elkaars ongereflecteerde opvattingen kritisch te onderzoeken en aldus elk ‘schijnweten’ te ontmaskeren. Socrates stelt zich hierbij steeds op als degene die niets weet, maar juist daardoor wijzer is dan wie kritiekloos pretendeert iets te weten. Vanuit zijn (geveinsde) onwetendheid brengt Socrates zijn gesprekspartners ertoe om hun eigen kennis en kunde te articuleren.

“Daarom ga ik nog steeds rond om iedereen die ik voor wijs aanzie, burger zowel als vreemdeling, in de geest van de god [nl. de god Apollo, die via het Orakel van Delphi Socrates als de meest wijze mens had aangeduid] te onderzoeken en te ondervragen. En als ik dan vind dat hij niet wijs is, dan help ik de god door hem dat duidelijk te maken.” (Plato, Apologie 23b)

*Mijn opmerkingen hierbij:  

1. “deugd gelijk aan inzicht”, zoals dat hier staat is in 1 opzicht onjuist omdat het lijkt alsof beide begrippen identiek zijn en dat klopt niet. Deugd is een van de waarden die er bestaan, en ik ben geneigd te denken dat deugden tot een gedragsnorm is. In de sociologie bestaat er onderscheid tussen waarden en normen: Waarden zijn de abstracte maatschappelijke idealen en dus en begrippen die de belangrijkste politiek-sociale uitgangspunten binnen de eigen samenleving, en gedragsnormen zijn daaruit afgeleid (de positieve normen zoals streven naar geluk tegenover negatieve normen die in het wetboek van strafrecht zijn benoemd: ‘gij zult niet stelen en niet liegen.’

2. “Als we bijvoorbeeld echt weten wat rechtvaardigheid is, dan kan het niet anders [?] dan dat we ook rechtvaardig zullen handelen. De norm voor het handelen wordt aldus verinnerlijkt, met de toevoeging dat de innerlijke overtuiging (het rationele weten) ook rechtstreeks merkbaar is in de uiterlijke handeling.”

Ik omschrijf het begrip en waarde van rechtvaardigheid datgene wat iemand rechtens en moreel toekomt en dat ligt in algemene zin vast in de sociale wetgeving van ieder land. Maar de wijze van vastleggen van wat in de dagelijks praktijk als rechtvaardig wordt beschouwd is al heel veel moeilijker. De beroemde filosoof John Rawls heeft een boek genaamd De Theorie van de Rechtvaardigheid geschreven dat inmiddels een standaard werk is geworden.

Maar het is dan wel de vraag of je op basis van dat uitgangspunt iedereen zover krijgt dat begrip ook te verinnerlijken, want dat lukt niet met mensen die je als puur materialistisch en kapitalistisch-liberaal kunt omschrijven, want die hebben maling aan die wetgeving. En alle puissant rijke mensen hebben hun kapitalen – zoals bekend – weggesluisd naar schimmige banken om de eigen belastingplicht te ontduiken. Dus zo realistisch moet je ook wel zijn. Dus ook hier weer het onderscheid tussen 3D-dualisten en 5D-idealisten die wel weten wat de consequenties zijn als je alleen op eigen winstbejag uit bent, want dat levert een aanzienlijk karma op.

[Bron:  A. Braeckman, B. Raymaekers en G. Van Riel, Wijsbegeerte. Lannoo Campus, Leuven/Amsterdam 2020; 32-33]

Hoe filosofie als wetenschap schrijft over godsbeelden, -bewijzen en metafysica ‘over’ het Hoogste

In de westerse filosofie geldt ‘metafysica’ als de meest fundamentele en omvattende denkpoging. Globaal gesproken pretendeert de traditionele metafysica deels uitspraken te doen over de aard van al wat bestaat of werkelijk is (ontologie), deels over een eerste grond van de hele werkelijkheid (transcendente metafysica). Anderzijds zijn er steeds weer filosofen geweest die de mogelijkheid van metafysica betwist hebben.

Deze controverse komt hier aan de orde vanuit een ongebruikelijke invalshoek, namelijk in verband met wat je spirituele ‘transcendentie’ kunt noemen, een veranderde bewustzijnstoestand die uitvoert buiten onze gevestigde ervaringswereld en waar nogal wat mensen in de westerse wereld, vooral sinds het laatste decennium, mee te maken kregen of althans van gehoord hebben.

Terwijl in mijn voorafgaande boek Rondom regels (Meppel en Amsterdam 1986, 3e dr.) stap voor stap naar de mogelijkheid van zoiets als ‘transcendentie’ werd toegepraat, is iets dergelijks in dit geschrift meer uitgangspunt, dat in het eerste deel langs diverse wegen wordt aangeduid en omschreven. Met het oog daarop wordt in het tweede deel uitvoerig geargumenteerd over aard en status van het vraaggebied der traditionele metafysica, en overwogen in hoeverre zij bevrijdend zou kunnen werken in de richting van ‘transcendentie’ of juist de toegang daarheen blokkeert. Vanuit dit gezichtspunt komt dan de ‘dubbelzinnigheid van metafysica’ ter sprake. Beweringen uit de traditionele metafysica hoeven niet zozeer onjuist of zinloos te zijn, maar hun geldigheidsbereik is nauwer omgrensd dan traditioneel wordt aangenomen. Dat is een pointe van kritische ‘herinterpretatie’ die hier zal worden uitgewerkt. Ontologische uitspraken betreffen dan niet de werkelijkheid zoals die in zichzelf bestaat, maar geven een verheldering van wat wij onder ‘bestaan’ of ‘werkelijkheid’ verstaan in het kader van een bepaalde leefpraktijk, of ruimer genomen, binnen de heersende ervaringswereld van een bepaald tijdperk of een bepaalde cultuur. En transcendent-metafysische beweringen over de eerste grond (Godsbewijzen e.d.) kunnen eventueel de verdienste hebben te herinneren aan de mogelijkheid van een ‘generzijds’, maar zij doen dit met begrippen en denkmiddelen die bij ervaring van ‘transcendentie’ juist gerelativeerd of losgelaten moeten worden.

*Wordt vervolgd (omdat ik nu zelf student wijsbegeerte ofwel filosofie ben geworden)

[Bron: O.D. Duintjer, Rondom metafysica. Over ‘transcendentie’ en de dubbelzinnigheid van metafysica. Boom Meppel Amsterdam 1988; 7]