Categorie archief: RNA

DNA als levensbepaler [2] door Jaap Hiddinga

Een andere vorm van DNA zou daarbij ook een hoger niveau van bewustzijn geven. Ook populistische ideeën rond vaccins en dergelijke maken veel gebruik van onjuiste ideeën rondom DNA en RNA om complottheorieën te ondersteunen. Dit is echter onmogelijk want het is immers de ziel zelf die dit regelt [en dit inzicht is nooit benoemd in de covidcrisis!] de werkelijkheid is nogal anders en het is daarom wenselijk om eens te kijken naar de realiteit rondom de begrippen DNA en RNA en de evolutie in ons leven en bewustzijn. De individuele ziel is immers onlosmakelijk verbonden met het persoonlijk DNA dat ook voor ieder mens uniek is en dat niet kan worden beïnvloed door de ziel [want anders ‘in tegenspraak met zichzelf’!] of de energie van iets of iemand anders.

DNA en RNA

Deoxyribonucleïnezuur, afgekort als DNA (Engels: Deoxyribonucleic Acid], is een biochemisch macromolecuul dat fungeert als belangrijkste drager van erfelijke informatie in alle bekende organismen, maar ook in virussen (met uitzondering van RNA-virussen). DNA behoort net zoals het RNA tot de nucleïnezuren.

Een DNA-molecuul bestaat uit twee lange strengen van nucleotiden, die in de vorm van een dubbele helix met elkaar vervlochten zijn. De twee strengen zijn met elkaar verbonden door  waterstofbruggen, die steeds twee tegenover elkaar liggende nucleotiden verbinden.

Het andere molecuul staat bekend als RNA of Ribonucleïnezuur, en ook dit is een biologisch macromolecuul dat essentieel is voor de regeling van cellulaire processen in alle bekende levensvormen. RNA lijkt qua chemische structuur sterk op DNA en net als DNA is RNA opgebouwd uit een lange keten van nucleotiden. RNA en DNA behoren hierdoor beide tot de nucleïnezuren. RNA speelt een belangrijke rol in het coderen, overbrengen, reguleren, interpreteren en tot expressie brengen van genen.

DNA bevindt zich in cellen in de vorm van chromosomen. Chromosomen kunnen miljoenen basisparen bevatten. Door middel van replicatie wordt het DNA in een chromosoom gekopieerd. De replicatie gaat vooraf aan de celdeling. Zodoende krijgt elke cel een kopie van het DNA, en kan via de voortplanting het DNA doorgegeven worden aan het nageslacht. In een chromosoom bevinden zich tientallen tot honderden genen. Een gen bestaat uit één of meer DNA-sequenties [= volgorde van  opeenvolging] die codes hebben voor een of meer eiwitten. Eiwitten vervullen binnen en buiten de cel een zeer grote verscheidenheid aan biologische functies. Bij de meeste organismen vormen de genen maar een klein gedeelte van de totale hoeveelheid DNA. Veel andere gedeelten van de chromosomen zijn betrokken bij de regulatie van de eiwitexpressie. Van veel van het overige DNA is de functie niet bekend.  

DNA werd in 1869 ontdekt door de Zwitserse biochemicus Johann Friedrich Miescher (1844-1895). Hij wist de stof te zuiveren uit de witte bloedcellen. De geschiedenis van deze ontdekkingen en mogelijkheden om genetische manipulaties uit te voeren kan men uitgebreid vinden op het internet en in de vakliteratuur.

DNA en RNA behoren tot de moleculen die men ruwweg als een blauwdruk voor het ontstaan en het in standhouden van het leven mag zien. Deze moleculen zijn heel groot, enorm complex, maar het meest opmerkelijke is dat zij bestaan uit een paar eenvoudige elementen: koolstof, waterstof, zuurstof, stikstof en fosfor. Dit betekent dat de positie van deze elementen ten opzichte van elkaar in feite ons DNA en RNA bepaalt en daarmee ook onze individualiteit, want het ontwerp waarbij deze elementen hun plaats krijgen in het molecuul verschilt van levensvorm tot levensvorm. Dat dit een rol speelt bij de ontwikkeling van het bewustzijnsniveau gaan we zo dadelijk zien maar eerst gaan we nog wat dieper in op wat meer schimmige aspecten van de genetische wetenscha.

Wordt vervolgd