Categorie archief: Blavatsky H.P.

In de natuur heerst evenwicht als de mens niet ingrijpt; maar het probleem ontstaat als hij wel ingrijpt

Nacht-Kosmos-Mensheid (Andreas Burnier, Westers Esoterisme II, NRC Handelsblad, 30-5-1980)

(…)

De aardse wereld die de mens van nabij omgeeft: het minerale rijk, het planten- en dierenrijk en ook ons eigen biofysieke wezen, wordt gekenmerkt door een grote mate van doelmatigheid. Op subtiele en complexe wijze zijn alle wezens en dingen in de natuur op elkaar afgestemd. In de natuur heerst zolang de mens althans niet verstorend ingrijpt [denk dus aan de mondiale kolen- , olie- en gasindustrie, aquarius] evenwicht, harmonie en onderlinge afhankelijkheid. Er is sprake van zinvolle interactie tussen de verschillende natuurrijken (zoals de ademhaling van mens en plant). En in de mens zelf zijn bijvoorbeeld de beenderstructuur of de fysiologische ritmen en regelingen van een onpeilbaar vernuft waar zelfs de knapste hedendaagse ingenieurs nog lang niet aan toe zijn. [naar Blavatsky]

(…)

‘Vóór de vrije val’ en vervolgens de mens na de ‘Val uit het Hof van Eden’

‘De hermetische wijsgeren van alle tijden hebben de overtuiging gekoesterd, die naar zij beweren op zeventigduizend jaar ondervinding is gegrond, dat de stof na verloop van tijd door de zonde grover en dichter is geworden dan bij de eerste vorming van de mens [op aarde] en dat in het begin het menselijk lichaam half etherisch was en de mens voor de val vrijelijk verkeer onderhield met de nu onzichtbare werelden. Doch sinds die tijd is de stof een geduchte scheidsmuur tussen ons en de geesteswereld geworden. De oudste esoterische overleveringen leren eveneens dat voor de mystieke Adam vele menselijke rassen geleefd hebben en uitgestorven zijn, elk op hun beurt plaats makend voor hete volgende.[i] [Dit lezend kan het dus heel goed zijn dat het bijbelse scheppingsverhaal volledig op fantasie berust met de schepping van Adam en Eva].

[Bron: Jacob Slavenburg, H.P. Blavatsky. 1991; 32]


[i] Isis ontsluierd I, 1-2

Mahatman(s)

‘Grote ziel’ of ‘groot zelf’ (maha=groot, atman=zelf). De Mahatmans zijn, relatief gesproken , volmaakte mensen, die in de theosofische literatuur bekend staan als Leraren, Oudere Broeders, Meesters, Wijzen, Zieners of onder andere namen. Zij zijn inderdaad de Oudere Broeders van de mensheid. Het zijn mensen, geen geesten – mensen die zich in hun evolutie door eigen inspanning hebben ontwikkeld en altijd vooruit en omhoog gaan totdat ze de verheven geestelijke en intellectuele menselijke suprematie bereikten die ze nu bezitten. Ze werden niet zo geschapen door een of andere buitenkosmische [sic] Godheid, maar het zijn mensen die zijn geworden wat ze zijn door een innerlijk, geestelijk streven, door een geestelijke en intellectueel verlangen, door aspiratie om groter en beter en nobeler te zijn, waarnaar ook ieder goed mens op zijn eigen manier streeft. Zij zijn op het pad van evolutie verder gevorderd dan de meerderheid van de mensen. Zij bezitten kennis van de geheime processen van de natuur en van verborgen mysteriën, die de gemiddelde mens misschien bijna wonderbaarlijk toeschijnen – maar dit feit op zichzelf is van betrekkelijk geringe betekenis vergeleken met de veel belangrijker en indrukwekkende aspecten van hun aard en hun levenswerk. Zij worden vooral daarom ‘Leraren’ genoemd, omdat ze zich bezighouden met de nobele taak de mensheid te onderrichten, met het opwekken van verheffende gedachten en de drang tot zelfvergetelheid in het hart van de mens. Soms worden ze ook ‘Hoeders’ genoemd, omdat ze in feite de Hoeders van het ras zijn en van de annalen uit vervlogen eeuwen – van de natuur, van de rassen en van de naties – waarvan ze van tijd tot tijd gedeelten bekendmaakten, als fragmenten van een nu lang vergeten Wijsheid, wanneer de wereld bereid is naar hen te luisteren; ze doen dit omwille van de Waarheid en ter bevordering van de ware beschaving, gebaseerd op wijsheid en broederschap. Nooit – zo is de leer – sinds het mensenras voor het eerst zelfbewustzijn verkreeg, had deze Orde of Organisatie of Broederschap, of dit Genootschap van verheven mensen, geen vertegenwoordigers op onze aarde. Het waren de mahatmans die in 1875 in New York de moderne Theosophical Society stichtten door middel van hun afgezant of boodschapper, H.P. Blavatsky.

[Bron: Jacob Slavenburg, H.P. Blavatsky. De theosofie en de meesters. 1991; 17-18]

Kosmogonie vanuit Blavatsky (dl 2)

‘Dit ‘Zijn’ wordt in de Geheime Leer gesymboliseerd vanuit twee gezichtspunten. Enerzijds als absolute abstracte Ruimte, die zuiverste subjectiviteit voorstelt, het enige dat het menselijke verstand uit geen enkel begrip kan weglaten en evenmin op zichzelf kan beschouwen; anderzijds als absolute abstracte beweging die onvoorwaardelijk bewust zijn voorstelt. Zelfs onze westerse denkers hebben aangetoond dat bewustzijn voor ons ondenkbaar is zonder verandering, en beweging symboliseert verandering , haar essentiële eigenschap, het best. Dit laatste aspect van de ene realiteit wordt ook gesymboliseerd door de uitdrukking ‘de grote adem’, een symbool dat aanschouwelijk genoeg is om geen verdere verheldering nodig te maken. Zo is dan het eerste grondaxioma van de Geheime Leer dit metaforische ene absolute – zijn – dat door het eindige verstand wordt gesymboliseerd als de drie-eenheid van de theologie…

  1. De eeuwigheid van het Heelal in toto

[als geheel]

als een grenzeloos gebied, periodiek ‘het toneel van talloze Heelallen die zich onophoudelijk manifesteren en weer verdwijnen’ en die ‘de zich manifesterende sterren’ (Boek van Dzyan).

‘Het verschijnen en verdwijnen van werelden is als een regelmatig getij van eb en vloed.’

Deze tweede stelling van de Geheime Leer betreft de algemene geldigheid van de wet van periodiciteit van eb en vloed, van neergang en opkomst, die de natuurwetenschap op alle gebieden van de natuur heeft waargenomen en beschreven. Een afwisseling zoals tussen dag en nacht, leven en dood, slapen en waken is een feit dat zo gewoon is, zo volkomen algemeen en zonder uitzondering, dat het gemakkelijk is te begrijpen dat wij er een van de werkelijk fundamentele wetten van het heelal in zien.

Ook hierbij kan een kanttekening geplaatst worden. De ‘algemene geldigheid van de wet van periodiciteit van eb en vloed, van neergang en opkomst, die de natuurwetenschap op alle gebieden van de natuur heeft waargenomen en beschreven’, kon ook niet anders dan door diezelfde natuurwetenschap zo beschreven worden omdat we in een 3D-wereld leven en in dit geval staat 3D voor lengte, breedte en hoogte. Maar de wereld buiten de aarde is 5D en dus tijd- en ruimteloosheid, zodat er geen lengte, breedte of diepte kunnen bestaan want overal aanwezig (en dan komen we op het terrein van de kwantumfysica, die anders dan aardse fysici menen, geen duaal wetenschapsgebied is, maar behoort tot het nonduaal terrein van denken). En dan valt pas in te zien dat de aardse astrofysici en astronomen met zoveel raadsels in het universum worden geconfronteerd die strijdig zijn met de aardse natuurwetten. Het verschil tussen 5D en 3D. Maar dat is geen eeuwige wet aangezien de mens evolueert naar hogere dimensies, waar weer andere wetmatigheden gelden. Nergens zijn natuurwetten gelijk of dezelfde.

Bovendien leert de Geheime Leer:

  • De fundamentele gelijkheid van alle zielen met de Universele Overziel, die zelf een aspect is van de Onbekende Wortel; en de verplichte[i] pelgrimstocht voor iedere ziel – een vonk van eerstgenoemde – door de cyclus van incarnatie (of ‘noodzakelijkheid’) in overeenstemming met de cyclische en karmische wet gedurende het hele tijdperk. Met andere woorden, geen zuiver geestelijk buddhi (goddelijke ziel) kan een onafhankelijk (bewust) bestaan hebben voordat de vonk die voortkwam uit de zuivere essentie van het universele zesde beginsel – of de overziel – a. door iedere grondvorm van de verschijnselenwereld van die Manvantara is heengegaan en b. individualiteit heeft verkregen eerst door een instinct en daarna door zelf teweeggebrachte en zelf bedachte krachtsinspanningen (beperkt door haar karma), terwijl zij zo opklom door alle graden van intelligentie heen, van de laagste tot de hoogste manas, van de delfstof en de plant tot aan de heiligste aartsengel. De kernleer van de esoterisch filosofie erkent geen voorrechten of bijzondere gaven van de mens, behalve die zijn eigen ego heeft verkregen door persoonlijke inspanning en verdienste gedurende een lange reeks van zielsverhuizingen en reïncarnaties….

Als de leerling deze stellingen goed had begrepen, kon hij het beste, aldus mevrouw Blavatsky, de samenvatting van het eerste deel van De Geheime leer bestuderen. Daarin stelt Blavatsky dat de geheime leer een verzamelde wijsheid van alle eeuwen is. De fundamentele wet van het middelpunt waar alles uit is voortgekomen, is het een homogene goddelijke substantiebeginsel. Het heelal is de periodieke manifestatie van deze onbekende essentie en is mâyâ omdat alles daarin slechts tijdelijk is. Alles in dat heelal is bewust, voorzien dus van een eigen bewustzijn op verschillende waarnemingsgebieden. Ook in stenen bestaat bewustzijn[ii]. Dode stof bestaat te enen male niet.[iii] Het universum wordt van binnen naar buiten gestuurd en geleid. Zoals boven, zo is het ook beneden, zoals in de hemel, zo ook op aarde; en de mens – de microkosmos en het verkleinde evenbeeld van de macrokosmos – is de levende getuige van deze universele wet. Het is deze hermetische analogie waar de schrijfster haar boek mee doordrenkt. Ze volgt Hermes als deze uitroept: ‘Kennis verschilt veel van de zintuigelijke waarneming, want deze zintuiglijke waarneming betreft dingen die boven haar staan, maar kennis betekent het einde van de zintuigelijke waarneming.’

De geheime leer, zo stelt Blavatsky, verkondigt geen atheïsme. Zij erkent een collectieve ‘schepper’ van het universum; een demiurg. En daarmee zit ze op een lijn met de gnostici uit de eerste eeuwen van onze jaartelling, die, evenals Blavatsky, de demiurg als de totaliteit van kosmische krachten zagen. Blavatsky gaat daar nog dieper in als ze stelt dat deze krachten tweevoudig van aard zijn omdat ze zijn samengesteld uit enerzijds redeloze energie, eigen aan de materie, en anderzijds uit de intelligente ziel of het kosmische bewustzijn.

Het gevolg hiervan is een steeds voortgaande reeks van stoffelijke manifestaties en van morele gevolgen op aarde… terwijl het geheel onderworpen is aan karma.

Jammer dat hier niet wordt uitgelegd waarom het onderworpen is aan karma. Want er bestaat een goede reden dat karma hier een functie heeft: in de leerschool van stoffelijke planeten zoals de aarde worden altijd menselijke fouten gemaakt vanwege zijn onvolmaakte levensinzicht. Al die fouten moeten ook kunnen worden hersteld om hem/haar een groei van eigen bewustzijn mogelijk te maken. Daarom is het bestaan van de Wet van Karma (zie hoofdstuk 2) binnen de duale wereld als de aarde, zoals op iedere stoffelijke manifestatie, noodzakelijk. Alle morele gevolgen op aarde dienen hersteld te kunnen worden, aangezien er anders geen evolutie mogelijk is.

Blavatsky besluit haar samenvatting met de conclusie dat materie eeuwig is. Materie is de stoffelijke grondslag ‘waarop het ene oneindige universele denkvermogen zijn ideeën vormt’.

Dit zijn een tweetal dubbelzinnige zinnen. Want alleen met de formulering dat ‘materie eeuwig is’, is te kort door de bocht en dus onjuist want onvoldoende motief. Het juiste argument is dat er altijd materieel (menselijk) leven ontwikkeld moet worden op weg naar hoger bewustzijn en als gevolg daarvan moet er altijd stoffelijk leven beschikbaar zijn om die evolutie mogelijk te maken.

Daarom is er ook geen dode stof. En weer citeert ze Hermes Trismegistos, die uitgeroepen zou hebben:

O mijn zoon, materie wordt; vroeger was zij; want materie is het voertuig van het worden. Worden is de activiteit van de ongeschonden godheid. Nadat de objectieve materie is voorzien van de kiemen van het worden, wordt zij geboren, want de scheppende kracht modelleert haar volgens de ideale vormen. Nog niet voortgebrachte materie had geen vorm; zij wordt, wanneer zij in werking is gesteld.

Wordt vervolgd


[i] Parallel aan Jaap Hiddinga

[ii] Wederom overeenkomstig Hiddinga

[iii] Alleen bestaat ‘versleten’ stof, zo goed als planeten en sterren ‘uitdoven’ of ‘uitgeblust’, zoals de cyclus van welk levend wezen dan ook zelf een transformatie mee gaat maken naar een hogere dimensie.

‘Kosmogonie’ vanuit Blavatsky & Besant geredeneerd

Kosmogonie volgens Wikipedia: Kosmogonie (van het Grieks: kosmo- “wereld” en gon- “verwekken”) verwijst naar verklarende modellen voor de vorming en ontwikkeling van het universum. Een kosmogonie is dus een verhaal over hoe het heelal is ontstaan. [Het gaat dus om spirituele/theosofische verklaringen over het ontstaan van het universum]

Voor mij is het in verband met mijn manuscript dat ik dit oude begrip – want tot vanochtend toen ik het aantrof – onbekend voor mij. Maar gelet op bovenstaande definitie is dit woord noodzakelijk in mijn theorie, vooral ook omdat er nu voor het eerst buitenaardsen aan de orde zijn en dat maakt de link met de Pleiaden (Kryon) mogelijk te maken, dat in mijn theorievorming centraal staat.

Ik citeer uit Jacob Slavenburg, H.P. Blavatsky, De theosofie en de meesters. (1991; 70)[i]:

Drie grondstellingen:

‘De lezer moet bedenken dat de gegeven stanza’s alleen de kosmogonie van ons eigen planetenstelsel behandelen en wat daar omheen na een zonnepralaya zichtbaar is. De geheime leringen betreffende de evolutie va de universele kosmos kunnen niet worden gegeven, omdat zelfs de grootste denkers van deze tijd deze niet zouden kunnen begrijpen; er schijnen heel weinig ingewijden te zijn, zelfs onder de grootsten, die over dit onderwerp mogen speculeren…

De Geheime leer formuleert drie grondstellingen:

  1. Een alomtegenwoordig, eeuwig, grenzeloos en onveranderlijk beginsel, waarover elke speculatie onmogelijk is, omdat het het menselijk begripsvermogen te boven gaat en de menselijke uitdrukkingen of vergelijkingen alleen kan worden verkleind. Het ligt buiten het gebied en het bereik van het denken…

Om te bereiken dat deze denkbeelden duidelijker voor hem worden, kan de lezer van de vooronderstelling uitgaan dat er één realiteit is die voorafgaat aan al het gemanifesteerde voorwaardelijke zijn. Deze oneindige en eeuwige oorzaak – vaag omschreven als het ‘onbewuste’ en ‘onkenbare’ van de huidige Europese filosofie – is de wortelloze wortel van ‘alles dat was, is, of ooit zal zijn’. Zij heeft natuurlijk geen enkele eigenschap en heeft in essentie geen enkel verband met het gemanifesteerde eindige zijn. Zij is eerder ‘het Zijn’ dan het zijnde en gaat alle denken en speculeren te boven.’

Hierbij kunnen anno ‘2020’ enkele kanttekeningen worden geplaatst, aangezien we inmiddels sinds publicatiedatum 1991 van het genoemde boek bijna 30 jaar verder zijn en nu (veel) beter beslagen het ‘spirituele ijs’ kunnen betreden.

In de eerste plaats geldt de stelling dat voor een meerderheid van spiritueel onbewust levende mens de ‘alomtegenwoordig, eeuwig, grenzeloos en onveranderlijk beginsel, waarover elke speculatie onmogelijk is, omdat dat het menselijk begripsvermogen te boven zou gaan, als correct, maar voor de minderheid van wel spiritueel bewuste mens in het geheel niet. Er is in dertig jaar tijd dus veel veranderd, al was het alleen maar omdat de boekhandels vandaag vol liggen met spirituele en esoterische boeken, al kan niet gesteld worden dat al die boeken even betrouwbaar zijn. er is kortom een enorme verzameling van vroeger geheime kennis openbaar gemaakt en wat mij persoonlijk betreft niet te onrechte vanwege de spirituele shift die nu aan de orde is en een deel van de mensheid kan worden getransformeerd naar de vijfde-dimensie (5D), volgend op de afsluiting van 3D dat nu nog maatgevend is op de aarde als geheel.

In de tweede plaats over de zinsnede ‘vooronderstelling uitgaan dat er één realiteit is die voorafgaat aan al het gemanifesteerde voorwaardelijke zijn. Deze oneindige en eeuwige oorzaak – vaag omschreven als het ‘onbewuste’ en ‘onkenbare’ van de huidige Europese filosofie – is de wortelloze wortel van ‘alles dat was, is, of ooit zal zijn’ het volgende. Dat er één geestelijke realiteit vanuit de ‘nondualistische’ (5D) realiteit bestaat, is een vast kosmisch gegeven, maar ondertussen geldt dat het alleen voor de meerderheid van de mensen op aarde geldt die zich nooit hebben ingespannen om intensief naar de zin van het leven te zoeken. Maar alleen voor de spiritueel bewustdenkende mensen, die de gelegenheid tot onderzoek hebben aangepakt, zijn er velen die de ‘geheimen’ van de aloude esoterusche kennis en inzichten geheel eigen hebben gemaakt. Het kernverschil zoals in dit boek Spirituele levenswetten is uiteengezet is het verschil tussen stoffelijk denken (1/2/3D) en nonduaal denken (4/5/6D). Voor hen geldt niet dat dit vage taal is, maar dat sprake is van ‘onbegrijpelijke’ taal voor 3D-mensen. Daarom ‘onkenbaar’ vanwege het gebrek aan inzicht in de ‘spirituele’ grammatica.

Wordt vervolgd


[i] Uitgeverij Ankh-Hermes – Deventer

Evolutie(leer) bij Blavatsky en de theosofie

[Dl1; 145] Elke Rondte herhaalt op een hogere trap het evolutiewerk der voorgaande Rondte. Het binnenvloeien van de Monaden op de innerlijke evolutie, is, behalve voor enkele hogere antropoïden,  zoals zoeven opgemerkt is, tot aan het volgende Manvantara gesloten. Het kan niet genoeg worden herhaald dat eerst met de volwassene [?] menselijke Monaden moet zijn afgehandeld, voordat de nieuwe oogst van kandidaten bij het begin van de volgende tijdkring op deze Bol verschijnt. Er is misschien een stilstand en daarom verschijnt de mens in de Vierde Rondte eerder op Aarde dan welk dierlijke schepping ook, zoals beschreven zal worden.

Maar nog wordt volgehouden dat de schrijver van “Esoterisch Boeddhisme” voortdurend “Darwinisme gepredikt” heeft. Zekere gedeelten schijnen deze gevolgtrekking ongetwijfeld te steunen. Bovendien zijn de Occultisten zelf bereid de Darwinistische hypothese gedeeltelijk als juist te erkennen, waar het latere onderdelen, kleinere wetten van Evolutie geldt en na het middelpunt van het Vierde Ras. De natuurwetenschap kan werkelijk niets weten van hetgeen geschied is, want dergelijke zaken liggen geheel buiten het veld van haar onderzoekingen. Maar de Occultisten hebben nooit toegegeven en zullen ook nimmer toegeven dat de mens in deze of gene andere Rondte een aap was of dat hij er een zou kunnen worden, hoe “aapachtig” hij ook moge zijn geweest. Dit wordt door dezelfde autoriteit getuigd, van wie de schrijver van “Esoterisch Boeddhisme” zijn inlichtingen had ontvangen.

De lezer zal zich afvragen waarom ik met deze blogs kom vanuit de boeken van Helena Blavatsky, maar dat heeft direct te maken met mijn eigen manuscript dat ik nu aan het aanpassen ben. Omdat ik de evolutieleer of -theorie aan een nader onderzoek aan het onderwerpen ben, wil/moet ik ook weten wat er vanuit de theosofie is gezegd en geschreven. De Geheime Leer is naar ik meen het standaardwerk van Blavatsky en daaruit kan ik in het zakelijke register gemakkelijk trefwoorden naslaan. Om deze reden kan ik mijn manuscript sterk inkorten.

[Bron: De Geheime Leer]

DE EINDEVOLUTIE VAN DE MENS in DE GEHEIME LEER VAN H.P. BLAVATSKY; EEN NIEUW PARADIGMA

Voorblad: DE SYNTHESE VAN WETENSCHAP, GODSDIENST EN WIJSBEGEERTEN

DOOR H.P. BLAVATSKY, SCHRIJFSTER VAN ‘ISIS ONTSLUIERD’

“ER IS GEEN GODSDIENST HOGER DAN WAARHEID” (in de gebruikte editie HOOGER met dubbel OO, maar nu eigentijds met een enkele ‘o’ geschreven)

 

Allereerst de in-leiding

Geen drukfout dat ‘in-leiding’ met een verbindingsstreepje is/wordt geschreven. Ik ontdek nu namelijk dat ‘inleiding’ of ‘inleiden’ iets niet laat zien of verborgen houdt, te weten het werkwoord ‘leiden’, de weg leiden naar. Ik wil deze ‘wegbewijzering’ leiden naar koppelen aan de synthese van wetenschap, godsdienst en wijsbegeerten, maar dan in de transitie van de 3e naar de 5e dimensie van ons menselijk zijn, onze menselijke (goddelijke) consciousness in de betekenis van hoger bewustzijn. Hoezo?

De oorspronkelijke Geheime Leer in de vorm van de Theosofie mag als een nieuwe wetenschappelijke aanpak van de bestaande godsdiensten, maar dan in (of ‘als’) de driedimensionale (3D) vorm, passend in de tweede helft van de 19e eeuw (1888 is het publicatiejaar) en begin 20ste eeuw worden beschouwd. Nu wordt het tijd voor een vijfde (5D) dimensionale vorm, na het passeren van de bijzondere Mayadatum van 21-12-12. Deze datum betekent het begin van het eenheidsdenken onder de mensheid, aangezien de dualiteit langzaam en geleidelijk terrein gaat verkiezen en zal gaan verdwijnen omdat de mensheid ver genoeg is geëvolueerd om die ervaringsgeschiedenis en levenslessen achter zich te laten.

Vandaar dat de Theosofie, een nieuwe religie behoort te zijn in de vorm van een wijsheidsreligie, aangezien een dergelijke ‘wijsheidsreligie’ in geen enkele bestaande religie herkenbaar is; alle religieuze instellingen zijn ‘mensenwerk’, geen spirituele producten.

Op Wikipedia staat als wijsheidsreligie omschreven als esoterische wijsbegeerte (Grieks: “Theos” (θεος) goddelijk, “sophia”, wijsheid) is een metafysische religieuze filosofie die stelt dat alle religies pogingen van een goddelijke macht zijn om de mensheid tot grotere perfectie te brengen. Daarom stelt de theosofie dat elke religie een [KLEIN] deel van de waarheid in zich heeft.

Ik voeg hieraan toe dat er maar één manier bestaat om die ‘een goddelijke macht … tot grotere perfectie te brengen’, te weten het besef of erkenning dat die goddelijke macht of de scheppende bron in de mens zelf aanwezig is en dat de mens dus maar één opdracht op aarde heeft, om die scheppende bron in zichzelf te leren kennen. Indien de weg naar de eigen ziel gevonden is, dan is ook de wijsheid ofwel ‘sophia’ gevonden, want wijsheid ontspruit uit de ziel en dus nooit voort uit menselijke hersenen, – hooguit en alleen wetenschappelijke wijsheid -, maar dat is geen spirituele wijsheid want rationeel gedreven. Die hersenen behoren tot het 3D-grofstoffelijke lichaam en die zijn niet in staat om verbinding te leggen met die 5D-wijsheid, laat staan deze voort te brengen. Dat is de centrale logica die ik in mijn bespreking van De Geheime Leer duidelijk wil gaan maken.

Vervolgens stelt Wikipedia: ‘De theosofie gaat er niet van uit dat kennis door openbaring komt, zelfs niet in de zin van een nieuwe en rechtstreekse onthulling door hogere, bovennatuurlijke, of althans “bovenmenselijke” wezens, maar alleen in de zin van een “ontsluiering” van oude waarheden. Ze beweegt zich zowel op het terrein van de wetenschap, de filosofie als de religie en beweert een synthese hiervan te zijn.’

Ik stel op mijn beurt dat deze twee zinnen niet te begrijpen zijn door mensen die spiritueel niet ontwikkeld of gevormd zijn en daarmee blijft ook Wikipedia in 3D-denken hangen. Niet onbegrijpelijk, aangezien alle menselijke communicatie op aarde in 3D plaatsvindt. Maar ‘moderne, 5D-spiritualiteit’ omschrijf ik als kennis die wel degelijk door openbaring ontstaat, aangezien die ‘openbaring’ betekent dat – zoals bij alle profeten in alle wereldgodsdiensten gebeurd is – de kennis van het Hoger Zelf tot de mensheid (maar dan in de regionale ofwel geografische context begrepen) is gebracht. Een ‘openbaring’ is dus een letterlijk moment waarin het ‘5D-bewustzijn van het Hoger Zelf’ van de betrokken profeet gelegenheid krijgt om de boodschap vanuit 5D naar 3D te brengen en dus onder de mensen te komen, die als collectief in 3D wonen.

De vervolgvraag is: waarom kunnen profeten dat? Antwoord: die ‘buitenzintuigelijke vaardigheid’ is aangeleerd en beoefend door mensen die weten dat vanuit de (meditatieve) stilte die geestelijke kwaliteiten van de zintuigen te ontdekken is. Als eenmaal dat Hoger Zelf, ofwel de ziel, is ‘bereikt’, ‘gevonden’, ofwel ‘ervaren’, dan kan dat Hoger Zelf ook goddelijke kennis vanuit de creatieve bron naar buiten toe uitspreken in onze wereld en dus tot de mensheid brengen. Daarom spreken profeten ook altijd mensenmassa’s toe: de boodschap is altijd aan de mensheid gericht. Vandaar ook de gelijkenissen van Jezus die de mensheid via metaforen van de gelijkenissen een geestelijke wijsheid probeerde bij te brengen.

Maar waar de apostelen in zijn tijd niet begrepen waar die wijsheid vandaan kwam – omdat die intellectuele inzichten niet aanwezig waren -, ligt dat in deze tijd, die ‘overrompeld’ wordt vele channelaars en trancemediums, heel anders. Spiritueel geïnteresseerde burgers lopen – gedreven vanuit persoonlijke nieuwsgierigheid – tegen deze bijeenkomsten aan en leren op die manier wat channelaars zijn en wat zij kunnen brengen. En kunnen in ieder geval – neutraal uitgedrukt – tot de gewaarwording komen dat er een contact mogelijk is tussen de op aarde levende mens en andere dimensies.

En deze tekst wil duidelijk maken dat die andere, geestelijke, dimensie in de mens zelf aanwezig is. Maar dat moet in een 3D-omgeving aangeleerd worden omdat voor een gemiddeld 3D-gezin en opvoeding dit verschijnsel geen vanzelfsprekendheid is. In dit kader ben ik ervan overtuigd dat Jezus werd geboren uit hoogingewijde ouders (beroep van de vader doet er dan niet toe), die geestelijk tot de spiritueel-esoterische (Esseense) top van de toenmalige samenleving van de Israëlieten behoorde en daarom de 5D-start van iedere nieuwgeborene ook kon handhaven omdat de ouders Josef en Maria zelf 5D kenden (in een 3D-omgeving) en zo leefden.

Daarom kon Jezus geboren worden met zijn – voor baby’s gebruikelijke – aura-ogen, maar werd daarbij door zijn ouders ook gestimuleerd om die gaven te gebruiken, waar andere ouders die daarvan geen weet – en niets moesten weten – hadden, die ‘fantasieën’ direct werden verboden en daarmee ook feitelijk afgesloten om te kunnen overleven. Alle ’traditioneel’ geboren kinderen op aarde worden na verloop van tijd verboden om te spreken over die ‘kleuren’ van andere mensen die zij kunnen zien; omdat de ouders daar geen raad mee weten, met uitzondering van die ouders die weten waar hun kroost over ‘getuigen’. Die kinderen ontvangen geen ‘afwijzing’ en mogen dus ook hun andere 5D-zintuigen leren kennen en gebruiken. Die kinderen worden later in hun volwassen leven de healers, helderzienden en paragnosten.

Voordat ik aan de laatste uitleg van Wikipedia kom, nog een uitleg over het verschil tussen ‘esoterisch’ – zoals hierboven al genoemd – en het tegenovergestelde: ‘exoterisch’. Esoterisch betekent van binnenuit (gevoeld of ervaren) en exoterisch van buitenuit, en dan gaat het om het externe geloofsgezag vanuit de kerken, dat bepalend is voor het geloof in de leerstellingen die de persoon in kwestie opgelegd krijgt, maar zich daartegen onbewust kan verzetten; vandaar alle leegstromende kerken. De kerkelijke leerstellingen ‘horen’ richtinggevend te zijn volgens de kerkelijke instituten in het leven van de gelovige en dus niet de innerlijke, spirituele gevoelens van diezelfde mens.

‘Theosofie, wijsheidsreligie of esoterische wijsbegeerte is een religieuze filosofie en metafysica die stelt dat alle religies pogingen van een goddelijke macht zijn om de mensheid tot grotere perfectie te brengen. Daarom stelt de theosofie dat elke religie een deel van de waarheid in zich heeft. …’

Na mijn uitleg zal het geen verbazing wekken dat – dit vermoeden mijnerzijds is omdat ik daar geen studie naar heb gedaan of toets heb uitgevoerd – alle wereldreligies die uitgaan van een extern geloofsgezag of geloofssystematiek een 3D-geloof of -religie vertegenwoordigen, en alle bestaande, maar kleine gezelschappen met een esoterisch geloofsbeginsel een ‘beginnend’ 5D-geloof.

Daarmee komen we terug op het titelblad: DE SYNTHESE VAN WETENSCHAP, GODSDIENST EN WIJSBEGEERTEN. Dit is een uiting van 5D-denken, want van eenheidsdenken en dus synthese, het samenvoegen waar dat mogelijk of zelfs de bedoeling is. Daarmee is de synthese tussen de drie genoemde thema’s een noodzakelijke ontwikkeling en de basis voor het non-duale leven ofwel het leven boven de aardse dualiteit verheven.

 

STANZA IX – DEEL 2 – DE GEHEIME LEER (p.170 e.v.)

Overzicht van de paragrafen:

  1. De scheppers hebben berouw
  2. Zij boeten voor hun verzuim
  3. De mensen ontvangen denkvermogen
  4. Het vierde ras ontwikkelt volkomen de spraak
  5. Alle androgyne eenheden scheiden zich en worden tweeslachtig

Het doel van deze bespreking van de Geheime Leer is om te onderzoeken welke rol en functie dit standaardwerk heeft in onze tijd, de 21e eeuw. Een serieuze studie van de spiritualisme (als de wetenschap des geestes), kan immers niet om deze grote historische naam van de oprichtster van de theosofie heen.

De eerste verrassing komen we bij het overzicht van de paragrafen al tegen:

  1. Hoe kunnen scheppers berouw hebben? Scheppers zijn scheppende Meesters die geen emoties als berouw kennen in ons huidige bewustzijn.
  2. Hoe kunnen de scheppers zich beboeten voor hun verzuim?
  3. Waarom ontvangen de mensen op aarde denkvermogen?
  4. Het ontvangen van een volkomen spraakvermogen ofwel spreekvaardigheid is dus het gevolg van het ontvangen van denkvermogen.
  5. De scheiding van adrogyne ‘eenheden’ in tweeslachtigheid is dus een vast onderdeel van de evolutie van dit mensenras, de (nieuwe) klasse van de mensheid.

 

 

Ad.1: Scheppers – alle energieën met scheppende vermogens – kunnen geen berouw hebben, maar hebben bepaalde mogelijkheden of opties niet voorzien en zijn teleurgesteld als er ontwikkelingen plaatsvinden die zij met hun geestesoog niet voorzien hebben. Dat verschijnsel van ‘niet voorzien’ is ook mogelijk omdat de aarde een planeet is van de Vrije Wil(sbeschikking) die aan mensheid geschonken is en dat betekent ook een vrijheid van handelen en dus is ieder schepsel op aarde in staat iets anders te doen dan in het meest ideale scenario (van de scheppers uit geredeneerd) waarschijnlijk was. Geredeneerd vanuit de spirituele wet dat ‘Alles in de schepping mogelijk is en dus niets onmogelijk’ betekent dit handelen vanuit vrijheidsdrang ook dat evolutie in menselijk handelen mogelijk wordt gemaakt. De mens op aarde leert immers van zijn ‘fouten’, die de menselijke intuïtie tot ontwikkeling brengen. Leven is ‘dynamiek, evolutie en ontwikkeling’ en dat betekent dat mensen en goden daaraan onderworpen zijn.

Ad.2: De scheppers kunnen zich niet beboeten voor hun verzuim, maar zo denkt een gemiddelde mens natuurlijk wel als hij vindt dat er onverklaarbare menselijke wreedheden, zoals in een oorlog of criminaliteit, gebeuren. De wet van de Evolutie zegt ook dat de mens op weg naar zijn vervolmaking (verlichting) deze ervaringen moet meemaken opdat diezelfde mens op hoger evolutionair bewustzijn anderen kan helpen om uitleg te geven wat er gaande is. Goede mediums zijn in de regel die mensen die zelf een zwaar leven achter de rug hebben, om van daaruit, dus uit eigen ondervinding en ervaring, op die basis die raadvragende antwoord kan geven dat werkelijk inhaalt bij de hulpzoekende. Daardoor worden oplossingen bereikt door nauwkeurige en gedetailleerde antwoorden.

Ad.3: De vraag waarom de mensen op aarde denkvermogen ontvangen, bewijst dat er een evolutionair programma bestaat, waarin de ‘mens in ontwikkeling’ stapsgewijs nieuwe vaardigheden ingeboren of aangereikt krijgt. Ieder schepsel kent een instinctief denkvermogen, maar mensen die in groepsverband (clans) leven, die worden ook geacht om menselijkerwijs in een sociale omgeving met elkaar te leven en dus moet empathie ontwikkeld worden. De mens stamt niet van dieren of apen af want dat is een wetenschappelijk verzinsel.

Ad.4: 4. Het ontvangen van een volkomen spraakvermogen ofwel spreekvaardigheid is dus het gevolg van het ontvangen van denkvermogen. Het een is het gevolg van een ander en iedereen die hoogwaardige channels heeft beluisterd, zelfs van energetische entiteiten die nooit als mens op een planeet hebben geleefd, staan versteld van hun wijsheid en inzicht.

Ad.5: De scheiding van adrogyne ‘eenheden’ in tweeslachtigheid is dus een vast onderdeel van de evolutie van dit mensenras, de (nieuwe) klasse van de mensheid. Deze afscheiding is noodzakelijk om de kernziel zowel in een mannelijk als in een vrouwelijk lichaam de typerende verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke energieën te laten leren kennen. Zonder de opsplitsing was dit niet mogelijk.

(wordt vervolgd)

‘Het doel van dit boek kan aldus worden geformuleerd: aan te tonen dat de natuur geen ‘toevallig bijeenkomen van atomen’ is, en de mens zijn rechtmatige plaats in het plan van het heelal aan te wijzen; de archaïsche waarheden, die de grondslag vormen van alle religies, tegen degradering te beschermen en de fundamentele eenheid waaruit zij voortkomen enigszins aan het licht te brengen; tenslotte aan te tonen dat de wetenschap van de moderne beschaving nooit dichtbij de occulte (geestelijke oorzaaks-) kant van de natuur is gekomen.’

Er wat betreft de laatste zin niets veranderd in de wereld van de wetenschappen sinds het verschijnen van De Geheime Leer en vandaag: die moderne beschaving én wetenschap zijn nooit dichterbij de ‘occulte’ kant van de natuur gekomen en dat is in verband met het materialisme van de huidige beschaving – en toenemende religieuze of geestelijke onverschilligheid – ook niet mogelijk. Pas de huidige transitie van de aarde – en de mensheid die daarin ‘meegesleurd’ zal worden – zal daarin verandering gaan aanbrengen.

[bron: Theosofia 103/4, augustus 2002; http://www.theosofie.nl/tijdschrift/edities/2002/4/Geheime%20Leer.pdf]

wordt vervolgd.