Categorie archief: karmisch-vervolg

We moeten niet uit het oog verliezen ….

‘Maar deze, om zo te zeggen, zijdelingse beweging in het universele Mentale, het universele Vitale en universele Fysieke, is niet zijn enige beweging. Het wil naar boven. Deze drang omhoog is zelfs niet noodzakelijkerwijs de vrucht van een bewuste discipline, het kan een natuurlijke en spontane noodzaak zijn (we moeten nooit uit het oog verliezen dat onze inspanning in dit leven slechts de voortzetting is van heel wat andere pogingen in heel wat vorige levens, vandaar de ongelijkheid in ontwikkeling bij de verschillende mensen, en de onmogelijkheid om regels op te stellen). Men kan instinctief boven het hoofd iets voelen dat ons trekt, als een ruimte of een licht, of een pool die de bron is van al ons denken en handelen, of een gebied van concentratie op de top van de schedel. Em de zoekende heeft zijn mentale niet tot zwijgen gebracht omdat het prettig is een blok hout te zijn, zijn stilte is niet dood, zij leeft; hij heeft op boven afgestemd omdat hij voelt dat het boven lééft. De stilte is niet het einde, ze is een middel, net als de solfège een middel is om de muziek te pakken te krijgen, en er zijn heel wat soorten muziek. Naarmate zijn bewustzijn zich concretiseert, heeft hij dag in, dag uit, honderden minuscule, onwaarneembare ervaringen, die aan die Stilte boven ontspringen: hij denkt nergens aan, en dan schiet hem opeens een gedachte te binnen – zelfs geen gedachte, maar een klikje – en hij weet precies wat hij moet doen, hoe hij het moet doen, tot in de kleinste details, net als de stukken uit een legpuzzel die zich in een oogwenk samenvoegen, en met een massieve zekerheid (beneden is er totale onzekerheid; het kan altijd iets anders zijn); of hij voelt een schokje: ‘Ga eerst naar die en die toe’, hij gaat en ‘toevallig’ heeft die persoon hem nodig; of hij wordt zonder reden een bepaalde kant opgeduwd en ontmoet juist de omstandigheden die hem moesten helpen; of er rijst een bepaald probleem, hij blijft onbeweeglijk en stil, doet een beroep op boven, en het antwoord komt duidelijk en onweerlegbaar. (…)

[Bron: Sri Aurobindo of het avontuur van bewustzijn. 1972; 177/8]