Categorie archief: bijbelinterpretatie

Aardmagnetisch veld onthult de waarheid achter bekende bijbelverhalen

Jeannette Kras, scientias.nl, 25 oktober 2022

Was de Aramese koning Hazaël echt verantwoordelijk voor de vernietiging van een groot aantal steden in Israël? En welke steden werden verwoest door de Edomieten? De reconstructie van het aardmagnetisch veld op belangrijke archeologische sites geeft het antwoord.

Twintig onderzoekers van de Tel Aviv Universiteit en de Hebreeuwse Universiteit hebben 21 aardlagen op 17 archeologische vindplaatsen in Israël onderzocht door de richting en intensiteit van het aardmagnetisch veld te reconstrueren die in de verbrande resten zijn terug te vinden. De nieuwe data verifiëren én weerleggen enkele Bijbelverhalen van onder meer Egyptische, Aramese en Babylonische oorlogen tegen de koninkrijken van Israël en Juda. Juda is het huidige zuidelijke deel van Israël met Jeruzalem als hoofdstad.

Magnetische mineralen

De bevindingen van de archeologen tonen aan dat het leger van de Aramese koning Hazaël niet alleen Gath van de Filistijnen heeft vernietigd, maar ook de plaatsen Tel Rehov, Tel Zayit en Horvat Tevet. De studie weerlegt dan weer het heersende idee dat Hazaël Tel Beth-Shean verwoestte. Andere geomagnetische bevindingen onthullen dat de steden in de Negev, de woestijn in het zuiden van Israël, werden verwoest door de Edomieten, die misbruik maakten van de vernietiging van Jeruzalem door de Babyloniërs.

Dat is allemaal knap aangetoond, maar hoe meten de archeologen deze veranderingen in het aardmagnetisch veld? De onderzoekers analyseren archeologische vondsten die magnetische mineralen bevatten. Bij verhitting of verbranding is in deze mineralen het magnetische veld op het moment van de brand vastgelegd. Bij verwoestingen door oorlogen ontstaan er vaak branden en dat is dus door de archeologen terug te vinden.

Nebukadnezar

Zo wisten onderzoekers al in 2020 het magnetische veld te reconstrueren zoals dat bestond ten tijde van de vernietiging van Jeruzalem in 586 voor Christus door het Babylonische leger van de machtige koning Nebukadnezar. In de nieuwe studie zijn met behulp van het aardmagnetisch veld in combinatie met oude inscripties en Bijbelverhalen nog veel meer historische gebeurtenissen onderzocht. De data zijn zelfs gebruikt om een nieuwe wetenschappelijke methode voor archeologische datering te ontwikkelen.

Onderzoeker Yoav Vaknin legt uit hoe dat in zijn werk ging. “Op basis van de overeenkomst of het verschil in intensiteit en richting van het magnetische veld, kunnen we hypothesen die stellen dat bepaalde locaties tijdens dezelfde oorlog zijn verbrand, bevestigen of weerleggen.” Over de ontwikkelde methode vertelt hij: “Ook hebben we een variatiecurve ontwikkeld die de intensiteit van de magnetische velden kan bepalen en die zo kan dienen als een wetenschappelijk dateringsinstrument, vergelijkbaar met de radiokoolstofdateringsmethode.”

Koning Hazaël en de Filistijnen

Een belangrijk voorbeeld is de vernietiging van Gath, een van de vijf hoofdsteden van de Filistijnen, door koning Hazaël. Historici gingen ervan uit dat deze oorlog rond 830 voor Christus plaatsvond, maar konden niet met zekerheid zeggen dat Hazaël ook verantwoordelijk was voor de vernietiging van de plaatsen Tel Rehov, Tel Zayit en Horvat Tevet. De nieuwe studie heeft nu aangetoond dat de magnetische velden van deze vier steden synchroon lopen voor het moment waarop de vernietiging plaatsvond. Hoogstwaarschijnlijk gebeurde dit dus tijdens dezelfde oorlog en is koning Hazaël inderdaad de dader.

Op dezelfde manier kon echter worden weerlegd dat Tel Beth-Shean ook door de oorlogszuchtige koning was vernietigd: daar was het magnetische veld totaal anders. De magnetische data tonen aan dat de stad samen met twee andere steden in het noorden van Israël 70 tot 100 jaar eerder is verwoest. Die periode komt overeen met de oorlog van de Egyptische farao Sjosjenq. Die wordt beschreven in de Bijbel en in een inscriptie op een muur van de tempel van Amon in het Egyptische Karnak. Daarin wordt Beth-Shean eveneens genoemd als een van de veroveringen van de farao.

Niet alleen de Babyloniërs

Nog interessanter zijn de bevindingen over het einde van het koninkrijk Juda. Professor Erez Ben Yosef legt uit: “Over de laatste dagen van het koninkrijk Juda is al veel geschreven. Sommige onderzoekers beweren dat Juda niet volledig werd vernietigd door de Babyloniërs.” Zij hebben vermoedelijk gelijk, blijkt uit de nieuwe dateringsmethode. “Terwijl Jeruzalem en andere grenssteden werden verwoest, bleven andere steden in het zuiden in de bergen van Juda nagenoeg onaangetast. De resultaten van het magnetische onderzoek ondersteunen de hypothese, dat de Babyloniërs niet alléén verantwoordelijk zijn voor de uiteindelijke ondergang van Juda.”

Volgens de professor waren het waarschijnlijk de Edomieten die enkele decennia later de doodsteek betekenden voor het koninkrijk. Zij maakten misbruik van de val van Jeruzalem, aldus Erez Ben Yosef. “Hun rol in de vernietiging van de overgebleven steden kan verklaren waarom de Hebreeuwse Bijbel zoveel wrok koestert tegen de Edomieten.”

Mengsel van ijzer en nikkel

Professor Ron Shaar, die verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van de nieuwe dateringsmethode, legt uit dat “het magnetisch veld van de aarde van cruciaal belang is voor ons bestaan. De meeste mensen realiseren zich niet dat er zonder dit veld geen leven op aarde kan bestaan, omdat het ons beschermt tegen ionische straling en zonnewind. Bovendien gebruiken mensen en dieren het magnetische veld om te navigeren.” Het geomagnetisch veld van onze planeet bestaat uit een mengsel van vloeibaar ijzer en nikkel in de buitenste kern van de aarde, op een diepte van 2.900 kilometer. Doordat de aarde draait, beweegt deze vloeistof om de vaste kern van de aarde heen en ontstaat een magnetisch veld.

Met de nieuwe archeologische dateringsmethode op basis van dit aardmagnetische veld kunnen in de toekomst nog veel historische gebeurtenissen beter onderzocht en gedateerd worden.

* Dit soort onderzoekingen geven het belang van aardmagnetische veld(en) aan!

Bronmateriaal:

“Reconstructing biblical military campaigns using geomagnetic field data” – Proceedings of the National Academy of Sciences

Afbeelding bovenaan dit artikel: Getty (via Canva.com)

Een boeiend debat in verband met de herziening van Nieuwe Bijbelvertaling

Stelling: Onderstaande beschouwing is interessant vanwege de ‘staat van het christendom’ anno 2020 en wel in die zin dat de strijd over het godsbeeld weer is opgelaaid. Maar vanuit hun ‘verslaving’ aan de traditionele inhoud van dat godsbegrip, hebben de gezagsdragers die gebonden zijn aan de traditionele ontwikkelingsgang, bepaald dat dat godsbeeld – want ‘God/god als Vader/vader’ – een mannelijk woord moet zijn vanuit de oorspronkelijke Joodse symbolen JHWH, wordt gemakshalve het alternatieve aspect vergeten.

Dat alternatief bestaat of is denkbaar: omdat het meest heilige in moderne termen ‘multidimensionaal’ is en dús niet mannelijk of vrouwelijk, zoals dat alleen in het driedimensionale ofwel duale taalgebruik het geijkte instrument is. Zo kan ‘God’ vertaald worden naar 5D met ‘Het geestelijke’ en ‘oerbron’ of ‘oerenergie’,  dus via het lidwoord ‘het’ omdat dat ongeslachtelijk is. Dit is mijns inziens noodzakelijk omdat buiten de duale 3D-aarde/wereld alleen een 5D/nonduale wereld bestaat en dus geen mannelijke en vrouwelijke goden/engelen.

Die laatste woorden werden sinds het ontstaan van het christendom gepresenteerd vanwege de beeldvorming: de engel Gabriel die zich aan Maria toonde. Zo is de traditie op aarde gegroeid omdat wij graag die boodschappers willen herkennen vanuit onze toenmalig gebruikelijke beelden. Maar die engelen helemaal in de werkelijkheid geen vleugels, maar worden zo geschilderd omdat dat iets soortgelijks is als elfjes in de natuurrijken. Om deze redenen is de onderstaande tekst belangrijk om er kennis van te nemen vanuit een nieuw gezichtsveld, namelijk vanuit 5D!

God is niet mannelijk of vrouwelijk (Sjoerd Mulder, katern de Verdieping/Trouw, 5-11-20)

In de herziening van de Nieuwe Bijbelvertaling wordt naar God weer met een hoofdletter verwezen: hij wordt Hij. Daar is lang niet iedereen blij mee. ‘Ik gebruik zelf voor God een hoofdletter. Dat wordt dan dus Hij, maar ook Zij of Jij als dat zo uitkomt.’

De Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 was om veel redenen vernieuwend. Een van de meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van bijbelvertalingen daarvoor was het hoofdlettergebruik. Niet langer werden voornaamwoorden die naar God verwezen, met een hoofdletter geschreven. Niet langer ‘Hij’, maar ‘hij’.

Sommige bijbellezers konden daar maar niet aan wennen, en vorige week werd bekend dat de nieuwe editie van 2021 dit weer terugdraait. Vanaf nu wordt het weer ‘Hij’. Is dit een onbetekenende wijziging, of schuilt hier meer achter?

Manuela Kalsky, bijzonder hoogleraar op de Edward Schillebeeckx-leerstoel voor theologie en samenleving aan de VU, was als supervisor betrokken bij de totstandkoming van de vertaling van 2004. Zij is niet blij met die hoofdletter. “Een van de uitgangspunten van de vertaling in 2004 was om waar mogelijk inclusief taalgebruik te hanteren. Recht doen aan de pluraliteit van beelden voor JHWH in de grondtekst (JHWH komt van de Hebreeuwse lettercombinatie waarmee God in de Hebreeuwse grondtekst wordt aangeduid, red). Daar is toen uitgebreid onderzoek naar gedaan. Allerlei experts zijn geraadpleegd en voor- en tegenargumenten zijn gewikt en gewogen. Er is toen bewust gekozen voor kleine letters, omdat ‘Hij’ met een hoofdletter te veel suggereert dat God een man zou zijn. Al die zorgvuldige afwegingen worden nu door het Bijbelgenootschap terzijde geschoven, met een beroep op de vele brieven van lezers, die niet aan het wegvallen van de ‘eerbiedshoofdletter’ kunnen wennen. Waarom voer je dan niet een onderzoek uit om serieus zicht te krijgen hoe bijbellezers nu tegen de vertaling uit 2004 aankijken.”

Erik Borgman, hoogleraar publieke theologie aan Tilburg University, begrijpt de ophef niet. “De vraag naar een goede vertaling van de Godsnaam is relevant, en ik ben er geen voorstander van dat die automatisch als ‘Heer’ vertaald wordt. Maar die kwestie van het hoofdlettergebruik zie ik niet. In 1992 werd in de nieuwe katholieke Willibrordvertaling van het Nieuwe Testament ‘hij’ geschreven, in 1994 bij integrale uitgave was het weer ‘Hij’. Volgens mij was daarover geen ophef. Ik gebruik zelf voor God een hoofdletter. Dat wordt dan dus Hij, maar ook Zij of Jij als dat zo uitkomt. Tegelijkertijd: de grondtekst maakt geen onderscheid tussen hoofd- of kleine letters en het is niet meer dan conventie. Ik zie deze kwestie vooral als een wat moeizame poging om de geslachtelijkheid van God weer op de agenda te zetten. Maar God was al ‘Heer’ in de Nieuwe Bijbelvertaling, daar is niets aan veranderd.”

Kalsky: “Het beeldverbod in de Bijbel (dat voorschrijft dat God niet mag worden afgebeeld, red) is mij zeer dierbaar. We zouden het serieuzer moeten nemen. Feministische studies hebben laten zien hoe destructief patriarchale beelden van God en Jezus kunnen zijn. Als de grondtekst ruimte laat om over God ook in vrouwelijke beelden te spreken moet je die ruimte ook in de taal bieden. God is niet alleen een vader, maar ook een hen die haar kuikens onder haar vleugels neemt. Waarom zouden we Gods mannelijkheid sterker willen benadrukken dan de Bijbel doet? Waarom zouden we het mannelijke beeld van God moeten sacraliseren door ‘hij’ met een hoofdletter te schrijven?”

Borgman: “Gaat het hier wel echt om het hoofdlettergebruik, of schuilt hier een kerkpolitieke inschatting achter? Er wordt wel gezegd dat dit hoofdlettergebruik een knieval richting de orthodoxie zou zijn. In dat geval gaat het dus niet over hoofdlettergebruik, maar over de angst dat de invloed van de invloed van de ene richting groeit ten koste van de andere. Die angst kan terecht zijn – hoewel ik niet weet wat er mis is met orthodoxie, maar dat is een andere discussie – maar of je die via dat hoofdlettergebruik moet benaderen? Misschien ben ik hier wat te katholiek voor: het lijkt mij niet handig om bij zulke kwesties onmiddellijk principiële tegenstellingen uit te roepen.”

Kalsky: “In 2004 was een brede oecumenische eigentijdse vertaling de inzet. Het was een zorgvuldig proces en er zijn weloverwogen keuzes gemaakt. Nu voelt het als een soort coup. Het is de behoudende kant van de kerken die die kleine letter niet ziet zitten. Voor de duidelijkheid: het gaat mij niet om een politiek-correcte vertaling. Het gaat mij erom, dat zichtbaar wordt dat al onze beelden van God tekortschieten. Je kunt JHWH niet voor je karretje spannen. Je kunt er geen machtsmisbruik en onderdrukking mee legitimeren. En dat is heel belangrijk voor onze samenleving. Er is namelijk een aantoonbaar sociologisch verband tussen de wijze waarop we over God spreken, en de manier waarop onze onderlinge machtsverhoudingen vorm krijgen. Anders gezegd: onze taal weerspiegelt niet alleen een werkelijkheid, ze schept ook een werkelijkheid. De feministische theologe en filosofe Mary Daly zei het al: als God mannelijk is, is de man God. Het is in dat licht paradoxaal dat de PKN aan de ene kant strijdt tegen seksueel misbruik, terwijl aan de andere kant mannelijke macht in deze vertaling weer goddelijk gesanctioneerd wordt. Dat is lastig uit te leggen.”

Borgman: “Woorden kunnen inderdaad een bestaande realiteit versterken: geslachtelijke godstaal kan gender-onderdrukking versterken. Maar ik geloof dan weer niet dat we de realiteit kunnen veranderen door de taal te veranderen. Misschien schrikken we ervan, als God in de Bijbel met de patriarchaal klinkende term ‘Vader’ wordt aangeduid. Maar we moeten dan niet de tekst wijzigen of het woord ‘Vader’ schrappen, maar laten zien hoe het vaderbegrip van God géén patriarchaal vaderbegrip is. Dat is veel ingewikkelder, maar dat is wel de weg die we gaan moeten. Ondertussen geef ik je gelijk dat het goed is te benadrukken wat we anders dreigen te vergeten. We moeten wijzen op de vrouwelijke metaforen voor God in de Bijbel, we kunnen nadrukkelijk met ‘Zij’ naar de Geest verwijzen. En we kunnen in liedteksten en gebeden nieuwe metaforen ontwikkelen. Want er bestaat theologisch gesproken, ook binnen de orthodoxie, geen misverstand over: God is niet mannelijk of vrouwelijk.”

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1092/articles/1240855/37/1

‘Moslimatheïst Ali Rizvi prikkelt de lezer met rauwe citaten uit de Bijbel, erger dan wat je in de Koran vindt’

RELIGIE EN FILOSOFIE / TROUW

Eildert Mulder– 5 oktober 2018

MINARET | In zijn boek ‘De atheïstische moslim’ legt moslimatheïst Ali Rizvi de Bijbel naast de Koran.

Twee kilometer onder de Waddenzee, bij het mini-eilandje Griend, ontdekten in 1970 Franse ingenieurs een vulkaan. ­Ze zochten naar aardgas. Tot hun verbazing stuitten ze op vulkanisch gesteente. Ook stelden ze een te hoge temperatuur vast.

Wat bleek? Ze hadden in de krater van een vuurberg in ruste geboord. Twaalf miljoen jaar lang moet hij actief zijn geweest, in een tijd waarin dinosauriërs nog de keizers van het dierenrijk waren. De kans dat de Waddenzee ooit nog eens ontploft en kokende lava zal uitspuwen is nul. Nederland wordt geen Hawaï, IJsland of Sicilië.

De moslimatheïst Ali Rizvi gebruikt de beeldspraak niet, maar je kunt associaties krijgen met dode en actieve vulkanen als hij in zijn boek ‘De atheïstische moslim’ de Bijbel naast de Koran legt. Hij prikkelt de lezer met rauwe citaten uit het Oude Testament, erger dan wat je in de Koran vindt.

Zoals over het stenigen van bruiden die in de huwelijksnacht geen maagd blijken te zijn, in de deurpost van hun ouderlijke huis door de dorpsbevolking. Of over volkerenmoord en over doodstraffen voor homo’s, overspeligen en zelfs zonen die volgens hun vaders niet willen deugen. Of – Rizvi noemt het niet, maar het is te vinden in Deuteronomium 25 vers 11 – over het afkappen van de hand van een vrouw die haar man te hulp schiet bij een ruzie en dan in de geslachtsdelen van de vijand grijpt.

Ik heb dit vers gecontroleerd en het staat er echt. Maar tegelijkertijd geef ik ook aan dat deze teksten in onze moderne tijden zinloos zijn omdat dit soort oudtestamentische teksten een oude kosmische energie vertegenwoordigden, die nu niet meer aan de orde zijn, zoals Kryon bij herhaling heeft uitgelegd. Datzelfde geldt dus ook voor de Koran, waarin ook gesproken wordt vanuit een oude energie, een oud tijdperk dat in feite nog doorliep tot aan de jaren tachtig van de vorige eeuw toen de transformatie van de Nieuw Tijd zicg aankondigde.

Onschuldige draai

Rizvi, in Pakistan opgegroeid in een liberaal moslimgezin, nu medisch specialist in Canada, ziet toch verschillen met extreme uitschieters in de Koran. Veel dreigende bijbelgedeelten zijn ‘dode vulkanen’, nog maar weinigen trekken zich er iets van aan. Terwijl gewelddadige koranteksten gas, grint en lava blijven uitbraken, via YouTube-imams of zelfs in wetgeving – zoals in Soedan, waar de minimale huwelijksleeftijd voor meisjes tien jaar is.

In nomadische stammen leven nog steeds oude tradities voort.

Gelukkig zijn er talloze moslims die niets moeten hebben van IS of Al-Qaida en zelfs niet weten of willen weten dat die griezelclubs zich kunnen beroepen op de Koran en ‘uitspraken van Mohammed’. Liberale moslims proberen aan beruchte koranpassages, zoals over slaag voor ongehoorzame vrouwen, een onschuldige draai te geven, door vindingrijk te betogen dat er niet staat wat er wel staat.

Rizvi vindt dat ongeloofwaardig. En nu doemt er een dilemma op. Rizvi is een rechtlijnige atheïst van het type Richard Dawkins. ‘Ontwaak!’ luidt zijn boodschap aan alle gelovigen, niet enkel moslims. Maar het is een pijnlijke paradox dat zijn ergste vijanden, radicale islamisten, luid zullen applaudisseren als hij pogingen van liberale moslims om de Koran te ‘beschaven’ als weerloze luchtballonnen doorprikt.

Het is in ons moderne jargon inderdaad ongeloofwaardig, maar zij zijn zich ook niet bewust dat de kern van het probleem bestaat uit oude en nieuwe energie. En dat er vertaalslagen zijn gemaakt zodat de huidige teksten van welk heilig boek dan ook, niet zuiver door de betrokken of desbetreffende profeten zijn zó zijn uitgesproken. Dat geldt voor alle profeten, zoals ook Jezus, die overigens profeet was en niet de Eniggeboren Zoon van God, die door de 3e eeuwse conciliegangers gemaakt  werd.

Fundamentalist

De Egyptische literatuurliefhebber Sayyid Al-Qutb, in 1966 opgehangen, is een icoon van de radicale islam. Volgens hem waren de milde islam en de koranexegese van de liberalen alleen maar laffe buigingen voor het machtige imperialistische westen. Hij wilde dat de ‘vulkanen’ in de heilige teksten actief zouden blijven.

Zo wordt zichtbaar wat de politieke radicalen of fundamentalisten ervan maakten.

Rizvi gruwt daarvan. Maar net als Qutb gelooft hij niet in vriendelijke, liberale interpretaties. In die zin is ook hij fundamentalist te noemen: er staat wat er staat, leuk of niet leuk.

Wederom dogma’s: ‘er staat wat er staat.’

De ‘liberalen’ lijken op dompteurs die agressieve koranverzen willen temmen, zoals liberale christenen en joden deden met Deuteronomium.

Het zou een zegen zijn als het hun zou lukken. Maar ze vinden zowel moslimradicalen als atheïsten op hun weg, die beide, hoewel ze op elkaar kunnen schieten, toch effectief de goedbedoelde acrobatiek van de vrijzinnige koranuitleg bestrijden.

In de rubriek ‘Minaret’ leest u bespiegelingen over de islamitische wereld door Eildert Mulder, arabist en oud-redacteur van Trouw.

https://www.trouw.nl/religie-en-filosofie/moslimatheist-ali-rizvi-prikkelt-de-lezer-met-rauwe-citaten-uit-de-bijbel-erger-dan-wat-je-in-de-koran-vindt~ac10d6ef/

 

Gaat ‘Adam en Eva’ over de zonde?

religie en filosofie

Gerrit-Jan KleinJan– 15:52, 30 maart 2017

▲Het thema ‘verboden vruchten’ verwijst naar het bijbelverhaal over Adam en Eva, waarin werd gegegeten van de verboden boom. Wie de vruchten at zou kennis krijgen van goed en kwaad. © colourbox

In het Theologisch Elftal analyseren twee theologen een actuele kwestie. Het thema van de Boekenweek is ‘verboden vruchten’. Waarom wordt het verhaal over Adam en Eva vaak zo negatief gelezen?

Dat de Boekenweek gaat over ‘verboden vruchten’ zal lezers van deze krant niet zijn ontgaan. Het thema is een rechtstreekse verwijzing naar het bijbelverhaal over Adam en Eva die aten van de verboden boom. Wie de vruchten van deze boom at zou kennis krijgen van goed en kwaad.

In de boeken van Jaap Hiddinga staat inderdaad beschreven dat de mens in een groepscollectiviteit na zijn scheppingsmoment mag kiezen tussen eeuwig verblijf in de hemelen ofwel in het koninkrijk der hemelen, maar ook mag kiezen voor een experimenteel leven maar dat is die ziel ook verplicht het hele traject door alle dimensies heen te leven en te voltooien. Tegen die achtergrond is het scheppingsverhaal van Adam en Eva een mooie mystieke metafoor van de keuze die de mens altijd toebedeeld krijgt omdat de aarde de enige planeet is in dit universum met de ‘vrije wil’. Het ‘risico’ voor de scheppende liefdeskrachten is dan wel dat het levensplan voor deze categorie anders wordt uitgevoerd dan de scheppers zich hadden voorgesteld, want bij de vrije keuze hoort ook de eigen individuele vrije wilsbeschikking. Vandaar de dualiteit op aarde, die eerst overwonnen moet worden en dat is voor vele huidige en voorgaande beschavingen een langdurige strijd. Soms duurt het zoeken naar de juiste weg erg lang, soms extreem kort.

Waarom kennen we deze geschiedenis vooral als een verhaal over straf die volgt op een overtreding? “In de kerken wordt het vaak gelezen als een verhaal over de zonde en de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs na het eten van de verboden vrucht. Dat is een interpretatie die onder andere afkomstig is van Augustinus”, zegt Janneke Stegeman, die Oud-Testamenticus is en als theoloog en programmamaker werkt bij debatcentrum De Nieuwe Liefde in Amsterdam. Als ‘theoloog des vaderlands’ is ze deze week een extra speler in het theologisch elftal.

Deze ‘verdrijving uit het paradijs’ klinkt hard en wreed, en heeft natuurlijk niets met de scheppende liefdeswezens te maken, maar vloeit alleen voort uit de keuze die de mens zelf voor het experiment heeft gemaakt. De Bijbel geeft er een inkleuring van een ‘strafexpeditie’ aan, maar dat is geheel bezijden de waarheid en dus een verkeerde voorstelling van zaken, maar wat moesten de kerkschrijvers, geïndoctrineerd door de leiding er anders van maken?

Ook Peter Nissen, hoogleraar spiritualiteitsstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen en remonstrants predikant in Oosterbeek, wijst naar Augustinus. Aurelius Augustinus is een theoloog uit de vierde eeuw die een immense invloed heeft gehad op de leer in de christelijke kerken en de manier waarop de Bijbel wordt gelezen, vandaar dat hij ook wel ‘kerkvader’ wordt genoemd. Hij stelde dat sinds Adam en Eva iedereen deelt in de schuld van dit eerste mensenpaar. Nissen: “De sombere lijn in het christendom, het negatieve denken over seksualiteit, het lichamelijke en het aardse, gaat grotendeels op hem terug. Augustinus heeft het christendom belast met de erfzonde. Dat concept kom je vóór hem eigenlijk helemaal niet tegen.”

Heteroseksualiteit

Augustinus’ interpretatie werkt tot op heden door. In het christendom is het verhaal over Adam en Eva gebruikt om een specifiek maatschappijbeeld te propageren, stelt Stegeman: “Het verhaal wordt in de kerken in verband gebracht met maagdelijkheid als ideaal en heteroseksualiteit als norm. Homo’s en lesbiennes en anderen zijn met dit verhaal over Adam en Eva in de hand vaak buitengesloten. Dat gebeurt nog steeds.”

Ze stelt een andere zienswijze voor. “Het verhaal over Adam en Eva die eten van de verboden vrucht lees ik als een verhaal over volwassen worden, geestelijke groei en ontwikkeling. Het verhaal gaat over een man en een vrouw die de echte wereld van keuzes, goed en kwaad, en seksualiteit ontdekken. Door van de verboden vrucht te eten, ontdekken ze het echte leven. Het paradijs is in deze interpretatie niet zozeer een ideale wereld, maar meer een saaie, bijna kinderlijke wereld zonder spanning en uitdaging. Het is een plaats die niet reëel is. Door het paradijs te verlaten komen Adam en Eva in een wereld waar echte keuzes moeten worden gemaakt.”

Kortom, een moderne evolutietheorie dus.

Nissen: “Je kunt de Bijbel heel goed antropologisch lezen, als een verslag van de ontwikkeling van menselijke ontplooiing.” Het verhaal over het vertrek van Adam en Eva uit het paradijs is in zijn ogen niet de enige geschiedenis die zich leent voor zo’n uitleg. Nissen noemt als voorbeeld de verhalen van de opwekking van Lazarus uit de dood en de wederopstanding van Jezus uit het graf. “Ze worden traditioneel gelezen als verhalen over de letterlijke verrijzenis uit het de dood. Ik zie het niet als een opstanding ná de dood, maar als opstanding vóór de dood. Deze verhalen gaan over mensen die vastlopen, die het niet meer zien zitten, maar toch een nieuw begin weten te maken.”

Stegeman: “De Bijbel is een veelzijdig boek. Het wordt vaak gezien als een braaf en gezagsgetrouw boek. Terwijl ik denk dat de teksten ook vaak ontregelend zijn. De verschillende boeken spreken elkaar bijvoorbeeld tegen. Neem Jezus, we zien hem in de kerkelijke traditie vaak als vrome man, terwijl het iemand was die opruiend was en tegen het gezag van zijn tijd in ging. Hij zet aan tot verzet tegen de verhoudingen die onrecht in stand houden.”

Stegeman is geïnspireerd door de in 2009 overleden Amerikaanse theoloog Marcella Maria Althaus-Reid, die het begrip indecent theology introduceerde. “Het is een interpretatie die juist ingaat op de taboes die er zijn in de christelijke traditie. Althaus wil die taboes ter discussie stellen, bijvoorbeeld op het gebied van de seksuele normen die het christendom hanteert. Bijbelteksten staan open voor verschillende en ook nieuwe interpretaties. Ze mogen niet stollen tot een normatief verhaal. Door voortdurende vernieuwing maak je de betekenis van de Bijbel relevant voor álle mensen.”

Geloofsdogma’s

De interpretatie van Nissen en Stegeman mag dan voor lezers van literatuur aantrekkelijk klinken, in kerkelijke kringen ontbreekt vaak de ruimte voor een uitleg die voorbij de geloofsdogma’s gaat. Het valt de twee theologen op dat religieuze tradities dikwijls twee gezichten tonen als het over lezen gaat.

Nissen: “Lezen is in religieuze tradities enerzijds iets essentieels. Christendom, jodendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme – ze bestaan allemaal bij gratie van de omgang met teksten. Tegelijk zie je dat, zodra een religie institutionaliseert, er veel moeite gedaan wordt om de controle over de teksten te houden. Het bekendst is natuurlijk de rooms-katholieke kerk, die een heel fijnmazig systeem had van censuur en controle. Alles wat ook maar enigszins op gespannen voet stond met de officiële leer belandde op de index, de lijst met verboden boeken. Alles wat interessant is, vinden we op die lijst terug: Spinoza, Descartes, Voltaire, Erasmus.”

Stegeman: “Die huiver ten opzichte van het vrijgeven van de tekst kan ik me goed voorstellen als je het bekijkt vanuit het machtsinstituut dat de kerk lange tijd was. De Bijbel is ook een gezagsondermijnend boek. De rooms-katholieke kerk redeneerde dat het beter is om mensen niet zomaar bloot te stellen aan die gezagsondermijnende gedachten. Godfried Bomans schreef ooit heel treffend dat er zoveel spanning op de evangeliën staat, dat de stoppen zouden springen als er geen zekering tussen de lezer en het gelezene zou zitten.”

Nissen: “Lezen heeft iets gevaarlijks, zeker voor systemen die niet van tegenspraak houden. Dat zijn niet alleen kerken, maar dat kunnen bijvoorbeeld ook totalitaire staten zijn. Lezen heeft iets gezagsondermijnends. Lezen is subversief. Het vergroot je wereld. Je komt makkelijk op andere ideeën.”

Wijze woorden!

https://www.trouw.nl/religie-en-filosofie/gaat-adam-en-eva-over-de-zonde-~ac38311c/