Categorie archief: verslaving en strijd ertegen

Metafysische geheimen wat betreft verslavingsverschijnselen @vrij_nederland

Stelling: Oneindig veel ouders in deze generatie – vanaf Flower Power de jaren ’60 van de vorige eeuw – hebben te maken met de eigen kroost die hun eigenwaarde proberen te ontdekken door op te gaan in de massa van school- of sportvrienden en andere ‘jeugdige’ collectiviteiten; een soort eigentijdse ‘gang’ of ‘clan’. Deze tijdverschijnselen hebben altijd door de generaties heen bestaan en er zit dus een natuurlijke cyclus in. Het past kortom in de kosmische cycli die in vele boeken staan beschreven.

Dat zijn verklaringsmodellen die de een wel zal aanspreken en de ander niet. Omdat dit een universeel verschijnsel is, kan gezocht worden naar de dito kern ervan en dat is de leerschool aarde, omdat deze duale wereld (zoals alle duale, ofwel stoffelijke planeten, met een menselijke beschaving) ervan kunnen leren om hun zelfbewustzijn te ontwikkelen en vervolgens te verdiepen. Die spirituele literatuur leert ons ook dat ‘niets onmogelijk’ is en dat alle en dus iedere (levens)ervaring nuttig is en vooral nodig (én noodzakelijk) om het meesterschap van het leven te bereiken en daarmee los te komen van het Pad van Evolutie; en dan niet de Darwin-evolutietheorie, maar de kosmische evolutie van de persoonlijke ziel die in ieder mens huist.

Dit gezegd zijnde kan ook worden toegevoegd dat ieder nieuw leven die op aarde met de geboorte van een nieuw lichaam wordt gestart en begonnen, dus een doel heeft. In onderstaand artikel is het gemeenschappelijke kenmerk het universele kenmerk van verslaving aan stoffelijke producten, zoals vandaag alle uiteenlopende vormen en soorten drugs. Het zijn dus geen fouten in het kosmische Plan, maar doelbewust in gang gezet omdat iedere ziel nu eenmaal alle levensomstandigheden moet leren kennen en meemaken om het boven genoemde ‘levensdoel’ te bereiken en dat betekent bij verslavingsverschijnselen waarvoor je uiteindelijk zelf hebt ‘gekozen’ – al dan niet onder druk van de eigen vriendengroep -, nadat je hebt ontdekt dat je in een eigen gebouwde gevangenis bent terechtgekomen, jezelf daaruit moet zien te bevrijden.

Dat proces overkomt dus iedereen omdat je er gewoonweg mee te maken krijgt want geen mens die geen verslavingsverschijnselen te maken heeft gehad. Kosmisch gesproken hoort dat er dus allemaal bij en het zijn/bestaan geen scheppingsfouten. En juist dit laatste weten alleen maar die – weinige – mensen die actief hebben gezocht – en bleven zoeken – naar de geheimen van het  verschijnsel verslaving, omdat je er anders niet vanaf kwam, dan alléén door ontwenningskuren en veel geld. Maar het ‘rechtvaardige’ van de leercyclus of leerschool is dat niemand aan deze (levens)ervaringen ontkomt. Het enige waar je invloed op hebt is je eigen (zwak of sterk) karakter en (in)stabiliteit, omdat die bepalend is de vraag ‘hoe snel’ je van je eigen verslaving afkomt of KUNT afkomen.

Zo geformuleerd en uitgelegd denk ik dat iedereen nu gaat beseffen dat er geen scheppingsfouten bestaan maar dat alles wat je tegenkomt en tegenkwam op aarde, ook bewust zo gepland en geprogrammeerd was door de kosmische Bron, want daar is jouw naam en alle namen van aardbewoners bekend! Dat weet niemand, althans ‘bijna’ niemand aangezien maar 1% van de hele mensheid de moeite heeft genomen om dit antwoord te zoeken, én te ontdekken; ook al is dat ontdekkingsproces eindeloos zwaarder dan ‘je scholingstrajecten te doorlopen’ en je diploma te behalen.

Hiervoor – in mijn geval – is alleen een soort van ‘stugge halsstarrigheid’ (in modern jargon: ‘doorzettingsmacht’) nodig om maar ‘eindeloos’ lang te blijven zoeken TOT het moment dat je écht tegen je gewenste eindresultaat aanloopt en dus voelt/weet waardoor je dus ECHT tevreden mag zijn; vanuit je eigen hart wel te verstaan. Want in jouw hart woont je ziel en die weet hoeveel levens op aarde je nodig had om dit geheim van de stoffelijke of duale werelden nodig waren om dit op ‘eigen houtje’ en eigen kracht te ontdekken. Ik ben een van de gelukkige uitzonderingen die, nu het gelukt is, al weet ik niet – geen idee zelfs – hoeveel levens ik worstelend heb doorgemaakt. Maar nu heb ik het recht om te beweren dat deze loodzware opdracht zal slagen als je NOOIT van ophouden weet en dus ook door iedereen voor gek wordt verklaard (‘wat een zwever!). Het geheim is te vinden en ik ben niet de enige die daartoe in staat ben gebleken want op de 8 miljard van de wereldbevolking lopen er symbolisch gesproken het getal van 144.000 mensenzielen rond (zoals in allerlei heilige geschriften genoemd worden).

Ieder mens is dus – logisch – gesproken óók in staat om die sleutels van de geheime kluis te vinden én die (ziel) zelf te openen. Die zal dat met dat met diezelfde doorzettingsmacht’ ook lukken zoals het bij mij is gelukt. Blijf dus zoeken én blijf dus doorzettingsvermogen ontwikkelen, zodat je uiteindelijk ontdekt dat je alle antwoorden op levensvragen KUNT vinden. Ik ben er zelf het levende bewijs van. Ik durf nu sinds kort te beweren – en dus uit te spreken – dat ik op alle levensvragen een antwoord heb. Ik schaam me daar niet voor.

Wat mag een schrijver opschrijven? (Dieuwertje Mertens, Vrij Nederland, 25-9-23)

Interview

Het gezin van de Britse schrijfster Julie Myerson kwam in de schijnwerpers te staan nadat ze had geschreven over haar drugsverslaafde oudste zoon. In Nonfiction: A Novel keert ze bij het onderwerp terug.

In de anonieme column Living with teenagers in The Guardian schreef Julie Myerson jarenlang over de uitdagingen van het ouderschap in een gezin met drie kinderen. Vooral met haar onhandelbare oudste zoon had ze de nodige problemen. Toen uitkwam dat Myerson de auteur was van de column, leidde dat tot een schandaal in de Britse pers. Tegen betaling vertelde haar aan cannabis verslaafde zoon zijn kant van het verhaal aan The Daily Mail – hij kon het geld goed gebruiken voor zijn verslaving. Het leidde tot de nodige ellende in het gezin van Myerson.

In 2009 verscheen haar non-fictieboek The Lost Child, waarin ze haar machteloosheid en wanhoop over haar verslaafde zoon beschreef. Wat kun je als ouder doen? Hoe houdt een gezin met een verslaafd kind zich staande?

*Door eindeloos veel geduld uit te oefenen en begrip te blijven tonen. Ook een oefening zelfbeheersing onder moeilijke omstandigheden die je nodig hebt om die verslaving te verslaan!

Ook dit boek leidde tot de nodige ophef. Critici waren verdeeld. De recensente van tabloid The Sunday Times schreef dat het boek niet alleen ‘verraad aan liefde en intimiteit was, maar ook aan het moederschap’. In The Observer werd het boek geroemd vanwege Myersons moed en eerlijkheid. Lezers vroegen zich af of je als ouder wel zo openhartig over je kind mag schrijven. Welke schade breng je het daarmee toe?

‘Twee van mijn drie kinderen zijn schrijver geworden,’ zegt Myerson, die ik spreek via Zoom. ‘Mijn man (scenarioschrijver en regisseur Jonathan Myerson, DM) is ook schrijver. Mijn gezinsleden begrijpen hoe het werkt met schrijvers en wat ze van hun privéleven meenemen in een roman. Wat me echt pijn heeft gedaan, is dat door alle negatieve berichten in de pers een beeld is ontstaan van mijn gezin dat niets met de werkelijkheid van doen heeft. Wij zijn een heel grappig gezin, we hebben gevoel voor humor. Mijn gezin kent me als schrijver en ze zijn daar altijd erg tolerant over geweest. Maar naar de buitenwereld toe lijkt het nu alsof we een hekel aan elkaar hebben. Ik weet niet hoe je zoiets herstelt. Daar voel ik me verantwoordelijk voor. Ik heb dat over ons afgeroepen.’

Toch verscheen vorig jaar Nonfiction: A Novel, dat (nog) niet is vertaald in het Nederlands. Een roman, inderdaad, die gaat over de grenzen tussen fictie en non-fictie. Weer is er een verslaafd kind in het spel, ditmaal een heroïneverslaafde dochter. De roman is geschreven in de vorm van een brief van een moeder aan haar dochter.

Ik las het met een brok in de keel. De verschillende verhaallijnen zijn prachtig met elkaar verweven. Myerson stelt de juiste vragen over de (morele) complexiteit van het schrijverschap, vragen waar geen eenduidig antwoord op is. ‘Het was heel moeilijk om een uitgever te vinden voor dit boek,’ zegt Myerson. ‘Niemand wilde zijn vingers eraan branden. Toen het boek er eenmaal was, kreeg het ook niet al te beste recensies. Maar ik heb niet eerder zoveel positieve reacties ontvangen van collega-schrijvers en van lezers. Mensen waren echt geraakt door het boek.’

U heeft zoveel ellende over u uitgestort gekregen toen u eerder over dit onderwerp schreef. Wat maakte dat u zich er toch weer aan wilde wagen?

‘Ik kies niet waar ik over schrijf. Ik begin gewoon met schrijven. Ik volg de woorden en zie waar ze me brengen. Toen ik de eerste pagina van het boek had geschreven, raakte ik helemaal opgewonden. Dat had te maken met de manier waarop de woorden bij elkaar kwamen en een soort eerlijkheid die de tekst uitdrukte.’

[JULIE MYERSON

Julie Myerson (1960) is auteur en literatuurcritica en woont in Londen. In 1994 debuteerde ze met de roman Sleepwalking. Inmiddels heeft ze elf romans en een aantal non-fictiewerken op haar naam staan. Ook schreef ze lange tijd de anonieme column Living with Teenagers voor The Guardian, gebaseerd op haar eigen gezinsleven.

ONGEMAKKELIJK

De eerste zinnen van het boek luiden: There’s a night – I think this is in the middle of June – when we lock you inside the house. We don’t want to do it, but – or so we tell each other – we seem to have no choice.]

‘Ik houd van het soort literatuur dat je direct de adem beneemt,’ zegt Myerson. ‘Ik zei tegen mijn oudste zoon: ik ben een roman aan het schrijven, maar ik denk dat het weer over hetzelfde onderwerp gaat als The Lost Child. Hij zei: “In godsnaam, mam. Schrijf erover!” Dat vond ik heel belangrijk. Ik schrijf om bepaalde waarheden te onderzoeken. In deze roman schrijf ik over mijn ervaringen als schrijver: waar mag je over schrijven? Wat is toegestaan door lezers en critici? En heel belangrijk: wat staat de schrijver zichzelf toe? Iedereen in het boek is fictief, maar de moeder van de vertelster is mijn moeder tot in het kleinste detail. Haar karakter en haar dood zijn uit het leven gegrepen.’

Hoe zouden critici autofictie moeten benaderen?

‘Voor mij draait het om de stijl. Is het fantastisch geschreven of niet? Ik ben gek op het werk van Karl Ove Knausgård (de Noorse schrijver, bekend van zijn zesdelige autobiografische romanreeks Mijn strijd, DM). Het interesseert me eigenlijk niet of het echt gebeurd is of niet. Het gaat erom: raakt het me of niet? Maar nu ik er zo over nadenk, is er misschien toch een deel van mij dat het opwindend vindt dat het waargebeurd is. Als ik eerlijk ben, nodig ik de lezer uit om mee te gaan in de gedachte dat mijn roman autobiografisch is. Dat is niet zo. Maar ik wil wel dat de lezer denkt dat het allemaal echt is gebeurd, dat ik een affaire had met een oude geliefde. Achteraf baal ik dan weer van mezelf, want journalisten willen graag geloven dat ik een affaire had. Ik heb mezelf in de nesten gewerkt. Ik wil dat de lezer me gelooft, maar tegelijkertijd wil ik natuurlijk niet dat iedereen écht denkt dat ik een affaire heb gehad.’ ~ Julie Myerson

Is die geloofwaardigheid geen voorwaarde voor een overtuigende roman?

‘Ik ben eraan gewend geraakt dat mensen niet heel goed op mijn werk reageren omdat het ongemakkelijk is. Ik wil lezers het gevoel geven dat het kleed onder ze vandaan wordt getrokken. Ik weet niet precies waarom. Als lezer wil ik me ook graag ongemakkelijk en bezorgd voelen. Maar daarmee schrijf je geen bestsellers.’

De auteur doet er niet toe, zeggen literatuurwetenschappers. Tegelijkertijd is er vaak meer aandacht voor de auteur dan voor de tekst. Ook in dit interview ontkomen we daar niet aan.

‘Iemand als Karl Over Knausgård daagt je uit om naar de context te kijken. Je kunt niet aan lezers vragen om een boek te lezen als waarachtig en dan van ze te verwachten dat ze niets willen weten van de auteur. Natuurlijk zijn ze nieuwsgierig.

‘Schrijven speelt zich voor een groot gedeelte op een onbewust niveau af. Er speelt zich iets af in mijn hoofd waar ik in het echte leven niet bij kan.’

Ik vind interviews ingewikkeld, want alles wat ik te vertellen heb, staat in mijn roman. Daarin heb ik de dingen precies zo verwoord als ik ze wilde zeggen. Het is lastig om over het boek te praten. Als ik een schrijver zou interviewen, zou ik niet willen weten waarom die heeft geschreven wat hij heeft geschreven, maar hóé hij dat heeft gedaan.’

Heeft een schrijver precies door wat hij doet? Kunt ú dat onder woorden brengen?

‘Schrijven speelt zich voor een groot gedeelte op een onbewust niveau af. Er speelt zich iets af in mijn hoofd waar ik in het echte leven niet bij kan. Schrijven legt dat bloot. Ik ga naar een andere kamer in mijn hoofd. Het is zo bevredigend om daarheen te kunnen gaan, en het is onderdeel van wie ik ben. Het is op de een of andere manier ook belangrijk voor mijn geestelijke gezondheid. Je zou kunnen zeggen dat het een egocentrische daad is: ik moet die boeken schrijven om een gelukkig leven te kunnen leiden.’

In Nonfiction komen vier verhaallijnen bij elkaar. De verteller beschrijft de geschiedenis van de verslaving van haar tienerdochter, de moeizame relatie met haar moeder en een toxische affaire met een oude liefde. Daarnaast zijn er overpeinzingen en gesprekken over literatuur, waarin de verteller haar literatuuropvattingen onderzoekt. Hoe bent u tot deze opzet gekomen?

‘Ik schrijf een zin en daarna een volgende zin. Als iets onecht of saai is, stop ik. Een goede roman heeft een draad die door het verhaal heen is gespannen. Die draad moet tot het einde strakgespannen blijven en zorgt ervoor dat je in het boek blijft en het uit wil lezen. Ik lees regelmatig romans waarin de draad slap of gebroken is. Dan zakt het verhaal in. De thema’s of verhaallijnen zijn instinctief met elkaar verknoopt geraakt. Ik heb me een paar keer afgevraagd of de verhaallijn over die affaire wel in het boek moest blijven, maar de reden dat ik die van belang vind, is dat het anders te makkelijk is om met het hoofdpersonage te sympathiseren. Anders denk je: die arme vrouw heeft het zo moeilijk met haar kind. Maar nu laat ik ook een foute en egoïstische kant van haar zien. Ik vind het sowieso aantrekkelijk om personages op te voeren die de verkeerde beslissingen nemen in het leven.’ ~ Julie Myerson

Het heeft ook een symbolische functie. Het is een destructieve daad: ze verwoest het gezin.

‘Ja, maar later suggereer ik ook dat die toxische affaire gewoon onderdeel is van het verhaal dat ze aan het schrijven is, zodat de lezer zich gaat afvragen: is dit echt gebeurt of is dit fictie? Ik wil de lezer laten zien dat je de schrijver nooit kunt vertrouwen.’

Wanneer wordt een verhaal onwaar?

‘De dingen die het meest waar zijn over mijzelf heb ik geschreven in fictie. Het wordt onwaar als de schrijver dingen opschrijft waarvan hij weet dat die – hoewel ze goed klinken – niet waar zijn. Als ik mezelf daarop betrap, haal ik de zinnen weg. Dan moet ik mezelf tot de orde roepen en strenger zijn voor mezelf. Ik vraag me steeds af: wil de lezer dit lezen? Zou het personage hier nu werkelijk aan denken? Is het van belang? Als ik schrijf, ben ik voortdurend aan het snoeien. Als je dingen weglaat, kom je dichter bij de waarheid.’

De verteller beschrijft een gelukzalige vakantie met haar dochter en man in een mediterraan oord. De zon schijnt, het is vredig. Er zijn gestolen uurtjes in de middag waarin ze loom de liefde bedrijven terwijl hun dochter een dutje doet. Maar de herinnering die overheerst, is het beeld van een oude zwerfster die met veel aandacht sigarettenstompjes tussen de straattegels vandaan peutert.

‘Onze herinneringen zijn selectief en onbetrouwbaar. Wat verkiezen we ons te herinneren? Wat willen we vertellen? Deze herinnering is overigens uit het leven gegrepen, maar het laat ook zien hoe ik over schrijven denk. Als je naast schoonheid niets lelijks plaatst, gebeurt er te weinig op de pagina. Ik houd ervan om de situaties te verstoren met ongemakkelijke of lelijke momenten. Dat legt ook een waarheid over de wereld bloot: tegenover elk prettig moment dat jij beleeft, staat een minder prettig moment van een ander, zoals dat van die oude vrouw. Wat is haar verhaal?’

De vertelster doet mee aan een panelgesprek op een literair festival. De moderator vraagt: is het waar dat vrouwen voor hun verhalen uit het dagelijks leven putten en mannen hun verbeelding gebruiken? Hoe zou u op zo’n vraag reageren?

‘Ik ben het daar natuurlijk niet mee eens. Hoewel deze situatie helemaal fictief is, is hij wel levensecht. Het gebeurt nog steeds vaak dat mannelijke auteurs op literaire evenementen twee keer zoveel spreektijd innemen dan hun vrouwelijke collega’s. Dat is niet alleen vervelend, maar vaak ook buitengewoon saai. Vrouwen zijn over het algemeen bescheidener; ze willen niet te veel tijd en ruimte innemen. Ik heb het personage van deze mannelijke moderator gebaseerd op eerdere ervaringen met mannelijke interviewers. Ik mag dit personage eigenlijk heel graag en heb ook een beetje met hem te doen.’ ~ Julie Myerson

Een schrijver zei eens tegen me: ‘Probeer geen dingen te verzinnen. Schrijf gewoon over de mensen en situaties die je kent.’

‘De dochter in mijn roman lijkt op geen enkele manier op mijn eigen dochter en ook niet op mijn zoons. Ze is helemaal verzonnen. Toch is ze voor mij levensecht. Ik heb boeken geschreven die zich in een andere eeuw afspelen, maar ze bevatten een centrale waarheid over mij. Laura Blundy (2000) was mijn vierde boek over een Victoriaanse vrouw. Het is een emotioneel spookverhaal over haar zoon die ze moet opgeven. Het gaat over de band tussen een moeder en een zoon, maar het gaat vooral over verlies. Hoe laat je mensen los? Mijn zoon was zeven toen ik dit boek schreef, maar achteraf bezien leek het alsof dit boek al over de situatie met zijn verslaving ging. Onzin, natuurlijk, want dan zou ik als schrijver een soort voorspellende gave hebben. Toch bevat dat boek een grote emotionele waarheid over mij als persoon.

Als je een boek schrijft, sluit je een verbond met de lezer. Je zegt: geef mij je aandacht, lees mij. Je vraagt best veel van een lezer. Daar staat tegenover dat je ook veel moet geven. Dat doe je natuurlijk al door je op te sluiten in een kamer en een boek te schrijven, maar dat is niet genoeg. Je moet vriendschap sluiten met de lezer. Omwille van die vriendschap moet je je kwetsbaar opstellen, ook als je pure fictie schrijft. Je bent het de lezer verplicht terreinen te verkennen die je misschien angst aanjagen.’

Welke prijs heeft u voor dit boek betaald?

‘Ik had al zoveel narigheid over me uitgestort gekregen dat ik dacht: kom maar op. Daar kwam bij dat ik, vlak voordat ik klaar was met het boek, gediagnosticeerd werd met borstkanker. Dat was twee jaar geleden. De avond voor mijn borstamputatie maakte ik het boek af. Ik heb in korte tijd twee heel zware operaties gehad. Inmiddels ben ik kankervrij. Dat droeg eraan bij dat ik totaal onbevreesd was. Het gaf me een ander perspectief. Ik ben blij dat ik nog leef. Daardoor heeft het verhaal me minder gekost dan het anders had gedaan. Kanker zorgt ervoor dat je je beperkt tot wat er echt toe doet in het leven.’ Ze lacht. ‘Ik voelde me een soort strijder. De pers laat me nu koud. Het is heerlijk: ik ben nu aan een volgend boek bezig. Dat wordt het beste boek dat ik tot nu toe heb geschreven. Alles wat een schrijver overkomt, is brandstof voor de verbeelding. Ik schrijf precíés wat ik wil schrijven, zonder me druk te maken over wat mensen denken. Daar moest ik blijkbaar eerst 63 voor worden.’

Julie Myerson zal op 29 en 30 september optreden op het International Literature Festival Utrecht (ILFU).

https://www.vn.nl/julie-myerson-interview/