Categorie archief: westerse filosofie

Omdat de westerse filosofie puur rationeel is – of ‘ingesteld dan wel georiënteerd’ zo men wil – vanuit de traditie van de Verlichting – heeft het de slag gemist die Plato heeft vastgelegd met zijn Ideeënwereld omdat dát het terrein van de Geest, van de Atman @trouw

Stelling: Deze kop verdient natuurlijk een toelichting omdat de genoemde Atman in de westerse filosofie onbekend is en dat is logisch als de rationaliteit dominerend is, want allesoverheersend, en dus ‘dictatoriaal’ bezig geweest met zijn kapitalistische handelsgeest, de wereld veroverend tot in het heden. Daarmee de kracht van het geestelijk denken volkomen negerend of zelfs structureel vernietigd, want dat komt bij ons in het westen niet op.

Alleen al de wetenschappelijke neurologische ontwikkelingen in het westen bewijzen de invloed van dat rationalisme. Hoe is het mogelijk dat ‘rationalist‘ Keizer zo eenzijdig is bezig is geweest in zijn denken? Dat is veroorzaakt door de medische wetenschap die zich in de luren heeft laten leggen door het (neo)darwinisme, die de rationaliteit zoveel macht heeft gegeven dat alles buiten de rationaliteit in de verdomhoek terecht is gekomen.

Er valt meer te vervloeken vanwege deze eenzijdigheid van de westerse filosofie, hetgeen nu zelfs in de politiek zichtbaar is geworden: de algemene onkunde in het westen over het begrip ‘geest’  is zelfs nooit doorgeprikt door de theologie die dat ‘zwarte gat’ – het missen van de belangstelling om de Geest te onderzoeken – en te analyseren. Vandaar het atheïsme als grootste misverstand van het westerse rationalisme, waardoor ze de boot hebben gemist. Dat wreekt zich in het wereldbeeld van vandaag de dag met een onuitputtelijke chaos overal.

Tot bijna slot een toelichting op ‘Geest, van de Atman’. ‘Een centraal begrip uit het Indiase denken dat letterlijk ‘zelf’ betekent. In de vroege Upanishads wordt beschreven hoe de mens de verlossing kan bereiken door zijn gehechtheden los te laten en zijn Atman re realiseren. Op dat moment ontdekt hij dat zijn Atman samenvalt met Brahman. [Bron: Michiel Dijkstra, Basisboek Oosterse filosofie. ISVW Uitgevers Leusden (3e dr.); 2021; 140]

*Het échte slot is een min of meer een persoonlijke getuigenis vanwege de vraag ‘hoe’ je Atman kunt ‘ontwikkelen’. Door de volgende stap(pen): Ga in alle rust wandelen in een bos. Zet al je gedachten uit je hoofd door je te concentreren op alle bomen en bloemen die je tegenkomt en probeer te voelen wat die ‘wezens’ van die bomen (vooral bomen dus vanwege het kleinere aantal dan bloemen die in een te grote hoeveelheid aanwezig zijn) je te vertellen hebben. Ga uit van de ‘veronderstelling’ dat die bomen – stuk voor stuk vanuit een gemeenschappelijk want collectief bewustzijn – dat ze jou al wandelen ‘zien’ en óók precies in de gaten houden omdat ze zijn erg verlangend naar contact met de mensen – in het algemeen gesproken – maar ook naar de ‘passsanten’ die voorbij komen, maar ze zien ook dat de gemiddelde wandelaar daar geen besef van heeft. Weet je ‘dit’ wel – zoals dat eenmaal ervaren heb – en bij mij het geval nadat ik erover gelezen had – opgedaan toen ik jaren geleden op deze manier voor het eerst door een bos in mijn woonomgeving liep. Ik had vrij snel direct contact met die bomen en dat gaf me een universeel gevoel – je vloeit samen met die bomen – omdat ik mij één voelde met deze vriendelijke wezens die zich erg verheugd voelden dat ik op deze manier een groet bracht. Ik ‘weet’ nu dat ik op een onverwachte en dus ‘verrassend waanzinnige’ manier contact had gekregen met de natuur. Het is dus een werkbare manier om levend contact met de natuur te krijgen en hun gevoelens van dat moment ook te kunnen registreren. En dat brengt mij ook onverwacht tot mijn herinnering dat ik nog verder terug – minstens 10 jaar geleden) in de bossen van Arnhem kon ervaren welke bomen – delen van die bossen – daar nog vol trauma’s stonden vanwege de gevechten van WO2. Zo goed als ik ook in staat was – ongeveer in dezelfde periode – om op oorlogsbegraafplaatsen in Vlaanderen te voelen waar de zielen van omgekomen soldaten nog aanwezig waren en welke graven inmiddels ‘schoon’ waren. Die nog aanwezige zielen heb ik doorgestuurd naar de landen van het Licht. Dus is dat voor mij een ‘ervaringsgegeven of -feit’ geworden.

Een boek dat bewijst dat verwondering niet pretentieus hoeft te zijn (Tjesse Riemersma, Religie En Filosofie, Katern de Verdieping/Trouw, 12-6-24)

Denken boekrecensie | Het raadsel van de geest: een filosofisch onderzoek

Bert Keizer,[i] Lemniscaat; 373 blz., € 29,99

****

Het boek

In Het raadsel van de geest brengt Bert Keizer op aanstekelijke wijze een van de hardnekkigste problemen uit de westerse filosofie in kaart. Wat blijft het toch verwonderlijk dat gedachten, pijn en emoties geen plek lijken in te nemen tussen de dingen. Waarom vullen geestelijke dingen geen ruimte zoals een fietspomp en een walnootboom dat doen?

Nog gekker is natuurlijk dat geest en materie wel uitwerking op elkaar hebben. ‘Hoe kan een geestelijke gebeurtenis (ik wil een kopje van de tafel af duwen) ertoe leiden dat mijn hand het kopje van de tafel veegt? Het is echt heel raar’, schrijft Keizer. ‘Het is net zo bizar als de mogelijkheid dat een stuk ijzer sneller zou gaan roesten als jij er boos naar kijkt. Dat kan toch niet?’

In het eerste deel van het boek vat Keizer verschillende denkers samen die de kloof willen dichten. Neurowetenschappers proberen de geestelijke ervaring bijvoorbeeld te reduceren tot hersenactiviteit. Dat leidt tot boeken als Wij zijn ons brein van Dick Swaab, een geliefd doelwit voor Nederlandse filosofen.

Volgens de ‘neurosofen’, zoals Keizer deze wetenschappers noemt, is iedere emotie uiteindelijk te correleren met de activiteit van een bepaald kluwen neuronen. Hij is er niet van onder de indruk. ‘Ze vergeten dat gedachten en emoties evenveel op neuronen lijken als op bloedvaten of darmen. Je zult aan de breinbezitter moeten vragen wat hij denkt of voelt of moeten kijken naar wat hij doet, voordat je kunt zeggen waar bijvoorbeeld ‘heimwee’ zit.’ Je zult, met andere woorden, het geestelijke moeten raadplegen.

Ook filosofen als John Searle en Richard Rorty slagen er volgens Keizer niet in om voorbij dit basale probleem te komen. Ze schrijven indrukwekkende boeken, maar landen stuk voor stuk uiteindelijk weer op een onoverbrugbaar onderscheid tussen het geestelijke en het lichamelijke. Het lukt maar niet om het mysterie te doorgronden.

Keizer sluit af met een ideeëngeschiedenis. Hoe ontstond ooit de gedachte dat het geestelijke en lichamelijke twee verschillende realiteiten zijn? Via de Griekse presocratische filosofen eindigt hij bij Plato – hoe kan het ook anders – die de wereld van Ideeën verheft boven het aardse bestaan. Deze duik in de oorsprong van het probleem brengt hem tot een gedurfde uitspraak: het onderscheid tussen lichaam en geest laat zich niet oplossen. Je kunt er enkel vanaf komen door de klok terug te draaien naar de tijd voor de Grieken, toen het onderscheid nog niet bestond. Dat wil zeggen: ‘Deze tandpasta krijg je niet meer terug in de tube’.

Typerende passage

‘Thomas Nagel stelt dat andere schepselen die eveneens voorbij de indrukken (hun indrukken) kunnen wroeten, ook met de atoomtheorie op de proppen zouden komen. Ik denk van niet. Probeer ik nu te zeggen dat Nagel er naast zit? Keizer neemt het op tegen Nagel? (De plantsoendienst Soest staat op tegen de Amerikaanse luchtmacht?) Nee, maar… of ja, eigenlijk wel.’

Reden om dit boek niet te lezen

Keizer is niet erg origineel in zijn bronkeuze. Het zijn veelal de grote mannen van de westerse filosofie die hij hier inzet: Plato, Descartes, Rorty, Dennett. Wie een platgetreden onderwerp als de filosofie van de geest aanpakt, mag wel wat avontuurlijker zijn. De opeenvolgende samenvattingen van filosofische werken worden bovendien soms wat eentonig.

Reden om het boek wel te lezen

Hoe vat je Het raadsel van de geest in een paar woorden samen? Een optie: Bert Keizer las boeken en vertelt ons daar nu over. Op sommige momenten is het niet meer dan dat en ben je daar als lezer erg tevreden mee. Keizer is een eekhoorntje dat zijn wangen volstopte en de eikeltjes voor zijn voeten uitstort op de grond. Daar vind ik wel wat van, zegt hij terwijl hij naar de buit wijst. Met gedurfde bescheidenheid laat hij zien dat verwondering niet pretentieus hoeft te zijn.

*Wat wordt hier bedoeld? Iedere verwondering is pretentieus omdat het noopt tot onderzoek en oplossing van schijnbaar onoplosbare vraagstukken.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2196/pages/36/articles/2057320/37/1


[i] De auteur: Bert Keizer is filosoof, arts, columnist, en werkzaam bij het Expertisecentrum Euthanasie. Eerder schreef hij Het refrein is Hein, Leven en werk van Ludwig Wittgenstein, Tumult bij de uitgang en Reis om de dood.