Zoeken naar de Bron als nonduale commentator of dito tegenspreker @trouw

Zoeken naar God als tegenspreker (Stephan Sanders, Religie En Filosofie, Katern de Verdieping/Trouw, 14-5-24)

Ik sprak Marianne Thieme een paar dagen geleden, met microfoons en al. Aanleiding was de nieuwe podcast Van alles de waarde, die ze maakt met haar man, publicist en financieel geograaf Ewald Engelen. Ik kende Thieme natuurlijk nog als oud-leider en oprichter van de Partij voor de Dieren, en ook wist ik uit mijn hoofd dat zij gelovig was – lid van de Adventkerk.

Nu hoorde ik dat ze vorig jaar is afgestudeerd als theoloog: tijdens de covidperiode stampte ze de oud-Griekse vervoegingen in haar hoofd, want zo’n studie richt zich op bronteksten. Ik herinnerde haar aan het wereldwijze gezegde dat gelovigen na hun studie theologie veel geleerd hebben, maar vaak ook iets kwijt zijn geraakt: hun geloof. Was niet het geval, integendeel, de opgedane kennis had juist geleid tot meer zelfrelativering, meer zicht op het grotere geheel. Minder ik, meer aarde, natuur, schepping.

Er zijn die twee, duidelijk te onderscheiden posities: je studeert religiewetenschappen, en kijkt van buitenaf naar de godsdienstfenomenen, zonder daar zelf noodzakelijkerwijs deel van uit te maken. Van binnenuit gaat het anders. In de woorden van de theoloog Marcel Poorthuis: “Juist het eigen perspectief ‘van binnenuit’ is onontbeerlijkheid voor de theologie en bepaald geen bewijs van onwetenschappelijkheid. Het gaat immers om een radicale zelfverantwoording van het eigen geloof ten overstaan van de eisen van de rede, van de wereld en van andere overtuigingen.”

Van buiten naar binnen, dat is de weg die ik zelf de laatste jaren ook heb afgelegd. Als agnost mocht ik graag over God spreken, zonder dat het implicaties had voor mijzelf. Het binnen-perspectief maakt kwetsbaarder, omdat je nu ook als gelovige vatbaar bent voor kritiek.

Als ik nu ‘God’ zeg is dat altijd relationeel, ik probeer me te verhouden tot God, of ik nu bid of een godgeleerd boek lees. Mijn God is onontkoombaar een persoonlijke God, waarbij het bezittelijke voornaamwoord ‘mijn’ verraderlijk is, omdat God zich niet laat bezitten en ook al niet tot mijn kennissenkring behoort.

Het kan anders, ook als theoloog. Klaas Hendrikse, overleden in 2018, was bij leven een vrijzinnig hervormde dominee in de gemeente Zierikzee, en stond ook bekend als de ‘atheïstische dominee’. Hij schreef het boek Geloven in een God die niet bestaat (2007). Tijdens kerkdiensten had hij het over ‘degene die wij God noemen’.

Ik sprak hem toen dat boek net verschenen was als presentator van het radioprogramma Met het Oog op Morgen. Als niet-gelovige vond ik het een gebbetje: de dominee die niet in God gelooft. Hendrikse liet zich trouwens niet van zijn stuk brengen, de grap viel dood op zijn ernst.

Meer hout snijdt de kritiek van theoloog en dominee Aarnoud van der Deijl, die een Zeeuwse collega was van Hendrikse. Over ‘degene die wij God noemen’ zei van Deijl tegen Hendrikse in een discussie: “Dat doe je in een toneelstuk toch ook niet? Dan spreek je de acteur tegenover je toch ook niet aan: ‘Jij, die nu King Lear speelt’, terwijl je dan toch drommels goed weet dat het niet King Lear zelf is.” Van Deijl maakt nog de vergelijking tussen de voetbalcriticus en de voetballer: de eerste beschouwt, de tweede is altijd ook deelnemer.

De Godzegger van binnenuit zoekt God, niet als materiaal maar als aangesprokene en vooral, en misschien wel het meest: als tegenspreker.

*Prachtige, want leerzame column!

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2172/pages/28/articles/2039229/28/2

Plaats een reactie